ga 't eens HUISHOUDBEURS Huishoudbeurs geopend in de R.A.I. GOUDEN fiction ^rrokersmeteen^ge n stijl ^^s^^irnnatuuriuwer fnp3ïï„?oV^aroma- *goed bekij Prof. H. Sparnaay overleden VRIJDAG 2 APRIL 1965 17 Belastingverlaging Openhaar kunstgebit Zomertijd Staatsgreep Onze vrijheid Beeckestein I Beeckestein II Nazivlag Bont Mussen Open brief Zebra's op de 20e internationale Van 2 t/m 11 april in het R.A.I.-gebouw, Amsterdam Vijftienjarig meisje uit Franeker vermist Op 1 juli 1965 zal dan de sinds lang in het vooruitzicht gestelde belastingverla ging een feit worden. Velen hebben zich van deze verlaging een wat al te optimistische voorstelling ge maakt. Het verdient echter aanbeveling dit optimisme aan de hand van onder staande gegevens wat te temperen. 1. Het nieuwe tarief bijzondere belonin gen (artikel 22). Een belastingplichtige bijvoorbeeld met een inkomen tussen 9.000 en 10.000 gulden en met vier kinde^ ren behoeft over zijn vakantietoeslag, overwerk en dergelijke geen belasting te betalen. Volgens het nieuwe tarief kan hij er nu op rekenen dat van zijn vakantie duitjes 15 percent loonbelasting zal worden ingehouden. Weliswaar is voor deze groep reeds een voorstel ter tafel gebracht om de kinderbijslag te verhogen, de vrijgezel len echter (huidig coördinatietarief 14,2 percent, nieuw tarief 30 percent!) mogen de verhoging gelaten aanvaarden. Men kan wellicht stellen dat de loon- trekkenden steeds een bevoorrechte posi tie hebben ingenomen ten opzichte van bijvoorbeeld de kleine zelfstandigen. Ele ganter zou het zijn geweest voor deze laatste groep wat extra te doen in plaats van de loontrekkenden hun verworvenhe den te ontnemen. 2. Bij de in 1962 van kracht geworden fiscale voorzieningen ten gunste van de werkende gehuwde vrouw is tevens ge dacht aan het feit dat bij een aanslag de eventueel nog bij te betalen Inkomstenbe lasting zou kunnen worden bestreden met de te restitueren premie A.O.W. Door de gestaag doorgaande verhoging van het premieplichtig loon voor deze wet is dit voordeel, vooral dus voor de lagere Inkomens, vrijwel weggevallen. Restitutie geschiedt nog slechts bij een gezamenlijk belastbaar inkomen boven 12.000 gulden. Hierdoor wordt zo langzamerhand weer de ongewenste situatie van voorheen be reikt dat de betrokkenen een navordering moeten vrezen. 3. Ook het hoofdstuk van de Buitenge wone Lasten biedt weinig hoopgevends. Weliswaar kunnen bepaalde studiekosten worden afgetrokken, doch anderzijds is er flink aan de kosten van ziekte, bevalling en invaliditeit geknabbeld. 4. Ook de nieuwe 5 percent-regeling be tekent voor de georganiseerde werkne mers geen wezenlijke verbetering. Indien deze regeling in de nieuwe coördinatieta bellen zal zijn verwerkt, zal de belasting verlaging groter lijken te zijn dan zij in werkelijkheid is. Deze belastingverlaging, waarvan in be paalde politieke kringen steeds zo hoog is opgegeven, zal voor velen niet alleen een teleurstelling worden, doch in sommige gevallen zelfs op een belastingverhoging uitdraaien. Mogelijk zullen de werkgevers dit jaar hun werknemers nog tegemoet willen ko men door vakantietoeslag, merit rating en dergelijke vóór de inwerkingtreding van de nieuwe wetten op 1 juli a.s. uit te betalen, temeer daar per deze datum ook de A.O.W./A.W.W. premie nogmaals zal worden verhoogd. F. FORTGENS, Haarlem. Naschrift: Onze belastingmedewer ker tekent hierbij aan: De geachte inzender heeft op verschil lende punten wel gelijk, maar hij wekt de indruk de belastingverlaging die 1 juli 1965 ingaat en de technische herziening van de loonbelasting niet scherp uit el kaar te houden. In onze editie van 29 de cember 1964 hebben we reeds op dit on derscheid gewezen. De technische herzie ning had de bedoeling, bepaalde onjuist heden, die in de praktijk gebleken waren, weg te nemen. Deze technische herziening waaraan inzender zijn stof ontleent, be oogde bepaald geen belastingverlaging. Het is een toevalligheid, dat ook de tech nische herziening van de loonbelasting op 1 juli 1965 ingaat. Wat nu de genoemde zaken zelf betreft: dat het zogenaamde gratificatietarief ver hoogd is, is waar. En dat dat voor dege nen wie dat treft geen prettige zaak is, kan iedereen, en kunnen ook wij, best be grijpen. Maar dat hun „verworvenheden" worden ontnomen, achten wij toch geen goede uitdrukking. Het vallen in een be paald belastingtarief is geen verkregen recht en de overheid doet geen onrecht als zij onder goedkeuring door de volks vertegenwoordiging een tarief verhoogt, hoe vervelend dat ook wezen moge. Het tweede punt, over de premieheffing A.O.W. is ons niet geheel duidelijk. Zover wij weten, krijgt iedereen, die de maxima le premie A.O.W. heeft betaald, hetzij het van hem is ingehouden of dat hij een aan slag heeft gehad, dat teveel betaalde te rug, ongeacht wat zijn inkomen is. Dat de premie verhoogd wordt hangt weer sa men met het voor de uitkeringen beno digde bedrag. Pompen ,uit een vat waarin niets is, is kwaad werk. Verder op dit punt ingaan zou teveel plaatsruimte ver gen. Dat de regeling van de buitengewone lasten wat moeilijker wordt is juist; 21h percent van het loon, nadat dit is ver minderd met de aftrekbare kosten en met de persoonlijke verplichtingen, wordt niet als een „buitengewone" last beschouwd, voor zover het ziektekosten betreft. Dat wil dus zeggen, dat ziektekosten tot 2'/t percent van het loon (met een maximum van 500) als normaal worden beschouwd. En dan de 5 percent regeling. Ja, dat is voor degenen, die deze aftrek nu krijgen, toch een reële belastingverlaging. Dat de 5 percent regeling in de belastingtabel op genomen wordt, verwachten wij ook. Maar hoe nu de belastingverlaging groter kan lijken, dan ze in werkelijkheid is, zien wij niet in. Men kijkt toch niet naar de be lastingtabel, maar naar het „loonzakje". Naar aanleiding van uw bericht „UK-25 vangt kunstgebit" op de voorpagina van uw blad van 26 maart wil ik enig com mentaar geven. Als het oude gebit ver vangen wordt door een nieuw, en het oude als reservegebit wordt gehouden, zal het oude gebit na verloop van tijd niet meer passen, omdat de kaken naar het nieuwe gebit gaan staan. Dit weet ik, omdat mijn moeder dit zelf ervaren heeft. Ook miin moeder had haar oude gebit bewaard en toen zij het enige tijd later wilde gebrui ken als vervanging van het nieuwe, dat gebroken was, paste het niet meer. Hierop zou ik graag antwoord willen hebben. L. DEKKER. Haarlem. Naschrift: Natura Artis Magistra. Redactie. „Nu een politieke ideologische staats greep van de zuilen onder mr. Cals vaste re vorm begint te krijgen, moeten alle aanhangers van de REM en Veronica niet bij de pakken neerzitten tot 1967. Het moet voor een ieder begrijpelijk zijn, dat men een formidabel wapen heeft door nu zijn radiobode op te zeggen. Sedert maanden lees ik de programma's uit de kranten. Wie volgt?" i. L. BLOEMHARD, Haarlem. Zomertijd hebben we al, tenminste voor tweederden! Voor de eerste wereldoorlog ging de zon in december op zijn laatst enke le minuten na achten op en dientengevolge even voor vieren onder. Dat was de Am sterdamse tijd. In de zomer kwam hij in eind juni, begin juli, om nog vóór kwart voor vier op en ging onder om goed kwart over acht. In de eerste wereldoorlog is toen, om energie te besparen: verlichting, onder veel protest, de zomertijd ingevoerd. De bovengenoemde tijdstippen werden dus alle een uur later in de zomer: de zomeravonden hadden zon tot omstreeks kwart over negen. De stedelingen voeren er wel bij, en ze weerlegden en passant de omstreeks 1908 door uw redactievoorgan gers in de Oprechte Haarlemsche Courant met veel gloed verdedigde opvatting dat de mensen naar de zon en niet naar de klok leefden. Maar de boeren hadden be zwaar, want voor hen betekende de zomer tijd dat de melkenstijd ook in de zomer nog in donker viel. Vandaar dat allerlei kleinere plaatsen, de Kaag o.a., de Wad deneilanden, op het platteland de zomer tijd niet invoerden, tot groot ongerief van de vakantieganger die op de kerkklok vertrouwde om zijn trein of tram te ha len. We rekenden toen met Amsterdamse tijd en dat scheelde negentien minuten en ruim tweeendertig seconden met die van de Greenwich. Dat gaf moeilijkheden voor de vissers: ze waren voor hun lengtebe paling nu ze radio aan boord hadden veelal aangewezen op Scheveningen en om uit het tijdsverschil met Scheveningen de op Greenwich als nulmeridiaan bepaal de lengte te vinden gaf extra rekenwerk. Vandaar een voorstel van de regering onze tijdaanwijzing aan te sluiten bij die van Engeland: Westeuropese tijd 's winters en Westeuropese Zomertijd 's zomers. Dit voorstel werd verworpen; in agrarische kringen was te veel verzet tegen het zo mertij dstelsel. Om de vissers tegemoet te komen is onze klok toen maar iets minder dan 28 seconden voor gezet, het verschil met Greenwich was nu precies twintig minu ten en het extra-rekenwerk verviel. Zo bleef het tot 14 mei 1940, toen de bezetter met één slag Middeneuropese Zo mertijd invoerde: de klok werd 1 uur 40 minuten voorgezet. Toen ging de zon dus 's zomers even over tienen (22.03) onder, maar aangezien, althans de eerste jaren, de zomertijd het gehele jaar gehandhaafd werd ging hij 's winters pas om kwart voor tienen (9.49!) op. Na de oorlog is toen als compromis de Middeneuropese tijd (of zo men wil de Westeuropese zomertijd) ge handhaafd: géén klokverzetten, 's zomers langer dag (zon onder omstreeks 9 uur op de langste dag) 's winters langer donker: zon op ongeveer kwart voor negen, en on der half vijf, omstreeks kerstmis. Wat de heer Van Leer nu wil zou zijn: invoering van Middeneuropese zomertijd, zoals we die tijdens de bezetting hadden, in de zo mer. Voordeel: langere zomeravonden, in derdaad, vooral in junijuli, maar na deel: later licht 's morgens. In begin juli is het zo erg niet (voor de stedeling) kwart over vijf, half zes, al zou het vermoedelijk toch nog wel wat extra kunstlicht kosten. Maar in mei en augustus zou ook 's zomers de zon pas om een uur of zes, half zeven, opkomen en de vrije zaterdag betekent ook vroegere aanvangsuren voor werk plaatsen en kantoren. Begin mei zou de zon op zijn van zes uur tot negen uur, eind augustus van kwart voor zeven tot kwart over acht. Ik heb de indruk dat we er maar enkele weken plezier van zouden hebben! Dr. W. J. JONG, Haarlem. De schrijver van het artikel 25 maart 1964 onder „Van dag tot dag" heeft zijn kennelijk niet gewaardeerde vrijheid te danken aan onder andere de geallieerde vloten, waaraan ook onze marinemannen een belangrijke bijdrage hebben geleverd. Uw journalist zou niets liever zien dan dat al onze marineschepen naar de sloop gingen; de opbrengst hiervan zou hij dan aan de onderontwikkelde landen willen zien overgemaakt, opdat de „leiders" van deze landen wapens zouden kunnen kopen bij hun rode kameraden. Dat de enkele duizenden guldens welke het reisje van de Zeven Provinciën zou hebben gekost hem zwaar op de maag lig gen lijkt mij gezocht. Hij heeft zojuist kun nen vernemen (uit de Telegraaf! redactie) dat Vondeling, als hij de kans krijgt in het kabinet te komen, al dadelijk maar begint met zo'n half miljard gulden over de balk te gooien. Artikelen als „In actie" ondermijnen de geest van jonge krantenlezers en dragen bij tot een verlies aan respect voor kerels die altijd klaar moeten en willen staan voor onze vrijheid. Schrijver dezes is geen marineman doch een oud reserve officier van de Konink lijke Landmacht. Ondergetekende vleit zich niet met de hoop dat u zijn reactie in uw desbetref fende rubriek zult willen publiceren. J. W. VAN HARTESVELDT, Aerdenhout Naschrift: Zelfs een oud-militair moet de hoop niet te snel laten varen. Overigens: wij hadden niet begrepen dat de Duitse bemanning van het scheepje, waartegen de „Zeven Provinciën" optrad, het op onze vrijheid had voorzien. Red. Graag wil ik een woord van lof laten horen; lof voor alle personen en instanties die betrokken zijn bij de restauratie van de buitenplaats Beeckestein. Lof voor de zorg waarmee het huis en de tuin en niet te vergeten de waterkom weer dus danig hersteld worden dat de vroegere be naming „lustplaetze" opnieuw inhoud krijgt. In deze tijd, waarin steeds meer oud voor nieuw plaats moet maken en de industrie zich verder en verder uitbreidt hebben wij behoefte aan tegenwichten. Beeckestein is zo'n tegenwicht. Lof daar om voor hen, die de restauratie wisten te bewerkstelligen. Dat de nieuwe bestem ming welke deze ook worde in over eenstemming moge zijn met het karakter en de stijl van deze oude buitenplaats. A. VAN OOSTEROM, Velsen Met grote belangstelling en instemming heb ik het pleidooi gelezen, dat een van de raadsleden heeft gehouden om het ge restaureerde Beeckestein t.z.t. als streek museum in te richten. Eerlijk gezegd was ik enigszins verbaasd, dat hiervoor nog een pleidooi gehouden moest worden en dat het niet als vanzelfsprekend werd be schouwd, dat een dergelijke unieke buiten plaats voorbestemd is als museum te wor den ingericht. Hoe is het mogelijk, dat er nog gedachten kunnen opkomen om van zulk een historische, nauw met de ge schiedenis van Velsen verweven buiten plaats een restaurant te maken. Zijn wij dan zo materialistisch ingesteld, dat wij het archeologisch en antiek bezit van onze gemeente liever in de kelders opbergen ter wille van onze culinaire genoegen? Ik meen het ernstig te moeten betwijfelen. Wat ligt hier voor de gemeente Velsen een mooie gelegenheid om een museum in te richten, waarin ook de geschiedenis der omringende gemeenten door de eeuwen tot uiting komt. P. VONS, Santpoort. Toen ik op een maandagmiddag, langs het IJmuidense Marktplein rijdend, daar de hakenkruisvlag zag wapperen, schrok ik: zullen de nazi's in Nederland de zelfde kans krijgen als in Engeland en in Ameri ka? Daar kunnen zij immers in het open baar propaganda maken voor hun partij. Gelukkig las ik in uw krant, dat het al leen maar ging om de jeugd er op te wij zen, welke de noodlottige gevolgen zijn van dictatuur en oorlog Maar ik vraag mij af, of de indruk die de jeugd van een dergelijke tentoonstel ling krijgt, ook werkelijk het effect heeft dat men ervan verwacht. Daarvoor zag het er, naar mijn idee, te feestelijk uit. A. DE NIET, IJmuiden. Het berichtje in uw blad van 29 maart 1965 omtrent een protest van de C.C.V.B. (Centrale Confederatie Orgaan Dierenbe scherming) tegen het levend stropen van (zeer jonge) zeehonden in Canada ten ein de bont te verkrijgen, vermeldt niet dui delijk dat 't hier gaat om het afstropen van de huid van levende dieren. Zover mij bekend wordt ook ter verkrij ging van het eveneens beruchte lamsbout de huid van de levende lammetjes afge stroopt. Protesten als bovengenoemd zijn nodig maar werken langzaam, terwijl na even tueel verbod de sluikhandel blijft tieren. Het snelst afdoende middel tegen deze excessen is mijns inziens boycot van bont en dan van alle bont, want achter ieder stukje bont steekt een moord uit winzucht. Wie zich dit realiseert en zich als mens respecteert zal nooit meer bont dragen. C. W. v. d. ZOUW-DE JONGE, Haarlem. In deze rubriek worden eenmaal per week brieven opgenomen, die met uit drukkelijk verzoek tot publikatle aan de redactie worden toegezonden: voorwaar den tot publikatle zijn: Het onderwerp dient van genoegzaam algemeen belang te zijn en uit het oog punt van dat algemeen belang te zijn beachouwd. De Inzender moet de brief met zijn volle naam en adres ondertekenen en instemmen met de vermelding van zijn naam en woonplaats. (Dus geen pseudo niem of initialen). De brief moet gesteld zijn in behoorlijk Nederlands en in begrijpelijke, beknopte vorm. De redactie behoudt zich het recht voor de brief ter publikatle te bekorten op niet essentiële punten, of opneming te weigeren. Opneming van een bepaalde brief be tekent allerminst, dat de redactie het eens is met daarin vervatte meningen of argumenten. Laatst hoorde ik een opmerkelijk geval, waaruit blijkt, dat het ook de gewone straatmus niet aan intelligentie ontbreekt. Ik laat de verteller aan het woord: „Het was op een zonnige middag. Ik liep een laantje in, dat achter de tuinen van woonhuizen loopt en de kortste verbinding is met een verder liggende straat. Nauwe lijks had ik een pas in het laantje gezet of in de bomen rondom ontstond een ont zaglijk mussenlawaai. Plotseling schoot een mus omlaag en fladderde met uitgespreide vleugels voor me uit alsof ze me wilde tegenhouden. Ik bleef staan en keek eens rond, omdat ik dacht dat er wel een oor zaak voor dit ongewone vertoon zou zijn. Op datzelfde ogenblik verstomde het la waai in de bomen. Ook de mus, die tjil pend voor me uit was gefladderd, bleef stil en ging op een haag in de nabijheid zitten. Toen ik nog eens verder keek zag ik plot seling achter een tuinhaag een kat in ge bogen houding staan. Voorzichtig kwam ik wat dichterbij en toen bleek mij dat de kat boven een musje stond, dat op zijn rug lag, de pootjes ingetrokken. Het dier maakte de indruk dood te zijn, maar het zou ook een poging tot misleiding van de kat kunnen zijn. Nu verwachtte de zonder twijfel scherp toeziende mussenzwerm van mij tenminste zoveel intelligentie als ze zelf had getoond. Dus ik hield me stil en dacht: hoe zal ik dat aanpakken. Als ik de kat verjaag, grijpt ze natuurlijk snel het musje en gaat er mee vandoor zonder dat ik er nog iets aan kan doen. Ik moest de kat aan het schrikken maken voordat ze de kans had toe te happen. Toen kwam ik op het, naar mijn inzien, lumineuze idee een kreet uit te stoten als van een kat in doodsnood. Ik deed het en de kat schrok geweldig, sprong over de mus heen en liep nog een eind verder. Daarvan maakte ik gebruik om vlug over de haag te klimmen en op de mus af te gaan. Intussen had de kat zich hersteld; ze kwam langzaam terug, keek mij met roofdierenogen aan en scheen be reid tot de aanval over te gaan. Ik nam een steen op en gooide die in de richting van de kat, waarna ze afdroop. Toen pakte ik het musje. Het was een jong dier; zo gezien was het ongedeerd, maar het trilde over zijn hele lichaam. Het was nog doodstil bij de mussenbevolking in de bomen. Ze hadden gezien dat de kat was uitgeschakeld, maar ze wisten nog niet wat de mens zou doen. Ik zette het musje, dat intussen in mijn hand al wat gekalmeerd was, op de heg. Het dier rekte zich even, spreidde de vleugels uit en vloog op naar zijn familie en vrienden in de bomen. Op datzelfde ogenblik klonk van daar een ontzaglijk mussengejoel. Maar nu was het niet het geluid van eerder, dat als een hulproep had geklonken. Nu was het meer een gejubel. Tevreden over mijn reddingswerk ben ik verder gegaan, maar het had me toch wel de overtuiging gegeven, dat het mussen niet aan intelligentie ontbreekt". H. VAN ANDEL, Haarlem Het bestuur van de Nationale stichting propaganda federale wereldregering heeft een open brief gericht aan de 38 vooraan staande Nederlanders die zich in een open brief aan minister Luns verontrust hebben uitgelaten over de ontwikkeling van de Europese eenwording, de samenwerking met de Verenigde Staten van Amerika in Atlantisch verband en over de wereldpoli tieke plannen welke aan de Franse pre sident worden toegeschreven. „Onze orga nisatie" aldus deze nieuwe open brief, „maar ook alle andere organisaties die wereldvrede als wenkend perspectief heb ben begroet, hebben de les van Albert Ein stein begrepen en pleiten daarom reeds vele jaren voor een federale wereldrege ring, met andere woorden voor eerlijke wereldsamenwerking in meest volstrekte zin. Maar geen enkel woord in uw open brief geeft er blijk van dat u dit noodza kelijke inzicht deelt en dat betreuren wij. Het is een vreselijk iets te weten dat ter voorbereiding van 'n eventuele wereldver nietiging jaarlijks tenminste 550.000 mil joen gulden wordt uitgegeven en dat dan een groep van 38 hoogst bekwame man nen, die menen iets te zeggen te hebben, aan de tragiek van wat dit voor de toe komst betekent, voorbijgaat. Deze negatie, deze verwaarlozing van meest wezenlijke taak, verontrust ons in hoge mate en geeft aanleiding u te verzoeken, zeker met in stemming van miljoenen die nog aan het leven hechten en die al wat het leven aan schoonheid en verrukking biedt, van waar de achten, vanaf heden al uw mogelijkhe den in te stellen op de urgentie tot de po gingen om een volgende oorlog te voorko men". „In het huidige tijdsgewricht',, zo besluit de brief, „mag van u als gewetensvolle vooraanstaanden slechts worden verwacht, Naar aanleiding van uw artikel over „Zebramarkering" wil ik het volgende op merken: Het verwondert mij dat er nog altijd naar middelen wordt gezocht om zebra's tot een veilige oversteekplaats te maken; dit kan alléén door stoplichten te plaatsen. Hoeveel keer wordt er niet bijna of zeker een voetganger gewond door van beide zijden weifelen of door het onbesuisde doorrijden van autorijders, die eigenlijk geen autorijders zijn maar wegpiraten. Volgens mij zijn zebra's alléén veilig over te steken, indien deze door middel van een drukknop bediend kunnen worden, zodat degene, die oversteken wil, verplicht is te wachten tot het verkeer stopt. Dit voorkomt allerlei moeilijkheden, zie op de Rijksstraatweg, daar werkt het prima! Ik zou niet weten wat voor de gemeente duurder is, de zebramarkering of doodge wone stoplichten. Het spaart zeker doden en gewonden en het wordt voor de ver- keersbrigadiertjes veiliger! Het is maar een idee! K. SCHUYTVLOT, Haarlem. dat u begrip hebbe voor de niet te weer- spreken waarheid, dat u krachtens inzich ten, positie en verwachtingen zeer positief betrokken bent bij de geboorte van een nieuwe tijd, welke geboorte belemmerd en vertraagd wordt door manoeuvres die afleiden van het doel, dat aan medever antwoordelijken als u, dag aan dag voor ogen moge staan". P. v. d. LINDEN, secretaris H. A. C. v. d. KRAAN, voorzitter Rotterdam, 25 maart 1965 Advertentie Feestelijke Jubileumbeurs. Ruim 300 stands met de monstraties. In één woord,., fantastisch! Dagelijks geopend van 10-17 uur en van 19-22.30 uur. Op zondagen uitsluitend van 10-17 uur Toegangsprijs f2.50^ Jincl. bei.). Voor bezoeksters van buiten Amster-., dam gereduceerde reisbiljetten. Inlich tingen stations N.S. Vanmorgen heeft mevrouw prof. C. W. Visser, hoogleraar in de huishoudkunde aan de Landbouwhogeschool te Wagenin- gen, de 20ste Internationale Huishoud beurs in de Amsterdamse RAI officieel geopend. De beurs, die tot en met 11 april zal duren, heeft als motto „Smakelijk Eten-Gezond Gezin" en staat in het teken van de moderne voeding en haar berei ding. Deze Huishoudbeurs is een jubileumten toonstelling, omdat het de twintigste beurs is. In 1930 werd in de Hou trusthal] en in Den Haag de eerste na-oorlogse tentoon stelling, die de naam Huishoudbeurs voer de, georganiseerd. Er werden nadien tien tentoonstellingen in het oude en daarna vijf beurzen in het nieuwe RAI-gebouw ge houden. In 1953 besloot de directie van de Huishoudbeurs voortaan uitsluitend in Am- Advertentie sterdam een tentoonstelling te organise ren. De voorbereidingstijd hiervan vergt een jaar. Op de beurs zijn ongeveer 300 exposan ten. In het kader van deze tentoonstelling zijn in het land kookwedstrijden gehou den, waaraan honderden huisvrouwen heb ben deelgenomen. Opgave was het samen stellen van een volledige maaltijd waar van peulvruchten het hoofdbestanddeel vormen, ^e bekroonde menu's zijn op de beurs te zien. Er zijn dit keer op de beurs nog meer rustpunten dan voorheen om de bezoekers gelegenheid te geven even op adem te komen. De afdeling Woninginrichting en keukens is weer groter geworden. De tra ditionele modeshows ontbreken ook dit maal niet. Een voorjaarstuin geeft aan het geheel een feestelijk tintje. Voorlich ting op velerlei gebied, o.m. over aardgas, vakantiespreiding en de bereiding van peulvruchten wordt het publiek in ruime mate geboden. Nieuw-Zeeland is er met een inzending waarbij de aandacht wordt gevestigd op lamsvlees uit dit land, dat binnen afzienbare tijd bij de Nederlandse slagers verkrijgbaar zal zijn. In Utrecht is in de ouderdom van 74 jaar prof. dr. H. Sparnaay, oud-hoogleraar aan de rijksuniversiteit in Utrecht overle den. Prof. Sparnaay bezette aan deze univer siteit van 1941 tot zijn emeritaat in 1961 de leerstoel voor Duitse taal en letterkun de. Daarnaast doceerde hij ook de verge lijkende letterkunde van de middeleeuwen en richtte hij in het kader daarvan samen met prof. dr. W. A. P. Smit het instituut voor vergelijkend litteratuuronderzoek op. Prof. Sparnaay bekleedde het voorzit terschap van het Frantzenfonds en van de Centrale Duitse Bibliotheek en was tot zijn emeritaat hoogleraar-beheerder van het Instituut voor Germaanse Talen van de universiteit in Utrecht. Gedurende een vijftal jaren was hij algemeen voorzitter van de commissie voor akte-examens in de Duitse taal. Ook na zijn emeritaat zijn nog verschei dene promoties onder zijn leiding geschied. Ook gaf hij nog gastcolleges in Wenen en verving hij een Duitse collega aan de uni versiteit in Keulen. Prof. Sparnaay wordt maandagmiddag op „Den en Rust" in Bilt- hoven begraven. De 15-jarige Trijntje Bonnema verliet vrijdag 26 maart 's avonds om kwart over negen de ouderlijke woning in Franeker. Sindsdien is zij verdwenen. Zij is 1.73 me ter lang, heeft een slank postuur, lang don kerblond haar en lijkt ouder dan zij is. Zij droeg een lange zwarte broek, een paars vest, een kort bruin imitatie-suède jasje en lage zwarte laarsjes. Zij was blootshoofds. De politie in Franeker wil graag weten waar zij is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 17