SHIRLEY
Vissersvloot verging in
orkaan van maart 1883
Dialectjagersmoeten haast maken
PANDA EN DE DRUMDRUMS
DE DODE BRUID
door Charlotte Brontë
„Dwing het kind niet
te snel tot verzorgd
taalgebruik"
Streektalen brokkelen steeds
sneller af onder invloed van
de moderne communicatiemedia
I
rts vervolgverhaal
Vooraarsstormen
Plat en „onplat"
Niet forceren
Taalconflictje
door dr. Robert van Gulik
mm
MAANDAG 29 MAART 1965
7
Q - tv
99
99
V- •"><-cy
171) Zijn halve vrije
dag op zaterdag bracht hij door in
het woud met zijn sprookjesboek en
dat andere ongeschreven boek van
zijn verbeelding. Martin koesterde
een ongodsdienstige tegenzin bij het
naderen van de zondag. Zijn vader
en moeder, die niets met de Staats
kerk te maken wilden hebben, zorg
den er stipt- voor, éénmaal op de
heilige dag hun grote kerkbank in de
kerk van Briarfield met hun gehele
bloeiende gezin te vullen. Theoretisch
plaatste de heer Yorke alle sekten en
kerken op één lijn. Mevrouw Yorke
gat de voorkeur aan de Moraviërs en
de Quakers wegens de nederigheid,
die deze achtenswaardige lieden als
een kroon op het hoofd droegen. Men
had er echter nooit van gehoord, dat
een van hen beiden een hagepreek
had bijgewoond.
Ik zei dat Martin niet van de zon
dag hield omdat de morgendienst
lang en de preek gewoonlijk weinig
naar zijn smaak was; maar deze za
terdagmiddag onthulden zijn over
peinzingen in het woud hem een
nieuw ontdekte bekoring van de ko
mende dag.
Het bleek een dag te zijn met diepe
sneeuw zó diep dat mevrouw
Yorke onder het ontbijt haar mening
verkondigde, dat de kinderen, jongens
zowel als meisjes, beter thuis konden
blijven; en haar besluit dat zij, in
plaats van naar de kerk te gaan,
twee uur lang stil in de achterkamer
zouden zitten terwijl Rose en Martin
om beurten een rij preken zouden
voorlezen de Preken van John
Wesley John Wesley had de gunst
van haar en van haar man verwor
ven doordat hij een Hervormer en
een Volksmenner was.
„Rose kan doen wat zij wil," zei
Martin, zonder op te kijken van het
boek, waarin hij volgens zijn ge
woonte, toen en ook in zijn latere
leven, onder zijn brood en melk zat
te studeren.
„Rose zal doen wat haar gezegd
wordt en Martin ook," merkte zijn
moeder op.
„Ik ga naar de kerk."
Dat antwoordde haar zoon met de
onuitsprekelijke kalmte van een
echte Yorke, die weet wat hij wil, en
die van plan is het ook te doen en
die, wanneer hij in een hoek gedre
ven wordt zich liever zal laten dood
drukken, mits er geen ontsnapping
mogelijk is, dan ooit toe te geven.
„Het weer is te slecht," zei de
vader.
Geen antwoord. De jongen las ijve
rig door; hij brak langzaam zijn
brood en dronk zijn melk met kleine
slokjes.
„Martin heeft er het land aan naar
de kerk te gaan, maar hij heeft er
nog meer het land aan te gehoor
zamen," zei mevrouw Yorke.
„Ik ben zeker behept met volko
men verdorvenheid?"
„Ja, dat ben je zeker."
„Moeder, dat is niet waar."
„Wat heb je dan?"
„Een stel ingewikkelde beweeg
redenen; het zou evenmin bij mij om
komen u de bijzonderheden daarvan
uit te leggen als ik erover denken
zr.u mijzelf binnenste buiten te keren
cm het inwendige mechanisme van
mijn lichaam ten toon te stellen."
„Hoor die Martin! Hoor hem eens!"
r?ep de heer Yorke. „Ik moet zien
dat ik die jongen van mij tot advo
caat laat opleiden; de Natuur heeft
hem ertoe bestemd van zijn tong te
leven. Hesther, je derde zoon moet
zeker jurist worden; hij bezit alles
waL hij ervoor nodig heeft brutali
teit, zelfoverschatting en woorden
woorden woorden."
„Wat brood, Rose alsjeblieft," vroeg
Martin met grote ernst, rust en fleg
ma. De jongen had van nature een
lage, klaaglijke stem, die in zijn
dechte buien haast niet boven het
gefluister van een dame uitkwam.
Hoe onverzettelijker en koppiger zijn
bui was, des te zachter en treuriger
k'.onk zijn stem. Hij belde en vroeg
vriendelijk om zijn wandelschoenen.
„Maar Martin," zei zijn vader drin
gend, „de hele weg ligt vol sneeuw-
hoepn; een man zou er nauwelijks
doorheen kunnen waden. Maar ja,
kerel," vervolgde hij toen hij zag dat
de jongen opstond daar de kerkklok
begon te luiden, „dit is een geval,
waarin ik er niets voor voel je hard
nekkige voornemen te verijdelen. Ga
jij maar naar de kerk Er waait een
meedogenloze wind en er valt een
sch rpe koude hagelbui behalve de
diepe sneeuw die onder je voeten ligt.
Ga jij er maar in, als je dat prettiger
vindt dan bij een warme haard te
zitten."
Martin deed snel zijn jas en bouf
fante aan, zette- zijn pet op en ging
goeu tegen de kou bestand vastbe
sloten naar buiten."
„Vader heeft meer verstand dan
moeder," verkondigde hij. „Wat mis
sen vrouwen dat toch! Ze steken je
een spijker in je vlees en denken
dat ze op een gevoelloze steen aan
bet hameren zijn."
Hij was vroeg bij de kerk.
„Nu, als het weer haar afschrikt
(en het is een echt december-nood-
weer), of als die mevrouw Pry or er
bezwaar tegen heeft dat zij uitgaat
en ik haar dus helemaal niet te zien
krijg, zal het me ergeren; maar nood
weer of wervelstorm, hagel of ijs, zij
moet komen; en als zij een ziel heeft
die haar ogen en gelaatstrekken
waardig is, zal zij ook komen. Zij
komt hier om de kans te lopen mij te
zien zoals ik hier ben voor de kans
om haar te zien Zij zal wat nieuws
willen horen over die vervloekte min
naar van haar, zoals ik nog eens wil
proeven van wat ik het wezen van
bet leven vind: een smaak van het
bestaan, waarin de geest behouden en
niet vervluchtigd is. Een avontuur
vergeleken met stilstand is als cham-
c agne vergeleken met verschaald
bier."
Hij keek om zich heen. De kerk was
koud, stil en leeg, op één oude vrouw
na. Toen het klokkenspel ophield en
de éne klok langzaam luidde, kwamen
er nog een paar oude leden van de
gemeente naar binnert en gingen op
de nederige zitplaatsen zitten, waar
voor niet betaald behoefde te worden.
Het zijn altijd de zwakste, de oudste
en de armste mensen, die het slecht
ste weer trotseren om hun trouw aan
de dierbare oude moeder Kerk te be
wijzen en te handhaven. Op deze on
gure morgen was er geen enkele rijke
familie aanwezig, geen enkel gezel
schap verscheen in een rijtuig alle
beklede en van kussens voorziene
banken waren leeg: slechts op de kale
eikehouten zitplaatsen zaten naast
elkaar de oude mensen met grijze
haren en de zwakke armlastigen.
„Ik ben woedend op haar als zij
niet komt," mompelde Martin kortaf
en nijdig in zichzelf. De schuithoed
van de predikant was door de poort
gekomen; de heer Helstone en zijn
kostpr waren in de consistoriekamer.
De klokken zwegen de lezenaar
werd gevuld de deuren gingen
dicht de dienst begon. Leeg was
de pastoriebank zij was er niet.
Martin verachtte haar.
„Minderwaardig wezen! Onnozel
wicht! Banale bedriegster! Net als
alle andere meisjes slap, zelfzuch
tig, oppervlakkig."
Zo klonk Martins liturgie.
„Zij lijkt niet op ons schilderij.
Haar ogen zijn niet zo groot en vol
uitdrukking, haar neus is niet recht,
niet fijn, niet Grieks; haar mond heeft
nie de bekoring die ik eerst dacht
c"at hij had, die mij in mijn ergste
buien van mijn somberheid kon ge
nezen, zoals ik mij verbeeldde. Wat is
zij? Een magere sprinkhaan, een pop,
een stuk speelgoed, kortom, een
meisje."
De jonge cynicus was zó verdiept
in zijn gedachten, dat hij vergat op
het juiste ogenblik uit zijn knielende
houding op te staan, en nog in een
voorbeeldige houding van aanbidding
was toen nadat de litanie voorbij
v<as de eerste psalm werd opge
geven. Dat hij zo betrapt werd, droeg
er niet toe bij hem in een goed hu
meur te brengen. Hij kwam vuurrood
overeind (want hij was even gevoe
lig voor belachelijkheid als een meis
je.) Om het nog erger te maken was
de kerkdeur weer opengegaan en de
gangpaden vulden zich: stapperdestap-
perdestap, honderd kleine voetjes
trippelden naar binnen. Het waren de
leerlingen van de zondagsschool. Vol
gens een gewoonte in Briarfield ble
ven 's winters deze kinderen ergens
war een warme kachel was en wer
den pas de kerk in gebracht vlak voor
de Communie en de Preek.
(Wordt vervolgd
- v V. V. V V VVJ A
(Van onze weerkundige medewerker)
HERFSTSTORMEN hebben de reputatie, maar ook in het voorjaar kan het
aan onze kust duchtig spoken als gevolg van de actieve depressies die in deze
tijd bij wijze van spreken aan de lopende band boven de oceaan tot ontwik
keling komen. Maart is een beruchte stormmaand, maar ook in april en zelfs
mei zijn hevige noordwester stormen geen uitzondering. Op 7 april 1943 woei
er zo'n noordwester met orkaankracht: De Bilt registreerde windstoten met
snelheden tot 130 km per uur. De storm van 1 maart 1949 bereikte bij vlagen
de 150 km per uur en zo zouden er nog vele voorbeelden te noemen zijn.
...w-
tv
BERUCHT is vooral geworden de
storm van 5 op 6 maart 1883 die vooral
in Friesland en Groningen huishield en
waarbij meer dan honderd vissers uit
die contreien de dood in de golven
vonden. De Friese schrijver Abe Brou
wer schrijft op het ogenblik een roman
over deze negentiende eeuwse storm
ramp.
Wij citeren de toenmalige Provinciale
Groninger Courant over deze calami
teit: „Met bevende hand, meneer de
redakteur, neem ik de pen op om U te
melden wat geheel Zoutkamp zoo ont
zettend heeft geschokt" schrijft dc cor
respondent uit die plaats. „Maandag 5
maart hadden de visscherschepen zich
verzameld onder Oostmahorn, om na
den langen winter weer het ruime sop
te kiezen. In den namiddag bij Ameland
aangekomen, werd de lucht snel donker
en stak snel een noordwestenstorm op.
Enkele schepen hadden om zes uur
's avonds het net binnen en konden nog
binnenloopen, maar anderen kwamen in
het Friesche Gat terecht. Van Zoutkamp
zijn drie schepen met negen vissers
vergaan".
Nog veel zwaarder waren de verlie
zen die de Noordfriese vissers te lijden
kregen. Van de 22 vissersschepen die
daar 's morgens met goed weer waren
vertrokken vergingen er 17, waarbij 83
vissers verdronken.
Pas 75 jaar later, maart 1958, werd
op de Friese zeedijk bij Moddergat
(noordelijk van Dokkum) een monument
opgericht met als opschrift „A.D. 1883
stieken fan dit plak 109 fiskers mei 22
skippen yn se yn in swiere stoarm
binne 83 man en 17 skippen bleaun".
Een zeer merkwaardige redding in
deze stormramp is wel die van schip
per Germ Basteleur geweest. Op de
morgen van 6 maart 1883 spoelde op
het strand van Schiermonnikoog een
omgeslagen vissersboot aan. Enkele
jongens sprongen er in en... hoorden
kloppen. Zij haalden hulp en snel werd
daarna een gat in de bodem van het
schip gezaagd. Toen het gat groot ge
noeg was kroop schipper Basteleur er
uit. De vorige middag om 2 uur was
zijn schip in de storm omgeslagen. Zijn
vader, broer en neef verdronken, maar
hij en zijn oom wisten zich met het
hoofd tegen de bodem van het schip,
waar een luchtbel aanwezig bleef, vast
te houden, juist met het hoofd boven
water. De oom had het niet vol kunnen
houden en was verdronken. Twintig uur
lang had deze schipper in zijn benarde
positie doorgebracht voor hij op .Schier
monnikoog werd bevrijd.
Deze orkaan eiste voorts het leven
van 12 Urker vissers, zodat het totale
aantal slachtoffers dat in de storm is
omgekomen 104 bedroeg.
v.MmtmSsa
?vva PPM
In de couranten uit die tijd werden
ook al dagelijkse weerberichten ver
meld. Voornamelijk telegrafische weer-
rapporten van enkele binnen- en bui
tenlandse stations. De „verwachting"
was van nul en gener waarde. Zo lazen
wij voor 5 maart 1883: „Depressie ver
van ons, noordwesten wind, betrokken"
en op 6 maart „depressie bij Schotland,
hogedruk ver van ons. Krachtige noord
westen wind." Over storm werd niet
geschreven. Er mag nu en dan nog eens
een mislukte verwachting voorkomen,
Het eenvoudige monument op de
Friese Zeedijk ter herinnering aan
de stormramp van 1883.
vooral wat betreft de zonneschijn en
regen, maar een storm langs onze kust
die niet zes, en meestal wel twaalf uur
van te voren is aangekondigd, komt
niet meer voor, zodat nu via de radio
ook de vissers op zee tijdig voor een
naderende storm worden gewaarschuwd.
DE 20 a 25 DIALECTEN, die Neder
land telt, zijn voortdurend in beweging.
Onder invloed van radio en t.v., van
kranten en reclame, is veel dialect bezig
te verdwijnen. De snelle ontwikkeling
van de economie dreigt in het bijzonder
op het platteland diepe sporen in het
dialect te trekken, aangezien nieuwe
werkmethoden en werktuigen worden
ingevoerd, die de oude streekwoorden
verdringen.
Aldus mevrouw J. Daan, hoofd van het
„Dialectenbureau" van de Koninklijke Ne
derlandse Akademie van Wetenschappen,
in een gesprek naar aanleiding van het
huidige Nederlands-Duitse dialecten-on
derzoek In de streken langs de Nederlands-
Duitse grens. Een van de voornaamste
taken van haar instituut is het vastleggen
van wat verdwijnt.
Leden van het bureau, dat in 1930 is
opgericht, reizen sedert 1957 met bandre
corders door het land. Zij hebben reeds
500 plaatsen „bewerkt" en in totaal 1500
mensen hun dialect op de band laten vast
leggen. Op het bureau, dat is gevestigd
aan de Nieuwe Hoogstraat in Amsterdam,
worden de banden afgeluisterd en de ge
sprekken nauwkeurig opgetekend met het
oog op verdere fonetische en andere stu
die.
MEVROUW DAAN is van mening, dat
een van de belangrijkste resultaten van
het dialectenonderzoek wellicht de grote
re belangstelling en waardering voor het
dialect zal blijken te zijn.
Dialect is nl. volgens haar iets anders
dan „plat" praten. Stadsdialecten in Hol
land zijn „plat" ten opzichte van het al
gemeen-beschaafd Nederlands, maar in
een stad als Deventer kan men verzorgd
en plat Deventers onderscheiden.
Pt#vv^>vWvvvv>wvvvvvvin#vwv*n^»trvvvi<(VvvvtA»vvvvvvvwv%'vvvvvv%»vvvvvvvvvv%»vvwvvv%»vvvMwvw»wvvvv%Arinr
39. De ontvoering van de drumdrums had deze zan
gertjes nog groter bekendheid gegeven. Er was dan
ook een enorme belangstelling, toen zij voor de televi
sie optraden. „De zaken gaan uitstekend, Goedbloed",
xei meneer Edelstein tevreden. „Dat was een prachtige
publiciteitsstunt van je, jongen! De kranten staan er
nog vol van, hè? Wanneer wordt de ontvoerder ver
oordeeld?" „Zijn zaak komt vanmiddag voor", ant
woordde Joris. „Maarhm. ...ze hebben de knecht
vrijgelaten en nu is de kleine Panda de verdachte."
„Wat zou dat?" vroeg de manager. „Als er maar een
verdachte is en als hij maar flink gestraft wordt. Hoe
groter de straf, hoe meer publiciteit. Kun jij ervoor zor
gen, dat hij nog een paar jaartjes extra krijgt? Als je
naar die rechtzitting gaat en nog wat bezwarends zegt,
is dat wel te versieren." De heer Edelstein was niet
de enige, die graag een zware straf voor Panda wilde
hebben. Toen Joris bij het gerechtsgebouw aankwam,
waren daar al vele drumdrumfans verzameld, die al
lerlei boze dingen over de ontvoerder van hun idolen
riepen. „Welaan", mompelde Joris peinzend. „Laat ons
thans eens zien, wat er te versieren valt. Ik heb de
kunst van het managerschap nu voldoende afgekeken.
Het wordt tijd, dat ik zelf het heft in handen neem
Dialect is voor haar een praattaai in
de vertrouwelijke omgang van een betrek
kelijk kleine groep, naast de algemeen
beschaafde schrijf- en omgangstaal tussen
de mensen van verschillende groepen.
Dialecten zijn ook in de regel niet ont
staan door verwording van de standaard
taal: het Gronings, Limburgs en Zeeuws
b.v. zijn veel ouder dan het algemeen be
schaafd Nederlands, dat in de 16de en
17de eeuw is ontstaan en opzettelijk is op
gebouwd uit de Hollandse (en vooral de
Zuidhollandse) dialecten van die tijd, met
invloed van Brabants en Utrechts. Het
zg. „hyperbeschaafde" Nederlands rang
schikt zij daarom ook onder de streekta
len, omdat het alleen gebruikt wordt door
bepaalde kringen in Den Haag, Leiden en
omstreken.
Een grotere waardering voor het dia
lect in tegenstelling tot het minach
tend neerkijken op alle lokale afwijkingen
van het „algemeen beschaafd", acht me
vrouw Daan van bijzonder grote betekenis
voor het onderwijs.
Te weinig schijnt men tot voor kort be
grepen te hebben, dat talloze kinderen op
de lagere school het algemeen beschaafd
Nederlands gaan leren als een „vreemde"
taal, die zij thuis en in hun gewone da
gelijkse leven niet gebruikten.
Door van zulk een kind reeds in de la
gere klassen verzorgd Nederlands taalge
bruik te eisen, kan de uitingsmogelijk-
heid van vele kinderen ongunstig worden
beïnvloed, met allé gevolgen van dien
voor het verdere onderwijs.
HET OPNEMEN van dialecten is niet
het enige werk van het bureau. Men
werkt gestadig aan een talenatlas, waar
van dit jaar de 90ste kaart zal verschij
nen. Men levert ook materiaal aan taal
vorsers en verricht voorts speciale studies.
Zo is een sociologische taalstudie onder
nomen in de Noordoostpolder, waar boe
ren uit verschillende streken, die dus ver
schillende dialecten spreken, zich hebben
gevestigd.
Een van de grappigste dialectcon
flicten die daardoor ontstonden, was
een probleem van jongelui uit Fries
land en Groningen. Zij kennen het
woord „huver" om eert meisje te kwa-
lifice(*eh,yaocli> in het ene geval is dat
een prijzend, in het andere misprij
zend woord. De praktijk heeft bewe
zen, dat de jonge generaite in de pol
der zich snel heeft aangepast en b.v.
dit woord radicaal heeft uitgebannen.
BIJ HET bestuderen van verschuivingen
binnen de dialecten beeft op het ogenblik
de verschuiving van de klanken der klin
kers bijzondere aandacht. Onderzoek in
het buitenland heeft nl. aangetoond, dat
in het Engels de klank der klinkers veel
meer de neigmg heeft, een tweeklank te
worden dan in het Duits, waar de klinker
zuiver blijft. Dit verschil in ontwikkeling
schijnt ook tussen West- en Oost-Neder
land te bestaan, zodat men zich kan af
vragen of wellicht ergens door ons land een
noord-zuidgrens van dit verschijnsel opge
spoord kan worden.
Eén plaats is er in Zuid-
Afrika, waar de „apart
heid" geen kans krijgt, in
tegendeel: in de dierentuin
van de stad Pretoria heeft
men, bij wijze van proef
drie roofdierrassen bijeen
gebracht die volgens de
legende eikaars aanwezig
heid niet verdragen. Een
machtige Afrikaanse leeuw
een Bengaalse koningstij
ger en een jaguar uit Zuid-
Amerika delen daar sinds
enige tijd broerderlijk één
hok en wat meer is: zij
zijn dikke vrienden ge
worden. Dit experiment in
samenwoning is uniek in
de wereld. Geen andere
dierentuin kan zich op zo'n
zeldzame attractie beroe
men en het hok van dit
driemanschap trekt dan
ook dagelijks talloze
nieuwsgierigen. Felix Leo,
als koning der wildernis,
trekt zich van al die druk
te kennelijk niets aan. De
jaguar keert het publiek
meestal in diepe verach
ting zijn rug toe, de tijger
ijsbeert de hele dag ruste
loos heen en weer.
IK ZAN JOU WEL VERTROUWEN
BELOOF IKBROEDER TA0. EK LOOPT
KWAAD VOLK BOND HIER. LEDEN
VAN EEN GEHEIME EENDE
PEECIES
IK HEB ONTDEKT DAT EK
BENDELEDEN ONDER DE MA
TROZEN ZITTEN... SN ONDER
DE HAVENKOELIES... IK WEET
NIET WAT ZE IN HUN SCHILD
VOEREN....
EN DIE
RIN&SLANS DIE ZE OP
hunarmtatoeEren IS
ZEKER HUN EMBLEEM
VOOR
rREDER LAU.Ht?
IK BEN "N SOLDAAT UIT
HET KAMP VERDEROP.
NOEM ME MAAR
BROEDER
«jIAtao...
ANDAAR DAT
JE ZO HAND» MET EEN
ZWAARD OMSPRINGT.