Duitse Evangelische kerk is één
Twee ethische verkenningen, die
hun doel volledig hebben gemist
Synodevergaderingen op twee plaatsen:
in Frankfurt en in Maagdenburg
Zuil
Bijna 10.000
baptisten
KORT NIEUWS
Bisschoppen en de
agape-viering
Beatlehaai
Vredesconferentie
1
COLLECTELIED
ZATERDAG 24 APRIL 1965
it Erf"
PAGINA TWEE
Politiek
Dr. Visser 't Hooft
Bevestiging en belijdenis
K N,-
Ni;
Mr. dr. G. C. J. J. van den Bergh
Zonder de afgevaardigden uit Oost-Duitsland (die geen
vergunning hadden gekregen om te reizen) werd in 1963
het besluit genomen om in 1965 voor het eerst de synode
van de Duitse Evangelische kerk op twee plaatsen samen
te roepen, namelijk in Frankfurt (West-Duitsland) en
Maagdenburg (Oost-Duitsland). De beide vergaderingen
gelden als één synode en wat er dus besproken werd geldt
voor de hele kerk. Zo werd bijvoorbeeld de voorzitter van
de vergadering te Maagdenburg door beide vergaderingen
samen gekozen als vice-voorzitter van de synode.
De synode heeft inderdaad als één lichaam gefunctio
neerd. Het telefoonverkeer tussen Maagdenburg en Frank
furt werd niet gestoord en ook op andere manier veroor
zaakten politieke instanties geen belemmeringen. Op beide
vergaderingen werd vastgesteld: de eenheid der Duitse
Evangelische kerk is geen herinnering aan vroegere natio
nale gevoelens noch een politiek programma, tiet is ook
geen stuk belijdenis of een geloofsuitspraak, het is de
werkelijkheid van de kerk die over grenzen heen als een
geestelijke realiteit zichtbaar wordt.
In de openingssamenkomst te Frank
furt werd de herziene Lutherbijbel aan
geboden, die tot stand gekomen is
door jarenlange arbeid van de hele
kerk samen met de bijbelgenootschap
pen. In beide vergaderingen werd een
Wort an die Gemeinden" vastge
steld, dat handelt over de omgang met
de Bijbel. De Bijbel was het thema
van deze synode en bleef dat zeer na
drukkelijk. In verband met deze aan
dacht voor de Bijbel kon worden mee
gedeeld, dat binnenkort één bijbelge
nootschap voor heel Duitsland wordt
opgericht, waarin alle bijbelgenoot
schappen, die er tot nu toe waren, en
verder de grote en kleine kerken, de
zending en het maatschappelijk werk
van de kerken samenwerken.
Ook over politieke kwesties is er op
beide vergaderingen gediscussieerd.
Aanleiding daartoe was de briefwisse
ling tussen de twee kerkleiders Krum-
macher (Oosten) en Scharf (Westen).
Dezen hebben elkaar geschreven over
actuele onderwerpen. Dr. Scharf
heeft voor de radio over deze brief
wisseling verteld en daarbij de hoop
uitgesproken dat deze correspondentie
er toe zou bijdragen dat de boodschap
van het Evangelie ook in de politieke
situatie van het gedeelde Duitse volk
zou doorwerken. De beide' kerkleiders
waren het er over eens, dat atoomwa
pens niet in Duitse handen behoren te
zijn. Naar de mening van dr. Scharf
is op ethische gronden ook niets meer
te zeggen ten voordele van een oor
log met conventionele wapens. Letter
lijk stelde hij: „In het besef, dat iede
re methode om gewapenderhand te
discussiëren a priori uitgesloten is,
moet de bevolking van heel Duitsland
één zijn."
Bisschop Krummacher herinnert er
Een Anglicaanse bisschop was bezig
met het „vormen" van een aantal
jongeren. Toen hij bij een van hen de
woorden „Heer, help dit kind met uw
hemelse genade, zodat zij voor altijd
u mag toebehoren" sprak, ontstond er
enig gerucht in de kerk. Het bleek geen
meisje te zijn dat voor hem neer
knielde, maar een jongen met beatle-
haar. Volgens de bisschop was het toch
geldig wat hij gedaan had, want zijn
bedoeling was goed geweest. (Nieuwe
Linie).
De Praagse christelijke vredesconfe
rentie komt weer bij elkaar van 21
augustus tot 6 september 1965 in Praag.
Het thema is de hedendaagse verant
woordelijkheid van christenen in de op
bouw van een vreedzame wereld.
Onder dit hoofdthema komen onder
andere ook aan de orde: onze voorstel
ling over God en over Zijn deelname
aan de wereld, onze houding tegenover
God, christelijke waarden en maatsta
ven in de moraal, onze voorstelling van
vrede en onze verantwoordelijkheid om
deze vrede te verkrijgen, de verant
woordelijkheid als christen in een nu
cleair tijdperk, de rol van de jeugd in
het werk voor internationale verzoe
ning, de verantwoordelijkheid van de
enkeling en zijn aandeel in de ontwik
keling van de gemeenschap en de staat,
waarin hij leeft.
Het geheel wordt aan de orde gesteld
in lezingen, groepsdiscussies, plenaire
zittingen, terwijl er vele mogelijkheden
voor informele contacten zullen zijn en
de vrije tijd voor de nodige ontspan
ning niet zal ontbreken.
De deelneming staat open voor man
nelijke en vrouwelijke deelnemers in de
leeftijd van 20 tot 35 jaar. Inlichtingen
zijn te verkrijgen bij de Prague Chris
tian Peace Conference, Jungmannova
9, Prague, Czechoslovakia.
Op de wereldtentoonstelling te New
York zullen bij de heropening verschei
dene nieuwe bezienswaardigheden wor
den tentoongesteld. En daarvan is een
stenen zuil uit de oude synagoge te
Kaupernaum, waar Jezus heeft gepre
dikt.
De zuil, die uit rozekleurige zand
steen is gehouwen, weegt ongeveer
1.225 kg en is naar New York ge
bracht met medewerking van het Is
raëlische ministerie voor oudheden.
Een r.k. kerkganger vroeg in een
ingezonden stuk: We zingen in de
kerk nu telkens Wilt heden nu treden
en het zesde couplet van het Wilhel
mus. Waarom zingen we bij de col
lecte, als de schaal rondgaat, niet het
lied van Piet Hein en de zilver
vloot?.
in zijn brief aan, dat na de reeds ge
dane „kleine schreden uit menselijk
heid" ten aanzien van de betrekkingen
tussen Oost en West het nu tijd wordt
tot het doen van grotere stappen om
te komen tot een echte samenwerking,
ook nu weer terwilie van de mensen.
In verband met de kwestie van de
verjaring van de oorlogsmisdaden vond
de Oostduitse bisschop het ondenkbaar
dat de gedachte zou kunnen postvatten,
dat nu de aktenbundels gesloten zijn
het mogelijk wordt om opnieuw onge
straft de haat aan te kweken.
Tegelijk met de bekendmaking van
deze briefwisseling deed dr. Scharf me
dedeling van zijn positieve instelling te
genover het besluit van de Westduitse
bondsregering om diplomatieke betrek
kingen met Israël aan te knopen. Dr.
Scharf zei dat de Evangelische kerk
steeds op het standpunt heeft gestaan
dat het op dit punt niet gaat om een
politieke kwestie alleen, maar vooral
ook voor de Duitsers om een gewetens
vraag. Op de Synodevergaderingen
werd de briefwisseling tussen Scharf en
Krummacher ten zeerste toegejuicht.
Naar aanleiding van de synodever
gadering in Frankfurt is in de Paulus-
kerk het woord gevoerd door dr. W.
A. Visser 't Hooft, de secretaris-ge
neraal van de Wereldraad van Kerken.
Hij maakte de balans op van de oecu
menische beweging tot op dit ogenblik.
Daarbij karakterisseerde hij de huidige
situatie met deze woorden: „Het oecu
menische fluitspel klinkt schoon, maar
de kinderen (de kerken) zijn niet be
reid tot dansen" met een herinnering
aan Jezus' woorden (Mattheus 11 Vers
17). In een weloverwogen betoog waar
schuwde dr. Visser 't Hooft voor een
een te ruim en te oppervlakkig ge
bruik van het woord „eenheid". Dit
laatste woord moet veeleer begrepen
worden in de nieuw-testamentische zin
van „gemeenschap". Er moet daarover
niet moralistisch maar bijbels gedacht
worden. Er moet meer eerbied voor de
bijbelse orde der dingen zijn. „Ge
meenschap behoort tot het wezen van
het volk van God in de twintigste
eeuw evengoed als in de eerste".
Noch optimisten noch cynici hebben
naar de mening van dr. Visser 't
Hooft gelijk in een eenzijdig oordeel
over de oecumenische beweging. Er
zijn inderdaad resultaten van de oecu
menische beweging te melden, maar
toch is nog niet overal zichtbaar dat
de tijd van de eenheid gekomen is. Dr.
Visser 't Hooft riep zijn toehoorders
op om de vrees te overwinnen dat vol
le gemeenschap betekent uniformiteit,
machtsconcentratie en onderdrukking
van minderheden. Een gemeenschap
mag ook niet gehinderd worden door
allerlei bindingen van politieke of racia
le aard. „Tenslotte moeten wij ons er
voor hoeden om te spreken over „mijn"
of „onze" kerk in plaats van alleen
maar over Gods kerk."
In een buitengewone zitting van de
synode in Oost-Duitsland is met
meerderheid van stemmen het be
sluit aangenomen dat in de toekomst
in plaats van de traditionele „Kon-
firmation" een aantal kerkelijke han
delingen zullen komen om de jonge
ren „in te leiden en in te wijden in
het dienen als mondig christen". In
deze zitting was de synode echter
nog niet in staat reeds nu een nieuwe-
regeling voor de Konfirmation vast
te stellen. Men hoopt dat een defini
tief besluit genomen kan worden op
de eerstvolgende gewone synodezit
ting.
Het grootste deel van de besprekin
gen van deze buitengewone zitting had
plaats achter gesloten deuren. Tijdens
de openbare zitting werden de voorstel
len toegelicht en werd de noodzakelijk
heid om tot een nieuwe regeling te ko
men duidelijk aangegeven. De voorstel
len behelzen in grote lijnen een ruime
re spreiding van de verschillende han
delingen. Allereerst wordt onderschei
den de afsluiting van het godsdienston
derricht, het voor het eerst deelnemen
aan de avonsmaalsviering en het ver
lenen van stemrecht. Het voorstel gaat
uit van het beginsel dat kinderen en
jongeren in het algemeen op de weg
van de doop als kind tot aan het zelf
standig meewerken in de christelijke
gemeente de hulp nodig hebben van hun
kerk. Wat de ouders aan de godsdien
stige opvoeding doen dezen staan
uiteraard op de eerste plaats wordt
ondersteund en gecompleteerd door
kinderkerk, godsdienstonderwijs, cate
chisatie, avondmaalsvoorbereiding, jon
ge kerk en vorming van gemeenteleden.
Na tweejarig godsdienstonderricht
wil het concept de veertienjarigen in
een kerkdienst door de predikant aan de
gemeente laten voorstellen, hetzij in de
lijdenstijd of na Pinksteren. Daarna
moeten de jongelui deelnemen aan de
samenkomsten van de jonge kerk of
minstens tweemaal per maand een sa
menkomst hebben met de predikant.
Op zijn vroegst in de adventstijd volgt
dan voor hen, die geen godsdienston
derricht meer krijgen de eerste deel
name aan het avondmaal.
Daartoe moeten zij gedurende drie
of vier weken in een reeks van samen
komsten en retraites worden voorbe
reid. Bij de eerste avondmaalsviering
krijgen zij een bijzondere bijbeltekst
mee en worden zij gezegend onder
handoplegging. Het wordt aanbevolen,
dat dezelfde groep later nog meerma
len voor avondmaalsdiensten wordt bij
eengeroepen. In de volgende jaren
vindt de verdere vorming van de jon
geren plaats. Daartoe worden zij uitge
nodigd voor conferenties en vormings
samenkomsten, waar zij voorbereid
worden voor allerlei kerkelijke dien
sten, eventueel voor aanvaarding van
een verkiezing tot ouderling of het peet
schap (dat in Duitsland veel meer be
tekenis heeft dan in ons land). Aan het
eind van deze periode moeten dan (zo
mogelijk in een kerkdienst van de ge
meente) deze jongelui aanbevolen wor
den in de voorbede en opgenomen als
leden der gemeente. Daarmee krijgen
zij dan ook alle rechten als gemeente
leden.
Ds. D. ter Steege
Sinds 1955 blijkt het aantal lidmaten
van de baptisten gemeenten in ons land
ongeveer 33 percent te zijn gestegen. Op
1 januari 1955 hadden 51 gemeenten sa
men 6934 lidmaten en volgens de he
den verschenen statistiek waren er per
1 januari 1965 64 gemeenten met 9.135
lidmaten. Een groei van 2201 personen.
De grootste groei viel te constateren
in de provincie Groningen (409), daarna
volgen de provincies Drente (329), Over
ijssel (316), Zuid-Holland (312) en
Noord-Holland (298). De provincie Gro
ningen telt het hoogste aantal baptisten.
Deze aantallen betreffen alleen de ge
meenten, aangesloten bij de unie van
baptisten gemeenten in Nederland.
Daarnaast bestaan er nog acht niet aan
gesloten gemeenten met totaal 727 lid
maten. Gezamenlijk hebben de gemeen
ten dus 9862 lidmaten.
In 1964 traden 387 personen tot de ge
ünieerde gemeenten toe, van wie 312
door doop, 44 uit andere gemeenschap
pen en 31 door wederopname.
Op deze foto, genomen van het dak
van het Europacentrum in West-Berlijn,
ziet men de oude en nieuwe Gedachtnis-
kirche.
De 31-jarige Lennart Backman, links
buiten van de Stockholmse voetbalclub
A.I.K. en het Zweedse nationale elftal,
heeft zijn voetbalschoenen aan de kap
stok gehangen om zich geheel te wijden
aan het werk van de Jehova-getuigen,
tot welke hij twee jaar geleden is toe
getreden.
De Lutherse kerk van Amerika heeft
in een document over de praktijk van
de avondmaalsviering zich uitgespro
ken voor de biecht en absolutie vóór
het deelnemen aan het avondmaal,
meldt het Evangelisch Luthers Week
blad. Aanbevolen werd hiertoe de mo
gelijkheid te openen maar een zinsne
de, waarin de gemeenteleden werden
aangemaand meer gebruik van deze
mogelijkheid te maken werd niet aan
vaard. Aan de aanbeveling werd dus
in het geheel geen dwingend karakter
gegeven.
Voor analfabeten onder de Indianen
van Noord-Amerika heeft het Ameri
kaanse Bijbelgenootschap grammofoon
platen gereedgemaakt, waarop bijbel
teksten zijn gesproken in de verschil
lende Indianentalen. Deze platen kun
nen met de vinger gedraaid worden op
speciale „vinger-fono-apparaten", die
geen electriciteit nodig hebben. Na een
proefplaat van de Navajotaai zijn nu
reeds platen in meer dan dertig talen
gereed.
Met algemene stemmen is in de va
cature, ontstaan door het aftreden van
professor dr. M. A. Beek als voorzitter
van de stichting Interkerkelijk Overleg
in Schoolzaken-Nederlandse Protestan
tenbond (IKOS-NPB), tot zijn opvolger
benoemd professor dr. J. Spema Wei
land, hoogleraar in de godgeleerdheid
aan de universiteit van Amsterdam.
Prof. Sperna Weiland, die predikant
is geweest te Brouwerhaven en te Rot
terdam, maakt deel uit van verschillen
de besturen en organisaties en heeft
zich door zijn vele publikaties een naam
in theologisch Nederland verworven.
Gezien de zeer grote belangstelling
die ervoor bestaat worden om 10 en 11
uur 's morgens weer korte kerkdien
sten gehouden in het kerkje van
Blauwkapel tussen Hilversum en
Utrecht.
Deze diensten voor mensen-onderweg,
die jaarlijks van april tot november
elke zondagmorgen plaatsvinden, wor
den geleid door voorgangers van ver
schillende kerkgenootschappen, 't werk
rond Blauwkapel gaat uit van de ver
eniging van vrienden van Blauwkapel,
De bisschoppen van Nederland heb
ben op de laatst gehouden bisschoppen
vergadering hun goedkeuring gehecht
aan enige richtlijnen betreffende de
agape-viering in Nederland.
De bisschoppen constateren met
vreugde, dat de godsdienstige samen
komsten tussen reformatorische en ka
tholieke christenen sterk toenemen en
dat daarbij ook de praktijk v?in de
agape-viering een ruime plaats in
neemt. De ontwikkeling van deze vie
ring geeft met name duidelijk uitdruk
king aan het verlangen naar christelij
ke eenheid. Vervolgens zetten de bis
schoppen uiteen waarom dat zo is: het
samen aanzitten drukt op andere ma
nier dan bidden onderlinge verbonden
heid uit, dat geeft vorm aan onze hoop
op de volle gemeenschap en tenslotte
maakt het tastbaar onze reeds door het
ene doopsel en door de ene Geest ver
kregen eenheid.
Maar, zeggen de bisschoppen en
hier geven zij gehoor aan de bedenkin
gen van sommigen, die reserve aan de
dag leggen vanwege al te vage strek
kingen en veronderstellingen deze
agapen zijn geen eucharistievieringen,
daarvan zijn zij wezenlijk onderschei
den. In de eucharistieviering heeft de
kerk van de oudste tijden af de beslis
sende en hoogste beleving van de een
heid gevierd. Die overtuiging geldt zo
wel bij katholieken als bij orthodoxen,
oud-katholieken en bij de meeste refor
matorische kerken. De agape wil
slechts functioneren in dienst van die
eenheid.
„Daarom, zo stellen de bisschoppen
vast, moet zij ook echt het karakter
van een maaltijd hebben, waarbij al
etend en drinkend ruimte voor het ge
sprek en gebed wordt geschapen.
Omwille van het echte maaltijdska
rakter, maar ook om elke suggestie
van eucharistische viering te vermij
den, lijkt het in de Nederlandse om
standigheden, waarin brood en wijn
geen gangbare maaltijdscombinatie
zijn maar als tweetal aanstonds aan de
eucharistie doen denken, raadzaam om
geen wijn te gebruiken en in elk geval
het geïsoleerd presenteren van dit twee
tal te vermijden. Om dezelfde redenen
zal men gebed, lezing en toespraak zo
in de agapeviering dienen in te bou
wen, dat de ervaring van een echte
maaltijd niet in de verdrukking komt.
Het lijkt ook niet gunstig om deze
trits als „liturgie" aan te duiden, om
dat dit woord nu eenmaal in gebruik is
voor kerkelijke eredienst".
DE SERIE „Ethische verkenningen" van uitg
Callenbach in Nijkerk poogt bij te dragen tot een eth
bezinning vanuit protestants-christelijk zicht op actuele
vraagstukken van onze samenleving. De reeks richt zich
niet tot vakmensen maar tot een breed publiek, al is de
prijs van de deeltjes, mede door de goed verzorgde uit
voering in linnen band, niet direct populair. Onlangs ver
schenen in deze reeks „Ethiek van het straffen" van prof.
mr. H. Bianchi en „Ethiek van het verkeer" van prof. dr.
E. L. Smelik en ir. M. van Witsen. Het zijn twee onder
werpen die stellig onze aandacht verdienen. Helaas valt
echter te vrezen, dat geen van beide boekjes veel tot het
gestelde doel zal kunnen bijdragen.
De strekking van het boekje van prof. Bianchi ligt vervat
in de uitspraak van Maimonides, die op het titelblad is af
gedrukt: „Indien ge dan iemand straft, zo maakt ge hem daar
mee tot uw broeder". De schrijver heeft echter hoogte en
diepte van deze waardevolle gedachte nauwelijks nader tot
ons gebracht. Zijn interpretatie van de spreuk is eerder scha
mel en de wijze waarop hij zijn betoog voert is teleurstellend.
De aangehaalde woorden van Maimonides vertegenwoordigen
een aspect van de bijbelse gerechtigheidsidee, dat in het joodse
denken is blijven voortleven, maar dat in de christelijke tra
ditie geen rol speelt. Zonder twijfel is het een zeer diepe ge
dachte, die bij de bezinning op ons huidige strafrecht waar
over niemand helemaal tevreden is bijzonder vruchtbaar
zou kunnen zijn. Onze tijd van wetenschap en techniek heeft
inderdaad enigszins het zicht verloren op een functie welke
de bestraffing in alle oudere beschavingen heeft: het herstel
van de vrede, van de maatschappelijke en kosmische orde,
welke door de misdaad is verstoord, de verzoening.
MAAR IS HET, om dit te betogen, nu nodig de antieke ge
rechtigheidsidee als tegenpool van de bijbelse op grove
en simplistische wijze te vervalsen tot een armzalige dwaling?
Is het nodig het harde strafrecht van de bijbel niet harder
overigens dan het strafrecht van volken op een gelijk niveau
van cultuurontwikkeling op doorzichtige wijze weg te mof
felen? Is het daarvoor nodig in strijd met alle historische evi
dentie te betogen dat de bijbel zij het misschien verkeerd
of onvolledig begrepen nooit het Europese strafrecht heeft
beïnvloed? Is het daarvoor nodig het hele bestaande strafrecht
in theorie en praktijk op de mesthoop te gooien en het reclas-
seringswerk dat ook door vele justitie-autoriteiten wordt
gedaan voor te stellen als iets, dat eigenlijk slechts node
wordt geduld door het systeem?
En dit zijn nog slechts enkele van de onjuiste, ongenuan
ceerde en tendentieuze beweringen, welke het boekje bevat.
De praktische suggesties van de schrijver doen al even on
doordacht aan. Dat de verdachte in het strafproces meer een
gelijkwaardige positie moet hebben aan het Openbaar Mi
nisterie, zoals dat in Engeland en Amerika het geval is, lijkt
zeker gewenst, maar dat een grotere rol van het slachtoffer
in het proces de verzoening zou bevorderen is een nogal naïeve
veronderstelling. En hoe de hooggeleerde schrijver zich de
verzoening door het strafproces praktisch voorstelt, blijft
geheel duister. Het is gemakkelijk het verleden te idealiseren,
maar het is volkomen onwezenlijk te veronderstellen, dat men
de moderne strafrechter zonder meer zijn archaïstische
priesterlijke functies zou kunnen hergeven.
Alles bijeen is dit boekje niet meer dan een pamflet, waarin
het (humanitaire) sentiment door ressentimenten wordt over
spoeld, en dat als zodanig duidelijke fascistische trekken ver
toont. Ook humanitaire ressentimenten zijn totalitair. Of, zoals
Bloem het zei: „Als men de menschheid zoekt, schiet de mensch
erbij in". De hooggeleerde schrijver heeft een goede gedachte
een slechte dienst bewezen.
HET BOEKJE „ETHIEK VAN HET VERKEER" valt uiteen
in twee delen, een technisch gedeelte, dat door ir. Van Witsen
is geschreven, en een ethisch gedeelte van de hand van dr.
Smelik. Van het technische gedeelte kan ik uiteraard niet veel
zeggen. Het bevat statistieken over absolute en relatieve ver
keersonveiligheid en een opsomming van mogelijke middelen
ter bestrijding daarvan. Veel nieuws vond ik hierin niet. De
gebruikte cijfers zijn niet erg recent. Het waardevolst is een
krachtig pleidooi voor de nog slechts langzaam doordringende
gedachte, dat men niet kan doorgaan de stad aan te passen
aan het (auto)verkeer, maar dat men het verkeer zal moeten
aanpassen aan de stad, onder andere door beperking van het
particuliere autoverkeer en uitbreiding van het openbaar
vervoer.
HET ETHISCHE BETOOG begint met een filosofietje over
de begrippen „verkeer" en „weg", dat weinig indruk maakt.
Wat betreft de psychologie van de verkeersdeelnemer komt
men niet verder dan afgezaagde begrippen als „gebrek aan
verantwoordelijkheidsbesef", „geldingsdrang", „haast" etc.
Navenant heeft deze ethische bezinning dan ook als remedie
weinig anders te bieden dan zelftucht. Ik vrees, dat een der
gelijke simpele recht-toe-recht-aan-ethiek weinigen zal over
tuigen. Merkwaardig is dat terwijl het boekje van Bianchi
uitgaat van de betrekkelijke waarde der straf, hier weer „de
strengste straffen" worden geëist, bijvoorbeeld voor rijden
onder invloed. Van het conflict tussen formele en informele
maatschappelijke normen, van de afstand tussen norm en na
leving, die er altijd is en waarmee men altijd rekening moet
houden, verneemt men niets.
Dat is de voornaamste zwakke plek in het betoog: de arm
zalige psychologie en het gebrek aan sociologische bezinning.
En een ethiek die van onwezenlijke veronderstellingen uitgaat,
zal zijn doel altijd missen. Niemand is nu eenmaal zo vol
maakt slecht, dat hij beantwoordt aan het beeld van de mis
dadige verkeersegoïst, dat ons hier wordt geschilderd en nie
mand is ook zo volmaakt goed, dat hij altijd alle regels vlekke
loos naleeft. Iedereen die leeft en handelt neemt risico's. Zelfs
wie in perfecte conditie in een uitstekende auto stapt en op
een voortreffelijke weg rijdt kan doden en gedood worden
door de breuk van een splitpennetje of een steentje, dat tegen
de voorruit vliegt. Waar het om gaat is, de risico's van ons
handelen binnen redelijke grenzen te houden en te zorgen, dat
de handelenden besef hebben van de toenemende risico's die
gewild en ongewild aan hun handelen zijn verbonden.
Hier ligt een taak voor de ethiek, maar wil ze die vervullen,
dan moet ze wel wat realistischer worden. En dan, wan
neer het individu zo krachtig met de ethische hamer op het
hoofd geslagen wordt, waarom wordt dan slechts anoniem en in
het algemeen gesproken over de „verantwoordelijkheid van
de maatschappij"? Waarom ook hier niet man en paard ge
noemd: de fabrieken die miljarden uitgeven voor snellere
wagens en nieuwe snufjes, maar niet voor veiliger wagens; de
bedrijven en instanties die om het gewin de overbodige, levens
gevaarlijke en sociaal-ethisch ongezonde autorensport in stand
houden; de politieke partijen die streven naar belastingver
laging in plaats van naar grotere uitgaven voor research, plan
ning, stadsontwikkeling en wegenbouw; de regering die de
gemeenten de middelen onthoudt om het stedelijke wegennet
(waar de meeste ongelukken gebeuren) snel aan de eisen des
tijds aan te passen.
Dit boekje is een gemiste kans. Een ethiek van het verkeer
die is gebaseerd op een simplistische psychologie en die vol
hardt in overspannen rechtlijnigheid, zal aan de verkeers
veiligheid weinig kunnen bijdragen.