„OP DE JONGE GOLF"
Zevenlingen - de uiterste grens der
menselijke vruchtbaarheid - zijn het
zeldzaamste natuurfenomeen op aarde
UW KANS OP EEN
TWEELING: EEN
OP DE HONDERD...
HOE WERKT AVRO'S
JEUGDOMROEP MINJON?
DONDERDAGMIDDAG VIJF UUR:
ZATERDAG 17 APRIL 1965 Erbij PAGINA ZEVEN
J eugdprogramma
Opmerkingen
Niet kritisch
MEERLING-GEBOORTEN zijn niet zo zeldzaam als men vrijwel algemeen denkt.
Tweelingen kent bijna iedereen in zijn naaste omgeving. Drielingen worden er
ook vrij veel geboren. Pas de vierling wordt voorpaginanieuws.
„Eén in twee"
Milieu-invloeden
Toevalsfactor
Studieobjecten
Het summum op dit gebied is de zevenling een uiterst zeldzaam „natuurver
schijnsel", dat de uiterste grens van de menselijke vruchtbaarheid schijnt te mar
keren. Helaas zijn dat (men kent slechts enkele gevallen) altijd vroeggeboorten en
is de levensvatbaarheid der babies praktisch nihil. Dat ervoer ook de Zweedse
vrouw die ruim een jaar geleden in Uppsala een zevenling het levenslicht schonk.
De kindjes waren in de vijfde maand en kwamen alle dood ter wereld. Men moet
teruggaan tot het jaar 1894 voor een dergelijk geval. Toen leefden de babies,
doch zij stierven kort na de geboorte.
VIJFL1NGEN maken wat dat be
treft al een veel betere kans. Over
bekend is de Canadese vijfling
Dionne, en vorige jaar zijn in enkele
maanden tijds twee nieuwe kwintet
geboorten gemeld: één in Venezuela
en een in de Verenigde Staten. Vier
lingen kennen wij in ons land ook: het
Zwolse viertal Kiffers, vorig jaar vol
wassen geworden en het Lauterbach-
kwartet uit het Friese dorp Deinum,
geboren in 1958, dat op de foto hier
naast de dagelijkse wasbeurt onder
gaat. Hun groei en ontwikkeling staat,
bij het huidige medische verzorgings-
peilniets meer in de weg.
Tweelingkunde
inttttr' nrif ■■aiz&jmöm
„PRECIES OP TIJD", grijnst Chris van Hoorn, terwijl hij op de studioklok kijkt
donderdagmiddag 5 uur. De omroepster kondigt aan naar welk station men luistert
(„stationcall" noemt men dat in omroepkringen) en dan gebeuren er een heleboel dingen
tegelijk. Regisseur Chris van Hoorn niaakt een beweging met zijn hand, de technicus
komt handen tekort om aan allerlei knoppen te draaien en hendels over te halen.
De tune schettert uit de luidsprekers, weer een handbeweging. De technicus draait de
muziek weg en een 18-jarig meisje, dat moederziel alleen aan de andere kant van de
glazen wand zit, zegt met een licht geëmotioneerde stem: „op de jonge golf". De „j" wordt
iets langer aangehouden dan strikt noodzakelijk is.
DE TECHNICUS draait de muziek
weer harder en het meisje en Chris
van Hoorn halen opgelucht adem. De
uitzending van „Minjon, AVRO's jeugd-
omroep" is begonnen. Het verdere ge
deelte van dit een uur durende pro
gramma zal nu ook wel goed gaan.
„Op de jonge golf" is een van de
oudste jeugdprogramma's. Herman
Broekhuizen (33) kan er enthousiast
over vertellen. Hij is in oktober 1953
samen met Kees de Wolf begonnen. Er
was voor die tijd niet veel contact met
het jeugdige publiek. Daarom kwam de
idee: „Hebben ze kritiek, laat ze het
dan zelf maar beter doen".
Deze gedachte werd uitgewerkt en
vond in het hele land geweldig veel
weerklank. „In het begin hadden we in
Amsterdam een afdeling met 120 leden.
In Den Haag waren er zelfs 180", zegt
Herman, die wij spreken in zijn kan
toor in de AVRO-studio in Hilversum.
„Later is dat natuurlijk allemaal tot
redelijk proporties teruggebracht. Er
zijn nu zo'n zestig afdelingen met ge
middeld een stuk of tien leden".
„Voor de oude minjonners (minjon
betekent: MIN-iatuur J-eugd O-mroep
N-ederland) is twee jaar later het pro
gramma „Eigen weg" in het leven ge
roepen. Maar dat wordt nu hoofdzake
lijk door beroepskrachten verzorgd".
„Ik heb tot nu toe nooit spijt gehad
van mijn idee. We hadden eerst een
half uur, later drie kwartier en tegen
woordig hebben we een uur zendtijd".
In het programma worden tegen
woordig ook platen gedraaid. „Maar",
zegt Herman Broekhuizen, „de jonge
golf moet vooral een jeugdprogramma
blijven en beslist geen platen- of tiener
programma. Wel is gebleken dat we
door het invoegen van die platen een
groter luisterpubliek hebben gekregen.
Herman Broekhuizen werkt graag bij
de AVRO. „Je bent politiek niet gebon
den en je bent ook niet verplicht een
standpunt te bepalen. Dat laten we
meestal aan de luisteraar over".
Hij is vooral bekend door zijn kleuter
programma. Het vorig jaar kreeg hij
een Edison voor de platen met kinder
sprookjes waaraan hij meewerkte.
Herman Broekhuizen is geboren in
Den Haag, zat op de kweekschool, stu
deerde piano aan het conservatorium
maar kwam toch in het onderwijs te
recht. Bij de AVRO is hij begonnen als
los medewerker. Sinds 1951 is hij hoofd
van de afdeling Jeugduitzendingen.
mWMMMUMUMMMMWWWWMUMWMWUUMIiMMUUIArfWUUWWUMm
Er zit stellig nog wel toekomst in
Minjon, vindt Herman. „We zitten nog
boordevol ideeën, waarvan er steeds
een paar worden verwezenlijkt. Op
het ogenblik houden we de „auditie
competitie". Dat is een wedstrijd voor
jeugdige vocalisten en instrumentalis
ten. In iedere uitzending zetten we
twee mensen of groepen tegenover el
kaar. De luisteraars moeten kiezen wie
zij de beste prestaties vinden leveren".
Aan de radio-jeugddag, die dit jaar
op tweede paasdag wordt gehouden, zal
ook weer een groot aantal minjonners
meewerken „Het werken met Minjon
ners is geweldig", vindt Herman „het
maken van programma's kost natuur
lijk veel meer tijd dan wanneer je met
beroepsmensen werkt. Maar ik geloof,
dat dit de jeugd, en niet alleen de leden
van Minjon, maar ook de luisteraars,
veel meer aanspreekt. De minjonners,
die naar de studio komen om hun pro
gramma op te nemen, zijn altijd bui
tengewoon enthousiast. Ze proberen al
les wat je zegt zo goed mogelijk uit
te voeren. Soms staat een programma
onderdeel in tien minuten op de band,
een andere keer heb je twee uur nodig.
Dat is nu eenmaal het risico van het
systeem. En ja, je wordt ook wel eens
om twee uur 's nachts uit je bed ge
beld, omdat een minjonner ergens in
Nederland plotseling een goed idee
meent te hebben. Maar och, als je
ze eenmaal hebt duidelijk gemaakt, dat
Chris van Hoorn, Wim Jansen en de
secretaresse Gerda Ketelaar.
je dat niet zo erg op prijs stelt, dan
zullen ze het ook niet meer doen."
(Chris van Hoorn 30) is een van de
medewerkers van Herman Broekhui
zen. Hij en Wim Jansen regisseren
doorgaans om de beurt het Minjon-pro-
gramma. Een enkele keer doet Her
man Broekhuizen het zelf. Chris van
Hoorn is in 1955 lid geworden van Min
jon afdeling Rotterdam. Gerrit den
Braber was toen nog consul. Een paar
jaar later ging Gerrit den Braber deel
uitmaken van het „Trio", dat verant
woordelijk is voor de jeugduitzending
van de AVRO. Toen Den Braber in
1961 naar de televisie ging, werd zijn
plaats ingenomen door Chris van
Hoorn.
„Ik vind regisseren erg fijn", zegt
Chris, die wij spreken in het restau
rant van de AVRO. „Maar mijn voor
keur gaat toch wel uit naar cabaret.
Ik schrijf af en toe zelf teksten en ik
vertaal ook liedjes. De tekst van de
liedjes die we in „Eigen weg" gebrui
ken is meestal van mij. Wim Jansen
schrijft de muziek er bij."
Chris vindt wel dat het praten met
Minjonners veel tijd kost. „Als ze in
de studio zijn, hebben ze altijd allerlei
vragen en opmerkingen en daar kun je
natuurlijk niet zonder meer aan voor
bijgaan. Maar het maken van het Min-
jonprogramma vind ik altijd erg ple
zierig. Kijk eens, als ik tegen Piet Ekel
zeg: Maak een oud mannetje, dan
maakt hij een oud mannetje. Als ik
het tegen een Minjonner zeg, dan kan
hij het eerst niet. Maar na een paar
keer oefenen kan hij het misschien wel.
Om dat uit zo'n jongen te krijgen, is
het aardige van dit werk."
Chris is van mening dat de regisseur
van een jeugdprogramma aan een be
paalde leeftijd is gebonden. „Hij moet
niet ouder zijn dan een jaar of 35, an
ders bestaat het gevaar, dat hij de
jeugd niet meer aanvoelt. Een uitzon
dering is Wim Quint van de KRO". Wat
die man allemaal nog presteerd, daar
heb ik respect voor."
„Wij hebben Chris van Hoorn ook ge
vraagd, welk programma hij het best
vindt. Na enkele bedachtzame happen
van zijn uitsmijter zegt hij: „Op het
ogenblik „Ronduit" van de VPRO."
„Muziekprogramma's vind ik het
leukst", zegt Wim Jansen (34), het
derde lid van het huidige „Trio".
„Maar ook voor cabaretliedjes heb ik
bepaald een zwak. Met Chris samen heb
ik er al heel wat gemaakt."
Over het Minjon-programma is hij
over het algemeen wel tevreden. „Men
verwijt ons wel eens, dat wij niet kri
tisch genoeg zijn. Dat geloof ik niet.
Kritiek om de kritiek vind ik onjuist.
Bovendien zijn er al genoeg kritische
programma's. Daar komt nog bij, dat
goede kritiek leveren ontzettend moei
lijk is. Nu moet je niet denken, dat
wij het juist-daarom vermijden. Maar
neem nou eens „Zo is het". Daar werkt
een grote staf van prominente schrij
vers aan. En nog is het vaak aanvecht
baar." Chris van Hoorn, die de laatste
opmerking heeft gehoord, komt er ook
nog even bij „De kritiek, die wordt ge
leverd, is vaak ten onrechte", vindt hij.
„Het geval Elburg bijvoorbeeld. Kri
tiek leveren is gemakkelijk genoeg.
Maar wie weet, wat er precies is ge
beurd?"
Wim Jansen is sinds 1 januari 1963
bij de AVRO. Voor die tijd was hij als
leraar verbonden aan de Marthastich-
ting in Alphen aan den Rijn. Hij woon
de toen in Ter Aar. Hij is geboren in
Haarlem en kwam in Amsterdam in
aanraking met Minjon. Hij is verschei
dene jaren lid geweest van de afdeling
Amsterdam-zuid.
Tweelingen zijn niet zó zeldzaam....
plistisch en zij wijkt wel aanzienlijk af
van hetgeen de werkelijkheid ons leert.
Een Italiaanse geleerde is tot de con
clusie gekomen, dat er één drieling was
op 5.700, één vierling op 23.500.000 ge
boorten. Voor zevenlingen kan hij geen
getallen geven, die gevallen zijn te uit
zonderlijk.
Iedereen die enkele tweelingen kent,
weet dat er twee soorten zijn, namelijk
de echte en de niet echte. De eerste
groep, die nagenoeg één derde van alle
tweelingen vertegenwoordigt worden
monozygote tweelingen genoemd. Zo'n
twee individuen in plaats van aan één.
ei, dat in een vroeg stadium van ont
wikkeling uiteen gevallen is en daar
mee het bestaan heeft gegeven aan
twee in plaats van aan één.
Zulke „eeneiige" tweelingen zijn in
zekere zin „één persoon in twee". Zulke
kinderen stemmen dan ook treffend met
elkaar overeen want zij hebben iden
tieke erfelijke eigenschappen. Zij heb
ben niet alleen dezelfde haarkleur, ogen
gelaatstrekken, vingerafdrukken maar
ook dezelfde karaktereigenschappen, de
zelfde neigingen, dezelfde belangstelling
dezelfde vatbaarheid voor ziekten, de
zelfde bloedgroep en wat dies meer zij.
Soms gelijken ze zo sterk op elkaar,
dat zelfs hun ouders ze niet van elkaar
kunnen onderscheiden.
De tweede groep vertegenwoordigt in
onze streken nagenoeg twee derde van
het aantal tweelingen. Het zijn gewoon
krijgen. Er is én kans op de 300 dat
dit een „echte" tweeling zou zijn. Er
is eveneens één kans op de 300 om een
tweeeiïge tweeling van verschillend ge
slacht te krijgen, en één op 600 dat
het beide jongens, of beide meisjes zijn.
Tweelinggeboorten zouden in de mees
te gevallen een kwestie van toeval zijn.
Toch kunnen er factoren meespelen, die
er de oorzaak van worden dat sommige
vrouwen tweelingen baren. Het uiteen
vallen van het ei in zijn eerste ont
wikkelingsstadia kan te wijten zijn aan
een tekort aan kalk. Vrouwen met sto
ringen van hun calciummetabolisme,
maar ook zij die ondervoed zijn, zou
den vaker ééneiïge tweelingen ter we
reld brengen dan andere. Ook blijkt er
een erfelijke factor te bestaan die' ver
oorzaakt, dat in sommige families twee
lingen veelvuldig voorkomen. Merk
waardig is het beroemde geval van me
vrouw De Malmedeure, die in het eer
ste jaar van haar huwelijk één kind ter
wereld bracht, het volgende jaar een
tweeling, daarna een drieling, nader
hand een vierling en ten slotte een vijf-
ling!
Onregelmatigheden in de afscheiding
der hormonen of medische ingrepen
met hormonen kunnen blijkbaar ook
het ontstaan van tweelingen bevorde
ren, doordat zij twee eieren tegelijker
tijd tot rijpheid doen komen. Tot zulk
een situatie zou het recente geval van
de Zweedse zevenling te herleiden zijn.
TWEELINGEN wekken als babies en
kleuters, altijd en overal sympathie
HOE IS NU de frequentie van meer
ling-geboorten, of om het eenvoudiger
te zeggen: wat is uw kans, mevrouw,
op een twee- of drieling? Gemiddeld
komt er één tweeling voor op elke 89
geboorten. Maar dat is niet in alle lan
den hetzelfde, want hoe verder men
naar het zuiden gaat, hoe zeldzamer
in het algemeen de tweelingen wor
den. En ook hierop zijn weer uitzonde
ringen. In de Skandinavische landen
telt men een tweeling op elke 72 ge
boorten, in Duitsland een op 80, in Bra
zilië een op 200.
GEWOONLIJK Vereenvoudigt men de
zaak door te stellen, dat er circa één
tweeling is op honderd geboorten, dat
er één drieling is op honderd tweelin
gen, d.w.z. op 10.000 geboorten, één
vierling op 100 drielingen, d.w.z. op
1.000.000 geboorten enzovoorts. Als we
zo rekenen dan is de kans op een ze
venling één op een miljard geboorten.
Deze redenering is echter nogal sim-
twee kinderen, die samen ..tot ontwik
keling zijn gekomen en samen geboren
zijn. Zij zijn elk uit een „eigen" ei
ontstaan. Zij kunnen van verschillend
geslacht zijn en zij gelijken vaak niet
meer op elkaar dan andere broers of
zusters op elkaar gelijken. Indien ze sa
men opgroeien, vertonen ze echter soms
veel overeenkomst van karakter, maar
dat is dan louter de invloed van het
milieu.
Globaal beschouwd, heeft men dus
één kans op de 100 om een tweeling te
en belangstelling. Ook de wetenschap
is, op haar eigen nuchtere wijze, ho
gelijk geïnteresseerd in hun doen en
laten. Vooral omdat tweelingen nu een
maal veel ruimer voorhanden zijn dan
bijvoorbeeld drie- of vierlingen. Van
daar dat tal van tweelingen regelmatig
voor medici, biologen, erfelijkheids
deskundigen, psychologen en tal van
andere experts als studieobjecten fun
geren. In ons land is tot dat doel zelfs
een vereniging van tweelingen (en hun
ouders) opgericht.
Ook in andere landen is de „meer
ling-vorming" na de tweede wereldoor-
log met kracht ter hand genomen. Be
langwekkend is natuurlijk vooral de
eeneiige tweeling. Deze heeft n.l. zo
als hierboven uiteengezet, allerlei gees
telijke en karaktereigenschappen ge
meen, maar nochtans zijn dat geen
onveranderlijke grootheden. Groeien de
beide „leden" van zulk een tweeling
namelijk in verschillende milieus op,
dan zou dat hun persoonlijkheidsstruc
tuur zo grondig wijzigen, dat zij alle
gemeenschappelijke eigenschappen ver
liezen. In Rome verschijnt een inter
nationaal wetenschappelijk tijdschrift
dat geheel aan de gemmologie de
„Vier tegelijk is echt wel
genoeg", meent de trotse
maar drukbezette moeder
van onze Friese vierling.
„tweelingkunde" gewijd is. De redac
teur van dit blad, prof. Gedda, heeft
onlangs een merkwaardig boek over
„tweelingen in geschiedenis en weten
schap" gepubliceerd; een lijvig stan
daardwerk dat uiteraard uit twee
delen bestaat