FILATELIE - Poppen maken voor de poppenkast Dammen m nn ZATERDAG 3 APRIL 1965 Erbij PAGINA NEGEN - -- - Filarski 1 iwl wm. Wm. B. Dukel m iil M 'ilü JU m wm. wm. WAARSCHIJNLIJK heeft u alle maal nog goede herinneringen aan de poppenkast. Geen wonder, want de avonturen die u als kind meebe leefde dank zij Jan Klaassen en Ka trijn vergeet u nimmer. Binnen het kleine kader van die wonderbaarlijke poppenkast speelde een stukje van het leven zelf zich af, met zijn lach en zijn traan, zijn gekijf en zijn jolijt. Die ouderwetse poppenkast heeft in de loop der jaren heel wat terrein moeten afstaan aan de bioscoop en allerlei andere vormen van massa- vermaak. Maar de romantiek van het poppenspel is blijven bestaan. De poppenkast wint langzamerhand weer terrein. Mr, Ed. Spanjaard Jacques Levij LUXEMBURG. Ter gelegenheid van het zestigjarige bestaan van Rotary In ternational en van de vierendertigste Rotary-conferentie van het Belgisch- Luxemburgse district, die van 7 tot 8 mei in Luxemburg zal worden gehou den, zal op 5 april een postzegel van 3 fr. (rood, grijs, blauw en goud) in omloop worden gebracht. Het ontwerp bestaat uit een raderwerk, waarvan het middelste rad wordt gevormd door het (Afbeelding). OOST-DUITSLAND. Een serie van drie waarden is uitgegeven naar aanleiding van de Leipziger Messe 1965. De 10 en 15 pf. vertonen respectievelijk de voor- en keerzijde van de gouden medaille, geslagen ter gelegenheid van het acht honderdjarig bestaan van de jaarbeurs en de 25 pf. laat een chemische fabriek zien. ■11 W.-DUITSLAND. De jaarlijkse jeugd serie zal op 1 april verschijnen. De zegels dragen ditmaal afbeeldingen van onbeschermde vogels: 10 5 pf. hout snip, 15 5 pf. jachtfazant, (afbeelding) 20 1: pf. korhaan en 40 20 pf. auerhaan. De zegels zijn uitgevoerd in veelkleurendruk naar ontwerpen van Paul Froitzheim uit St. Tönis. FINLAND. De Finse posterijen heb ben een postzegel van 0.40 mk. het licht doen zien ter gelegenheid van het Jaar van de Internationale Samenwerking (I.C.Y.), waarop het standaardontwerp voorkomt: twee in een geslagen handen met twee olijftakken. AUSTRALISCHE GEBIEDEN. Even als in Australië zullen ook in de volgen de Australische gebiedsdelen postzegels worden uitgegeven ter herinnering aan het feit, dat vijftig jaar geleden Austra lische en Nieuwzeelandse troepen op Gallipoli landden: Papoea en Nieuw- Guinea (2 sh. 3 d.), Cocos (Keeling) eilanden (5 d.), Nauru (5 d.), Norfolk eiland (5 d.) en Christmas eiland (10 c.). De zegels dragen dezelfde voor stelling als de Australische ANZAC- zegels (zie de rubriek van 20 februari 1965). Ze zullen alle op 14 april ver schijnen. CANADA. Een postzegel van 5 cents (groen) is uitgegeven ter gelegenheid van het Jaar van de Internationale Samenwerking (I.C.Y.). De zegel ver toont een vierkant met een esdoornblad waarmee Canada als een schakel tussen de andere landen in de bevordering van de internationale samenwerking wordt voorgesteld; daarnaast is klein het I.C.Y.-embleem afgebeeld. (Afbeel ding). FRANKRIJK. „l'Anglaise du Star", een werk van de schilder-graficus Hen ri de Toulouse-Lautrec (1864-1901), is gereproduceerd op een nieuw uitge geven postzegel van 1 fr. Het werk stelt miss Dolly, serveerster van het café „Star" voor Britse zeelieden te Le Havre, voor. NOORWEGEN. Het eeuwfeest van de Union Internationale des Télécommuni- cations (U.I.T.) is gevierd door de uit gifte van twee postzegels. Het zijn een 60 öre (zwartlila) en een 90 öre (blauw grijs). De zegels vertonen elk verschil lende telecommunicatie-svmbolen. PHILIPPIJNEN. Ter herinnering aan het staatsbezoek, dat de Duitse bonds president Heinrich Lübke in 1963 aan de Philippijnen bracht zal op 19 april een serie van drie waarden verschijnen: 6, 10 en 25 sentimo, met de portretten van hun landen (Afbeelding). SOVJET-UNIE. Naar aanleiding van de wereldkampioenschappen hockey, gehouden in Moskou, is een postzegel van 6 kop. verschenen, waarop twee spelers in actie voorkomen. EGYPTE. Voor de Wereldmeteorolo- gische dag 1965 is een postzegel van 80 mills in omloop gebracht met als voor stelling het embleem van de wereld en een windvaan. Er zijn 600.000 exem plaren gedrukt. SOOCXÏOOOOOOOOOOOOOOOCOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCOOOOCOOOCOOO FINALE MEESTERKLASSE Met een zeer ruime voorsprong op hun concurrenten, heeft het Rotterdamse paar Kreyns-Slavenburg het kampioenschap voor paren der meesterklasse van de Nederlandse Bridge Bond gewonnen. De winnaars speelden over het algemeen een sterke, vlotte partij met zeer weinig con ventionele biedingen. Vooral Kreyns bleek in dit toernooi bijzonder op dreef en blonk uit door talrijke goede en geïnspireerde beslissingen. De Haagse combinatie Boen- der-ir. Oudshoom eindigde na een matig begin toch nog als goede tweede, gevolgd door de gebr. Kaiser die wat minder op dreef leken dan voorheen, doch die hun zeer eervolle plaats toch ruimschoots ver dienen. Een verrassing was het dat de Leidenaren Meester-Van Weeren, vorig jaar gepromoveerd, reeds thans tot de vierde plaats wisten te komen; zij boekten een kleine voorsprong op de Utrechts- Amsterdamse combinatie dr. De Hart- Jessurun. Cats-Kramer konden hun oude roem niet meer waar maken en moesten zich met een zesde plaats tevreden stellen. Vier van de veertien deelnemende paren moesten degraderen: drie ervan waren het vorige jaar naar dit Walhalla der bridgers gepromoveerd een duidelijk teken, dat de naast lagere (overgangs-) klasse be paald veel zwakker is. Een grappig partijtje uit de voorlaatste ronde van dit goed georganiseerde toer nooi waarvan het laatste weekeinde te Woerden werd gespeeld, was het volgende: H 9 7 4 B 10 4 3 O - HB964 A 10 8 5 9V9 O B 5 4 2 V 10 7 N W O Z B 6 3 2 A 2 10 9 3 A 8 5 2 V H 8 7 6 5 O A H V 8 7 6 3 Zuid gever, niemand kwetsbaar. Het is duidelijk, dat NZ in theorie niet verder be horen te gaan dan vier harten - twee azen en tenminste één troefslag gaan verloren. Van de zeven malen dat dit spel werd gespeeld, kwamen vier paren inderdaad op vier harten terecht en dat contract werd door hen precies gemaakt. Drie malen echter bleken de praktische moeilijkheden groter dan de theoretische. Slavenburg opende het zuidspel met één ruiten OW pasten - Kreyns bood als noord één harten, welk bod naar de ge bruikelijke opvattingen van Slavenburg een openlijke uitdaging tot slem betekende. Zuid volgde dus met vier SA (azen vragen) - noord had er geenéén en zuid wist dus dat hij down ging. De tegenpartij (gebr. Kaiser) namen hun drie azen mee en scoorden daardoor tien van de twaalf punten. Ook Cats-Kramer dreven in vijf harten aan, maar daar hier de hartenvrouw ver keerd geraden werd ging het contract zelfs nog twee down. De Haarlemmers Ligthart- Zijlstra mochten daardoor in OW de volle buit (12 punten) binnenhalen. Toch was er één paar (Nije-Verboog) dat niet alleen vijf harten bood maar het ook méékte. Daartoe was het wel noodzakelijk dat zuid het spel speelde - want met open zuidkaarten is het tegenspel al bijzonder eenvoudig. Met klaver als ongeboden kleur, kwam west tegen vijf harten met klaver zeven uit, noord de boer en oost het aas. Oost dacht, dat west maar één kla vertje had en speelde die kleur na, zodat zuid de schoppenvrouw snel onder tafel kon werken Hierna ontstond nog het pro bleem hoe de hartenkleur gespeeld moest worden: noord speelde de boer voor, oost een kleine - en zuid, op dat moment vól inspiratie, legde de hartenheer Zo ziet u, dat in bridge èlles mogelijk is - zelfs in de meesterklasse van de Nederlandse Bridge Bond. m. WW. WW, Ww. WW. oooooooooooooooooooocoooooooooooooooooooocoooooooooooooc Zwart: 14, 16, 17, 18, 19, 23, 24. Wit: 26, 27, 33, 34, 42, 44, 49. In dit fragment heeft zwart slechts één zet, namelijk 14-20. Op 17-22? volgt ver rassend 2) 27-21 16x27. 3) 34-29 23x34. 4) 33-28 22x33. 5) 44-39 34x43. 6) 49x9 met winst. Van de secretaris van Philips Damclub, de heer A. Greveraars, ontvingen wij een bijzonder leuke damzet, welke is voorge komen in het jubileumtoernooi. H. MUSTERS 3pOXXy^^^^)0000t^^^m300^^^DG00(yp00C000000^^^pQ OOOOCKK»OOCaXJOOOOOOOOC)C»oÓÓoOOCX:^^OTC)CXMOI^^ÉxX)OOOOC J. HOTTINGA Zwart: 2, 3, 6, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 16, 19, 20, 23, 24. Wit: 26, 27, 31, 32, 33, 35, 36, 38, 40, 42, 43, 44, 45, 47, 48, 49. Als lokzet speelde wit 1) 33-28 om zwart tot het schijnbare sterke 23-29? te ver leiden, waarna wit dam neemt met 2) 35-30 24x35. 3) 28-23 19x37. 4) 38-32 37x28. 5) 27-21 16x27 31x4. De clubkampioen van de Haarlemse Damclub J. Bus uit Heemstede is tevens een uitstekend problemist. Als partijspeler veroverde hij een derde plaats in het studententoernooi. Hieronder een leuk fragment uit het voortoemooi. P. KUYPER OOOOOOOOOCOCOOOOOOOOOOCXXJOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOC week in deze kolommen besproken ont moeting CholmovBronstein. Daar zagen wij Cholmov als overwinnaar in 'n korte, briljante, scherp gepointeerde, eenzijdige strijd, van welke de essentie (18) Pc6ü en 19) e5H) misschien wel vrucht van diep gaande voorbereiding was; hier is Cholmov de verliezer, de strijd duurt vrij lang en vertoont wisselende kansen, briljante mo menten, welke onvergetelijk zullen blijven, doen zich niet voor en van huisvlijt-toepas- sing is geen sprake. Déar een schier vol maakte prestatie van de witspeler, hiér een strijd met wederzijdse tekortkomingen en daarom juist zo springlevend en boeiend. Wit: Cholmov. Zwart: Korchnoi. Siciliaans 1) e2-e4 c7-c5. 2) Pgl-f3 Pb8-c6. 3) Rfl-b5 Dd8-b6. Reeds zijn de veelvuldig beproefde paden verlaten, wel heel anders dan in CholmovBronstein. Euwe's openingen IX vermeldt hier nog slechts: 4) a4 e6. 5) 0-0 a6. 6) Rc6: dc6: met gelijke kansen. Chol mov kiest weer een andere weg; de onder havige zogenoemde Rossolimo-variant is eigenlijk nog vrijwel terra incognita. 4) Pbl-c3 e7-e6. Hier zou 4) Pd4 nog niet veel uithalen wegens 5) Pd4: cd4:. 6) Pd5 en de dame moet wijken. (Db5:?? 7) Pc7t enz.). Na de tekstzet wordt Pd4 wel een aantrekkelijk plan. 5) 0-0 Pc6-d4. 6) Rb5-c4 Pg8-e7. 7) Tfl-el Pe7-g6. Meer voor de hand lag Pec6. Zwart heeft dan met zijn plezierige voorpost op d4 behoor lijk spel. 8) d2-d3 Rf8-e7. 9) Pf3xd4 c5xd4. 10) Pc3-e2 0-0. 11) c2-c3 Ook f2-f4 kwam zeer in aanmerking, ter voorbe reiding van f4-f5 met vergroting van de actieradius van Rc4 langs de diagonaal naar g8. 11)d4xc3. 12) b2xc3Wit staat nu wat beter; hij kan eventueel met d3-d4 een sterk centrum pogen op te bou wen. Zwarts volgende zet verhindert dit even en bereidt tevens fianchetto van Rc8 voor. 12) Db6-c7. 13) Rc4-b3 b7-b6. 14) Rcl-b2 Rc8-b7. 15) Pe2-g3 Nu staat wit klaar voor d3-d4 met ruimte voordeel en kans op initiatief. De practicus Korchnoi doorkruist dit en neemt daarbij een geïsoleerde pion op de koop toe. 15) d7-d5. 16) e4xd5 Rb7xd5. 17) Rb3xd5 Tegen een minder gevreesde partner zou Cholmov vermoedelijk 17) c4 plus 18) d4 hebben geprobeerd. 17) e6xd5. 18) Ddl-f3 Tf8-d8. 19) Pg3-f5 Voor de hand liggend, maar vermoedelijk niet zo sterk als Ph5, dat zwarts volgende zet zou hebben uitgeschakeld. 19)Re7-f6. Hier moest zwart de consequenties onderzoeken van het pionoffer 20) Ph6t Kh8. 21) Pg4 Rc3:. 22) Rc3: Dc3:. 23) Tacl Dd4. 24) Tc7 en zwart houdt zich met bijvoorbeeld f6 staande. 20) Pf5-e3(?) Deze terug tocht is een minder gelukkige gedachte. Wit wil blijkbaar 20) Rc3: voorkomen, dat thans zou falen op 21) Pd5:. Maar hij had daartoe beter 20) g3 kunnen spelen. Dan is Df4 belet, terwijl op 20) Rc3:. 21) Tacl d4. 22) Pd4: zou volgen. 20) Dc7-f4! Gebaseerd op de overweging, dat na dameruil de witte pionnen op c3 en d3 kwetsbaar worden. 21) Df3-e2 d5-d4! Zwart staat nu duide lijk beter. Na ruil op d4 wordt pion d3 op den duur onhoudbaar. Cholmov gaat daar om in troebel water vissen, waarbij hij de volgende verzwakking aanvaardt welke hem te langen leste noodlottig zal worden. 22) g2-g3 Df4-g5. 23) c3xd4 Pg6-f4. 24) De2- c2Niet zo prettig op de c-lijn, maar na 24) Dd2 Rd4: wordt d3 weldra onver dedigbaar en 24) Dfl is te passief. 24) Ta8-c8. Een zet welke men bij wijze van spreken a tempo speelt. Maar toch was 24)Dg6 nog iets sterker. Zie: 25) Tadl Rd4.\ 26) Rd4: Td4:. 27) Pc4 Td3: met pion winst. 25) Dc2-b3 Dg5-g6. 26) Tal-dl Rf6xd4. 27) Rb2xd4 Td8xd4. 28) Pe3-c4 Het merkwaardige is dat thans 28) Td3: (of Pd3:) zou falen op 29) Pe5! In de variant van zojuist ging die parade niet op wegens 28) Pe5? Tg3:f! en de dame op c2 valt. Daarom was 24) Dg6 beter dan 24) Tac8. 28)Pf4-h3t. 29) Kgl-g2 Dg6-f5. 30) Tel-e5 Zwart: KORCHNOI (aan zet) oooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooo Dat er met weinig materiaal in vrijwel contactloze standen toch nog een bijzonder aardig effect kan worden verkregen, blijkt uit de volgende voorbeelden in het maart nummer van „Het Damspel". In het toer nooi om het kampioenschap van Marokko kwam de volgende stelling voor. A. ACCARDO XXXX50000000000COCXXXXXDCXX>00000000000000 WAWWW/A J. BUS Zwart: 15 stukken op 3, 6, 7, 8, 11, 13, 15, 16, 17, 18, 21, 23, 24, 25 en 30. Wit: 15 stukken op 26, 27, 31, 32, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 45, 48. Wit aan zet heeft belangrijk voordeel wegens de twee opsluitingen. Toch is het boeiend en leerzaam na te gaan hoe Bus tot winst kwam. 1) 39-33 (Op 24-29 33x24 27-22 en na 35-30 steeds dam naar ruit één. Op 23-29 de uitval 27-22 17x39 en 43x1. 1)7-12 of? 2) 33-28 dwingt tot 13-19. 3) 43-39 23-29? Op 3-9 volgt ook verlies. 4) 39-34 30x39. 5) 28-22 17x28. 6) 32x43 21x32. 7) 38x27 met gewonnen spel voor wit. Vooral de varianten na de tweede zet 33-28, welke voor zwart mogelijk zijn, geven ruime analysemogelijkheden. Oplossingen en correspondentie te zen den aan het adres van de damredacteur: B. Dukel, Wijk aan Zeeërweg 125, IJmul- den. cooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooc IR. GRAAF A. DE DESCALLER Zwart: 9, 11, 12, 13, 18, 20, 22. Wit: 33, 34, 35, 38, 42, 43, 48. Het spelverloop toont aan, hoe overrom pelend de combinatie kan optreden. 1) 35-30 dwingt 20-25. 2) 30-24 dreigt met de doorbraak 34-30 43-39 24-19 33-29 en 42-38 en 48x8. Zwart maakt dan remise, met de offers 9-13 en 18-23 of ineens 18-22. Het antwoord 9-14 faalt door 3) 24-19 moet 14x23. 4) 34-30 25x34. 5) 43-39 34x32. 6) 33-28 22x33. 7) 42-38 33x42. 8) 48x6 en het is voor zwart net verloren. In het toernooi om het kampioenschap van Rotterdam werd de heer J. H. de Kluyver (zwart) verrast door J. Baste- meyer met het volgend zetje KORCHNOI Men kent in Holland namen als Keres, Botwinnik, Tal, Smyslov, Petrosian. Maar vraagt men aan een niet-insider, wie Vic tor Korchnoi is, dan zal stellig blijken dat deze bij velen onbekend is. Dat is overigens merkwaardig genoeg, want deze 33-jarige grootmeester is kampioen van de USSR en was zulks ook reeds in 1960 en 1962. Dat betekent wereldpeil, al is hij om ons onbekende redenen niet geklasseerd voor de eindstrijd om de hoogste titel van onze planeet. Korchnoi speelt een typisch op produk- tiviteit, op het scoren van punten, gericht schaak. Heel anders dus dan bijvoorbeeld een Bronstein, die het niet kan laten, soms zijn puntenlijstje in de waagschaal te stel len voor het bewijzen van de juistheid ener geniale gedachte, hetgeen nu eenmaal niet altijd gelukt. De volgende partij, welke Korchnoi's capaciteiten illustreert, is in haast alle op zichten een tegenhanger van de vorige Wit: CHOLMOV De strijd nadert zijn hoogtepunt. Bron stein zou hier met zwart stellig het paard- offer 30) Df2:!? 31) Kh3: hebben ge probeerd. De analyse achteraf toonde aan, hoe kansrijk dit zou zijn geweest. Het toer nooibulletin vermeldt de volgende specta culaire varianten: 31) h5! en nu: I. 32) Th5: g6! en er is geen geschikt vluchtveld voor de toren, bijvoorbeeld 33) Te5 Kg7! met de onafwendbare mat- dreiging Th8. Of 33) Th4 Th4:t. 34) Kh4: (met gh4: Df3 mat, een telkens terug komende wending). Tc5 en de witte koning ontkomt zijn lot niet meer. II. 32) Tdel Th4|! 33) Kh4: Dh2:t. 34) Kg5 Dg3:t en mat in enkele zetten. III. 32) Pe3 Th4f. 33) Kh4: Dh2:f. 34) Kg5 Dg3:?. 35) Kf5 en nu lijkt ons Df3f gevolgd door Df6f De5:f De3: over tuigender dan 35)g6t, wat het Bulle tin aangeeft. Wat immers moet zwart verder na 36) Ke4? IV. 32) Td2 Dflt. 33) Tg2 Tcc4:t. 34) dc4: Td2. 35) Te8f Kh7. 36) Te2 Df5t (niet Te2:? wegens 37) Dd3f). 37) g4 Td3f en zwart wint. IV. 32) Td2 Dflf. 33) Tg2 Tc4:!. 34) dc4: Db2:. 35) Td8t Kh7. 36) Th5:f Kg6. 37) Tg5f Kf6. 38) Td6t Ke7. 39) Tgd5 Dh2:t en wit kan nog vechten. Dit variantencomplex illustreert op in structieve wijze de bezwaren van 22) g3 in combinatie met de gevaren van een ko ning in het open veld. Maar wie kon dit alles achter het bord, in tijdnood, be rekenen? Het is typerend voor Korchnoi, de practicus, dat hij een eenvoudiger weg koos in de diagramstelling. 30) Df5-g4. i slis Hm t* f!d -"&■ Eenvoudig IN DE „Vrije Tijd"-Reeks zijn er twee eenvoudige maar uiterst nuttige boekjes over verschenen. Ltz de Jong schreef over de „poppenkast en poppen maken" en Jan Funneman behandelde het onderwerp „speel 'ns poppenkast." Beide werkjes geven de beginnende poppenspeler vele goede wenken, zodat hij zonder al te veel moeilijkheden zijn schreden kan gaan zetten op dit boeiende pad. „Het poppenspel begint met het ma ken van de poppen. Zij zijn de hoofd personen, en waar wij ze met hand en stem tot leven brengen, zullen wij hun WVVVWVVMWVVVVVWMMVWVVMWVWVVVVMWVtfW 31) Pc4-e3 Ph3-f4t. 32) Kg2-gl Pf4-h3t- Na 33) Kg2 zou remise door zetherhaling het gevolg zijn geweest. Maar Cholmov meent, op winst te kunnen gaan spelen, voornamelijk met het oog op Korchnoi's nijpende tijdnood. Hij onderschat daarbij de gevaren langs de diagonaal a8-hl en Korchnoi's slagvaardigheid. 33) Kgl-fl? Dg4-f3. 34) Te5-f5 Df3-b7. Een poging om nu met 35) Th5 het paard te vangen faalt op het verrassende antwoord Tf4. Zie 36) Th3:? Dhlf benevens Df3f en Df2: mat. Of 36) gf4: Dhlf. 37) Ke2 Pf4f. 38) Kd2 Df3! enz. Het beste was nu 35) Td5 geweest. Na de door wit gekozen voortzetting maakt de Sovjet-kampioen er een aardig einde aan. 35) Pe3-d5(?) g7-g6. 36) Tf5-e5 Tc8-d8. 37) Pd5-f6t Kg8-g7. 38) Pf6-e4 Voor alles wil wit Df3 voorkomen. Toch had hij hier 38) Pe8t Te8:. 39) Te8: Df3 moeten proberen. 38)f7-f5! 39) Pe4-c5 Db7-f3. 40) Tdl-d2 Df3-hlf. 41) Kfl-e2 Ph3-flt. 42) Ke2-dl In de op de 38ste zet aan gegeven variant was hier nog Ke3 mogelijk geweest (Td4 is dan ongedekt). 42) Pgl-f3t. 43) Kdl-c2 Pf3xe5 en wit gaf het op. Springlevend vechtschaak! ook vorm en gestalte geven door ze zelf te maken." En hiermee raken wij meteen de kern van de poppenkast. Men kan deze bijzondere hobby niet voor de volle honderd percent beleven er zich geheel in uitleven als men niet zelf de acteurs en actrices schept. Dat lijkt veel moeilijker en ingewik kelder dan het is. Met heel eenvoudige middelen kan men reeds een heel eind komen. Daarover vertelt Lütz de Jong. Over de handpop daarmee speelt u het poppenkastspel zijn veel diepzin nige dingen gezegd en geschreven. Op zijn tijd is dat van belang, want de grote poppenspelers schiepen hun figu ren met een kunstvaardigheid en een psychologisch inzicht, die hun spel tot een kunst verhief. Koppen DAT IS een onderwerp apart. De Jong echter leidt zijn lezers binnen in de wereld van de poppenkast en ge bruikt daarbij geen grote woorden. De elementaire kennis etaleert hij op een bevattelijke wijze, aan de hand van zeer veel werktekeningen. De kop van de handpop is hoofdzaak. Daaraan moet de meeste zorg worden besteed. Over dat hoofd en de verhou dingen waaraan het in ieder geval moet voldoen om „echt" te lijken, laat De Jong niets essentieels ongezegd. Maar zo'n kop is meer dan alleen maar een toegepaste formule. Zo'n kop vertelt ons veel van het karakter dat de pop moet uitbeelden. „Elke emotie weer spiegelt zich op ons gezicht, en geeft dus als we lachen, huilen, verwonderd of boos zijn, steeds een andere uitdruk king. Om nu onze poppenkastkoppen een bepaald gezicht te geven, is er geen betere manier, dan voor de spie gel te gaan zitten, en de verschillende uitdrukkingen op ons gezicht te bestu deren. We zien dan, als we lachen, dat onze mondhoeken omhoog gaan, en de ogen iets dichtknijpen. Als we echter onze mond wagenwijd open doen, zullen onze ogen ook opengaan. Bij huilen, verdriet of minachting gaan de mondhoeken naar beneden en de ogen bijna dicht. Boosheid of minachting drukken we uit door het voorhoofd te fronsen, en de onderlip vooruit te steken." Kijk, de Jong toont ons toch wel aan dat er heel wat meer in het maken van zo'n poppe- kop zit dan u aanvankelijk dacht. Typeringen HIJ ONTHULT ook, hoe men bepaal de typen kan karakteriseren zonder er karikaturen van te maken. En vergeet één ding nooit: een pop komt op en moet door de gelaatsuitdrukking, de typering, al tot de kijkers „spreken." Dat stelt hoge eisen aan de maker van de pop. Het beste is dat u eenvoudig begint. Met behulp van een luciferdoosje kan al een aardige kop gemaakt worden. Het snijden van de ingewikkelder pro- dukten komt later wel. Enfin, de Jong vertelt daarover alles wat een beginner moet weten om zijn eerste successen te behalen op dit ter rein dat toch wel heel wat voetangels en klemmen heeft, maar dat aan d» andere kant een bron van voortdurende vreugde kan zijn, als hij de smaak een maal goed te pakken heeft en bereid is zich de opofferingen te getroosten di» hij moet brengen om het in het poppen spel ver te brengen. Bovendien doet de Jong uit de doeken hoe een poppenkast gemaakt moet wor den. Funneman onthult de geheimen van het spelen zelf. Ook dat stelt nog heel wat elementaire eisen. Zeker, u kunt gewoon beginnen en dan uit uw fouten leren. Dat is ook een methode en mogelijk wel de beste. Maar die werkwijze kan ontmoedigend zijn. Laat u dus voorlichten. Vooral als het zo plezierig wordt gedaan, zonder ver toon van betweterigheid. Lütz de Jong, „Poppenkast en pop pen maken" (deel 3). Jan Funneman, „Speel 'ns poppenkast" (deel 4). Vr(Je Tild Reeks, Ultg. Cantecleer. 1.1» per deeltje.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 23