Duitse Evangelische kerk is één Twee ethische verkenningen, die hun doel volledig hebben gemist Synodevergaderingen op twee plaatsen: in Frankfurt en in Maagdenburg Zuil Bijna 10.000 baptisten KORT NIEUWS Bisschoppen en de agape-viering Beatlehaai Vredesconferentie 1 COLLECTELIED ZATERDAG 24 APRIL 1965 it Erf" PAGINA TWEE Politiek Dr. Visser 't Hooft Bevestiging en belijdenis K N,- Ni; Mr. dr. G. C. J. J. van den Bergh Zonder de afgevaardigden uit Oost-Duitsland (die geen vergunning hadden gekregen om te reizen) werd in 1963 het besluit genomen om in 1965 voor het eerst de synode van de Duitse Evangelische kerk op twee plaatsen samen te roepen, namelijk in Frankfurt (West-Duitsland) en Maagdenburg (Oost-Duitsland). De beide vergaderingen gelden als één synode en wat er dus besproken werd geldt voor de hele kerk. Zo werd bijvoorbeeld de voorzitter van de vergadering te Maagdenburg door beide vergaderingen samen gekozen als vice-voorzitter van de synode. De synode heeft inderdaad als één lichaam gefunctio neerd. Het telefoonverkeer tussen Maagdenburg en Frank furt werd niet gestoord en ook op andere manier veroor zaakten politieke instanties geen belemmeringen. Op beide vergaderingen werd vastgesteld: de eenheid der Duitse Evangelische kerk is geen herinnering aan vroegere natio nale gevoelens noch een politiek programma, tiet is ook geen stuk belijdenis of een geloofsuitspraak, het is de werkelijkheid van de kerk die over grenzen heen als een geestelijke realiteit zichtbaar wordt. In de openingssamenkomst te Frank furt werd de herziene Lutherbijbel aan geboden, die tot stand gekomen is door jarenlange arbeid van de hele kerk samen met de bijbelgenootschap pen. In beide vergaderingen werd een Wort an die Gemeinden" vastge steld, dat handelt over de omgang met de Bijbel. De Bijbel was het thema van deze synode en bleef dat zeer na drukkelijk. In verband met deze aan dacht voor de Bijbel kon worden mee gedeeld, dat binnenkort één bijbelge nootschap voor heel Duitsland wordt opgericht, waarin alle bijbelgenoot schappen, die er tot nu toe waren, en verder de grote en kleine kerken, de zending en het maatschappelijk werk van de kerken samenwerken. Ook over politieke kwesties is er op beide vergaderingen gediscussieerd. Aanleiding daartoe was de briefwisse ling tussen de twee kerkleiders Krum- macher (Oosten) en Scharf (Westen). Dezen hebben elkaar geschreven over actuele onderwerpen. Dr. Scharf heeft voor de radio over deze brief wisseling verteld en daarbij de hoop uitgesproken dat deze correspondentie er toe zou bijdragen dat de boodschap van het Evangelie ook in de politieke situatie van het gedeelde Duitse volk zou doorwerken. De beide' kerkleiders waren het er over eens, dat atoomwa pens niet in Duitse handen behoren te zijn. Naar de mening van dr. Scharf is op ethische gronden ook niets meer te zeggen ten voordele van een oor log met conventionele wapens. Letter lijk stelde hij: „In het besef, dat iede re methode om gewapenderhand te discussiëren a priori uitgesloten is, moet de bevolking van heel Duitsland één zijn." Bisschop Krummacher herinnert er Een Anglicaanse bisschop was bezig met het „vormen" van een aantal jongeren. Toen hij bij een van hen de woorden „Heer, help dit kind met uw hemelse genade, zodat zij voor altijd u mag toebehoren" sprak, ontstond er enig gerucht in de kerk. Het bleek geen meisje te zijn dat voor hem neer knielde, maar een jongen met beatle- haar. Volgens de bisschop was het toch geldig wat hij gedaan had, want zijn bedoeling was goed geweest. (Nieuwe Linie). De Praagse christelijke vredesconfe rentie komt weer bij elkaar van 21 augustus tot 6 september 1965 in Praag. Het thema is de hedendaagse verant woordelijkheid van christenen in de op bouw van een vreedzame wereld. Onder dit hoofdthema komen onder andere ook aan de orde: onze voorstel ling over God en over Zijn deelname aan de wereld, onze houding tegenover God, christelijke waarden en maatsta ven in de moraal, onze voorstelling van vrede en onze verantwoordelijkheid om deze vrede te verkrijgen, de verant woordelijkheid als christen in een nu cleair tijdperk, de rol van de jeugd in het werk voor internationale verzoe ning, de verantwoordelijkheid van de enkeling en zijn aandeel in de ontwik keling van de gemeenschap en de staat, waarin hij leeft. Het geheel wordt aan de orde gesteld in lezingen, groepsdiscussies, plenaire zittingen, terwijl er vele mogelijkheden voor informele contacten zullen zijn en de vrije tijd voor de nodige ontspan ning niet zal ontbreken. De deelneming staat open voor man nelijke en vrouwelijke deelnemers in de leeftijd van 20 tot 35 jaar. Inlichtingen zijn te verkrijgen bij de Prague Chris tian Peace Conference, Jungmannova 9, Prague, Czechoslovakia. Op de wereldtentoonstelling te New York zullen bij de heropening verschei dene nieuwe bezienswaardigheden wor den tentoongesteld. En daarvan is een stenen zuil uit de oude synagoge te Kaupernaum, waar Jezus heeft gepre dikt. De zuil, die uit rozekleurige zand steen is gehouwen, weegt ongeveer 1.225 kg en is naar New York ge bracht met medewerking van het Is raëlische ministerie voor oudheden. Een r.k. kerkganger vroeg in een ingezonden stuk: We zingen in de kerk nu telkens Wilt heden nu treden en het zesde couplet van het Wilhel mus. Waarom zingen we bij de col lecte, als de schaal rondgaat, niet het lied van Piet Hein en de zilver vloot?. in zijn brief aan, dat na de reeds ge dane „kleine schreden uit menselijk heid" ten aanzien van de betrekkingen tussen Oost en West het nu tijd wordt tot het doen van grotere stappen om te komen tot een echte samenwerking, ook nu weer terwilie van de mensen. In verband met de kwestie van de verjaring van de oorlogsmisdaden vond de Oostduitse bisschop het ondenkbaar dat de gedachte zou kunnen postvatten, dat nu de aktenbundels gesloten zijn het mogelijk wordt om opnieuw onge straft de haat aan te kweken. Tegelijk met de bekendmaking van deze briefwisseling deed dr. Scharf me dedeling van zijn positieve instelling te genover het besluit van de Westduitse bondsregering om diplomatieke betrek kingen met Israël aan te knopen. Dr. Scharf zei dat de Evangelische kerk steeds op het standpunt heeft gestaan dat het op dit punt niet gaat om een politieke kwestie alleen, maar vooral ook voor de Duitsers om een gewetens vraag. Op de Synodevergaderingen werd de briefwisseling tussen Scharf en Krummacher ten zeerste toegejuicht. Naar aanleiding van de synodever gadering in Frankfurt is in de Paulus- kerk het woord gevoerd door dr. W. A. Visser 't Hooft, de secretaris-ge neraal van de Wereldraad van Kerken. Hij maakte de balans op van de oecu menische beweging tot op dit ogenblik. Daarbij karakterisseerde hij de huidige situatie met deze woorden: „Het oecu menische fluitspel klinkt schoon, maar de kinderen (de kerken) zijn niet be reid tot dansen" met een herinnering aan Jezus' woorden (Mattheus 11 Vers 17). In een weloverwogen betoog waar schuwde dr. Visser 't Hooft voor een een te ruim en te oppervlakkig ge bruik van het woord „eenheid". Dit laatste woord moet veeleer begrepen worden in de nieuw-testamentische zin van „gemeenschap". Er moet daarover niet moralistisch maar bijbels gedacht worden. Er moet meer eerbied voor de bijbelse orde der dingen zijn. „Ge meenschap behoort tot het wezen van het volk van God in de twintigste eeuw evengoed als in de eerste". Noch optimisten noch cynici hebben naar de mening van dr. Visser 't Hooft gelijk in een eenzijdig oordeel over de oecumenische beweging. Er zijn inderdaad resultaten van de oecu menische beweging te melden, maar toch is nog niet overal zichtbaar dat de tijd van de eenheid gekomen is. Dr. Visser 't Hooft riep zijn toehoorders op om de vrees te overwinnen dat vol le gemeenschap betekent uniformiteit, machtsconcentratie en onderdrukking van minderheden. Een gemeenschap mag ook niet gehinderd worden door allerlei bindingen van politieke of racia le aard. „Tenslotte moeten wij ons er voor hoeden om te spreken over „mijn" of „onze" kerk in plaats van alleen maar over Gods kerk." In een buitengewone zitting van de synode in Oost-Duitsland is met meerderheid van stemmen het be sluit aangenomen dat in de toekomst in plaats van de traditionele „Kon- firmation" een aantal kerkelijke han delingen zullen komen om de jonge ren „in te leiden en in te wijden in het dienen als mondig christen". In deze zitting was de synode echter nog niet in staat reeds nu een nieuwe- regeling voor de Konfirmation vast te stellen. Men hoopt dat een defini tief besluit genomen kan worden op de eerstvolgende gewone synodezit ting. Het grootste deel van de besprekin gen van deze buitengewone zitting had plaats achter gesloten deuren. Tijdens de openbare zitting werden de voorstel len toegelicht en werd de noodzakelijk heid om tot een nieuwe regeling te ko men duidelijk aangegeven. De voorstel len behelzen in grote lijnen een ruime re spreiding van de verschillende han delingen. Allereerst wordt onderschei den de afsluiting van het godsdienston derricht, het voor het eerst deelnemen aan de avonsmaalsviering en het ver lenen van stemrecht. Het voorstel gaat uit van het beginsel dat kinderen en jongeren in het algemeen op de weg van de doop als kind tot aan het zelf standig meewerken in de christelijke gemeente de hulp nodig hebben van hun kerk. Wat de ouders aan de godsdien stige opvoeding doen dezen staan uiteraard op de eerste plaats wordt ondersteund en gecompleteerd door kinderkerk, godsdienstonderwijs, cate chisatie, avondmaalsvoorbereiding, jon ge kerk en vorming van gemeenteleden. Na tweejarig godsdienstonderricht wil het concept de veertienjarigen in een kerkdienst door de predikant aan de gemeente laten voorstellen, hetzij in de lijdenstijd of na Pinksteren. Daarna moeten de jongelui deelnemen aan de samenkomsten van de jonge kerk of minstens tweemaal per maand een sa menkomst hebben met de predikant. Op zijn vroegst in de adventstijd volgt dan voor hen, die geen godsdienston derricht meer krijgen de eerste deel name aan het avondmaal. Daartoe moeten zij gedurende drie of vier weken in een reeks van samen komsten en retraites worden voorbe reid. Bij de eerste avondmaalsviering krijgen zij een bijzondere bijbeltekst mee en worden zij gezegend onder handoplegging. Het wordt aanbevolen, dat dezelfde groep later nog meerma len voor avondmaalsdiensten wordt bij eengeroepen. In de volgende jaren vindt de verdere vorming van de jon geren plaats. Daartoe worden zij uitge nodigd voor conferenties en vormings samenkomsten, waar zij voorbereid worden voor allerlei kerkelijke dien sten, eventueel voor aanvaarding van een verkiezing tot ouderling of het peet schap (dat in Duitsland veel meer be tekenis heeft dan in ons land). Aan het eind van deze periode moeten dan (zo mogelijk in een kerkdienst van de ge meente) deze jongelui aanbevolen wor den in de voorbede en opgenomen als leden der gemeente. Daarmee krijgen zij dan ook alle rechten als gemeente leden. Ds. D. ter Steege Sinds 1955 blijkt het aantal lidmaten van de baptisten gemeenten in ons land ongeveer 33 percent te zijn gestegen. Op 1 januari 1955 hadden 51 gemeenten sa men 6934 lidmaten en volgens de he den verschenen statistiek waren er per 1 januari 1965 64 gemeenten met 9.135 lidmaten. Een groei van 2201 personen. De grootste groei viel te constateren in de provincie Groningen (409), daarna volgen de provincies Drente (329), Over ijssel (316), Zuid-Holland (312) en Noord-Holland (298). De provincie Gro ningen telt het hoogste aantal baptisten. Deze aantallen betreffen alleen de ge meenten, aangesloten bij de unie van baptisten gemeenten in Nederland. Daarnaast bestaan er nog acht niet aan gesloten gemeenten met totaal 727 lid maten. Gezamenlijk hebben de gemeen ten dus 9862 lidmaten. In 1964 traden 387 personen tot de ge ünieerde gemeenten toe, van wie 312 door doop, 44 uit andere gemeenschap pen en 31 door wederopname. Op deze foto, genomen van het dak van het Europacentrum in West-Berlijn, ziet men de oude en nieuwe Gedachtnis- kirche. De 31-jarige Lennart Backman, links buiten van de Stockholmse voetbalclub A.I.K. en het Zweedse nationale elftal, heeft zijn voetbalschoenen aan de kap stok gehangen om zich geheel te wijden aan het werk van de Jehova-getuigen, tot welke hij twee jaar geleden is toe getreden. De Lutherse kerk van Amerika heeft in een document over de praktijk van de avondmaalsviering zich uitgespro ken voor de biecht en absolutie vóór het deelnemen aan het avondmaal, meldt het Evangelisch Luthers Week blad. Aanbevolen werd hiertoe de mo gelijkheid te openen maar een zinsne de, waarin de gemeenteleden werden aangemaand meer gebruik van deze mogelijkheid te maken werd niet aan vaard. Aan de aanbeveling werd dus in het geheel geen dwingend karakter gegeven. Voor analfabeten onder de Indianen van Noord-Amerika heeft het Ameri kaanse Bijbelgenootschap grammofoon platen gereedgemaakt, waarop bijbel teksten zijn gesproken in de verschil lende Indianentalen. Deze platen kun nen met de vinger gedraaid worden op speciale „vinger-fono-apparaten", die geen electriciteit nodig hebben. Na een proefplaat van de Navajotaai zijn nu reeds platen in meer dan dertig talen gereed. Met algemene stemmen is in de va cature, ontstaan door het aftreden van professor dr. M. A. Beek als voorzitter van de stichting Interkerkelijk Overleg in Schoolzaken-Nederlandse Protestan tenbond (IKOS-NPB), tot zijn opvolger benoemd professor dr. J. Spema Wei land, hoogleraar in de godgeleerdheid aan de universiteit van Amsterdam. Prof. Sperna Weiland, die predikant is geweest te Brouwerhaven en te Rot terdam, maakt deel uit van verschillen de besturen en organisaties en heeft zich door zijn vele publikaties een naam in theologisch Nederland verworven. Gezien de zeer grote belangstelling die ervoor bestaat worden om 10 en 11 uur 's morgens weer korte kerkdien sten gehouden in het kerkje van Blauwkapel tussen Hilversum en Utrecht. Deze diensten voor mensen-onderweg, die jaarlijks van april tot november elke zondagmorgen plaatsvinden, wor den geleid door voorgangers van ver schillende kerkgenootschappen, 't werk rond Blauwkapel gaat uit van de ver eniging van vrienden van Blauwkapel, De bisschoppen van Nederland heb ben op de laatst gehouden bisschoppen vergadering hun goedkeuring gehecht aan enige richtlijnen betreffende de agape-viering in Nederland. De bisschoppen constateren met vreugde, dat de godsdienstige samen komsten tussen reformatorische en ka tholieke christenen sterk toenemen en dat daarbij ook de praktijk v?in de agape-viering een ruime plaats in neemt. De ontwikkeling van deze vie ring geeft met name duidelijk uitdruk king aan het verlangen naar christelij ke eenheid. Vervolgens zetten de bis schoppen uiteen waarom dat zo is: het samen aanzitten drukt op andere ma nier dan bidden onderlinge verbonden heid uit, dat geeft vorm aan onze hoop op de volle gemeenschap en tenslotte maakt het tastbaar onze reeds door het ene doopsel en door de ene Geest ver kregen eenheid. Maar, zeggen de bisschoppen en hier geven zij gehoor aan de bedenkin gen van sommigen, die reserve aan de dag leggen vanwege al te vage strek kingen en veronderstellingen deze agapen zijn geen eucharistievieringen, daarvan zijn zij wezenlijk onderschei den. In de eucharistieviering heeft de kerk van de oudste tijden af de beslis sende en hoogste beleving van de een heid gevierd. Die overtuiging geldt zo wel bij katholieken als bij orthodoxen, oud-katholieken en bij de meeste refor matorische kerken. De agape wil slechts functioneren in dienst van die eenheid. „Daarom, zo stellen de bisschoppen vast, moet zij ook echt het karakter van een maaltijd hebben, waarbij al etend en drinkend ruimte voor het ge sprek en gebed wordt geschapen. Omwille van het echte maaltijdska rakter, maar ook om elke suggestie van eucharistische viering te vermij den, lijkt het in de Nederlandse om standigheden, waarin brood en wijn geen gangbare maaltijdscombinatie zijn maar als tweetal aanstonds aan de eucharistie doen denken, raadzaam om geen wijn te gebruiken en in elk geval het geïsoleerd presenteren van dit twee tal te vermijden. Om dezelfde redenen zal men gebed, lezing en toespraak zo in de agapeviering dienen in te bou wen, dat de ervaring van een echte maaltijd niet in de verdrukking komt. Het lijkt ook niet gunstig om deze trits als „liturgie" aan te duiden, om dat dit woord nu eenmaal in gebruik is voor kerkelijke eredienst". DE SERIE „Ethische verkenningen" van uitg Callenbach in Nijkerk poogt bij te dragen tot een eth bezinning vanuit protestants-christelijk zicht op actuele vraagstukken van onze samenleving. De reeks richt zich niet tot vakmensen maar tot een breed publiek, al is de prijs van de deeltjes, mede door de goed verzorgde uit voering in linnen band, niet direct populair. Onlangs ver schenen in deze reeks „Ethiek van het straffen" van prof. mr. H. Bianchi en „Ethiek van het verkeer" van prof. dr. E. L. Smelik en ir. M. van Witsen. Het zijn twee onder werpen die stellig onze aandacht verdienen. Helaas valt echter te vrezen, dat geen van beide boekjes veel tot het gestelde doel zal kunnen bijdragen. De strekking van het boekje van prof. Bianchi ligt vervat in de uitspraak van Maimonides, die op het titelblad is af gedrukt: „Indien ge dan iemand straft, zo maakt ge hem daar mee tot uw broeder". De schrijver heeft echter hoogte en diepte van deze waardevolle gedachte nauwelijks nader tot ons gebracht. Zijn interpretatie van de spreuk is eerder scha mel en de wijze waarop hij zijn betoog voert is teleurstellend. De aangehaalde woorden van Maimonides vertegenwoordigen een aspect van de bijbelse gerechtigheidsidee, dat in het joodse denken is blijven voortleven, maar dat in de christelijke tra ditie geen rol speelt. Zonder twijfel is het een zeer diepe ge dachte, die bij de bezinning op ons huidige strafrecht waar over niemand helemaal tevreden is bijzonder vruchtbaar zou kunnen zijn. Onze tijd van wetenschap en techniek heeft inderdaad enigszins het zicht verloren op een functie welke de bestraffing in alle oudere beschavingen heeft: het herstel van de vrede, van de maatschappelijke en kosmische orde, welke door de misdaad is verstoord, de verzoening. MAAR IS HET, om dit te betogen, nu nodig de antieke ge rechtigheidsidee als tegenpool van de bijbelse op grove en simplistische wijze te vervalsen tot een armzalige dwaling? Is het nodig het harde strafrecht van de bijbel niet harder overigens dan het strafrecht van volken op een gelijk niveau van cultuurontwikkeling op doorzichtige wijze weg te mof felen? Is het daarvoor nodig in strijd met alle historische evi dentie te betogen dat de bijbel zij het misschien verkeerd of onvolledig begrepen nooit het Europese strafrecht heeft beïnvloed? Is het daarvoor nodig het hele bestaande strafrecht in theorie en praktijk op de mesthoop te gooien en het reclas- seringswerk dat ook door vele justitie-autoriteiten wordt gedaan voor te stellen als iets, dat eigenlijk slechts node wordt geduld door het systeem? En dit zijn nog slechts enkele van de onjuiste, ongenuan ceerde en tendentieuze beweringen, welke het boekje bevat. De praktische suggesties van de schrijver doen al even on doordacht aan. Dat de verdachte in het strafproces meer een gelijkwaardige positie moet hebben aan het Openbaar Mi nisterie, zoals dat in Engeland en Amerika het geval is, lijkt zeker gewenst, maar dat een grotere rol van het slachtoffer in het proces de verzoening zou bevorderen is een nogal naïeve veronderstelling. En hoe de hooggeleerde schrijver zich de verzoening door het strafproces praktisch voorstelt, blijft geheel duister. Het is gemakkelijk het verleden te idealiseren, maar het is volkomen onwezenlijk te veronderstellen, dat men de moderne strafrechter zonder meer zijn archaïstische priesterlijke functies zou kunnen hergeven. Alles bijeen is dit boekje niet meer dan een pamflet, waarin het (humanitaire) sentiment door ressentimenten wordt over spoeld, en dat als zodanig duidelijke fascistische trekken ver toont. Ook humanitaire ressentimenten zijn totalitair. Of, zoals Bloem het zei: „Als men de menschheid zoekt, schiet de mensch erbij in". De hooggeleerde schrijver heeft een goede gedachte een slechte dienst bewezen. HET BOEKJE „ETHIEK VAN HET VERKEER" valt uiteen in twee delen, een technisch gedeelte, dat door ir. Van Witsen is geschreven, en een ethisch gedeelte van de hand van dr. Smelik. Van het technische gedeelte kan ik uiteraard niet veel zeggen. Het bevat statistieken over absolute en relatieve ver keersonveiligheid en een opsomming van mogelijke middelen ter bestrijding daarvan. Veel nieuws vond ik hierin niet. De gebruikte cijfers zijn niet erg recent. Het waardevolst is een krachtig pleidooi voor de nog slechts langzaam doordringende gedachte, dat men niet kan doorgaan de stad aan te passen aan het (auto)verkeer, maar dat men het verkeer zal moeten aanpassen aan de stad, onder andere door beperking van het particuliere autoverkeer en uitbreiding van het openbaar vervoer. HET ETHISCHE BETOOG begint met een filosofietje over de begrippen „verkeer" en „weg", dat weinig indruk maakt. Wat betreft de psychologie van de verkeersdeelnemer komt men niet verder dan afgezaagde begrippen als „gebrek aan verantwoordelijkheidsbesef", „geldingsdrang", „haast" etc. Navenant heeft deze ethische bezinning dan ook als remedie weinig anders te bieden dan zelftucht. Ik vrees, dat een der gelijke simpele recht-toe-recht-aan-ethiek weinigen zal over tuigen. Merkwaardig is dat terwijl het boekje van Bianchi uitgaat van de betrekkelijke waarde der straf, hier weer „de strengste straffen" worden geëist, bijvoorbeeld voor rijden onder invloed. Van het conflict tussen formele en informele maatschappelijke normen, van de afstand tussen norm en na leving, die er altijd is en waarmee men altijd rekening moet houden, verneemt men niets. Dat is de voornaamste zwakke plek in het betoog: de arm zalige psychologie en het gebrek aan sociologische bezinning. En een ethiek die van onwezenlijke veronderstellingen uitgaat, zal zijn doel altijd missen. Niemand is nu eenmaal zo vol maakt slecht, dat hij beantwoordt aan het beeld van de mis dadige verkeersegoïst, dat ons hier wordt geschilderd en nie mand is ook zo volmaakt goed, dat hij altijd alle regels vlekke loos naleeft. Iedereen die leeft en handelt neemt risico's. Zelfs wie in perfecte conditie in een uitstekende auto stapt en op een voortreffelijke weg rijdt kan doden en gedood worden door de breuk van een splitpennetje of een steentje, dat tegen de voorruit vliegt. Waar het om gaat is, de risico's van ons handelen binnen redelijke grenzen te houden en te zorgen, dat de handelenden besef hebben van de toenemende risico's die gewild en ongewild aan hun handelen zijn verbonden. Hier ligt een taak voor de ethiek, maar wil ze die vervullen, dan moet ze wel wat realistischer worden. En dan, wan neer het individu zo krachtig met de ethische hamer op het hoofd geslagen wordt, waarom wordt dan slechts anoniem en in het algemeen gesproken over de „verantwoordelijkheid van de maatschappij"? Waarom ook hier niet man en paard ge noemd: de fabrieken die miljarden uitgeven voor snellere wagens en nieuwe snufjes, maar niet voor veiliger wagens; de bedrijven en instanties die om het gewin de overbodige, levens gevaarlijke en sociaal-ethisch ongezonde autorensport in stand houden; de politieke partijen die streven naar belastingver laging in plaats van naar grotere uitgaven voor research, plan ning, stadsontwikkeling en wegenbouw; de regering die de gemeenten de middelen onthoudt om het stedelijke wegennet (waar de meeste ongelukken gebeuren) snel aan de eisen des tijds aan te passen. Dit boekje is een gemiste kans. Een ethiek van het verkeer die is gebaseerd op een simplistische psychologie en die vol hardt in overspannen rechtlijnigheid, zal aan de verkeers veiligheid weinig kunnen bijdragen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 14