SHIRLEY Nietig schildpadje overleefde 160 miljoen jaren van Evolutie PANDA EN DE DRUMDRUMS Schooljongen ontdekte bij toeval een „levend door Charlotte Brontë EEN KAT TUSSEN DE DUIVEN Ons vervolgverhaal 17 „DE DODE BRUID door dr. Robert van Gulik DINSDAG 20 APRIL 1965 DE „ZOO" van de stad Perth in West-Australië heeft een dierencol- lectie die niet voor Artis onderdoet. Er zijn leeuwen, tijgers en jachtlui paarden, giraffen, nijlpaarden en oli fanten. Maar de meeste belangstelling geniet een onaanzienlijk schildpadje, niet groter dan de handpalm van een man, maar wel een beetje mooier da: alle andere bekende schildpadsoorten Zijn rugschild is namelijk amberkleu rig en glanzend, net of het gepolijst barnsteen is. Het lijkt eigenlijk het meest op een namaak-schildpadje dat sommige mensen als pressepapier of als schoorsteenornament gebruiken en daar zou het best voor kunnen die nen, want een erg levendig diertje is het niet. Soms zit het dagenlang als versteend op een plek en in het wild pleegt het de hele lange Austra lische zomer te verslapen, onderge doken in een holletje, diep in de grond. I 1 „/ALLEEN MAAR\ EEN STRAATROVEN.. MAAR WAT'N REUS \VAN EEN VENT.V HÉ, WIENS F SCHADUW.. 56. „Verschrikkelijk deze kunstenmakertjes zijn ge heel verkeerd opgevoed prevelde Joris, verslagen naar de bezige Drumdrums kijkend. „Wat blijft er op deze manier van hun aantrekkelijk uiterlijk over? Imago ad Luna est" zouden de Klassieken uitroepen! Welke rechtgeaarde Drumdrumfan zal hier nu achter kunnen staan? Ik moet hun eis inwilligenanders zou den ze zich inderdaad wel eens het haar kunnen kort wieken! Mijn inkomstenbron is in gevaar!" Hij trok een deelnemende glimlach en boog zich vol begrip naar het wassende groepje over „Het is duidelijk dat ge oververmoeid zijt!" sprak hij. „Men moet op tijd zijn slaap hebben, nietwaarWelaan dan, fluks onder de wol, opdat ge straks verfrist eh vervuild de volwassenen weer kunt schokken met uw wangedrag! Breng ze naar hun bedjes, meneer O'Nozel!" De detec tive geleidde de trommelaars haastig naar de auto en nam naast Panda plaats. „Niet over de hoofdwegens naar het hotel!" waarschuwde hij. „Daar zijn teveel gevarensl Een goede speurder gaat altijd achterom!" „We willen niet naar het hotel!" zei een van de Drum drums. „Ik weet een veel prettiger plekje om te slapen!" „Waar moet ik jullie dan naar toe brengen?" vroeg Panda. „Breng ons maar naar het vliegveld!" antwoordde de Drumdrum.... „Ik heb een heel rustige plaats op het oog!" 188) Wat mij betreft, indien ik slaag zoals ik van plan ben, zal mijn succes bijdragen tot het inko men van hem en van Shirley. Ik kan de waarde van hun weverij verdubbe len, ik kan die kale Hollow bedekken met rijen huisjes en tuintjes „Robert? En al het kreupelhout om hakken?" „Binnen vijf jaar zal het kreupel hout brandhout zijn. Het mooie, wilde -avijn zal een zachte helling vormen het groene natuurlijke terras zal een geplaveide straat zijn. Er zullen huis jes in het donkere dal en huisjes op de eenzame hellingen komen. Het on gelijke kiezelpad zal een gelijke, ste vige, brede, roet-zwarte weg zijn, die met de sintels uit mijn fabriek ver hard is; en mijn weverij, Caroline mijn weverij zal het gehele tegen woordige erf vullen." „Afschuwelijk! Je wilt onze blauwe lucht van het heuvellandschap veran deren in de rokerige atmosfeer van Stillbro'." „Ik wil de wateren van Pactolus door de vallei van Briarfield laten stromen." „Ik houd duizend maal meer van de molenbeek." „Ik zal een concessie aanvragen om de Nunnely Meent te omheinen en hem te verkavelen voor boerderijen." „Maar de hei van Stillbro' trotseert je, de hemel zij dank! Wat kun je op Bilberry Moss laten groeien? Wat zou er op Rushedge gedijen?" „Caroline, de daklozen, de honge- rigen en de werklozen zullen van alle kanten naar de Hollow's Mill komen; en Joe Scott zal hun werk geven en de heer Louis Moore zal hun een wo ning verhuren en mevrouw Gill zal porties eten uitdelen tot de eerste be taaldag." Zij keek glimlachend naar hem op. „En wat een zondagsschool zul jij hebben, Cary! wat een collectes zul je krijgen! hoe zullen jij en Shirley en juffrouw Ainley de zorg voor de dagschool onder elkaar verdelen! De weverij zal een salaris kunnen beta len aan een baas en een bazin, en de Grondbezitter en de lakenfabrikant zullen eens per kwartaal een feest aanrichten." Zij bood hem zwijgend een kus aan, een aanbod waarvan ruimschoots ge bruik werd gemaakt, totdat haar wel honderd kussen afgedwongen waren. „Buitensporige wensdromen!" zei Moore met een zucht en een glim lach, „toch zullen wij er misschien enkele van verwezenlijken. Ondertus sen begint de dau wte vallen. Me- vrou wMoore, ik breng u naar bin nen." Het is augustus. De klokken luiden weer, niet alleen door Yorkshire maar door heel Engeland. Uit Spanje heeft lang het geluid van een trompet geklonken; het wordt nu steeds lui der, het verkondigt dat Salamanca veroverd is. Deze avond is Briarfield geïllumineerd. Deze dag gebruiken de bewoners van Fieldhead tezamen hun maaltijd; de arbeiders van de Hollow's Mill zoullen voor een derge lijk feestelijk doel bij elkaar zijn; de scholen krijgen een groots onthaal. Vanmorgen vond de plechtige inzege ning van twee huwelijken in de Briar- fieldkerk plaats. Louis Gérard Moore, Esquire, van Hollow's Mill met Caroline, nicht van Ds. Matthew- son Helstone M.A., predikant te Briarfield. In het eerste geval werd de plech tigheid geleid door de heer Helstone; Hiram Yorke van Briarmains gaf de bruid aan de bruidegom. In het twee de geval leidde de heer Hall, domi nee van Nunnely, de plechtigheid. In de bruiloftsstoet waren de twee op- bruidsjonkers, Henry Sympson en Martin Yorke. Ik meen dat de voor spellingen van Robert Moore voor een deel althans, vervuld zijn. Enige da gen geleden liep ik de Hollow op, waarvan men vertelt dat het broeger een groene en eenzame wildernis was; en daar zag ik de wensdromen van de fabrikant in soliede natuur steen en bakstenen verwerkelijkt de zwarte rijweg van sintels en as, de huisjes en tuintjes; ik zag een ge weldige weverij en een schoorsteen, die de toren van Babel naar de kroon stak. Toen ik thuis kwam vertelde ik mijn oude huishoudster waar ik ge weest was. „Ja!" zei zij: „er komen vreemde wereld. Ik kan me nog herinneren dat de oude weverij gebouwd werd het was de eerste in het hele distrikt; en daarna weet ik nog dat het gebouw gesloopt werd en ik ging met mijn vriendinnetjes kijken hoe de nieuwe fundamenten werden gelegd. De twee heren Moore maakten er een heel ge doe over. Zij waren er bij en nog heel wat deftige mensen, en hun beide da mes; heel mooi en chic zagen ze er uit. Maar mevrouw Louis was de in drukwekkendste; zij droeg altijd zul ke mooie japonnen. Mevrouw Robert was eenvoudiger. Mevrouw Louis glimlachte als zij sprak. Zij zag er echt gelukkig, blij en goedhartig uit; maar zij had ogen die door je heen boorden. Zulke dames zijn er tegen woordig niet meer." „Hoe was de Hollow toen, Martha?" „Anders dan nu; maar ik weet nog hoe hij helemaal anders was; toen er binnen een paar kilometer geen we verij of hut of huis was behalve Field head. Ik weet nog dat op een zomer avond, vijftig jaar geleden, mijn moeder naar binnen kwam hollen, even voordat het donker werd, buiten zichzelf van angst; zij zei dat ze een fee had gezien in Fieldhead Hollow; en dat was de laatste fee die ooit hier in de buurt gezien is (hoewel men ze nog wel eens gehoord heeft in de afgelopen veertig jaar). Het was een eenzame plek en een mooie plek, vol eikebomen en note- bomen. Nu is het veranderd." Het verhaal is uit. Ik geloof dat ik zie hoe de verstandige lezer zijn bril opzet om haar de moraal te zoeken. Het zou een belediging van zijn scherpzinnigheid zijn hem aanwijzin gen te geven. Ik zeg alleen maal God helpe hem bij zijn onderzoek! EINDE Zelfs in deze tqd van „ontwaarding aller waarden" zon het absurd zijn te veronderstellen dat er In Meadow- bank een van de meest exclusieve meisjesscholen in Engeland een moord gepleegd zou worden. Toch bereikt een stroom van geweldple gingen, beginnend in het Nabije Oosten, zijn fatale climax in deze ge distingeerde en geborgen schoolge meenschap. Erger nog: het wordt zonneklaar dat de schuldige onder de docenten of de leerlingen gezocht moet worden: een kat onder de dui ven! Dan stapt dat wakkere schoolmeisje Celia Upjohn naar de befaamde speurder Hercule Poirot, die bedaard en zelfverzekerd het chaotische kluwen van deze bizarre misdaad begint te ontwarren: een der beste detectiveromans uit het omvangrijke oeuvre van Agatha Christie, dat morgen op deze plaats als vervolgverhaal begint. «UVMWWMMWIlUWWIA'WWWWWIJWMM'WMWWUMMMMMIIVWt GEEN indrukwekkend dier dus. De leek zou het geen tweede blik waardig keuren. Maar de Australiërs komen zich bij duizenden aan hem vergapen, sinds zij weten dat deze miniatuur schildpad, wiens wetenschappelijke naam Pseudemydura umbrina luidt, een unicum is, ja, een levend atavis me. Want met enkele tientallen broer tjes en zusjes vormt hij het laatste overblijfsel van een prehistorische dier soort: de korthalzige schildpad. Hij kan dan ook bogen op een stamboom die ruim 160 miljoen jaren teruggaat! IEDER Australisch kind weet dat het een schooljongen was die dit merk waardige dier ontdekte. Dat was tien jaar geleden. Robert Boyd, nu bedien de in een juwelierswinkel in Perth was toen nog een jongen van elf jaar. Sa men met een oudere neef ging hij vaak op strooptocht door de „bush" om planten en insekten te zoeken en te determineren, want beiden waren grote natuurliefhebbers. Op een van die toch ten vonden zij in het Bullbrookmoeras, 40 km ten noorden van Perth, een aan tal kleine schildpadjes. Robert nam er een mee naar huis, waar hij reeds een kleine collectie reptielen had aange legd, Het diertje bleek bijzonder „intel ligent" en Robert had er veel plezier in, hem allerlei dingen te leren. Zo kwam het direct aanwaggelen als de jongen hem riep en het at stukjes groen en vruchten uit zijn hand. Het Bij speciale gelegenheden fungeert Robert Boyd, ontdekker van de ata vistische korthalsschildpad, nog wel eens als gids en voorlichter in de diergaarde van Perth. leerde zelfs achteruit lopen op bevel en gaf voorts op een luie manier blij ken van een zekere speelsheid, die Ro bert nog nooit bij andere schildpadden had waargenomen. Toen „Tiny" aldus gedresseerd was, besloot de jongen het diertje te verto nen op een door natuurvrienden geor ganiseerde dieren ten toon r telling. De leukste en beste verzorgde huisdieren zouden daar bekroond worden en Ro bert hoopte op een prijsje. Maar het pakte anders uit. Een der leden van de jury was de bekende Australische bioloog dr. W. D. Ride. Deze geleerde, specialist in reptielen e n amfibieën, slaakte een kreet van ongeloof toen Ti ny zijn kunsten vertoonde. „Dat kan niet!" stamelde hjj ademloos, „dat is eenvoudig uitgesloten!" En wèg was dr. Ride, tot grote verbazing van zijn medejuryleden. Drie kwartier later kwam hij terug, een lijvig boekdeel tor send, een vermaarde paleontoloog in zijn kielzog. Heftig bladerend in het dikke boek determineerden zij het dier tje. Vergissen was uitgesloten: het was een pseudemydura umbrina, een schildpadsoort die volgens de geleerden al ettelijke miljoenen jaren uitgestor ven is. En hier had men een levend exemplaar in handen. TINY was met een slag de held van de dag en een sensatie voor de weten schap. Direct werd er een expeditie naar de Bullbrook-moerassen uitgezon den, door dr. Ride zelf geleid. Men vond er enkele dozijnen montére schild padjes. In de tien jaren die sindsdien verstreken, zijn ter plaatse in drie poe len nog enkele tientallen exemplaren ontdekt, levende fossielen als het ware van een diersoort die reeds op aard rondkrabbelde toen daar de reuzenhage dissen hun opwachting maakten. Maar de dinosaurussen en de andere monster reptielen waren door hun omvang en af metingen slecht uitgerust voor de strijd om het bestaan en hun rijk duurde dan ook slechts enkele miljoenen jaren. De nietige korthalsschildpadjes echter ont sprongen de dans der evolutie en leef den voort, onveranderd, 160.000.000 ja ren achtereen, een biologisch wonder. TOT DE ontdekking van Robert Boyd kende de wetenschap maar één fossiel exemplaar. Dat exemplaar werd in 1839 door het Natuurhistorisch Mu seum in Wenen ontvangen van een on bekende schenker, die zelfs geen vind plaats vermeldde. Men heeft dat fos siel kunnen plaatsen als afkomstig uit het geologische tijdperk tussen Trias en het Jura, maar over zijn verspreiding wist men niets. De ontdekking bij Perth doet vermoeden, dat de bakermat van het dier in Australië gezocht moet wor den. De herkomst van het „Weense fos siel" kan daarmee wellicht ook ver klaard worden, want reeds in 1829 ves tigden de eerste blanke kolonisten zich in Terra Australis Incognita. MERKWAARDIG IS, dat er jaren lang niets gebeurde om de unieke ko lonie korthalsschildpadjes te redden. Pas in 1961 greep de Australische rege ring in. Dat was toen de eigenaars van het Bullbrookmoeras bekend maakten dat zij de grond wilden verkavelen, waardoor het voortbestaan van de die ren in gevaar kwam. De overheid be loofde een ruime subsidie, als de bur gerij vrijwillig de helft der benodigde fondsen bijeenbracht. Een particulier comité organiseerde de Inzameling en eind 1963 werd een deel van Bullbrook, groot 225 ha aangekocht en tot natuur reservaat verheven. De drie schildpad moerassen daarin werden omheind en worden permanent bewaakt, opdat de pseudemydura umbrina tot in lengte van dagen kan voortleven. „Een ge slacht dat zo bejaard is, heeft recht op een welverzorgde oude dag", schreef de Sidney Times voldaan, toen de ope ratie geslaagd was. Lachend bezien de hertog en de her togin van Bedford het „antieke" schildpadje, welks stamboom de hun ne met vele geologische tijdperken overtreft. Daarboven links en rechts: het wonderdier van twee kanten: onder- en bovenzijde. NATUURLIJK mogen de antieke schildpadjes niet uitgevoerd worden Al leen de diergaarde van Perth kreeg een dozijn exemplaren als een blijk van er kentelijkheid jegens Robert Boyd en dr. Ride. Geleerden uit vele landen moeten de „oudste levende dieren" ter plaatse komen bekijken en bestuderen, maar ook andere prominenten willen dit „wereldwonder" met eigen ogen zien; daarvan getuigt de lange rij be roemde namen in het gastenboek van de dierentuin. De hertog en de herto gin van Bedford waren er onlangs te gast, speciaal om de moerasschildpadjes te bezichtigen. De hertog mocht er zelfs een vasthouden om hem van na bij te bekijken. Hij maakte een diepe buiging, zette een der glanzende schild padjes op de palm van zijn hand en sprak op kwasi-eerbiedige toon „Ik ben diep onder de indruk van dit plech tig gebeuren. Want wat betekent mijn stamboom van enkele eeuwen, vergele ken bij die van deze nobele figuur uit het dierenrijk, die op miljoenen genera ties van voorzaten terug kan zien? Waarop de „nobele figuur" hem prompt in de hand beet. DURE KOSTGANGERS zijn de zeld zame moerasschildpadjes niet: de twaalf in Perth's dierentuin eten geza menlijk slechts tweemaal per week 225 gram gehakt vlees of vis. De rest van hun menu bestaat uit een handvol groen. In natuurlijke staat eten zij in hoofdzaak algen en kleine waterdier tjes. Ze kunnen maandenlang honge ren zonder schade voor hun welzijn en 's zomers slapen zij dan ook diep in de moerasbodem, waar de grond ook bij de grootste hitte nog ietwat vochtig blijft. Pas als blijken zou dat zij zich ook in een kunstmatige biotoop (het na gemaakte moeras in de diergaarde) voortplanten, kan er sprake zijn van uitvoer van enkele exemplaren ten be hoeve van dierentuinen buiten Austra lië. Totnogtoe zijn er geen jonge schild padjes in gevangenschap geboren, maar de biologen wanhopen niet. „Ze leven zo traag, dat kan wel jaren du ren", zeggen zij hoopvol.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 17