I
m
m
-v- - mxim
I
-IJSPRET
-v.:
17
TAUNUS
personen-automobielen
*§W
Raclet bungalowtenten
WILMS FLOET HM,
DONDERDAG 1 APRIL 1965
12 M vanaf ƒ5725.-
17 M vanaf ƒ7985.—
20 M vanaf 8995.—
ZWIER
ffsiigw«sM.* ,f lv li
i- ïPiH Viv -v
-
W
S
of
hoe ik bessen leerde drinken
Thorvald Hoos
■jnv E jongens van het plein stonden al
druk in de rui te wezen. Ze hadden
de meisjes van het atelier omlaag
gefloten en met hun schortjes voor ston
den deze wervend te kirren. Hun kapsel-
tjes trokken de aandacht. Er waren erbij
die bezig leken permanent onder een
hooischelf vandaan te kruipen, een hele
boel ongeharkt haar dat ais een voiletje
om de brutale wipneusjes hing. Of een
hele hoge tuut als een robuuste tulband
op het achterhoofd geplaatst, alsof ze de
geluidshinder van de grote holte-binnen
in wat wilden afdempen. Maar koket, dat
wel. Dat vonden de jongens ook, want
ze sloofden zich uit.
■Hebt u wel eens een vrijend joch ga
degeslagen? Nee, begrijp me goed, geen
opwekking tot voyeurschap, maar een
gewoon beschouwen van zo'n stel jon
gens en meisjes, van zestien-zeuventien
jaar, bij wie de sappen door de vaten
beginnen te razen.
Ze doen stoeierig. Ik zeg met opzet
niet; ze stoeien, want dat gebeurt net
niet. Daarvoor zijn ze te bleu. Ze zou
den dat gijnige deerntje wel even willen
pakken, maar dat kan niet. Niet zo over
dag en zo op straat. Maar ze pakken
het deerntje toch, alleen in afleverin
gen. Ze plagen. Grijpen aan de haren,
rukken aan het schortje. Freud zou er
meteen wat van denken, maar was dan
ook zo lang niet jong meer geweest. Het
meisje doet wat terug, pakt een lef doek -
je af, of loopt de knul even achterna.
Ze krijgt hem niet te pakken, natuurlijk
niet, want de natuur wil, dat hij de vlug
ste, behendigste, sterkste en knapste is
En ze schatert altijd, lacht of glimlacht
niet, nee schatert. Zo'n groepje jongelui
ziet eruit als een--artisjok. Ineens pellen
er zich twee blaadjes af, lopen elkaar
achterna, krijgen elkaar niet en voegen
zich dan weer hijgend in het verband.
Schaterend, pochend, lawaaierig.
Ze zouden wel anders willen, maar ze
weten het nog niet of durven het nau
welijks. Die kersrode lippen vragen om
een pakkerd, maar hij zou wel gek we
zen, die hier uit te delen. In de werk
plaats, of op school zouden ze hem er
mee doodpesten. Dus trekt-ie de strik
van de schort los. Het doel is hetzelfde, de
tinteling van die aanraking, alleen het
middel is effe beter.
Maar het schaftuur verstrijkt. Het is
omgevlogen. De allerwildste deining is er
nu uit. Nog vijf minuten zullen ze elkaar
zien en dan gaat de fluit of de bel van
het maatschappelijk keurs. Nu staan ze
heel dicht bij elkaar en de veren van de
rui zou je in het rond kunnen zien vlie
gen. Er wordt een sigaretje opgestoken
en zij mag er een trekje van. Dat is al
héél wat. Haar lipstick op zijn sigaretje.
Het smaakt nu naar zeep en eau de co
logne enne een tikje naar haar. Dat is
fijn. Dat is het begin van de lente Maar
alsof hij er verlegen mee was, trekt hij
weer die strik van haar schort los. Weer
holt ze achter hem aan en nu laat hij
zich pakken. Het had niet gehoeven, maar
hij wil niet altijd die suprematie. En als
ze hem heeft, staat ze toch met lege han
den, want de lente kent nog geen apo
theose.
Daar gaat de fluit en ze moet weg.
Tot half zes achter het machientje. Hij
zou haar nog wat willen zeggen, willen
doen, want lente is onverzadigbaar. Maar
hij weet niets, behalve een tikje op haar
bibs. Nee, Freud, laat-maar-zitten; je
houdt het toch niet tegen joh.
Het plein raakt leeg. De lach is ver
stomd. Er komt uit een atelier een man
naar buiten, een man-in-overall. In de
zon gaat hij op de stoep zitten. Uit een
trommeltje naast zich pakt hij zijn brood
en neemt een enorme hap. En begint om
hoog te staren naar de lucht, die blauw
is en dun en zuiver. En hij tuit de lippen,
maar niet lang, want er moeten er nog
vijf sneeën doorheen. Maar ook hij is an
dersop deze dag.
Bart L. Joris
Advertentie
Vraag prospectus en demonstratie bij
(OFFICIAL FORD-DEALER)
Bloemstraat 34 - Telefoon 4208
V .v
s t"".'V> i
x 4
Advertentie
„Kwaliteit en vormgeving een klasse
apart", schreef de ANWB in de Kam-
peerkampioen.
Ontdek hoe veilig het is met een
RACLET-tent te kamperen. Uw
RACLET-tent doorstaat weer en wind
door de speciale luifel-constructie.
RACLET-tenten zijn het produkt van
tientallen jaren speurwerk van de be
kende en internationaal befaamde
Franse fabriek.
Slaap- en woonruimte zijn uitgekiend
en uw vakantiegenoegen stijgt met de
dag als u met RACLET kampeert.
Komt u eens kijken in onze showroom.
Op aanvraag zenden wij u gratis een
fraaie kleurenfolder.
SPORTHU1S
BREESTRAAT 158 - BEVERWIJK
Telefoon 02510 - 23854
Ruimtevaarders, open bestel-politici
en strijders voor de rassengelijkheid heb
ben het bericht niet van de vóórpagina's
kunnen wegdrukken. Met de regelmaat
van 't jaar stond het er in vette krante-
letters: 21 maart begin van de lente. Hoe
wel van nature bekend met 't verschijn
sel, waren 't ditmaal niet de ochtendbla
den die mij van 't gebeurde op de hoogte
brachten. Het was de zon zélf, die bru
taalweg op een kastrand was gaan zitten,
nog voor ik goed en wel een gordijn kon
opentrekken. En toch zou het zeker nog
drie uur duren, vooraleer ik mij geheel
gewonnen gaf.
Even heb ik nog afgewacht hoe grote,
plekken licht zich van de kastrand in de
richting van mijn kopkussen begonnen te
bewegen, daarbij zonder al te veel moei
te de manshoge plooien in de dekens als
bezet gebied onder zich latend. Met de
vlakke hand heb ik gepoogd ze nog wat
achteruit te duwen, maar het door de
zonnestralen nu zichtbaar in mijn kamer
aanwezige stof, legde al .mijn verdere
activiteiten lam. Eerst veel later, toen
dikke bundels zonlicht mijn ogen als het-
ware openbrandden, besefte ik hoeveel
kostbare minuten ik die dag al had ver
loren.
Voor een verstandig ontbijt gunde ik
mij nauwelijks de tijd. Voor een jas en
een sjaal had ik op mijn ren door gan
gen en trappen geen oog, en dat de tram
vol jonge meisjes zat liet mij op dat mo
ment syberisch koud. Op het Centraal
Station verdrong ik de mensen voor het
kopen van een krant, die ik ongelezen,
wat onhandig in mi;in binnenzak propte.
Nog altijd niet op mijn gemak tramde
ik terug naar mijn kamer, waar ik de
krant tussen schoenen, boeken en een le
ge fles op de vloer uitspreidde.
Gespannen boog ik mij over het smoe
zelige papier en streepte met vet rood
krijt een vierkant aan. Daarbinnen stond
wat mij al dagen bezig hield: het weer
bericht. Een koudefront was Europa bin
nengedrongen en had de op het voorjaar
beluste lieden abrupt overvallen. De
vorstgrens had ook Nederland bereikt en
op de eerste lente-nacht had het overal
fiks gevroren
Ik aarzelde geen ogenblik. Vanonder
mijn bed trok ik aan lange witte veter
einden een paar fonkelnieuwe schaatsen
weg. Zorgvuldig, als gold het een geheim
verdrag met mijzelf, wikkelde ik ze in
het ochtendblad, er daarbij wel op let
tend, dat ds roodomlijnde tekst goed
zichtbaar bleef. Mij plotsklaps bewust
van de winter sjorde ik mij in veel te
nauwe truien, raapte twee paar hand
schoenen bijeen en verdronk mijn hoofd
in een voorwereldlijke, eigengebreide ijs
muts. Zo uitgerust stelde ik mij op voor
de verweerde spiegel. Luid klonk het
door de kamer: „Vandaag wordt er iets
groots verricht. Vandaag, op deze eerste
lentedag, zal Bastiaan laten zien wat ie
van schaatsen kan."
Mij aldus moed in gesproken te heb
ben verliet ik het huis. In de straten
sleepten nijvere kolenboeren met zware
zakken antraciet. „Dit zit goed", prevel
de ik en sloeg een hoek om. Even ver
derop klopten huisvrouwen pluche gordij
nen, zodat het stof mij in de neus prik
kelde. „Dat zit fout" gromde ik, „maar
de moed nog niet verliezen Bastiaan".
Zo liep ik langs grachten, vaarten en
sloten, balancerend op het scherp tussen
verwachtingsvolle blijheid en grenzeloze
teleurstelling. Wat ik ook zocht, nergens
was zelfs maar een vliesje ijs te bespeu
ren.
Met het vocht in mijn schoenen, een
broeierig pak kleren .rond de schrale
ledematen en een hoofd dat voor de zon
niet onderdeed, dook ik ver buiten de
stadsrand een schamel cafeetje in. On
wennig draaide ik op mijn stoel toen de
waardin mijn vorstelijke bestelling
„een warme dronk anijsmelk met een
extra blokje, alstublieft" als onver
koopbaar van de hand wees. „Dan maar
bessen" verzuchtte ik toen duidelijk werd
dat zij van langer wachten schoon ge
noeg had. „Mineer had zekers gedacht te
kenne schaatsen," vroeg een wat schle-
milerige tobber half leunend tegen het
buffet. En toen ik niet direct antwoord
gaf: „Uw mineer weet zekers niet, dat
zulks in dit jaargetijde krek onmogelijk
is. De lente mot ze vrije loop hebben.
Zulks motten de mensen niet tarten."
Onhandig scharrelde ik mijn pakje
schaatsen van de vloer. Zocht naar de
roodomrande letters en hield ze de man
voor. „Toe, lees maar," hakkelde ik ner
veus, terwijl ik hem de woorden één
voor één aanwees. „Eerste - lentenacht -
bracht - fikse - vorst." De man zette
zijn glaasje op de toog, maakte twee
passen achteruit en zei met een opko
mende lach- „Dan had uw mineer vroe
ger moeten opstaan Daarop gooide
hij vijf stuiver over het buffet en ver
dween fluitend het zonlicht tegemoet.
Mij acnterlatend met twee fonkelnieuwe
schaatsen in een voor mij toen waardelo
ze krant.