ga 't eens
HUISHOUDBEURS
Huishoudbeurs geopend in de R.A.I.
GOUDEN
fiction
^rrokersmeteen^ge
n stijl
^^s^^irnnatuuriuwer
fnp3ïï„?oV^aroma-
*goed bekij
Prof. H. Sparnaay
overleden
VRIJDAG 2 APRIL 1965
17
Belastingverlaging
Openhaar kunstgebit
Zomertijd
Staatsgreep
Onze vrijheid
Beeckestein I
Beeckestein II
Nazivlag
Bont
Mussen
Open brief
Zebra's
op de 20e internationale
Van 2 t/m 11 april in het R.A.I.-gebouw, Amsterdam
Vijftienjarig meisje
uit Franeker vermist
Op 1 juli 1965 zal dan de sinds lang in
het vooruitzicht gestelde belastingverla
ging een feit worden.
Velen hebben zich van deze verlaging
een wat al te optimistische voorstelling ge
maakt. Het verdient echter aanbeveling
dit optimisme aan de hand van onder
staande gegevens wat te temperen.
1. Het nieuwe tarief bijzondere belonin
gen (artikel 22). Een belastingplichtige
bijvoorbeeld met een inkomen tussen
9.000 en 10.000 gulden en met vier kinde^
ren behoeft over zijn vakantietoeslag,
overwerk en dergelijke geen belasting te
betalen. Volgens het nieuwe tarief kan hij
er nu op rekenen dat van zijn vakantie
duitjes 15 percent loonbelasting zal worden
ingehouden. Weliswaar is voor deze groep
reeds een voorstel ter tafel gebracht om
de kinderbijslag te verhogen, de vrijgezel
len echter (huidig coördinatietarief 14,2
percent, nieuw tarief 30 percent!) mogen
de verhoging gelaten aanvaarden.
Men kan wellicht stellen dat de loon-
trekkenden steeds een bevoorrechte posi
tie hebben ingenomen ten opzichte van
bijvoorbeeld de kleine zelfstandigen. Ele
ganter zou het zijn geweest voor deze
laatste groep wat extra te doen in plaats
van de loontrekkenden hun verworvenhe
den te ontnemen.
2. Bij de in 1962 van kracht geworden
fiscale voorzieningen ten gunste van de
werkende gehuwde vrouw is tevens ge
dacht aan het feit dat bij een aanslag de
eventueel nog bij te betalen Inkomstenbe
lasting zou kunnen worden bestreden met
de te restitueren premie A.O.W.
Door de gestaag doorgaande verhoging
van het premieplichtig loon voor deze wet
is dit voordeel, vooral dus voor de lagere
Inkomens, vrijwel weggevallen. Restitutie
geschiedt nog slechts bij een gezamenlijk
belastbaar inkomen boven 12.000 gulden.
Hierdoor wordt zo langzamerhand weer
de ongewenste situatie van voorheen be
reikt dat de betrokkenen een navordering
moeten vrezen.
3. Ook het hoofdstuk van de Buitenge
wone Lasten biedt weinig hoopgevends.
Weliswaar kunnen bepaalde studiekosten
worden afgetrokken, doch anderzijds is er
flink aan de kosten van ziekte, bevalling
en invaliditeit geknabbeld.
4. Ook de nieuwe 5 percent-regeling be
tekent voor de georganiseerde werkne
mers geen wezenlijke verbetering. Indien
deze regeling in de nieuwe coördinatieta
bellen zal zijn verwerkt, zal de belasting
verlaging groter lijken te zijn dan zij in
werkelijkheid is.
Deze belastingverlaging, waarvan in be
paalde politieke kringen steeds zo hoog is
opgegeven, zal voor velen niet alleen een
teleurstelling worden, doch in sommige
gevallen zelfs op een belastingverhoging
uitdraaien.
Mogelijk zullen de werkgevers dit jaar
hun werknemers nog tegemoet willen ko
men door vakantietoeslag, merit rating
en dergelijke vóór de inwerkingtreding
van de nieuwe wetten op 1 juli a.s. uit
te betalen, temeer daar per deze datum
ook de A.O.W./A.W.W. premie nogmaals
zal worden verhoogd.
F. FORTGENS, Haarlem.
Naschrift: Onze belastingmedewer
ker tekent hierbij aan:
De geachte inzender heeft op verschil
lende punten wel gelijk, maar hij wekt
de indruk de belastingverlaging die 1 juli
1965 ingaat en de technische herziening
van de loonbelasting niet scherp uit el
kaar te houden. In onze editie van 29 de
cember 1964 hebben we reeds op dit on
derscheid gewezen. De technische herzie
ning had de bedoeling, bepaalde onjuist
heden, die in de praktijk gebleken waren,
weg te nemen. Deze technische herziening
waaraan inzender zijn stof ontleent, be
oogde bepaald geen belastingverlaging.
Het is een toevalligheid, dat ook de tech
nische herziening van de loonbelasting op
1 juli 1965 ingaat.
Wat nu de genoemde zaken zelf betreft:
dat het zogenaamde gratificatietarief ver
hoogd is, is waar. En dat dat voor dege
nen wie dat treft geen prettige zaak is,
kan iedereen, en kunnen ook wij, best be
grijpen. Maar dat hun „verworvenheden"
worden ontnomen, achten wij toch geen
goede uitdrukking. Het vallen in een be
paald belastingtarief is geen verkregen
recht en de overheid doet geen onrecht als
zij onder goedkeuring door de volks
vertegenwoordiging een tarief verhoogt,
hoe vervelend dat ook wezen moge.
Het tweede punt, over de premieheffing
A.O.W. is ons niet geheel duidelijk. Zover
wij weten, krijgt iedereen, die de maxima
le premie A.O.W. heeft betaald, hetzij het
van hem is ingehouden of dat hij een aan
slag heeft gehad, dat teveel betaalde te
rug, ongeacht wat zijn inkomen is. Dat
de premie verhoogd wordt hangt weer sa
men met het voor de uitkeringen beno
digde bedrag. Pompen ,uit een vat waarin
niets is, is kwaad werk. Verder op dit
punt ingaan zou teveel plaatsruimte ver
gen.
Dat de regeling van de buitengewone
lasten wat moeilijker wordt is juist; 21h
percent van het loon, nadat dit is ver
minderd met de aftrekbare kosten en met
de persoonlijke verplichtingen, wordt niet
als een „buitengewone" last beschouwd,
voor zover het ziektekosten betreft. Dat
wil dus zeggen, dat ziektekosten tot 2'/t
percent van het loon (met een maximum
van 500) als normaal worden beschouwd.
En dan de 5 percent regeling. Ja, dat is
voor degenen, die deze aftrek nu krijgen,
toch een reële belastingverlaging. Dat de
5 percent regeling in de belastingtabel op
genomen wordt, verwachten wij ook. Maar
hoe nu de belastingverlaging groter kan
lijken, dan ze in werkelijkheid is, zien wij
niet in. Men kijkt toch niet naar de be
lastingtabel, maar naar het „loonzakje".
Naar aanleiding van uw bericht „UK-25
vangt kunstgebit" op de voorpagina van
uw blad van 26 maart wil ik enig com
mentaar geven. Als het oude gebit ver
vangen wordt door een nieuw, en het oude
als reservegebit wordt gehouden, zal het
oude gebit na verloop van tijd niet meer
passen, omdat de kaken naar het nieuwe
gebit gaan staan. Dit weet ik, omdat mijn
moeder dit zelf ervaren heeft. Ook miin
moeder had haar oude gebit bewaard en
toen zij het enige tijd later wilde gebrui
ken als vervanging van het nieuwe, dat
gebroken was, paste het niet meer. Hierop
zou ik graag antwoord willen hebben.
L. DEKKER. Haarlem.
Naschrift: Natura Artis Magistra.
Redactie.
„Nu een politieke ideologische staats
greep van de zuilen onder mr. Cals vaste
re vorm begint te krijgen, moeten alle
aanhangers van de REM en Veronica niet
bij de pakken neerzitten tot 1967. Het moet
voor een ieder begrijpelijk zijn, dat men
een formidabel wapen heeft door nu zijn
radiobode op te zeggen. Sedert maanden
lees ik de programma's uit de kranten.
Wie volgt?"
i. L. BLOEMHARD, Haarlem.
Zomertijd hebben we al, tenminste voor
tweederden! Voor de eerste wereldoorlog
ging de zon in december op zijn laatst enke
le minuten na achten op en dientengevolge
even voor vieren onder. Dat was de Am
sterdamse tijd. In de zomer kwam hij in
eind juni, begin juli, om nog vóór kwart
voor vier op en ging onder om goed kwart
over acht. In de eerste wereldoorlog is
toen, om energie te besparen: verlichting,
onder veel protest, de zomertijd ingevoerd.
De bovengenoemde tijdstippen werden
dus alle een uur later in de zomer: de
zomeravonden hadden zon tot omstreeks
kwart over negen. De stedelingen voeren
er wel bij, en ze weerlegden en passant de
omstreeks 1908 door uw redactievoorgan
gers in de Oprechte Haarlemsche Courant
met veel gloed verdedigde opvatting dat
de mensen naar de zon en niet naar de
klok leefden. Maar de boeren hadden be
zwaar, want voor hen betekende de zomer
tijd dat de melkenstijd ook in de zomer
nog in donker viel. Vandaar dat allerlei
kleinere plaatsen, de Kaag o.a., de Wad
deneilanden, op het platteland de zomer
tijd niet invoerden, tot groot ongerief van
de vakantieganger die op de kerkklok
vertrouwde om zijn trein of tram te ha
len. We rekenden toen met Amsterdamse
tijd en dat scheelde negentien minuten en
ruim tweeendertig seconden met die van
de Greenwich. Dat gaf moeilijkheden voor
de vissers: ze waren voor hun lengtebe
paling nu ze radio aan boord hadden
veelal aangewezen op Scheveningen en
om uit het tijdsverschil met Scheveningen
de op Greenwich als nulmeridiaan bepaal
de lengte te vinden gaf extra rekenwerk.
Vandaar een voorstel van de regering onze
tijdaanwijzing aan te sluiten bij die van
Engeland: Westeuropese tijd 's winters en
Westeuropese Zomertijd 's zomers. Dit
voorstel werd verworpen; in agrarische
kringen was te veel verzet tegen het zo
mertij dstelsel.
Om de vissers tegemoet te komen is
onze klok toen maar iets minder dan 28
seconden voor gezet, het verschil met
Greenwich was nu precies twintig minu
ten en het extra-rekenwerk verviel.
Zo bleef het tot 14 mei 1940, toen de
bezetter met één slag Middeneuropese Zo
mertijd invoerde: de klok werd 1 uur 40
minuten voorgezet. Toen ging de zon dus
's zomers even over tienen (22.03) onder,
maar aangezien, althans de eerste jaren,
de zomertijd het gehele jaar gehandhaafd
werd ging hij 's winters pas om kwart voor
tienen (9.49!) op. Na de oorlog is toen als
compromis de Middeneuropese tijd (of zo
men wil de Westeuropese zomertijd) ge
handhaafd: géén klokverzetten, 's zomers
langer dag (zon onder omstreeks 9 uur op
de langste dag) 's winters langer donker:
zon op ongeveer kwart voor negen, en on
der half vijf, omstreeks kerstmis. Wat de
heer Van Leer nu wil zou zijn: invoering
van Middeneuropese zomertijd, zoals we
die tijdens de bezetting hadden, in de zo
mer. Voordeel: langere zomeravonden, in
derdaad, vooral in junijuli, maar na
deel: later licht 's morgens. In begin juli
is het zo erg niet (voor de stedeling) kwart
over vijf, half zes, al zou het vermoedelijk
toch nog wel wat extra kunstlicht kosten.
Maar in mei en augustus zou ook 's zomers
de zon pas om een uur of zes, half zeven,
opkomen en de vrije zaterdag betekent
ook vroegere aanvangsuren voor werk
plaatsen en kantoren. Begin mei zou de
zon op zijn van zes uur tot negen uur, eind
augustus van kwart voor zeven tot kwart
over acht. Ik heb de indruk dat we er
maar enkele weken plezier van zouden
hebben!
Dr. W. J. JONG, Haarlem.
De schrijver van het artikel 25 maart
1964 onder „Van dag tot dag" heeft zijn
kennelijk niet gewaardeerde vrijheid te
danken aan onder andere de geallieerde
vloten, waaraan ook onze marinemannen
een belangrijke bijdrage hebben geleverd.
Uw journalist zou niets liever zien dan
dat al onze marineschepen naar de sloop
gingen; de opbrengst hiervan zou hij dan
aan de onderontwikkelde landen willen
zien overgemaakt, opdat de „leiders" van
deze landen wapens zouden kunnen kopen
bij hun rode kameraden.
Dat de enkele duizenden guldens welke
het reisje van de Zeven Provinciën zou
hebben gekost hem zwaar op de maag lig
gen lijkt mij gezocht. Hij heeft zojuist kun
nen vernemen (uit de Telegraaf! redactie)
dat Vondeling, als hij de kans krijgt in het
kabinet te komen, al dadelijk maar begint
met zo'n half miljard gulden over de balk
te gooien.
Artikelen als „In actie" ondermijnen de
geest van jonge krantenlezers en dragen
bij tot een verlies aan respect voor kerels
die altijd klaar moeten en willen staan
voor onze vrijheid.
Schrijver dezes is geen marineman doch
een oud reserve officier van de Konink
lijke Landmacht.
Ondergetekende vleit zich niet met de
hoop dat u zijn reactie in uw desbetref
fende rubriek zult willen publiceren.
J. W. VAN HARTESVELDT, Aerdenhout
Naschrift: Zelfs een oud-militair
moet de hoop niet te snel laten varen.
Overigens: wij hadden niet begrepen dat
de Duitse bemanning van het scheepje,
waartegen de „Zeven Provinciën" optrad,
het op onze vrijheid had voorzien. Red.
Graag wil ik een woord van lof laten
horen; lof voor alle personen en instanties
die betrokken zijn bij de restauratie van
de buitenplaats Beeckestein. Lof voor de
zorg waarmee het huis en de tuin en
niet te vergeten de waterkom weer dus
danig hersteld worden dat de vroegere be
naming „lustplaetze" opnieuw inhoud
krijgt. In deze tijd, waarin steeds meer
oud voor nieuw plaats moet maken en de
industrie zich verder en verder uitbreidt
hebben wij behoefte aan tegenwichten.
Beeckestein is zo'n tegenwicht. Lof daar
om voor hen, die de restauratie wisten
te bewerkstelligen. Dat de nieuwe bestem
ming welke deze ook worde in over
eenstemming moge zijn met het karakter
en de stijl van deze oude buitenplaats.
A. VAN OOSTEROM, Velsen
Met grote belangstelling en instemming
heb ik het pleidooi gelezen, dat een van
de raadsleden heeft gehouden om het ge
restaureerde Beeckestein t.z.t. als streek
museum in te richten. Eerlijk gezegd was
ik enigszins verbaasd, dat hiervoor nog
een pleidooi gehouden moest worden en
dat het niet als vanzelfsprekend werd be
schouwd, dat een dergelijke unieke buiten
plaats voorbestemd is als museum te wor
den ingericht. Hoe is het mogelijk, dat er
nog gedachten kunnen opkomen om van
zulk een historische, nauw met de ge
schiedenis van Velsen verweven buiten
plaats een restaurant te maken. Zijn wij
dan zo materialistisch ingesteld, dat wij
het archeologisch en antiek bezit van onze
gemeente liever in de kelders opbergen
ter wille van onze culinaire genoegen? Ik
meen het ernstig te moeten betwijfelen.
Wat ligt hier voor de gemeente Velsen een
mooie gelegenheid om een museum in te
richten, waarin ook de geschiedenis der
omringende gemeenten door de eeuwen
tot uiting komt.
P. VONS, Santpoort.
Toen ik op een maandagmiddag, langs
het IJmuidense Marktplein rijdend, daar
de hakenkruisvlag zag wapperen, schrok
ik: zullen de nazi's in Nederland de zelfde
kans krijgen als in Engeland en in Ameri
ka? Daar kunnen zij immers in het open
baar propaganda maken voor hun partij.
Gelukkig las ik in uw krant, dat het al
leen maar ging om de jeugd er op te wij
zen, welke de noodlottige gevolgen zijn
van dictatuur en oorlog
Maar ik vraag mij af, of de indruk die
de jeugd van een dergelijke tentoonstel
ling krijgt, ook werkelijk het effect heeft
dat men ervan verwacht.
Daarvoor zag het er, naar mijn idee, te
feestelijk uit.
A. DE NIET, IJmuiden.
Het berichtje in uw blad van 29 maart
1965 omtrent een protest van de C.C.V.B.
(Centrale Confederatie Orgaan Dierenbe
scherming) tegen het levend stropen van
(zeer jonge) zeehonden in Canada ten ein
de bont te verkrijgen, vermeldt niet dui
delijk dat 't hier gaat om het afstropen
van de huid van levende dieren.
Zover mij bekend wordt ook ter verkrij
ging van het eveneens beruchte lamsbout
de huid van de levende lammetjes afge
stroopt.
Protesten als bovengenoemd zijn nodig
maar werken langzaam, terwijl na even
tueel verbod de sluikhandel blijft tieren.
Het snelst afdoende middel tegen deze
excessen is mijns inziens boycot van bont
en dan van alle bont, want achter ieder
stukje bont steekt een moord uit winzucht.
Wie zich dit realiseert en zich als mens
respecteert zal nooit meer bont dragen.
C. W. v. d. ZOUW-DE JONGE,
Haarlem.
In deze rubriek worden eenmaal per
week brieven opgenomen, die met uit
drukkelijk verzoek tot publikatle aan de
redactie worden toegezonden: voorwaar
den tot publikatle zijn:
Het onderwerp dient van genoegzaam
algemeen belang te zijn en uit het oog
punt van dat algemeen belang te zijn
beachouwd.
De Inzender moet de brief met zijn
volle naam en adres ondertekenen en
instemmen met de vermelding van zijn
naam en woonplaats. (Dus geen pseudo
niem of initialen).
De brief moet gesteld zijn in behoorlijk
Nederlands en in begrijpelijke, beknopte
vorm.
De redactie behoudt zich het recht voor
de brief ter publikatle te bekorten op
niet essentiële punten, of opneming te
weigeren.
Opneming van een bepaalde brief be
tekent allerminst, dat de redactie het
eens is met daarin vervatte meningen of
argumenten.
Laatst hoorde ik een opmerkelijk geval,
waaruit blijkt, dat het ook de gewone
straatmus niet aan intelligentie ontbreekt.
Ik laat de verteller aan het woord:
„Het was op een zonnige middag. Ik liep
een laantje in, dat achter de tuinen van
woonhuizen loopt en de kortste verbinding
is met een verder liggende straat. Nauwe
lijks had ik een pas in het laantje gezet
of in de bomen rondom ontstond een ont
zaglijk mussenlawaai. Plotseling schoot een
mus omlaag en fladderde met uitgespreide
vleugels voor me uit alsof ze me wilde
tegenhouden. Ik bleef staan en keek eens
rond, omdat ik dacht dat er wel een oor
zaak voor dit ongewone vertoon zou zijn.
Op datzelfde ogenblik verstomde het la
waai in de bomen. Ook de mus, die tjil
pend voor me uit was gefladderd, bleef stil
en ging op een haag in de nabijheid zitten.
Toen ik nog eens verder keek zag ik plot
seling achter een tuinhaag een kat in ge
bogen houding staan. Voorzichtig kwam ik
wat dichterbij en toen bleek mij dat de
kat boven een musje stond, dat op zijn rug
lag, de pootjes ingetrokken. Het dier
maakte de indruk dood te zijn, maar het
zou ook een poging tot misleiding van de
kat kunnen zijn.
Nu verwachtte de zonder twijfel scherp
toeziende mussenzwerm van mij tenminste
zoveel intelligentie als ze zelf had getoond.
Dus ik hield me stil en dacht: hoe zal ik
dat aanpakken. Als ik de kat verjaag, grijpt
ze natuurlijk snel het musje en gaat er
mee vandoor zonder dat ik er nog iets
aan kan doen. Ik moest de kat aan het
schrikken maken voordat ze de kans had
toe te happen. Toen kwam ik op het, naar
mijn inzien, lumineuze idee een kreet uit
te stoten als van een kat in doodsnood. Ik
deed het en de kat schrok geweldig, sprong
over de mus heen en liep nog een eind
verder. Daarvan maakte ik gebruik om
vlug over de haag te klimmen en op de
mus af te gaan. Intussen had de kat zich
hersteld; ze kwam langzaam terug, keek
mij met roofdierenogen aan en scheen be
reid tot de aanval over te gaan. Ik nam
een steen op en gooide die in de richting
van de kat, waarna ze afdroop.
Toen pakte ik het musje. Het was een
jong dier; zo gezien was het ongedeerd,
maar het trilde over zijn hele lichaam. Het
was nog doodstil bij de mussenbevolking
in de bomen. Ze hadden gezien dat de kat
was uitgeschakeld, maar ze wisten nog
niet wat de mens zou doen. Ik zette het
musje, dat intussen in mijn hand al wat
gekalmeerd was, op de heg. Het dier rekte
zich even, spreidde de vleugels uit en vloog
op naar zijn familie en vrienden in de
bomen. Op datzelfde ogenblik klonk van
daar een ontzaglijk mussengejoel. Maar
nu was het niet het geluid van eerder, dat
als een hulproep had geklonken. Nu was
het meer een gejubel.
Tevreden over mijn reddingswerk ben ik
verder gegaan, maar het had me toch wel
de overtuiging gegeven, dat het mussen
niet aan intelligentie ontbreekt".
H. VAN ANDEL, Haarlem
Het bestuur van de Nationale stichting
propaganda federale wereldregering heeft
een open brief gericht aan de 38 vooraan
staande Nederlanders die zich in een open
brief aan minister Luns verontrust hebben
uitgelaten over de ontwikkeling van de
Europese eenwording, de samenwerking
met de Verenigde Staten van Amerika in
Atlantisch verband en over de wereldpoli
tieke plannen welke aan de Franse pre
sident worden toegeschreven. „Onze orga
nisatie" aldus deze nieuwe open brief,
„maar ook alle andere organisaties die
wereldvrede als wenkend perspectief heb
ben begroet, hebben de les van Albert Ein
stein begrepen en pleiten daarom reeds
vele jaren voor een federale wereldrege
ring, met andere woorden voor eerlijke
wereldsamenwerking in meest volstrekte
zin. Maar geen enkel woord in uw open
brief geeft er blijk van dat u dit noodza
kelijke inzicht deelt en dat betreuren wij.
Het is een vreselijk iets te weten dat ter
voorbereiding van 'n eventuele wereldver
nietiging jaarlijks tenminste 550.000 mil
joen gulden wordt uitgegeven en dat dan
een groep van 38 hoogst bekwame man
nen, die menen iets te zeggen te hebben,
aan de tragiek van wat dit voor de toe
komst betekent, voorbijgaat. Deze negatie,
deze verwaarlozing van meest wezenlijke
taak, verontrust ons in hoge mate en geeft
aanleiding u te verzoeken, zeker met in
stemming van miljoenen die nog aan het
leven hechten en die al wat het leven aan
schoonheid en verrukking biedt, van waar
de achten, vanaf heden al uw mogelijkhe
den in te stellen op de urgentie tot de po
gingen om een volgende oorlog te voorko
men".
„In het huidige tijdsgewricht',, zo besluit
de brief, „mag van u als gewetensvolle
vooraanstaanden slechts worden verwacht,
Naar aanleiding van uw artikel over
„Zebramarkering" wil ik het volgende op
merken:
Het verwondert mij dat er nog altijd
naar middelen wordt gezocht om zebra's
tot een veilige oversteekplaats te maken;
dit kan alléén door stoplichten te plaatsen.
Hoeveel keer wordt er niet bijna of zeker
een voetganger gewond door van beide
zijden weifelen of door het onbesuisde
doorrijden van autorijders, die eigenlijk
geen autorijders zijn maar wegpiraten.
Volgens mij zijn zebra's alléén veilig over
te steken, indien deze door middel van een
drukknop bediend kunnen worden, zodat
degene, die oversteken wil, verplicht is
te wachten tot het verkeer stopt.
Dit voorkomt allerlei moeilijkheden, zie
op de Rijksstraatweg, daar werkt het
prima!
Ik zou niet weten wat voor de gemeente
duurder is, de zebramarkering of doodge
wone stoplichten. Het spaart zeker doden
en gewonden en het wordt voor de ver-
keersbrigadiertjes veiliger! Het is maar
een idee!
K. SCHUYTVLOT, Haarlem.
dat u begrip hebbe voor de niet te weer-
spreken waarheid, dat u krachtens inzich
ten, positie en verwachtingen zeer positief
betrokken bent bij de geboorte van een
nieuwe tijd, welke geboorte belemmerd
en vertraagd wordt door manoeuvres die
afleiden van het doel, dat aan medever
antwoordelijken als u, dag aan dag voor
ogen moge staan".
P. v. d. LINDEN, secretaris
H. A. C. v. d. KRAAN, voorzitter
Rotterdam, 25 maart 1965
Advertentie
Feestelijke Jubileumbeurs. Ruim 300 stands met de
monstraties. In één woord,., fantastisch!
Dagelijks geopend van 10-17 uur en van 19-22.30 uur. Op
zondagen uitsluitend van 10-17 uur Toegangsprijs f2.50^
Jincl. bei.). Voor bezoeksters van buiten Amster-.,
dam gereduceerde reisbiljetten. Inlich
tingen stations N.S.
Vanmorgen heeft mevrouw prof. C. W.
Visser, hoogleraar in de huishoudkunde
aan de Landbouwhogeschool te Wagenin-
gen, de 20ste Internationale Huishoud
beurs in de Amsterdamse RAI officieel
geopend. De beurs, die tot en met 11 april
zal duren, heeft als motto „Smakelijk
Eten-Gezond Gezin" en staat in het teken
van de moderne voeding en haar berei
ding.
Deze Huishoudbeurs is een jubileumten
toonstelling, omdat het de twintigste beurs
is. In 1930 werd in de Hou trusthal] en in
Den Haag de eerste na-oorlogse tentoon
stelling, die de naam Huishoudbeurs voer
de, georganiseerd. Er werden nadien tien
tentoonstellingen in het oude en daarna
vijf beurzen in het nieuwe RAI-gebouw ge
houden. In 1953 besloot de directie van de
Huishoudbeurs voortaan uitsluitend in Am-
Advertentie
sterdam een tentoonstelling te organise
ren. De voorbereidingstijd hiervan vergt
een jaar.
Op de beurs zijn ongeveer 300 exposan
ten. In het kader van deze tentoonstelling
zijn in het land kookwedstrijden gehou
den, waaraan honderden huisvrouwen heb
ben deelgenomen. Opgave was het samen
stellen van een volledige maaltijd waar
van peulvruchten het hoofdbestanddeel
vormen, ^e bekroonde menu's zijn op de
beurs te zien.
Er zijn dit keer op de beurs nog meer
rustpunten dan voorheen om de bezoekers
gelegenheid te geven even op adem te
komen. De afdeling Woninginrichting en
keukens is weer groter geworden. De tra
ditionele modeshows ontbreken ook dit
maal niet. Een voorjaarstuin geeft aan
het geheel een feestelijk tintje. Voorlich
ting op velerlei gebied, o.m. over aardgas,
vakantiespreiding en de bereiding van
peulvruchten wordt het publiek in ruime
mate geboden. Nieuw-Zeeland is er met
een inzending waarbij de aandacht wordt
gevestigd op lamsvlees uit dit land, dat
binnen afzienbare tijd bij de Nederlandse
slagers verkrijgbaar zal zijn.
In Utrecht is in de ouderdom van 74
jaar prof. dr. H. Sparnaay, oud-hoogleraar
aan de rijksuniversiteit in Utrecht overle
den.
Prof. Sparnaay bezette aan deze univer
siteit van 1941 tot zijn emeritaat in 1961
de leerstoel voor Duitse taal en letterkun
de. Daarnaast doceerde hij ook de verge
lijkende letterkunde van de middeleeuwen
en richtte hij in het kader daarvan samen
met prof. dr. W. A. P. Smit het instituut
voor vergelijkend litteratuuronderzoek op.
Prof. Sparnaay bekleedde het voorzit
terschap van het Frantzenfonds en van
de Centrale Duitse Bibliotheek en was tot
zijn emeritaat hoogleraar-beheerder van
het Instituut voor Germaanse Talen van
de universiteit in Utrecht. Gedurende een
vijftal jaren was hij algemeen voorzitter
van de commissie voor akte-examens in
de Duitse taal.
Ook na zijn emeritaat zijn nog verschei
dene promoties onder zijn leiding geschied.
Ook gaf hij nog gastcolleges in Wenen en
verving hij een Duitse collega aan de uni
versiteit in Keulen. Prof. Sparnaay wordt
maandagmiddag op „Den en Rust" in Bilt-
hoven begraven.
De 15-jarige Trijntje Bonnema verliet
vrijdag 26 maart 's avonds om kwart over
negen de ouderlijke woning in Franeker.
Sindsdien is zij verdwenen. Zij is 1.73 me
ter lang, heeft een slank postuur, lang don
kerblond haar en lijkt ouder dan zij is.
Zij droeg een lange zwarte broek, een
paars vest, een kort bruin imitatie-suède
jasje en lage zwarte laarsjes. Zij was
blootshoofds. De politie in Franeker wil
graag weten waar zij is.