„China capituleert'
gf^^ffpj
STEEDS MEER BEZONNEN, reëel denkende poli-
tici in en buiten de Verenigde Staten maken zich
bezorgd over het effect van de huidige Amerikaanse
politiek in Vietnam, nog niet eens in de eerste plaats om
de duidelijke militaire onmogelijkheden aldaar, dan wel
om de indruk die deze politiek op de zogenaamde neutrale
of niet-gebonden landen maakt. Mert vraagt zich af of de
Verenigde Staten niet hard op weg zijn een zeer belang
rijke psychologische oorlog te verliezen, de propaganda
oorlog tussen wereld- en levensbeschouwingen, waarin
Amerika zegt op te treden als de kampioen der democratie.
Primitieve of semi-primitieve volken denken voor
namelijk in het zwart-wit patroon. Zij zijn bezig zich te
oriënteren op twee grote, elkander weerstrevende stelsels,
zich beide democratisch noemend, doch voortkomend uit
totaal verschillende maatschappelijke structuren: De volks
democratie en de kapitaalsdemocratie vertonen voor hen
vrijwel geen nuances en vertegenwoordigen hun keuze. De
kapitalistische democratie, die in de loop der jaren steeds
sterker tot socialistische denkbeelden overhelt, en daardoor
in feite de volksdemocratie ontmoet die van haar dictato
riaal terrorisme en radicalisme bezig is te genezen, moet het
hebben van sympathie voor haar humane, vrijheidslievende,
culturele en maatschappelijke aantrekkelijkheden. De volks
democratie wil voornamelijk profiteren van de bestaans- en
welvaartsdriften der massa's. Maar voor beide geldt zeer
sterk, dat zij hun systemen moeten propageren. Propaganda
is een ordinair woord, men zou het ook apostolaat of predi
king kunnen noemen, maar de betekenis is er niet te minder
om: zowel de democratie als het communisme moeten hun
attractie bewijzen door de praktijk, willen zij zich kunnen
wortelen in de onafzienbare rij jonge landen die zoeken
naar een stabiliteit in de revolutionaire omstandigheden
van vandaag.
AMERIKA VERDEDIGT de democratie in ons tijd
perk op bijzonder ongelukkige wijze. Terwijl in het
binnenland ranselende politie-agenten de recht
matige democratische verlangens van een minderheid
trachten dood te slaan, werpen in het buitenland Ameri
kaanse bommenwerpers hun dodelijke last op een land dat
zoekt naar een revolutionaire uitkomst. Terwijl in de Ver
enigde Staten de democratie grof gekwetst wordt, wordt
eenzelfde democratie met geweld afgedwongen in Viet
nam. Dit is het zwartwitte beeld, waarmee de buitenwereld
wordt geconfronteerd en het is geen wonder dat dit beeld
ook Amerikanen zelf verontrust en beschaamd maakt.
In de San Francisco Chronicle schrijft Drew Pearson:
„Eeuwenlang is China in dat deel van de wereld ver
afschuwd en gevreesd. Nu is het Amerika in China's
plaats". En verder: „Wij moeten Vietnam verlaten omdat
wij de propaganda-oorlog in het buitenland verhezen. En
dat terwijl slechts een jaar geleden de Sovjet-Unie moest
toegeven, dat wij bezig waren die propaganda-oorlog te
winnen".
Pearson citeert een heftig anti-communistisch priester
in Zuid-Vietnam, die zeide: „Hoe kunnen wij ons verant
woorden tegenover een moeder in dit land, die haar kind
door onze napalmbommen ziet sterven? En hoe kunnen
we beweren dat we vechten voor mensen, wier huizen wij
verbranden enkel en alleen omdat die huizen staan op
gebied dat door de Vietcong wordt beheerst?"
Generaal Samuel Williams, de vroegere Amerikaanse
adviseur van de Zuidvietnamese regering, verklaarde vol
gens Pearson: „Iedere Vietnamese anti-communistische
inwoner van een dorp dat wij bombarderen is een heftige
pro-communist tegen de tijd dat wij weer verderop onze
bommen neergooien". En dan tenslotte is er nog de ver
klaring van Taylor, de tegenwoordige ambassadeur in
Vietnam: „Noch militaire actie buiten, noch militaire actie
binnen Zuid-Vietnam kan tot een overwinning leiden".
NIETTEMIN DRINGEN bepaalde groepen in Wash
ington president Johnson naar uitbreiding en ver
heviging van de Amerikaanse bombardementen.
Wat willen deze groepen bereiken? Willen zij op Vietna
mees grondgebied de Chinezen verslaan? Een bitterspot-
tende persiflage over dat onderwerp verscheen onlangs
eveneens in de San Francisco Chronicle, geschreven door
een der topfiguren uit de redactie van de New York Times;
wij laten haar in verkorte versie hieronder volgen onder
het opschrift: „China capituleert".
En terwijl deze groeiende onzekerheid over de uitslag
van de ongelukkige Vietnamese oorlog zich uitbreidt over
de wereld, krijgt de communistische propaganda het steeds
gemakkelijker. Want niet alleen de afschuw over de
Amerikaanse geweldmethoden werkt als een boomerang,
tegelijkertijd immers zorgen de rassenhaters in de zuidelijke
staten van Amerika voor nog duidelijker en nog funester
anti-reclame. Niet alleen wordt de democratie met geweld
opgelegd aan volgen die haar niet kunnen hanteren, aldus
concludeert de communistische propaganda, maar die
democratie bestaat in Amerika zelf niet eens! Kijk maar
eens naar de Amerikaanse negers! Zij worden neergeslagen,
omdat zij het grondwettelijke recht der vrije verkiezingen
willen genieten.
Wat is het antwoord op deze vernietigende constatering,
die in zwart-wit, in letters en foto's, onmiskenbaar duidelijk
in alle kranten ter wereld staat?
DAT ANTWOORD is moeilijk en gebrekkig. Men kan
betogen dat Johnson zijn best doet om aan de
rassenhaat een eind te maken, maar die haat is
niet van vandaag of gisteren. Washington aarzelt al jaren.
Het aarzelt echter niet met zijn bommenwerpers en wie
zal gelijk krijgen, die beweert dat de kwestie zo moeilijk
is? De kwestie-Vietnam is veel moeilijker, maar de gekozen
middelen zijn gemakkelijk. Welke eer is gelegen in de
Amerikaanse oorlog tegen de gebrekkige revolutie der
Vietcong, een reus' tegen een dwergje, een ton explosief
tegen een land vol strooien hutten?
Natuurlijk bevecht Amerika in Vietnam in feite de Chi
nezen. Althans, voor zover de Chinezen in Vietnam raak-
baar zijn. De ongetelde miljoenen van het Chinese conti
nent zijn in koortsachtige ijver bezig zich te moderniseren
in alle onderdelen hunner maatschappelijke orde. Terwijl
de Vietnamese bevolking bekvecht en bloedt, palmt China
de sympathie en de collaboratie in van alle Aziatische
volken die nog te kiezen hebben. Terwijl Amerika in Ala
bama en Vietnam de democratie tot een aanfluiting maakt,
wint het communisme bedaard en steevast veld in de over
tuiging der jonge volken, die in zwart-wit denken en in
zwart-wit handelen.
De Amerikaanse satyre „China capituleert", die hieronder
volgt, bewijst dat het gezonde verstand nog niet verstikt is.
Of het uiteindelijk zal overwinnen, is een andere, beangsti
gende vraag.
Wit tegen zwart - geweld tegen democratisch recht
Toen de eerste groep van vier miljoen Chinezen met
de handen omhoog de grens van Zuid-Vietnam over
schreed waren de Amerikaanse autoriteiten opgeto
gen. „Ze zien het in", zei de minister van Bombarde
menten. In de kranten stond met vette koppen: „Overwinning
in Azië" en „Chinezen worden volwassen". Voorstanders van
de oog-om-oog-politiek tegen de Chinese communisten sloe
gen zich op de borst bij deze schitterende overwinning.
De volgende dag trokken zeven miljoen Chinezen met
opgestoken armen de Zuidkoreaanse hoofdstad Seoel binnen
en meldden zich bij het Amerikaanse gezag. Negen miljoen
anderen wandelden diezelfde avond de hoofdstad van Laos,
Vientiane binnen en lieten zich door de Amerikanen gevan
gen nemen.
In Washington probeerde de president het groeiend en
thousiasme van de Amerikaanse bevolking te temperen. Hij
wees er op dat Peking zich nog niet officieel had overge
geven, noch voorwaarden had gesteld. „Aangezien wij Peking
niet erkennen", zo zei hij, „is het moeilijk om te vragen
welke bedoeling de Chinese regering heeft. En het staat zo
beroerd om te gaan praten met een regering die niet bestaat".
De week daarop bleef Peking zwijgen, terwijl ondertussen
93 miljoen Chinezen glimlachend en met de handen omhoog
in Korea en Indo-China aankwamen. Luchtverkenning wees
uit dat op de Chinese wegen één lange rij van mensen voort-
schuivelde om zich te gaan overgeven.
Binnen één week stond Washington voor het probleem 116
miljoen Chinezen onderdak en voedsel te verschaffen. Hun
aanwezigheid werd spoedig ook een last voor de toch al over
bevolkte landen langs de kust van de Stille Oceaan.
Nog helemaal in een overwinningsroes nam het Ame
rikaanse Congres een wet aan, waardoor het de ge
vangenen mogelijk werd gemaakt naar de V.S. te
komen. Dan zouden ze kunnen kennismaken met de
Amerikaanse leefwijze en ze zouden snel genezen zijn van
het communisme. Maar de president sprak zijn veto uit over
deze wet. Hij wees er op dat er toch al zoveel Chinezen in
de Verenigde Staten woonden en dat er 275 miljard dollar
voor nodig zou zijn om de nieuwkomers één jaar lang gast
vrijheid te verlenen volgens de Amerikaanse levensstandaard.
Het is veel belangrijker om te weten wat Peking nu eigenlijk
van plan is, voegde hij er aan toe, en daarom zond hij Peking
of het bestond of niet het volgende telegram: „Als u
zich overgeeft, sein dan tien maal „Oom".
Intussen was de nationale veiligheidsdienst voortdurend
in vergadering bijeen. De leden van de raad voelden dat er
onweer dreigde. De (gepensioneerde) generaal d'Arcy Free-
blood, wiens oproepen voor een absolute overwinning aan
dertig miljoen ochtendbladlezers het ontbijt hadden be
dorven, sinds Tsjang Kai Tsjek van het Chinese vasteland
was gevlucht, merkte als eerste het grote gevaar op: „Als
het Chinese overgave-cijfer niet plotseling en dramatisch
zal dalen", zo schreef hij, „dan zullen wij binnen zes dagen
met meer Chinezen zijn opgescheept dan er Amerikanen
zijn. Het afschuwelijke feit is, dat we het slachtoffer zijn ge
worden van de plotselinge overgave. Laat de president nu
maar eens zijn moed tonen en Peking de waarschuwing
geven dat wij geen totale Chinese overgave accepteren".
Toen deed de president een grootmoedig voorstel aan
Peking. „Wanneer u zich behoorlijk zult overgeven,
dat wil zeggen, wanneer u zult ophouden en uw
mensen in eigen land houdt, dan zult u daar nooit
spijt van krijgen". Volgens goed-Amerikaanse traditie deed
hij het aanbod voor China hetzelfde te zullen doen als gedaan
was voor Duitsland en Japan na hun overgave in 1945.
„Binnen twintig jaar", zo beloofde de president plechtig, „zal
China een „Wirtschaftswunder" kennen. Chinese fabrieken
zullen als paddestoelen uit de grond verrijzen. Er zou een
voortreffelijk net van Ricksha-Bahnen komen en iedere
Chinees zou zijn eigen Volkswagen hebben en in staat zijn
zijn vakanties in Italië door te brengen. Als we zo China
overeind hebben geholpen zal de Chinese Yen sterker zijn
dan de dollar en China zal uit de kluizen van de Amerikaanse
Bank zoveel goud kunnen putten als het maar wil, als het er
tenminste intussen niet is uitgehaald door de verslagen
mogendheden van de tweede wereldoorlog". Peking zweeg,
maar India, Brazilië en Groot-Brittannië antwoordden on
middellijk dat ze bereid waren zich op die voorwaarden over
te geven. Hun aanbod werd nors verworpen als onwaardig
voor een bevriende natie.
Geweld tegen geweld - in naam der democratie
Politie tegen vreedzame betogers
Omdat de Chinezen zich maar bleven overgeven vaar
digde de president tenslotte zijn beroemde Niet-winnen
doctrine uit „China is van plan ons te vernietigen
met een bevolkingsbom, die met de handen omhoog
op ons wordt losgelaten", zo stond in de inleiding te lezen.
„Door 400 miljoen mensen zich te laten overgeven zullen onze
belastingen stijgen, onze scholen stampvol worden, onze
supermarkten leeggekocht worden en zal het verkeer in ons
land verlamd worden. Er moet een einde komen aan de Chi
nese capitulatie. Ons politieke standpunt moet onverdroten
vijandigheid inhouden, een vijandigheid die we niet mogen
laten eindigen met een overwinning voor de Verenigde Staten.
Door de overwinning te weigeren kunnen wij er op rekenen
dat de Chinezen niet zullen triomferen".
Onder het hoofdstuk Militair Beleid van de Niet-winnen
doctrine stond te lezen: „Als China het ooit nog eens zal
wagen zich nog eens, waar dan ook in Azië op dezelfde ma
nier over te geven, zullen wij het land bombarderen tot aan
het capituleren een einde wordt gemaakt".
Generaal Freeblood gaf later toe dat „het natuurlijk niet
een echte vrede was, maar dat het mooie van de Niet-winnen
doctrine daaruit bestond, dat wij ons niet het hoofd behoeven
te breken over het verschrikkelijke probleem dat zou ont
staan door een totale overwinning. Zo bekeken is oorlog
prettiger",
Soldaten tegen soldaten op vreemde bodem
(fjgfl .'"H1"1"
Verenigde Staten verliezen propaganda-oorlog