Een kat tussen de
duiven
In Wenen bloeit de jonge
liefde onder de grond
;-i y. t;
1*1
ui*
fe. ti
u
I
Minnekozen in
wijnkeldertjes
fijn snoepen
Konditoreien
PANDA EN DE BRON
„DE DODE BRUID"
fjr
V f A t
11
Ons vervolgverhaal
Een detectiveverhaal
door Agatha Christie
Eethuisjes
H
V iJ
SPALT
door dr. Robert van Gulik
DINSDAG 4 MEI 1965
-1
t
werkt binnen
10 minuten
12)
O'Connor fronste het voorhoofd,
pakte de handtas van mevrouw Sut-
cliffe van de toilettafel en bracht
haar die. „Staat u mij even toe?"
vroeg hij, de telefoon opnemende.
„Hier kamer 310. Hebt u een elec-
tricien naar boven gestuurd omdat
hier iets aan het licht mankeerde?
Ja.... ik blijf aan het toestel."
Hij wachtte even. „Niet? Dat dacht
ik al. Nee, er mankeert niets aan."
Hij deponeerde de hoorn op het
toestel en wendde zich tot mevrouw
Sutcliffe.
„Er mankeert hier niets aan het
licht en het kantoor had geen electri-
cien gestuurd!" zei hij.
„Wat voerde de man hier dan uit?
Een hoteldief zeker?"
Mevrouw Sutcliffe doorzocht vlug
haar tas. „Hier heeft hij niets uitge
haald. Al mijn geld zit er nog in."
„Bent u er zeker van, volstrekt ze
ker dat uw broer u niets heeft mee
gegeven om tussen uw bagage te stop
pen?" hield O'Connor aan. „Of uw
dochtertje misschien? U was toch met
uw dochtertje, niet waar?"
„Zeker. Ze is beneden aan het thee
drinken. Ik ben overtuigd dat mijn
broer haar niets heeft toevertrouwd
dat ik niet zou weten!"
„Dan bestaat nog altijd de moge
lijkheid," vervolgde O'Connor, „dat
hij het in uw koffers heeft gestopt zon
der dat u het weet. U was uit, toen
hij op uw kamer is geweest."
„Maar waarom zou Bob dat hebben
gedaan? Het klinkt allemaal zo
dwaas!"
„Het is anders helemaal niet zo
dwaas. Het is zeer wel mogelijk dat
prins Ali uw broer iets in bewaring
heeft gegeven, maar dat uw broer
het veiliger heeft gevonden het bij uw
bagage te voegen dan het zelf bij zich
te houden."
,,'t Lijkt me allemaal hoogst on
waarschijnlijk," hield mevrouw Sut
cliffe vol.
„Mag ik dan vragen of u het goed
vindt dat we er eens een onderzoek
naar instellen?"
„Mijn bagage doorzoeken, bedoelt
u? Uitpakken?" De stem van mevrouw
Sutcliffe verhief zich bij dit laatste
woord bijna tot een jammerklacht.
„Ik ben mij bewust, mevrouw, dat
ik u iets zeer bezwarends vraag,
maar het kan van het grootste belang
blijken. Ik help u natuurlijk," liet hij
er overredend op volgen. „Ik heb zo
vaak voor mijn moeder koffers ge
pakt. Zij was er altijd bijzonder te
vreden over." Daarbij demonstreerde
O'Connor alle innemendheid en tact
waarvoor hij bij kolonel Pikeaway in
een goed blaadje stond.
„Nu, als het dan moetver
zuchtte mevrouw Sutcliffe. „Ik bedoel
als het van groot belang kan blij
ken.
„Komaan, dan maar dadelijk!" ani
meerde O'Connor lachend.
Drie kwartier later kwam Jennifer,
na de thee, weer boven. Zij keek het
vertrek eens rond en hield haar adem
in. „Maar, mammie, wat heb je nou
gedaan?"
„We hebben uitgepakt, zoals je
ziet!" klonk het vrij scherp. „En nu
zijn we bezig alles weer in te pakken.
Dit is meneer O'Connor. Mijn dochter
Jennifer."
„Maar waarom doe je dat alle
maal?"
„Dat moet je mij niet vragen!"
snauwde haar moeder. „Ze schijnen
te denken, dat oom Bob misschien
iets tussen onze bagage heeft gestopt.
Hij heeft jou toch niets meegegeven,
Jennifer?'1
„Mij? Nee, hoor. Heb je al mijn
spullen ook uitgepakt?"
„We hebben letterlijk alles nageke
ken," vertelde O'Connor heel opge
wekt. „maar niets gevonden. Nu pak
ken we alles netjes weer in. Ik denk
dat u wel iets zult willen drinken, me
vrouw, mag ik wat voor u bestellen
misschien?" O'Connor liep al naar de
telefoon.
„Ik heb wel zin in een kopje thee",
bekende zij.
„O, ik heb beneden zo verrukkelijk
theegedronken!" jubelde Jennifer.
„Gesmeerde broodjes, jam en cake.
en de kelner heeft me nog eens ex
tra bediend, omdat ik het zo heerlijk
vond. Het was zalig."
O'Connor voltooide het inpakken zo
handig en netjes dat mevrouw Sutclif
fe haar bewondering er over uit
sprak. „Uw moeder heeft het u bij
zonder goed geleerd," prees zij.
O'Connor kon haar moeilijk vertel
len dat hij zijn ervaring uitsluitend
in dienst van kolonel Pikeaway
had opgedaan. „Ik wilde u nog graag
een goede raad geven, mevrouw. Past
u vooral goed op! Revoluties zijn al
tijd hoogst gevaarlijk en hebben vaak
wijde vertakkingen. Blijft u lang in
Londen?"
„Wij gaan morgen al naar huis.
Mijn man komt ons met de auto ha
len."
„O, dat is goed. Maar.neem
vooral geen risico. Zodra er iets on
gewoons mocht voorvallen, belt u maar
dadelijk het nummer 999?"
„O, wat enig!" juichte Jennifer.
„999 draaien. Dat heb ik altijd al
gewild!"
„Jennifer, doe niet zo kinderachtig!"
vermaande haar moeder.
3
Uit het verslag van een plaatselijk
blad:
„Gisteren stond een man terecht
wegens inbraak met poging tot dief
stal ten huize van de heer Henry Sut-
cliff. De slaapkamer van mevrouw
v/as geheel overhoop gehaald en in
de grootste wanorde achtergelaten,
terwijl de familie op zondagmorgen
in de kerk zat. Het keukenpersoneel
was met de bereiding van het mid
dagmaal bezig geweest en had niets
gehoord. De politie heeft de man kun
nen grijpen toen hij uit een raam
naar buiten kroop. Blijkbaar is hij bij
zijn bezigheden gestoord, want hij
had bij zijn vlucht niets meegenomen.
Verdachte zeide Andrew Ball te he
ten, zonder vaste verblijfplaats. Hij
heeft bekend, en verklaard dat hij
werkloos was en geld nodig had. De
bijous van mevrouw Sutcliffe bevon
den zich veilig in de safe, met uitzon
dering van degene die zij droeg."
In de huiselijke kring had de heer
Sutcliffe de opmerking geplaatst: „Ik
heb je al eens eerder gezegd, lieve,
dat je het slot van de tuindeuren in
de salon moest laten nakijken."
„Maar mijn beste Henry," had me
vrouw Sutcliffe daarop geantwoora,
„ben je dan vergeten dat ik de laat
ste drie maanden in het buitenland
ben geweest? En hoe het ook zij, ik
heb weieens gelezen dat als inbre
kers werkelijk willen ze overal kun
nen binnendringen." Zij voegde er
met een weemoedige blik op de krant
aan toe: „Wat staat dat daar prachtig:
„Keukenpersoneel!", als je weet dat de
oude juffrouw Ellis niet te beschreeu
wen is en nauwelijks meer op haar
benen kan staan en dat dat kind van
Bardwell, dat 's zondag komt helpen
niet helemaal goed wijs is."
„Ik vind het alleen raar", zei Jen
nifer, „dat de politie van de inbraak
afwist, anders hadden ze hem nooit
in zijn kraag kunnen pakken, toen hij
naar buiten stapte."
„Weet je zeker, Joan, dat de ke
rel niets van waarde heeft meege
pakt?" wilde meneer nog weten. „Je
twijfelde eerst toch even?"
Mevrouw Sutcliffe slaakte een
zucht van ergernis. „Stel je voor,
zo iets kun je toch niet dadelijk met
zekerheid zeggen?
De boel op mijn kamer lag totaal
overhoop. Ik moest eerst alles nakij
kenhoewel, nu bedenk ik me dat
ik mijn mooie sjaal van Jackmar niet
meer heb gezien!"
„Spijt me, mammie. Dat is mijn
schuld. Die is overboord gewaaid in
de Middellandse Zee. Dat had ik je
dadelijk willen vertllen, maar ik heb
het vergeten."
„Werkelijk, Jennifer, dat vind ik.
hoe vaak heb ik al niet gezegd dat je
het me eerst moet vragen als je iets
van mij lenen wilt."
„Mag ik nog wat pudding?" vroeg
Jennifer, bij wijze van afleidingsma
noeuvre.
„Ja, die kan Ellis voortreffelijk
maken. Dat verzoent me er dan weer
mee dat ik zo hard tegen haar schree-
wen moet. Maar toch hoop ik dat ze
je op school niet te gulzig zullen vin
den.
(Wordt vervolgd
De Urbani-kelder, in zijn romantisch
schemerdonker, is het domein van de
minnekozende jonge paartjes. Maar
ook de toerist wordt er geduld mits
hij zich bescheiden gedraagt en
fluisterend converseert.
(Van onze correspondent)
WENEN. Wie in de Donau-metropool een goed glas
wijn wil drinken, behoeft niet naar een van de honderd
Heurigerlokalen buiten de stad te gaan. Er zijn in het stads
centrum wijnkelders, waar het minstens even gezellig en
zeker veel rokeriger is, bijvoorbeeld in de Urbani-kelder
rechts op het plein „Am Hof". Deze bestaat uit twee ver
diepingen: de eerste bereikt men langs een stenen gekron
kelde trap van 30 hoge treden. Onder het geblakerde gewelf,
waar de kalklaag grotendeels verdwenen is, zitten niets,
maar dan ook niets anders dan fluisterende paartjes die
wijn drinken. Dan komt er nog een trap van 15 stenen treden
waarlangs men het diepste gedeelte van de Urbani-kelder
bereikt, waar de plompe zitbanken en tafeltjes er nog mid-
deleeuwser uitzien en waar de jonge bezoekers zich tussen
het flirten door met wijndrinken bezighouden. Een oude
Romeinse pilaar die men hier heeft gevonden, zorgt voor
een antiek accent. Hoog in een hoek hangt een kruisbeeld:
dat hoort nu eenmaal in een Weense wijnkelder. Dergelijke
gelegenheden vindt men bij de vleet in de oude binnenstad
van Wenen. Er bestaat hier een heel complex van kelders
of katacomben, die nog afkomstig zijn uit de middeleeuwen
en daarom schreef de Italiaanse humanist Aeneas Sylvius
aan het einde van de middeleeuwen, dat Wenen onder de
grond groter schijnt te zijn dan onder de blote hemel.
DE URBANI-KELDER ligt rechts op het
plein „Am Hof"; steekt men het plein over,
dan vindt men in de Naglergasse de Ester-
hazykelder waar vooral de kleine burgers
hun halve liter wijh drinken. Deze kelder
is weer verbonden met de wijnkelder van
de Benedictijnen of de „Schottenkeller".
Van hier is ér een verbinding met de
Melkerkeiler, de Augustiner- en de Hof-
keiler en al deze kelders lopen uit op de
katakomben onder de St. Stefansdom.
Oorspronkelijk waren dit allemaal wijn
kelders, maar later diende dit katakomben-
systeem ook als schuilplaats tijdens een
beleg. Hedendaagse Weners weten nog te
vertellen dat dit de veiligste schuilkelders
waren tijdens de laatste oorlog. Op het
ogenblik zijn al deze wijnkelders op z'n
ouderwets „opgeknapt". In de Urbani-
kelder speelt een Schrammelkwartet, in de
Hofkelder een eenzame citherspeler en
elders doet men het zonder muziek.
In de grotere kelders zoals de Melker-
of Augustinerkeller onder het prenten
kabinet „Albertina" komt men alleen om
te eten en daarbij een goed glas te drin
ken. Gewoonlijk sluiten deze gelegenheden
om 12 uur 's nachts. Het eigenlijke nacht
leven, dat in Wenen overigens niet veel
bijzonders is, speelt zich elders af.
WIL MEN goed eten, dan gaat men niet
naar een wijnkelder, doch naar een van
de vele buitenissige restaurants, die wel
niet zo knus zijn als de eethuisjes in ons
land, doch waar men kennis kan maken
met de vreemdste en pittigste gerechten
van de Balkan. Wie Hongaars wil eten
met veel paprika, een glas „stierebloed"
en scherpe „baracs" of abrikozenjenever
gaat naar Ptaki in de Spiegelgasse ofwel
naar de Csardasfürstin bij het Schwarzen-
bergplein, waar het iets duurder is. Men
Het befaamde tafelkleed van hotel
Sacher met de handtekeningen van
honderden prominenten.
sche gerechten kan men 't beste terecht
in Bosna, de derde straat rechts van de
Kartnerstrasse of ook, in het restaurant
Bukarest of in Beograd, doch dit ligt in de
Schikanedergasse in de vierde wijk. De
wijn uit Dalmatië is er echter voortreffe
lijk. Het beste Russische restaurant vindt
men in „Feuervogel" in de Alserbach-
meeste van deze eethuisjes zijn al van
oudere datum, maar na de oorlog zijn er
enkele „Balkaanse" gelegenheden bijgeko
men. Een van de oudste heet Griechen-
biessel, op de Fleischmarkt naast de
Griekse kerk. Het huis is nog „Gothisch",
zoals men hier zegt, dus middeleeuws en
aan de gevel prijkt een beeld van de
4 - - I
ïiOTsSSsttX-:-:
kan ook naar café Budapest gaan, maar
dit ligt in de Praterstrasse en die buurt
is niet bijzonder „veilig". Voor Joegoslavi-
strasse waar het malste vlees een halve
os aan het spit boven open haardvuur
met .gcbte wodka wordt geserveerde De
In deze fornuizen van het hotel Sacher worden de beroemde taarten van die naam
gebakken; ongeveer 30.000 per jaar, waarvan de helft geëxporteerd wordt. Men
maakt ze m drie standaardmaten, de prijzen variëren van plm. f 10 tot f 17.50.
3
imiinmm
8. „Op de een of andere manier zal ik toch moeten
proberen om deze reis naar het KlapTrap-eiland met
die Drom en Panda mee te maken!" mompelde Joris.
mAl is het alleen al om die Bron van de Rijkdom
aldaar! Bovendien is er een grote beloning uitgeloofd
om die KlapTrap-rots open te houden, en het zou toch
aardig zijn als ikDoch toen verhelderde een
glimlach zijn gelaat. Al denkende was hij in een oud
binnenhaventje terechtgekomen waar enkele roestige
vaartuigen op kopers en slopers lagen te wachten, en
«en van die schepen bracht hem op een idee. „Een
drijvende cementmolen!" prevelde de wandelaar. „Maar
natuurlijk! „Eureka!" zoals de klassieke leermeester
uitriep na het uitvinden van de water dompeling. Ik
dien mij slechts dit vaartuig aan te schaffen en ik
neem aan dat daarvoor de nodige gelden te verkrij
gen zijn! De Ontdekkingsreizigersvereniging zal niet op
een kleintje kijken, als het er om gaat, mijn onmis
baar aandeel in deze tocht te vergoeden!" Gesterkt
door deze gedachten, begaf hij zich op weg naar het
gebouw waar de reizigers Drom en Panda bezig waren
om hun reis naar het KlapTrap-eiland voor te be
reiden.
Advertentie
1.05 - 1.90
bij apoth. en drogisten
doedelzakspelende Augustin, de Weense
wijndrinker, die het liedje zong: „O du
1 Leber Augustin, alles ist-hin". De gerech
ten - zijn hier uitstekend, maar niet erg
voordelig. Werkelijk goedkoop kan men
terecht bij Figl-Müller in een smal steegje
links van de Stefanskerk. De eigenaar
schenkt hier zijn eigen wijn, de z.g. Pfaff-
stattner en hij tracteert zijn gasten wel
niet op geraffineerde gerechten, maar op
een echte burgerpot, op lever- en bloed
worst, varkenspootjes en vooral op Wiener
Schnitzels die zo groot zijn dat ze het hele
bord bedekken. Alleen moet men hier bij
tijds zo tegen 12 uur 's middags komen,
anders krijgt men er geen plaats.
IN WENEN struikelt men over de zoge
naamde Konditoreien (lunchrooms-banket
bakkerijen) en daar vindt de buitenlander
de verklaring voor het mollige type van
de Wienerin. Verreweg de oudste en de
duurste is Demel op de Kohlmarkt. Alles
ziet er hier ouderwets en antiek uit: de
gevel, de belichting, het meubilair en het
personeel: uitsluitend serveersters boven
de vijftig! De gasten behoren voorname
lijk tot de oude aristokratie, ze zitten aan
kleine marmertafeltjes op ongemakkelijke
empire-stoeltjes zonder armleuning, maar
toch wordt hier het fijnste bakwerk van
heel Wenen geleverd. Op zondag gaat de
aristokratie eerst naar de mis in de Ste
fanskerk; daama wandelt men naar Demel
en koopt er gebak en zoutjes voor de
„Jause" of de middagkoffie. En hier vooral
bestelt men de Sacher-taart waarvan
Demel het oorspronkelijke recept, daterend
uit 1832, schijnt te hebben. Hiertegen pro
testeert het hotel Sacher achter de opera,
die de erfrechten op het recept thans ver
loren schijnen te hebben. Doch de Sacher-
taart smaakt hier even goed. Ofschoon
een kopje koffie op het terras van Sacher
geen koopje is, blijft het toch de moeite
waard om dit hotel en het restaurant nader
te bekijken.
INDERTIJD zwaaide mevrouw Anna
Sacher hier de scepter, een kordate vrouw
die al in de vorige eeuw sigaren rookte,
maar die ook de grootste geheimhouding
wist te bewaren over alles wat zich in de
séparée's afspeelde. Van haai- is ook het
idee afkomstig, vooraanstaande gasten te
vragen om hun handtekening te zetten op
een groot wit tafelkleed. Deze handteke
ningen werden later met rode en groene
zijde nageborduurd en nu nog kan men
deze relikwie bekijken met namen uit d»
oude monarchie en de aristokratie. In het
midden ziet men de Oostenrijkse keizers
kroon met de handtekening van Keizer
Franz Josef hoogstpersoonlijk.
DUS TOCH DIEN IK HEB BELANGRIJK NIEUW BEW'JS-
SCHURKLAUijj MATERIAALKAN MEVROUW ME 'N
KOPJE THEE SCHENKEN TERWUL
WE 0? DE ANDEREN WACHTEN
FKirskte£2£^N.
HET SP'JT ME U10 LAAT LASTIG
TE VALLEN, 0R.HWA. WIE VAN
DE BRUILOFTSGASTEN T'JN
ER NOG?
TSJ1A0 TA!, GA DADEL'JK
DE REDER UU EN DE APOTHEKER
WEY HALEN
I MBA®
ALLEEN NOG MAAR
M'JN SCHOONZOON.DE
HEER WANG, EDEL
ACHTBARE;