Aardolie en economie Chemische industrie op basis van aardolie ontketende revolutie op scheikundig en economisch vlak Voortvloeisel door Berry Zand Schotten Onderzoek Rijk mengsel fxWWOOf: ZiFSA iA'ENH- In onze huidige economische structuur neemt de olieindustrie in de ruimste zin van het woord een zeer bijzondere plaats in. De verba zingwekkende groei van de naoor logse jaren is mede mogelijk ge worden door de grote hoeveelheden energie die hiervoor beschikbaar waren en aardolie is hierbij een steeds belangrijker rol gaan spelen. Direct na de oorlog voorzagen olie- produkten in circa tien percent van de Europese energiebehoefte. In 1960 was hun bijdrage eenderde en men verwacht dat in 1975 de helft van alle benodigde energie uit olie of oliepro- dukten zal worden geleverd. Het oliebedrijf van boring tot eindprodukt is zeer kapitaalin tensief. Het is dus logisch dat de oliemaatschappijen door de zeer ho ge investeringen hebben gezocht naar middelen om het risico zoveel mogelijk te beperken. Het streven naar groter zekerheid betreft ener zijds de afzet van de ruwe olie, anderzijds de bevoorrading van eigen raffinaderijen, petro-chemische industrieën en het distributieappa raat. Aanvankelijk bouwde men de raf finaderijen dicht in de buurt van de exploratiegebieden; tegenwoordig bouwt men ze dicht bij de consump- tiegebieden. Doordat de oliemaat schappijen zich van meet af aan in tensief hebben bezig gehouden met alle voorkomende werkzaamheden bij de fabricage van produkten die uit of mede uit aardolie worden ge fabriceerd kan van een sterke verti cale concentratie worden gesproken. Van de olieindustrie is ongeveer zeventig percent verticaal geïnte greerd. Tussen 1945 en 1961 is de wereld vraag naar olie verdubbeld. De vraag of in de komende decennia aan de nog steeds toenemende vraag naar olieprodukten kan worden vol daan kan met een volmondig „ja" worden beantwoord. De thans reeds aangetoonde reserves komen onge veer overeen met vierendertig maal het huidige wereldverbruik. De petro-chemie heeft de econo mische positie van de olieindustrie nog versterkt. Juist deze petroche mie opent een wijd perspectief van nieuwe mogelijkheden voor de fabri cage van nieuwe produkten, waar aan wij in onze samenleving behoef te hebben. In dit verband willen we slechts synthetische rubbers en de plastics in alle variëteiten noemen. Het is duidelijk dat de vestiging van een olieindustrie een geduchte economische injectie voor een be paald gebied in het onderhavige geval het Noordzeekanaal-gebied dus betekent. Velen zullen zich hier over maar matig kunnen verheugen. Meer chemische industrie is voor hen inherent aan stank, vies water en kans op ongelukken met giftige stoffen in de lucht. Zij hebben ge deeltelijk gelijk. Maar de felle be strijders van verontreiniging dienen niet te vergeten dat economische be langen en consequenties van veront reiniging ergens in balans komen. Stelt men, als een zeker evenwicht is bereikt, de eisen aan de installa ties onredelijk hoog, dan zullen de betrokken bedrijven hun welvaart elders brengen. De petrochemie is een voortvloeisel van de benzinefabricage. In de eerste tientallen jaren van deze eeuw was het slechts de bedoeling in de steeds toe nemende vraag naar benzine als motor brandstof te voorzien. Aanvankelijk verkreeg men de benzine uit de zoge naamde „straight-run", de directe des tillatie van ruwe aardolie. De samen stelling van deze benzine is sterk af hankelijk van de herkomst van de aardolie. Om een grotere hoeveelheid benzine uit ruwe aardolie te verkrij gen, ging men in de laat-twintiger jaren over tot het „kraken" van de olie, een methode waarbij grote moleculen in kleinere worden gesplitst, waardoor men een grotere opbrengst verkreeg. Oorspronkelijk geschiedde het kraken uitsluitend door verhitting (thermisch kraken), maar deze methode wordt thans meer en meer verdrongen door het katalytisch kraken, dus met behulp van een katalysator, waardoor een ben zine van een hoger octaangetal en een residu van een betere kwaliteit verkre gen wordt. Bij de start van de massa- motorisering, waarvoor een steeds gro tere benzinefabricage nodig was, heeft men zich de fabricage van de motor brandstof als hoogste doel gesteld. Van chemische industrie, hierbij be f/et kolossale complex van gebou wen en installaties in Pernis, waar olieraffinaderijen en petrochemi sche industrieën in meer dan vi sueel opzicht een stempel op landschap en samenleving drukken. zijn juist door hun eenvoudige struc» tuur ideale grondstoffen voor verdere syntese. In de dertiger jaren nam ver der de behoefte aan meer chemische produkten, zoals alcoholen, ketonen, kunstmesten, plantenziektebestrijdings middelen, kunststoffen en, vooral na de tweede wereldoorlog; synthetische rub bers sterk toe. De ontwikkeling van de petrochemie, gestimuleerd door de oliemaatschap pijen, ging dus tegelijk gepaard met een toenemende vraag, hetgeen het evolutieproces natuurlijk nog versneld heeft. Wat kan nu de olieraffinaderij, die zelf al de bekende produkten, zoals benzine, petroleum, (smeer)oliën en vetten, teer, asfaltbitumen etc. fabri ceert aan de chemische industrie leve ren als basisstoffen? CVervolg zie pag. 3) ER WERDEN vergaderingen ge houden waarin gemeenten gezamen lijk tot protesten tegen de Amster damse plannen kwamen. Men riep: „Vestig die industrie ergens anders, maar niet hier, in zo'n dichtbevolkt gebied!" en „De belangen van een heel gebied mogen niet worden op geofferd aan de economische van Amsterdam!" Intussen speelde de betrokken maatschappij met de gedachte de olieraffinaderij toch elders te plaat sen, hetgeen Amsterdam tot nieuwe activiteit aanzette. Langzamerhand ■)OOOOOOOCOC)OOOOOOOOOOOOOOOCCOOOOOOCOOOOOOOOOOOOOOCO<. Met gigantische zuigarmen wordt de ruwe aardolie uit de tank schepen gezogen en verder ge transporteerd naar de raffinade rijen. Waarschijnlijk zal de aan het Noordzeekanaal te vestigen raffi naderij met een transportpijp leiding met Rotterdam worden verbonden. tekende de realiteit zich af. Het was onafwendbaar. Op 24 februari kwam het nieuws dat de olieraffinaderij er zeker zou komen. De verontrusting is nog niet verminderd. Nu het echter vaststaat dat in de nabije toekomst langs het Noordzeekanaal olie zal worden ver werkt in een raffinaderij en petro chemische industrieën, is het interes sant stil te staan bij de vraag: „Wat is petrochemische industrie?" Leg duizend insiders de vraag „Wat is petrochemie?" voor en zij zullen hun schouders ophalen en zeggen: Petro chemie is geen juist woord. Beter is het de industrie die u bedoelt te rangschik ken onder de noemer „chemische indu strie op basis van aardolie." De term „op basis van aardolie" houdt in dat de industrie, die wij ken nen als „petrochemisch" ook gebruik maakt van stoffen die niet uit aardolie gewonnen zijn en dat juist de produk ten, die zijn bereid uit een samenstel ling van aardolie-elementen en andere stoffen de laatste decennia zo'n grote vlucht genomen hebben. In de hedendaagse industrie is het PETROCHEMIE? nu De bekende onderzoeker J. Priestly beschreef in 1783 het verschijnsel dat wijngeest, in de steel van een stenen tabakspijp verhit, wordt omgezet in een licht ontvlambaar gas, hetgeen naar we nu weten betekent, dat damp van ethanol in contact met aardewerk wordt ontleed in etheen en water. Vier Holland se scheikundigen ontdekten in 1795 dat het materiaal van de stenen pijpesteel essentieel was voor het proces, want gebruikten ze een glazen buis dan bleef ontleding achterwege. Tegenwoordig zouden we van een heterogene katalyse spreken. Etheen, dat het viertal „gaz olé- fiant" noemde, bleek zich spontaan met chloor te kunnen verbinden tot dichloorethaan. Wat destijds niet meer dan een aardig experiment mocht heten, is thans een van de belangrijkste pijlers waarop de snel in omvang groeiende chemische in dustrie rust, dank zij de grote hoe veelheden ten dele onverzadigde koolwaterstoffen die by verschillen de olieverwerkingsprocessen wor den verkregen en het deskundig ge bruik van, na langdurige en kost bare research gevonden, katalysa toren. Met de omstreeks 1930 nog vrij be scheiden kennis begon men te zoeken naar wegen om de vrijgekomen kraak- gassen ten nutte te maken. De gassen De brengers van economische wel vaart in de haven van Rotterdam: olietankers die uit alle delen van de wereld de ruwe aardolie naar de grootste raffinaderij van West- Europa in Rotterdam brengen. AAN DE ZUIDELIJKE OEVER VAN HET NOORDZEEKANAAL, In het westelijk havengebied van Amsterdam zal een olieraffinaderij met petro chemische industrieën worden gevestigd. De onderhandelingen tussen Amsterdam en de oliemaatschappij „Mobil Oil" bevinden zich in een ver gevorderd stadium. De nieuwe industrieën, die van grote economische betekenis voor de hoofdstad zijn, zullen een oppervlakte van zeker vijftien honderd hectare beslaan!" Dat was het nieuws dat in de laatste weken van het vorige jaar de gemoederen heftig in beroering bracht, dat dagelijks op de voorpagina's van de dagbladen in extenso uitgemeten en gecom mentarieerd werd, dat directe acties ontketende in de omliggende ge meenten, bestuurlijke organen van laag tot hoog in beweging zette en de bevolking van het betrokken gebied en de wijde periferie in hevige mate verontrustte. Petrochemie. Het woord snelde als een sissend slagkoord door de Noord hollandse woongemeenschap, enerzijds beangstigende associaties op roepend van lucht- en waterverontreiniging, van aantasting van het be grip leefbaarheid of hygiëne van het milieu, van gevaar voor de in Noord- Holland toch al zo schaarse recreatiegebieden, anderzijds officiële instanties en belanghebbenden bewegend uitspraken te doen dat er voldoende waarborgen geschapen zouden worden om de lucht- en water verontreiniging tegen te gaan. 83-86 pet., het waterstofgehalte van 11-13 pet. Toen na de eerste wereldoorlog het aantal motorvoertuigen zodanig toenam dat de vraag naar brandstof het toen malige aanbod verre overtrof, gingen de oliemaatschappijen behalve de con ventionele wegen het uitbreiden van het aantal raffinaderijen dus naar andere mogelijkheden zoeken om uit het ruwe aardolieprodukt meer benzine te verkrijgen. In 1930, toen de kraakprocessen alge mene toepassing hadden gevonden en men aldus op efficiëntere wijze meer benzine van een hoeveelheid aardolie kon fabriceren, die bovendien nog van een beter gehalte was, is men zich gaan afvragen of de residuen van het destillatie- en kraakproces niet renda bel gemaakt zouden kunnen worden. Daarmee begon het ontstaan van de chemische industrie op basis van aard olie. Verwerking van aardolie op het terrein van Shell Nederland Raffinaderij n.v. in Pemis. Rechts een van de katalytische kraakinstallaties, op de achtergrond een deel van een thermische kraakinstallatie. uitermate moeilijk grenzen te trekken. Bij de bereiding van ijzer en staal worden allerlei chemische processen gebruikt. Zijn de Hoogovens daarom een chemische fabriek? Margarine en afwasmiddelen fabriceert men met ge mengd chemische en fysische metho den. Is Unilever daarom een chemisch concern? Kunstzijde (rayon) wordt ge maakt volgens processen die nauwe lijks nog chemisch zijn, desondanks wordt de AKU al jaren onder chemi sche industrie gerangschikt. Een bier brouwerij echter, weigert men een che mische industrie te noemen, terwijl de fabricage van het gerstenat hoofdzake lijk een chemisch proces is. Bij de chemische industrie op basis van aardolie, maakt men bij het fabri ceren van de duizenden produkten ook gebruik van vele andere dan van aard olie afkomstige stoffen. Vandaar de aversie van de in deze sector van de chemie werkzame mensen tegen de term „petrochemie". Het woord is ech ter zo snel ingeburgerd, dat het moei lijk zal zijn er een even in het gehoor liggend equivalent voor te vinden. trokken, was toen nog geen sprake. Pas toen men met het kraken van de aard olie begon en men zich bewust werd van het feit dat bij het kraakproces vele wellicht bruikbare of bruikbaar te maken stoffen verloren gingen, ont kiemde langzaam het kasplantje petro chemie dat nu als een machtige woud reus in het woud van de aardoliever- werkende industrieën is uitgegroeid. Ruwe aardolie bestaat uit een meng sel, een rijk mengsel, van talrijke scheikundige verbindingen. Het zijn in hoofdzaak vaste, vloeibare en gasvor mige verbindingen van koolstof (C) en waterstof (H), de zogenaamde kool waterstoffen, met daarnaast erin optre dend zuurstof (O), stikstof (N) en zwa vel (S). Het koolstofgehalte wisselt van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 15