üo zegt men daar
„ja" tegen elkaar
MEI IS DE
TROUWMAAND,
MAAR NIET
VOOR GRIEKEN
IN BELCIE IS
VOOR JONGE
PAREN GEEN
WONINGNOOD
UK
:?^ï:?S!!ïSr::SSS -
BRUILOFT MET
BAL NA IN
FRANKRIJK
ISRAEL
OP Z'N
TROUWT
ZATERDAGS
HUWELIJKSREIS
NAAR FLORIDA
VOOR JONGE
AMERIKANEN
ONTVOERING
VAN DE BRUID
IN OOSTENRIJK
Impressies over trouwen en trouw»
gewoonten in het buitenlanddoor
onxe correspondenten in Frankrijk,
BelgiëOostenrijkGriekenlandde
Verenigde Staten en Israel opgedaan
ZATERDAG 20 MAART 1965
tSt Erbij
PAGINA ZEVEN
Frits van Hasselt
André Glavimant
vr# Mt'"
HtH#Sf -ï'f
MÊÊXSM'M.
I
Sam Hamburger
André Spoor
Nico Greitemann
- 1
IN GRIEKENLAND wordt er bij voorkeur niet in een schrikkeljaar getrouwd.
Spectaculaire uitzondering op deze regel was het vorig jaar het huwelijk van koning
Constantijn en Annemarie van Denemarken. Ook de meimaand valt buiten het
boekje van het trouwlustige paar: „dan trouwen alleen de ezels". Meest gangbare
dag om te trouwen: zondag. Meest gangbare uur: zes uur 's avonds. Het Griekse paar
trouwt altijd in de kerk. Dat schrijft de wet voor. In 98 percent van de gevallen is
dat de orthodoxe, in een percent de katholieke en in het resterende percent de pro
testantse kerk. Wel wordt elk huwelijk later in de burgerlijke stand bijgeschreven,
maar dat is geen plechtigheid.
Eén van de meest opvallende instellingen in Griekenland is de bruidsschat
(„prika"), die de familie van het meisje moet betalen om haar „kwijt te raken", dat
wil zeggen aan de man te brengen. Een jongeman overtreedt een morele wet wan
neer hij trouwt zolang één van zijn zusters nog zonder bruidegom is; hij moet eerst
haar bruidsschat meebetalen. Wee de jongeman met vier zusters wiens vader reeds
overleden is. Pas veel later kan hij zijn schade inhalen.
De bruidsschat bestaat op het platteland vaak uit schapen, olijfbomen of „strèm-
mata" (aren grond), voorts goudmunten en de voorraad textiel die de bruid in haar
leven reeds bij elkaar gebreid en geweven heeft; in de stad bijna altijd uit de
woning of de kamers waarin het jonge paar gaat wonen en/of de winkel, het kantoor
of laboratorium van de echtgenoot, benevens menigmaal diens studiegeld. De vader
van de bruid is tot het uitkeren van een „prika" bij de wet verplicht. Velen, ook
mannen, willen het afschaffen, weinig mannen trouwen er zonder. Alleen in geval
van schaking (en dat zijn vaak de meest „romantische" huwelijken, uit ware liefde
gesloten) verliest de bruidegom zijn recht op prika. Hij pleegt dan ook zo'n schaking
om te bewijzen dat het hem ernst is, maar hij riskeert er een breuk met zijn familie
mee: hij heeft er zijn gewicht, dat hij in goud waard is, mee verloochend.
Huwelijk heet hier „stephanoma". Dat betekent bekransing. De priester houdt
de twee kleine kransen (het enige waarvoor de bruidegom zorgen moet) afwisselend
boven de hoofden van bruidegom en bruid, als symbool van de komende eenheid. De
tekst van de huwelijksinzegening is zeer bloemrijk en fraai. Zelf hoeft het bruids
paar niets te zeggen; wel moeten beiden een slok nemen uit de gemeenschappelijke
wijnkelk. Het hoogtepunt is de „dans van Jesaja"; de wandeling waarbij de priester
het paar driemaal om het altaar leidt, terwijl de „koumbaros" („best man") meeloopt
om de kransen boven de hoofden te houden. Onderwijl wordt dan door het koor de
fraaie Jesaja-hymne gezongen en gooien de omstanders rijst naar de stoet. De pries
ter moet zich soms met zijn bijbel tegen de rijst, die in zijn ogen dreigt te komen,
verweren. Soms is er zo'n rumoerige hilariteit dat hij moet dreigen, het „mysterie"
te onderbreken. In het algemeen is een Griekse huwelijksinzegening een tamelijk
chaotische plechtigheid zonder veel plechtstatigheid. Laatst zag ik nog ergens da
vader van de bruid bij de ingang van de kerk met zijn buren praten, terwijl zijn
dochter werd ingezegend; het was een erg warme dag.
De receptie vindt onmiddellijk in de kerk en meestal tamelijk haastig plaats; vaak
staat er alweer een nieuw paar te wachten. Er worden rijkelijk „kouphèta" (ver
zoete amandelbonen) uitgedeeld in bruidssluier-achtige netjes. Vrijwel de hele
Griekse amandeloogst gaat naar de huwelijksfeesten. In gewone taxi's rijden ver
volgens bruidspaar en intimi naar de nieuwe woning (of de vertrekken in de woning
van de ouders van de bruid) om deze te bezichtigen. In het bruidsbed wordt vaak
tijdelijk een baby van een ander paar gelegd, om dit te „zegenen".
In de dorpen is het huwelijk nog omgeven met talloze andere gebruiken, zoals het
scheren van de bruidegom door zijn vrienden, het aankleden van de bruid door
haar vriendinnen, het openlijk rondbrengen van de bruidsschat op een vrachtauto
door het dorp. .Het feest moet na afloop minstens een etmaal doorgaan. In de stad is
veel hiervan verloren gegaan; het is een sterk conformistische aangelegenheid ge
worden, waarbij de sfeer vaak eerder opgeprikt dan feestelijk valt te noemen,
vooral bij het zitten na afloop in het nieuwe huis.
De bruid kan haar „prika" terugkrijgen wanneer het huwelijk buiten haar schuld
spaak loopt. Scheiden kan men in Griekenland driemaal, ongeveer op dezelfde
gronden als in Nederland. Een priester kan echter slechts éénmaal schelden, en
daarna dus geen tweede vrouw meer nemen. Dit laatste kan hij ook niet doen als
weduwnaar, en zijn weduwe kan evenmin hertrouwen. Dit verleent de priesters
vrouw (de pappadia) een ietwat boven-maatschappelijke status.
De koumbèros blijft bij elk huwelijk een belangrijke figuur; vaak ook is hij het
die later de kinderen ten hoop houdt en in zijn figuur als het ware het huwelijk
belichaamt. Hij zal ook het zijne moeten doen om, als er een scheiding dreigt, te
proberen de partijen weer bijeen te krijgen. Het echtpaar van zijn kant zal de
koumbèros altijd met egards moeten behandelen. Hij is in het Griekse bestel zo'n
belangrijke figuur dat het als strijdig met de goede zeden geldt wanneer twee kin
deren trouwen die door één en dezelfde koumbaros ten doop zijn gehouden. De
instelling van het (vaak wederzijds) koumbèrosschap heeft in Griekenland een heel
netwerk van verhoudingen geschapen naast de bloedverwantschapsverhoudingen.
Vaak zijn parlementsleden koumbaros (om de vriendschap met het kiesdistrict te
handhaven) en vormen zo een merkwaardige schakel tussen familie en politiek, een
band waarop men in Griekenland steeds stuit.
VOOR DE MEESTE BELGEN is het trouwen in de kerk nog steeds het hoogtepunt
van de huwelijksplechtigheid. Naar het stadhuis moeten zij van tevoren want ook
in België geldt de scheiding van kerk en staat. In de kerk, met name in de katholieke,
kan men in vele prijsklassen, wanneer dit profane woord hier mag worden gebruikt,
terecht. Er Is echter, vooral bij betrekkelijk jonge echtparen, waarvan in België
ook dikwijls de vrouw na het huwelijk buitenshuis blijft werken, een neiging om het
maar zo eenvoudig mogelijk te doen. Dikwijls verzetten de ouders van het bruids
paar zich daartegen. Met name in de gegoede middenstandskringen het is ook
daar dat men relatief de meeste grote auto's van Amerikaanse of Duitse makelij
bezit willen die wel graag bij zo'n gelegenheid eens uitpakken. Dan komen er
dus bruidsstoeten met de mannen in rok, de bruid in een japon met een sluier en een
sleep en de andere dames in lange japonnen. Toch ziet men die steeds minder. In de
meeste gevallen is het tegenwoordig zo dat de bruidegom een eenvoudig zwart pak
draagt en de bruid een korte witte japon of een wit mantelpak. Van de sluier, ook
van een korte doet zij echter niet graag afstand; die behoort nu eenmaal tot de Bel
gische traditie. Traditie is ook het feestmaal na het huwelijk. Dat kan in allerlei
prijzen en in allerlei gelegenheden worden genuttigd. Er zijn kleine restaurantjes,
die wanneer het bruidspaar „uit de buurt" is, gewoon een dag voor het publiek
sluiten en zich helemaal aan een bruiloftsmaal wijden. Er zijn grote gelegenheden,
waar men zalen kan huren evenals dat in de meeste Belgische hotels, die tegelijker
tijd een restaurant hebben, mogelijk is. Vaak ook gaat men met eigen auto's of met
een autobus naar een buitengelegenheid en dan vindt daar het feest plaats.
Voor de huwelijksreis schijnt het katholieke deel van de Belgische bevolking een
bijzonder grote voorkeur voor Rome te hebben en het allermooiste is dan nog wan
neer de jonggetrouwden kans hebben door de paus te worden ontvangen. Verder is
het nabije Parijs een veel gekozen doel en waar vele Belgen op een of andere manier
korting hebben op het reizen per spoor en de reis Oostende-Dover als een spoorweg
traject geldt, wil men ook nogal eens de wittebroodsdagen in Londen doorbrengen.
Eén ding is er, waarover geen Belgisch bruidspaar zich ooit zorgen behoeft te
maken: het huren of kopen van een woning. In alle Belgische steden en dorpen is
er in alle prijsklassen net zo veel vrij te huur als een normaal mens kan begeren en
wie een huis wil laten bouwen, behoeft maar naar een aannemer te gaan om het
uiterlijk twee jaar later, sleutels in de hand, te kunnen binnengaan. Er bestaan
bovendien allerlei gunstige kredietregelingen, voor wie wil bouwen zodat men met
betrekkelijk niet al te veel eigen geld en met aflossingen als een vrij hoge huur in
•en jaar of twintig, vijfentwintig volledig eigenaar kan zijn.
Natuurlijk zijn er wel vrouwen, die als bruidsschat een huis van haar ouders
meekrijgen doch behalve in de goede kringen komt dat weinig voor. Zeker worét
•r hier in België niet zo gezeurd over de „dot" (bruidsschat) van de bruid als het
tot voor kort nog in Frankrijk gebruikelijk was. Ook niet in het Franstalige gedeelte
van België waar men zich wat de zeden en gewoonten betreft, nogal eens graag
door het bewonderde voorbeeld Frankrijk wil laten inspireren. Wel pleegt de „beau
monde" van België, vooral de adel, bij huwelijken nog steeds graag alles groots te
doen met gardenparty's, recepties, als het eventjes kan een geestelijke van hoger
rang dan een pastoor en liefst een minister of iemand uit hofkringen. Doch zij vormt
Uiteraard een betrekkelijk kleine kring.
sÜf
V';;;
y\.
W;y{.
WIE OVER huwelijksgebruiken in Frankrijk spreekt, dient eerst onderscheid te
maken tussen stad en land, dan tussen de verschillende generaties en tenslotte nog
eens tussen diverse klassen en sociale milieus.
Het ligt voor de hand dat de oude tradities op het land of in de provincie over
het algemeen wat straffer worden gerespecteerd dan in de grote steden en in Parijs
in het bijzonder. En het is eveneens een feit, dat in de liberalere, modernere kringen
waar de banden met de kerk zijn verbroken of aanzienlijk losser zijn, het ceremo
nieel een steeds geringer plaats inneemt. De zuiver-Franse inslag is hier ook het
verste te zoeken. Een huwelijk is dan vooral een aangelegenheid tussen twee mensen
geworden waarbij de wederzijdse families maar een secondaire rol spelen. In de
meer behoudende kringen houdt de familie, in het bijzonder het gezinshoofd, de
regie nog altijd in handen. Diezelfde familie die in vroeger eeuwen zelfs de keuze
van de huwelijkspartner men hoeft er Molière maar op na te slaan naar eigen
inzichten en overwegingen bepaalde.
Toch blijft voor vele Fransen die in het verdere leven weinig aandacht aan de
kerk meer besteden, het gebruik van de kerkelijke inzegening van een huwelijk
dwingend gebod. Die plechtigheid vindt dan meestal twee a drie dagen na de civiele
huwelijksvoltrekking plaats, meestal rond het middaguur.
Volgens goed Frans gebruik is de bruidegom, net als de vaders en de ge
tuigen, in frak gekleed en met een hoge hoed op het hoofd. Niettemin wint de Engel
se traditie van een jaquet in Frankrijk ook veld, zeer ten spijt van de Due de Lévis
Mirepoix en de Comte Fêlix de Vogüe aan wiens standaardwerk „La Politesse"
deze gegevens zijn ontleend. Als getuige kunnen tegenwoordig ook vrouwen op
treden, ofschoon het gekleder staat voor die functie het hoofd van de familie of
dynastie in te schakelen. Een aanzienlijk persoon uit adellijke, industriële of gou
vernementele kring met wie natuurlijk zekere persoonlijke betrekkingen moeten
bestaan, wordt eveneens geapprecieerd. Van zo'n ceremonie in de „betere kringen"
wordt dan een foto gepubliceerd in „le Figaro" onder het mondaine nieuws, waarbij
ook de namen der getuigen met hun titels en antecedenten uitvoerig worden op
gesomd.
Na het bruiloftsmaal, 's middags of 's avonds, trekt het jonge paar zich terug, en
zetten de genodigden het feest nog wel eens voort in de vorm van een bal. Een Parijs
volksgebruik is, dat het gehele gezelschap zich met een bus naar het Bois de Bou
logne, Meudon, Joinville of een andere voorstad begeeft om in een uitspanning, bij
voorkeur 's zaterdags, de bruiloftsbloemetjes nog wat langduriger buiten te zetten.
Dat uitstapje fungeert dan tevens als huwelijksreis.
Frank Onnen
EEN HUWELIJKSVOLTREKKING in Israel is een religieuze aangelegenheid.
Een burgerlijk huwelijk bestaat hier niet. Nóg niet althans. Want tegen het feit,
dat ook niet-gelovigen, willen zij rechtsgeldig trouwen, zich bij gebrek aan een
andere mogelijkheid aan een godsdienstige ceremonie moeten onderwerpen, wordt
steeds meer verzet aangetekend.
De huwelijksvoltrekking geschiedt op het plaatselijke rabbinaat, thuis, of in een
gehuurde zaal, maar altijd door een vertegenwoordiger van het rabbinaat, een ge
autoriseerde rabbijn meestal. Officieel is er.geen standsverschil, maar in de praktijk
weerspiegelt zich de mate van welstand van de wederzijdse families in de bruiloft,
die soms eenvoudig, soms luisterrijk is. Overigens gaat ook deze regel niet altijd op.
Families met bescheiden middelen lenen niet zelden geld om van de bruiloft een
groots festijn te maken met drommen genodigden en een overvloed aan spijs en
drank.
De kledij van bruid en bruidegom varieert van eenvoudig tot „op z'n zaterdags".
In de stad draagt de bruidegom meestal een zwart, of althans donker, kostuum en
de bruid verschijnt in het wit. Op het platteland kleden beiden zich vaak naar
kibboetstrant: witte blouse of wit overhemd en een donkere (gewoonlijk blauwe)
rok of broek. Een rokkostuum of jacquet bezit hier niemand. Het klimaat leent er
zich niet voor. En een hoge hoed dragen alleen de opperrabbijn en de chef van het
protocol.
De Israëli heeft aan trekken zijn hart verpand en als het even kan gaan bruid en
bruidegom dan ook op de huwelijksreis. Waarheen die reis voert hangt al weer van
de beschikbare middelen af. Wie zuinigjes aan moet doen gaat een weekje naar
een badplaats of het nabije Cyprus. Wie niet op een paar centen hoeft te kijken
brengt een tijdje in Europa door.
In Israël wordt vroeg getrouwd, vaak nog onder de twintig. Uitzet en bruidsschat
zijn dingen, die weer nauw verband houden met de financiële situatie. Lang niet
altijd brengt de bruid „wat" mee. Een geldeisende zaak is de behuizing. Woningen
zijn hier duur. Het sleutelgeld al jaren in zwang, maar sinds kort wettelijk erkend
en geregeld is hoog. Nieuwe huizen kosten handen vol geld. Wie echter een
aardige duit op tafel kan leggen behoeft niet dakloos te blijven.
Aangezien de huwelijksvoltrekking hier een zuiver godsdienstig karakter draagt,
bepaalt vóór alles de godsdienstcodex de gang van zaken. Dat wil niet zeggen, dat
op dit gebied alles uniform in zijn werk gaat. In Israël leven mensen uit een zestig
landen en iedere gemeenschap heeft zijn eigen zeden en gebruiken meegebracht en
handhaaft die. Zo lang mogelijk althans, want veel huwelijken zijn gemengd (de
bruid uit Europa, de bruidegom uit Noord-Afrika, om maar iets te noemen) en voor
de rest oefent onze nuchtere tijd op de folklore een nivellerende werking uit. Maar
altijd weer zijn er het baldakijn, waaronder het paar tijdens de huwelijksvoltrekking
staat, het Talit (gebedskleed), dat hun hoofd bedekt, de voorlezing van de trouwakte
(met eeuwenoude tekst), de twee getuigen, die de akte samen met de bruidegom
ondertekenen, de ring, die de bruidegom aan de vinger van zijn bruid schuift, de
zeven lofzeggingen, die door de rabbijn of een of meer gasten worden uitgesproken,
en het breken van een glas als symbool van de verwoesting van de Tempel. En dan
ook: het even alleen laten van de pas getrouwden in een afzonderlijk vertrek als
zinnebeeld van hun echtvereniging.
Hoewel men officieel weinig op heeft met formele plechtigheden worden toch
vele huwelijken in Amerika met veel uiterlijk vertoon gesloten. Men heeft meestal
een receptie en een diner-dansant na afloop van de plechtigheid en bruidsmeisjes,
bruidsjonkers en een „best man" ontbreken zelden. Anders dan in Nederland laaft
men op de receptie zijn gasten meestal met allerlei hapjes, vaak ook met thee en
in elk geval met punch en champagne.
Een en ander hangt natuurlijk ook af van het tijdstip van het huwelijk. Aan da
oostkust is het bij formele plechtigheden gewoonte dit op twaalf uur te bepalen.
Maar ook trouwt men vaak in de middag, terwijl in het midden-westen en aan de
westkust heel vaak 's avonds getrouwd wordt.
Nog een andere afwijking van het Nederlandse gebruik: bij het diner zit het
bruidspaar temidden van het bruidspersoneel en goede vrienden, terwijl de ouders
met nabije familieleden aan een andere tafel zitten. Ook bij kleine bruiloften met
maar heel weinig gasten vermijdt men halsstarrig het bruidspaar naast de weder
zijdse ouders te zetten. Eet men aan één tafel, dan wordt de zaak zó ingedeeld dat
de ouderen aan de uiteinden bij elkaar zitten en het jong getrouwde paar met hun
vrienden in het midden.
Bij de verloving is het gewoonte dat het meisje een ring met een steen van haar
toekomstige echtgenoot krijgt. Ook een armband wordt vaak gegeven. Bij het
huwelijk krijgt zij in elk geval een trouwring, die zij ook geacht wordt dagelijks
te dragen. Voor mannen is het daarentegen in Amerika niet gebruikelijk een trouw
ring te dragen.
Een huwelijksreis is zeer populair, maar steeds minder mensen hebben er geld en
tijd voor. Dat komt ook omdat de Amerikaan jong trouwt, meestal als hij nog begin
twintig is en het meisje nog iets jonger. Als men er gelegenheid en geld voor heeft
gaat men graag per vliegtuig naar een van de geliefkoosde vakantieoorden van de
Verenigde Staten: Florida of Californië.
Het probleem voor jong getrouwde paren om een huis te vinden bestaat nauwe
lijks. Woningnood, zoals Nederland die kent, is er niet in de Verenigde Staten, al
kost het vaak veel moeite een betaalbaar huis of appartement te vinden in de buurt
$an het kantoor van de man. In de grote steden liggen de huren vaak heel hoog,
zonder meer té hoog, voor jonge gezinnen. Maar de oplossing is dan dat men iets
huurt buiten de stad .Amerikanen zien er veel minder dan Europeanen tegenop om
elke dag een uur heen en een uur terug te reizen naar en van hun werk.
Normaal draait de bruidegom op voor de aanschafkosten van de hele inrichting,
behalve dan van linnengoed, zilver en servies.
Daarentegen heeft hij het voordeel dat de kosten van het huwelijk geheel door
de vader van de bruid worden betaald. En is schoonpapa welgesteld dan is hij
meestal nog wel zo vriendelijk dat hij een aardig bedrag in cash aan zijn toekomstige
schoonzoon toeschuift.
Die kan daarvan, als hij eens wat terug wil doen, dan een diner geven op de dag
vóór het huwelijk, als sluitstuk van de gebruikelijke huwelijksrepetitie in de kerk.
Behalve dat wordt er van de kant van de bruidegom niets verwacht, of het zou
de vrijgezellenparty moeten zijn, die een paar dagen voor de bruiloft het manlijke
bruidspersoneel plus nog een aantal vrienden verenigt.
OFSCHOON de bevolking van Oostenrijk voor 85 percent katholiek is (waarvan
25 percent praktiserend), wordt het kerkelijke huwelijk niet door de staat als geldig
rekend, doch alleen de huwelijkssluiting voor de burgerlijke stand. Arbeiderskringen
geven niet veel om de kerkelijke inzegening, in „betere" kringen beschouwt men
echter het kerkelijke huwelijk als het vóórnaamste en bovendien als „chic". Het
huwelijk voor de burgerlijke stand moet dar} ook aan de kerkelijke plechtigheid
voorafgaan. Op het overtreden hiervan staat formeel zelfs een straf, maar dez«
wordt vrijwel nooit uitgesproken.
Noch op het stadhuis noch in de kerk is er meer sprake van verschil in stand. Op
het stadhuis betaalt men een kleine bijdrage in de onkosten van ongeveer tien gulden,
in de kerk ongeveer vijftien gulden; wie echter duidelijk arm is, wordt door de
pastoor gedispenseerd van elk bedrag. In beide gevallen is de uiterlijke vorm voor
iedereen gelijk; veel stadhuizen hebben een huwelijkszaal met een orgel(tje), dat
voor iedereen de traditionele huwelijksmelodie speelt. Er bestaat geen huwelijks
sluiting meer van eerste, tweede of derde klas.
In Oostenrijk is de tendens om alles eenvoudig te doen nog sterker dan in ons
land. De bruidegom draagt gewoonlijk een donker of hoogstens een zwart pak. Het
jaquet met de hoge hoed is een zeldzaamheid, alleen gebruikelijk bij aristocraten.
Dezen trouwen dikwijls ook niet in de parochiekerk, maar in een bekende pelgrims
plaats, ook graag in de „Burgkapelle" (van het vroegere keizerlijke paleis) of in
de Weense Stefansdom. Voor een huwelijksreis geeft men in Oostenrijk de voorkeur
aan Italië (dichtbij) en Joegoslavië (goedkoop en ook dichtbij). Ook al is het echtpaar
nog zo arm, een huwelijksreis hoort er bij.
De gemiddelde huwelijksleeftijd wordt steeds lager. Meer dan de helft trouwt
beneden de 21 (is dus minderjarig). Het gemiddelde ligt bij de meisjes rond 18 en
19, bij de jongemannen tussen 19 en 20. In doorsnee wordt er onoverlegd op los
getrouwd, ofwel omdat men het nu eenmaal wil, ofwel omdat het „moet". Het
laatste komt het meest voor.
In de meeste gevallen blijven bruidegom en bruid voorlopig gescheiden wonen
en wel bij de respectieve ouders. In uitzonderingsgevallen vinden zij onderdak in
het ouderlijke huis van een van de twee.
Overal in Oostenrijk is de zogenoemde „Polterabend" op de vooravond van het
huwelijk nog gebruikelijk. Daaraan nemen zowel bruidegom als bruid deel alsmede
vrienden en vriendinnen. Tijdens de huwelijksmaaltijd wordt ook nu nog somstijds
de bruid „ontvoerd". Dit doen meestal een paar vrienden die met de bruid naar
een vrij dure gelegenheid gaan, waar ze flink drinken. Intussen gaat de bruidegom
op zoek en wanneer hij zijn vrouw heeft ontdekt, kan hij haar vrijkopen door het
betalen van de rekening voor wijn, borrels en soms champagne.