(Duits) portret van de twintigste eeuw Jaren tussen hoop en duisternis MARSCHALL I Wij zijn een ijdel volkje Kwart miljard voor uiterlijk schoon ZATERDAG 10 APRIL 1965 Erbij PAGINA TWEE „IS HE r tijdperk waarin wij leven er een van vrede of van oorlog? Wie vandaag-de-dag zijn auto uit de garage haalt om er een weekeind tussenuit te gaan, wie tijdens zijn vakantie een buurland bezoekt zonder veel gezeur te hebben met pas en visum, wie heerlijk weg gedoken in zijn leunstoel alle geneugten en avonturen van de wereld behaaglijk via het beeldscherm beleeft, meent misschien dat de vrede vast verankerd is. Hij zal gemakkelijk vergeten wat hij zelf nog zo kort geleden heeft doorgemaakt. Onze beschaving lijkt onverwoest baar en universeel. Maar aan de andere kant leren de statistici ons dat de oorlogen van deze eeuw de bloedig ste waren uit de menselijke geschiedenis, dat onze generatie de kunst van het doden grondiger onder de knie heeft dan eens Attila en Djenghis Khan, dat een groter deel van onze produktie-capaciteit dan ooit aan de voorbereiding van een mogelijke nieuwe wereld oorlog wordt besteed". Autocraat Afgunst Jacques Levij Onthullend Verdienste Waarheen? ninu DAT SCHRIJFT professor Golo Mann in zijn boeiende en indringende inleiding tot het omvangrijke fotoboek 783 pagina's „Unser Jahrhundert im Bild". De passage is karakteristiek voor dit werk dat veel meer is dan een ver zameling vrij willekeurig gekozen beelden. De samenstellers hebben ge poogd een eerlijk en vooral onverhuld „beeld" te geven van de 64 jaren die onze eeuw oud is. In die ambitieuze opzet zijn zij over het algemeen goed Kaiser Wilhelm II, verpersoonlijking van de arrogante Jun- kerkliek (1. boven). Soldaten slaagden er tenslotte na 1918 in de burgerregering van de Weimar-repu- bliek buiten spel te zetten. Het uniform had het opnieuw ge wonnen van het sim pele colbertkostuum (r. boven). In 1964 kostte een kijkje in de D.D.R. slechts enkele Pfen- nige, de „zone" was een kijkspel gewor den (1. hiernaast) Vermoeid en moede loos zit een frontsol daat te staren (rechts hiernaast). Hitier en Hinden burg op één verkie- zings-affiche, der Ge- freite en der Mar- schail spraken tot de onvolwassen ver beelding van de Duitse massa onder het motto van vrede en rechtvaardigheid. De illusie werd wreed verstoord geslaagd. De omvangrijke en veel zijdige materie werd hanteerbaar ge maakt door de geschiedenis van deze eeuw in zes logische tijdperken te ver delen. Elk fotodeel wordt ingeleid door een korte tekst die de sfeer van het tijdperk tracht op te roepen, de belangrijkste vraagstukken ervan kort aan de orde stelt en er de consequen ties aan verbindt die de historie er tenslotte aan heeft gegeven. De verschillende inleiders zijn van onverdachten huize. Zij sparen de ge voelens van hun Duitse lezers niet en gaan nimmer „moeilijke" vragen uit de weg om daardoor het verhaal van die 64 bewogen jaren wat prettiger te maken. HOE ZIET voor Duitsers onze twintigste eeuw eruit? Zij draagt een bijzonder martiaal ge zicht. Het boek getuigt daarvan. funeste rol heeft gespeeld op het Europese toneel in haar doorwrochte boek „DE KAISER", het leven van Wilhelm II van Duitsland. ZIJ tekent een man wien alle ge voel voor verhouding volkomen vreemd was, een bijna onwezenlijke autocraat, verzot op uniformen en onderscheidingen. Hjj waande zich zelf een Übermensch, geroepen om alleen maar te bevelen. Zjjn bemoei zucht was neurotisch en bracht hem ertoe zijn gehele familie, ja zijn ge hele volk, als zjjn persoonlijk eigen dom te beschouwen. Deze kleinzoon van koningin Victoria zijn moe der was de begaafde oudste dochter van de Britse vorstin kreeg na zjjn kleutertijd een extreem strenge opvoeding, waarin vrees de plaats ijzeren kanselier hartgrondig haatte- Toen ontwikkelde zich in Wilhelm de Junkergeest die hem zjjn gehele verdere leven niet meer zou los laten. ZIJN bewondering voor het land van ajjn moeder, Groot-Brittannië, prikkelde zijn gevoelens van afgunst en bracht hem ertoe gedreven door bekrompen en domme raads lieden die alleen maar hun eigen belangen zagen het economisch en militair steeds machtiger wordende Duitsland in een strijd te wikkelen om de hegemonie met Groot-Brit tannië, Frankrijk èn Rusland. Dron ken van zijn eigen woorden hjj was een begaafd causeur ver giftigde hij keer op keer de poli tieke sfeer in Europa. die van zijn geboorte. Hij bezat noch de geestelijke gaven noch het karakter om de last te dragen die op zjjn schouders was gelegd. „Het was niet zijn fout", schreef Winston Churchill, „het was zjjn noodlot". „HELAAS, het was ons aller nood lot, want onbewust heeft de Keizer een kettingreactie doen ontstaan, die in de afgelopen vijftig jaren met explosieve kracht de wereld onver biddelijk heeft gestuwd naar een „point-of-no-retum", zelfs tot voor bij het punt, waarop terugkeer nog mogelijk was geweest." Virginia Cowles. „De 'Kalser', het leven van Wilhelm II van Duitsland". Uitg. H. J. W. Becht. (407 pag., 111. t 23.50). Het vertelt, in beelden, van jaren vol strijd en spanning, dood en verderf, technische ontwikkeling en politieke ontworteling. Het tekent een wereldge schiedenis die de mensheid in een stroomversnelling heeft gebracht, waarvan zij het einde nog lang niet kan zien. Rijken ontstonden en gingen onder, tronen wankelden en werden omver ge stoten, steden rezen als paddestoelen uit de grond of werden tot stof ver pulverd onder het geweld van steeds machtiger bommen. Nieuwe kunststij len ontstonden. De architectuur poogde na 1918 vorm te geven aan een levens gevoel dat niets meer voor onmoge lijk hield. De wetenschappelijke ont dekkingen kunnen nauwelijks meer ge catalogiseerd worden. Zij gaven de stobt voor een technische ontwikkeling die de mens in staat stelde naar de ster ren te grijpen. Twee wereldoorlogen die hun oor sprong vonden in Europa maakten een einde aan de hegemonie van dat we relddeel. De mensheid is op mars. Waarheen? Niets of niemand lijkt in staat haar tegen te houden of te leiden. Zij leeft tussen hoop en duisternis, on zeker en kennelijk niet bij machte zich voorgoed te ontdoen van de gesel van het militarisme dat opnieuw dreigt haar in een catastrofe te storten. VERBIJSTEREND onthullend is de confrontatie met de foto's van heel wat mannen die eens tot de groten der aar de hebben behoord, die in hun tijd hun stempel hebben gezet op het doen en laten van het keizerrijk Duitsland, op de Weimarrepubliek, op de loop der ge schiedenis die hun toeliet op te treden, maar hen tot vergetelheid veroordeel de. Wie kent hun namen nog? Wat sta ren zij ons verwaten aan vanuit de blad zijden! Wat zijn zij potsierlijk onbelang rijk geworden nu de loop van tientallen jaren, vol van botsingen, bloedige epi soden en talloze onheilszwangere ge beurtenissen, vrijwel elke herinnering aan hun opgeblazenheid heeft uitge wist. Voor ons zijn zij even naamloos als die soldaat in een loopgraaf bij Verdun die vermoeid, verbijsterd en ontred derd voor zich uit zit te staren en voor wie het leven kennelijk weinig waarde meer heeft. Hoe onnozel lijkt ons nu Kaiser Wil helm II in vol ornaat die ons posevol aanstaart, een triest symbool van hoogmoedswaan en machtswel lust, een zeepbel die uiteen spatte toen er werkelijk karakter van hem werd gevraagd, een vertegenwoordiger van een kaste die speelde met de levens en het geluk van individuen en volken. MEN KAN critiek hebben op de foto- inhoud van dit boek. Het gewelddadige dringt zich sterk op de voorgrond. Het militaire voert de boventoon. Maar on getwijfeld dééd het dat ook in 't Duits land van deze eeuw, in het keizerrijk en in het Derde Rijk. De Weimar-republiek had een andere ontwikkeling kunnen inluiden. Zij werd denaren en intriganten van de Reichs- denaren en intriganten van de Stahl- wehr en het gewroet van de revanchis- ten die het gemakkelijk klaarspeelden met het zwakke plantje van de prille Duitse democratie. Dat beeld van Duitsland in de twin tigste eeuw benauwt en is drukkend. Het laat niet na gevoelens van her nieuwd onbehagen te wekken bij ons die de vernietigende gevolgen van die geestesgesteldheid zo aan den lijve heb ben gevoeld. MEN VRAAGT zich onwillekeurig af, hoe de Duitsers van 1965 reageren op de blauwdruk die hun in dit boek van hun eigen jongste verleden wordt voor gelegd. Worden zij door die rauwe con frontatie geschokt, of zijn er heel wat die terugverlangen naar de tijd dat ge heel Europa het stof leverde voor de vierkante laarzen van het Herrenvolk? Misschien is juist deze overpeinzing waartoe dit werk aanleiding geeft er een grote verdienste van. Vooral als men de illustratieve inhoud die hoofdzaak is ziet tegen de scherpe contouren van de indringende tussenteksten, die het hunne doen om de gepresenteerde beelden een historische begeleiding te geven die vele typisch Duitse „images" naar het rijk van de nationalistische fabeltjes verwijst. EEN VOORBEELD moge dat verdui delijken. Schrijvend over het uitbreken van de ideologische oorlog in 1939, merkt pro fessor dr. K. Dietrich Bracker aan 't slot van zijn geladen en door haar historische objektiviteit voor de Duitse Hitlergeneratie en voor haar niet al leen vernietigende essay „die drei- sziger Jahre (1933-1939) op: DIT KEER was de schuldvraag niet twijfelachtig als in 1914. De fouten van de anderen, zelfs de medewerking van de Sovjet-Unie, kunnen de doorslagge vende rol niet verdoezelen die de poli tiek van Hitier heeft gespeeld bij het ontbranden van de tweede wereldoor log. Ook Engeland heeft er geen twij fel aan laten bestaan dat het zijn ga rantie-verplichtingen tegenover Polen zou nakomen; Chamberlain heeft Hit ler's aanbieding van een garantie voor het Britse wereldrijk (25 augustus) met de bekrachtiging van het Engels-Pool se verdrag beantwoord." EN UIT het puin en de verschrikking van zes alles-vernietigende jaren groei den twee Duitslanden, gescheiden door een muur in Berlijn. Aan deze zijde van die muur werd de welvaart bet ideaal dat steeds holler en leger werd. Aan gene zijde werd de ideologie van het communisme de verpersoonlijking van de geestelijke onvrijheid en de knechting. En een blik over die Berlijnse muur heen vanuit de westelijke sector werd een spel van politici dat eigenlijk geen inhoud meer hac|, van mannen, die mis schien over dertig of veertig jaar het leger der potsierlijken dat ons óók in dit boek wordt gepresenteerd zullen heb ben versterkt. Het leed en het onrecht dat zij met hun naam dekten, is dan niet meer ongedaan te maken. Waarheen gaat de mens in onze twin tigste eeuw? Waarheen? „Unser Jahrhundert im Bild", biedt ons een portret van de twintigste eeuw. Een gezicht dat tot 1945 zeer kenmer kende en niet altijd even aangename Duitse trekken heeft. Een gezicht ook, dat men niet los kan maken van de wereldgeschiedenis, omdat het in be langrijke mate op het wereldtoneel heeft meegspeeld. Het is niet het definitieve portret van onze eeuw. Dat kan nog niet getekend worden. Men kan zich voorstellen dat de Engelsen, bijvoorbeeld, een geheel ander portret zouden hebben gemaakt, milder, meer mondiaal, humoristi- scher, meer doorspekt met zelfspot. Het is in hoofdzaak een Duits portret, onmiddellijk als zodanig te herkennen. Het is in de collectie portretten van onze eeuw echter een onontbeerlijk stuk. Niet al te aangenaam, maar wel uiterst instructief. Het stelt ons in staat onze eigen tijd te benaderen op een wij ze die ons allerlei ongekende en onver moede hoeken onthult. Ook zij zijn stukjes in de legpuzzel van onze twin tigste eeuw. Een boek dat daarom een plaats verdient in de boekenkast van allen die onze contemporaine geschie denis willen doorgronden en die geroe pen zijn haar onze rijpere jeugd te ver klaren. „Unser Jahrhundert im Bild" (Uitg. C. Bertelsmann Verlag), 783 pag., 2150 foto's, vele tekeningen en kaarten. (Imp. Nederland: Schuyt en Co., Haarlem, prijs 44.10). De Nederlandse bevol king heeft in 1962 rond 250 miljoen gulden voor haar uiterlijke verzor ging uitgegeven. Wie zich een beeld wil vor men van de produktie van en de handel in parfumerieën, cosmeti ca en toiletartikelen, moet niet alleen denken aan de veelheid van kristallen flesjes en an dere luxueuze verpak kingen. Men moet dan gaan denken aan omzet ten van honderden mil joenen guldens, aan honderdduizenden liters verwerkte alcohol, aan vele honderden tonnen reukstoffen, haarwas middelen, huidverzor gingspreparaten en nog veel meer. Tegenover een geraamde invoer van 65,3 miljoen aan etherische oliën, parfu merieën, en toiletarti- kelen, stond vorig jaar een eveneens getaxeer de export van 77,5 mil joen gulden. En dan te bedenken dat de totale import in 1939 een be drag beliep van ruim 1,6 miljoen gulden... Ongeveer een derde van de in ons land verkoch te parfumerieën, cosme tica en toiletartikelen ts origineel Nederlands fabrikaat, een derde wordt hier in licentie vervaardigd en de rest is import. Zelfs naar 't parfumerieland Frank rijk exporteert ons land en voorts naar België, West-Duitsland, Zwe den en Denemarken. Met uitzondering van België en Luxemburg is onze export positie binnen de E.E.G. niet sterk. Ondanks de im ponerende cijfers, is de handel in parfumerieën en aanverwante artike len niet zo rooskleurig. Volgens deskundigen zijn de aantallen in ieder deel van de bran che veel te groot: meer dan 1500 verschillende soorten zeep, ruim 90 merken scheerzeep, on geveer 60 soorten lip penstift. Van beperking is zelfs nog geen spra ke, want de aantallen nemen vrijwel maande lijks toe. Deze ruime sortering komt het zui ver Nederlands produkt niet altijd ten goede.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 14