Een kat tussen de delven Bede 1 aar*uitroeping brak met het PANDA EN DE BRON 1 WÊ DE DODE BRUID l THANS EEN DIE LEZINGEN jt. Stamboom van dagelijkse dingen 11 Een detectiveverhaal door Agatha Christie ArtiesteeMoed rSiigai door dr. Robert van Gulik WOENSDAG 12 MEI 1965 Ons vervotgverhaai i >i Mm- iïtmvs: is® -- <J De baard der farao's f Het staal voor de mesjes komt in bandvorm van 99 99 tEfWIWflflHUfWtfUW 18) „O, dat hoop ik ook," antwoordde Eileen, „dat hoop ik van harte. Ik zou niets liever willen." „Je hebt zeker ook al ideeën voor jezelf hoe je die school zou willen in richten?" „Iedereen heeft daarover waar schijnlijk wel ideeën," klonk het uit Eileens mond. „Ik geloof vast, dat er veel onreëels bij zal zijn dat vol komen verkeerd uitpakt. Dat is na tuurlijk het risico. Maar je probeert en je wordt aldoende wijzer.Het ellendige is dat je nooit de ervaring van anderen tot richtsnoer kunt ne men." „Neen, je moet in je leven je eigen fouten maken," stemde juffrouw Bul- strode toe. „In je leven kan dat ook," zei Eileen Rich. „Daar kun je ook gemakke lijker een nieuw begin maken." Haar handen die neerhingen, balden zich nu tot vuisten. Zij zétte een bars ge zicht. „Maar zakt je school in el kaar, dan kun je de brokken niet bij elkaar rapen en weer van voren af aan beginnen, niet waar?" „Als jij directrice was van Meadow- bank", vroeg juffrouw Bulstrode, „zou je dan veranderingen invoeren en gaan experimenteren?" Nu keek Eileen Rich wat verlegen. „Dat isdat valt moeilijk te zeg gen," klonk haar antwoord. „Je bedoelt dat je het wel zou wil len," hielp juffrouw Bulstrode haar op weg. „Wees maar niet bang vrijuit te spreken lieve kind." „Iedereen zou natuurlijk graag zijn eigen ideeën willen uitvoeren, is het niet?" antwoordde Eileen. „Al weet je niet of ze resultaat hebben. Het kan natuurlijk best op niets uitdraai en. Maar als je overtuiging maar sterk genoeg is „Ik merk wel dat jij risico's aan durft," sprak juffrouw Bulstrode. „Ik ben in m'n leven het gevaar nooit uit de weg gegaan." Er gleed een schaduw over het ge zicht van de jonge vrouw. „Maar ik moet nu heus weg. Ze wachten op me." Zij snelde heen. Juffrouw Bulstrode bleef haar staan nakijken. Zij stond daar nog in ge dachten verdiept, toen juffrouw Chad- wick haastig op haar toe kwam. „O, ben je daar? We hebben je overal gezocht. Professor Anderson belde daarnet. Hij wou weten of hij Meroe dit weekend nee uit kon nemen. Hij weet dat het tegen de schoolregels is, zo gauw al, maar hij gaat op reis, naar.hij zei iets dat leek op Azaer Breiaan!" „Azerbeidsjan", verbeterde Bul strode automatisch, waar ze was nog met haar eigen gedachten bezig. „Niet genoeg ervaring," zei ze zachtjes bij zichzelf. „Dat is een groot risico. Maar wat zei je Chaddy?" Juffrouw Chadwick herhaalde haar boodschap. „Ik heb juffrouw Shap- land laten zeggen dat we het jou even zouden vragen en terug zouden bellen." „Zeg maar dat het in orde is," sprak juffrouw Bulstrode. „Ik moet erkennen dat dit wel een heel uit zonderlijk geval is." Juffrouw Chadwick keek haar on derzoekend aan. „Tob je ergens over, Honoria?" „Ja, een beetje. Ik weet niet wat ik wil. Dat is niets voor mij en het maakt me wat van streek.Ik weet wel wat ik het liefste deed maar wanneer ik de school overdraag aan iemand zonder ervaring, dan voei ik dat ik dat tegenover de school niet doen mag." Ik wou dat je dat hele denkbeeld om ermee uit te scheiden liet varen. Je hoort hier nu eenmaal. Meadowbank kan jou niet missen." „Meadow betekent voor jou alles, hè Chaddy?" „Er bestaat geen tweede instituut zo in het hele land," verklaarde juf frouw Chadwick. „We mogen er trots op zijn, jij en ik, dat wij het zijn be gonnen. In een liefkozend gebaar legde juf frouw Bulstrode haar arm om Chad- dy's schouders. „Dat mogen we inder daad, Chaddy. En jij bent mijn steun en toeverlaat. Er is ook niets van Meadowbank dat jij niet weet. Je hebt er net zoveel hart voor als ik. En dat is een heleboel, lieverd". Juffrouw Chadwick kreeg een kleur van plezier. Het gebeurde zo zelden dat Honoria Bulstrode haar gereser veerde houding liet varen. 2. „Ik kan gewoon niet meer slaan met dat ellendige ding. Er is iets mee!" Jennifer slingerde haar tennisracket in wanhoop weg. „O, Jennifer, wat stel je je aan!" „Het is de balans. De balans is er uit". Jennifer raapte het racket op en zwaaide het onderzoekend heen en weer. „Het is anders stukken beter dan het mijne". Julia vergeleek het met het hare. „Het mijne is een matte- klopper. Luister maar". Zij trok aan de snaren. „We hadden het opnieuw willen laten bespannen, maar Mam mie heeft 't vergeten". „Toch speel ik er nog liever mee dan met het mijne". Jennifer nam het en probeerde er een paar slagen mee te doen. „Nou, geef mij het jouwe maar. Dan zou ik treffers weten te plaatsen! Ik wil wel ruilen, als je wilt". „Goed, dan ruilen we!" De meisjes trokken de stukjes leu koplast waarop hun namen stonden van hun racket en plakten die daar na op het racket van de ander. „Maar ik ruil geen tweede keer!" waarschuwt Julia. „Het geeft je dus niets, als je genoeg krijgt van mijn oude matteklopper!" Adam stond vrolijk te fluiten terwijl hij het gaas op de tennisbaan opbond. De deur van de sporthal ging open en mademoiselle Blanche, het Franse le- raresje, keek naar buiten. Het leek wel alsof ze schrok, toen ze Adam zag staan. Zij weifelde even en ging toen weer naar binnen. „Ik zou weieens willen weten wat ze hier komt uitvoeren" zei Adam bij zichzelf. Het zou nooit bij hem zijn op gekomen dat mademoiselle Blanche iets in haar schild voerde, wanneer ze zich anders had gedragen. Maar ze keek bepaald ietwat schuldig, zodat hij onmiddellijk argwaan kreeg. Even la ter kwam ze weer naar buiten. Zij deed de deur achter zich dicht en bleef even staan, om in het voorbijgaan een praatje te maken. „Ah, je repareert het gaas, zie ik" begon ze. „Ja, juffrouw". „Het zijn hier mooie tennisbanen. Trouwens, het zwembad en de sport hal zijn ook mooi. O, le sport, wat houden jullie in Engeland le sport hoog!" „Dat geloof ik wel, juffrouw". „Speel je zelf ook tennis?" Haar ogen namen hem op bepaald vrouwe lijke manier op en zij zag hem daar bij uitnodigend aan. Adam was be nieuwd wat ze hiermee voor had. In geen geval leek mademoiselle Blanche hem de meest geschikte Franse lera res voor Meadowbank. „Nee" antwoordde hij, bezijden de waarheid. „Daarvoor heb ik geen tijd" „Speel je dan misschien le cricket?" „Och, ja, als jongen heb ik het wel gedaan. Dat doen de meeste jongens". „Ik heb nog niet veel gelegenheid gehad om hier eens rond te kijken" ging Angèle Blanche voort. „Van daag eigenlijk voor 't eerst. Het was zulk mooi weer dat ik de sporthal eens ben gaan bekijken. Ik wilde er over naar mijn vrienden in Frankrijk schrijven". Andermaal werd Adams nieuwsgie righeid gewekt. Wat een overbodige explicaties. Het leek er veel op alsof mademoiselle Blanche haar aanwezig heid bij de sporthal ten koste van al les wilde verontschuldigen. En dat te genover de tuinmansknecht. Waarom in 's hemelsnaam? Wat had ze er uit gevoerd? Hij keek mademoiselle Blanche aan dachtig aan. Hij moest zien iets meer van haar te weten te komen. Nauw merkbaar, maar welbewust, verander de hij zijn houding. Hij liet zijn ogen blijk geven van het feit dat hij haar een aantrekkelijke jonge vrouw vond. „U zult het weieens saai vinden, juf frouw, altijd op zo'n meisjesschool les te geven" zei hij. „Nou, ik vind het niet bepaald amu sant! (Wordt vervolgd) 99 Het valt niet mee, in de huidige wel verzorgde „beeldend verteller" Henri van Leeuwen (links) de morsige, in lompen gehulde clochard van vroeger (rechts) te herkennen. 99 „Ja, ik ben zwerver en bedelaar geweest", glimlacht de Amsterdammer Henri van Leeuwen, „het zat me zogezegd in het bloed. En hoewel ik nu al weer lange tijd tot de ordentelijke „gezeten" burgerij behoor, bekruipt me nog vaak iets van heimwee naar dat ongebonden bestaan van het zwerversleven". Jarenlang heeft hij als clochard, in lompen gehuld, door Parijs, Marseille en Marokko gedoold. Hij leed honger en kou, leefde van de hand in de tand, sliep onder bruggen en op verwarmingsroosters en beleefde en passant met zijn mede-verschoppelingen de bontste avonturen. Verloren jaren? Hij grinnikt in zijn thans keurig-verzorgde baardje. „Welnee dank zij de avonturen treedt ik nu al elf jaar lang als „beel dend verteller" op voor gezelschappen en verenigingen in alle uithoeken des lands. Dit seizoen heb ik mijn duizendste „voorstelling" afgesloten en tevens voorgoed afscheid genomen van mijn zwerflust dat is nu welletjes geweest". WE HEBBEN hem ter ere van zijn ju bileumvoorstelling („nog steeds stromen de aanvragen van allerlei culturele ver enigingen binnen en ik ben dan ook een belangrijk gedeelte van het volgend jaar volgeboekt") eens in zijn gezellige woning aan de Amsterdamse Hemonylaan be zocht, waar hij met zijn vrouw een Deense van origine als onopvallend man leeft. Nu moet men dat „onopvallend" niet al te letterlijk nemen. Want met zijn hoge gestalte, markante gelaatstrekken, kort grijs baardje en zware melodieuze stem is hij een zeer markante figuur met de allure van een bankdirecteur-in-ruste of daaromtrent. Men vraagt een man als deze niet naar zijn leeftijd; die schijnt hij trou wens niet te hebben. Hij is een soort tijd loze figuur aan wie wel het A.O.W. ge not valt af te lezen, die nog steeds met jeugdig vuur avond aan avond drie uur achtereen vertelt en acteert. „Ik speel mijn typen.ik laat de moordenaars, gedoemden en mislukkelin gen leven met gelaatsuitdrukkingen en gebaren ze leven onder mijn huid Precies zo, zoals ik ze als mede-clo chards gekend heb HET IS hem wel toevertrouwd, want hij stamt uit een oud artiestengeslacht, dat naast het nodige acteertalent ook voor treffelijke en bekende zangstemmen heeft voortgebracht. In de Amsterdamse Stads schouwburg staat een bronzen herden kingsbeeld voor zijn tante Cato Engelen- Sewing, destijds Nederlands eerste colora tuurzangeres, die nog niet zo lang gele den op 93-jarige leeftijd overleed. Haar man een broer van Henri's moeder bouwde zich als bas-bariton een opera carrière op. In later jaren was hij direc teur van het Amsterdams Lyrisch Toneel en regisseur van de Vlaamse Opera te Antwerpen. „Mijn moeder had een volle warme alt en zong veel in kerken. Als ze niet doods bang geweest was voor publiek had zij een groot operazangeres kunnen worden. Ik herinner me nog hoe ik als kleine jon gen meemocht naar de kerk, waar mijn moeder het Ave Maria zong. Het was de gebeurtenis van mijn leven en ik dacht toen: Wat heerlijk, als je mensen kunt ontroeren.dat wil ik later ook. En het is me gelukt." Dat is geen grootspraak. Hij baarde al opzien toen hij als zingende clochard (tus sen de „vakbroeders" werd hij vaak be nijd om deze natuurlijke toegift bij het be delaarschap) voor de terassen van de grote Parijse boulevards verscheen en in de ogen der toeristen een ontroering las, die beduidde: Wat triest, dat een man met zo'n stem zo diep gezonken is. „TIJDENS een van die gelegenheden hoorde ik een Nederlandse vrouw tegen haar zoontje zeggen, terwijl ze op mij wees: Kijk, dat is nu typisch Parijs..." Als chanteur, vagabonde, voddenraper en peukenprikker was hij zo levensecht, dat vele tragische verhalen om hartsgeheimen COP. MARIEN TDOND-8 .„.v 14. Vroeg in de morgen gingen Panda en meneer Drom naar de haven. Daar lag het bootje waarmee xij naar het KlapTrap-eiland zouden varen. De ervaren ontdekkingsreiziger had het volgeladen met allerlei din gen, die men op zo'n expeditie nodig heeft, zoals ten ten, tandeborstels, geweren, zakdoeken en noodrantsoe nen. „Alles is klaar voor vertrek", zei hij. „Maar waar blijft nu die Goedbloed met zijn uitvinding voor de KlapTrap?" „Ik ben bang dat we hem niet meer zul len zien," antwoordde Panda. U had hem nooit die duizend florijnen vooruit moeten betalen. Die heeft hij natuurlijk in zijn zak gestoken, inplaats van ze aan de uitvinder te geven." „Ik vraag me af, of er zelfs wel een uitvinder of uitvinding was," bromde de ont dekkingsreiziger. Jammer, nu zullen we zelf een mid del moeten vinden, om heelhuids door de klappende rot sen door te varen. Enfin, dan moeten we dan maar bekijken, als we er zijn." Met deze woorden gooide hij de touwen los en voer de haven uit. Hé kijk eens!" riep Panda opeens. „Wat is dat voor een raar bootje? „Het lijkt op een betonmolen", antwoordde meneer Drom, door zijn verrekijker turend. „En daar aan boord zie ik... neemaar... Joris Goedbloed! Hij is dus toch gekomen! Dat valt me van hem mee!" Joris zou wellicht een minder gunstige indruk gemaakt hebben, als meneer Drom hem niet alleen had gezien, maar ook had kunnen horen. „Daar komen ze," mompelde hij. „Als ik het nu handig inkleed, kan ik nogmaals duizend florijnen innen. Dat is dan vast binnen. En vervolgens ben ik heel benieuwd, wat de Bron van de Rijkdom op het KlapTrap-eiland zal opleveren." hem door andere clochards onthuld wer den. „Ik beleefde 't zwerverschap van binnen uit Ik heb altijd van het onbestemde en de ongebonden vrijheid gedroomd. Dat was al zo toen ik nog als tekstdichter werkte. Het komt tot uiting in twee smart lappen-liedjes van me, die algemene be kendheid hebben gekregen. „Op de woeli ge baren" en „Het lied van de zee", (op muziek van resp. Eddy Christiani en Jan Gorissen). Toen ik in die jaren over werkt en zeer vermoeid een vakantie reisje naar Parijs maakte en 's avonds langs de Seinde wandelde, moest ik al maar naar de clochards kijken. Het had me ineens te pakken.ik voelde het als een lotsbestemming, en toen ik eindelijk een der hunnen was, heb ik leren begrij pen, dat het vaak een gelukssensatie is, totaal niets te hebben. Dan kun je ook niets verliezen, zodat je je nergens zor gen over hoeft te maken. Geen last van deurwaarders noch van angstige spannin gen of dit of dat wel zal lukken, terwijl je je ook nooit hoeft te haasten". Pas la ter kwam hij op de gedachte, zijn zwer versbestaan te boek te stellen en onlangs is dan bij Contact te Amsterdam zijn laat ste werk verschenen, dat een bloemlezing geeft van zijn beste reeds onder andere titels gepubliceerde verhalen. „De machtige magneet der liefde heeft dat alles tenslotte veranderd, die zoog me weer terug naar een normaal bestaan in de beschaafde wereld. Tien jaar geleden ontmoette ik mijn vrouw, die nu hard meewerkt om mijn administratie te ver zorgen en die ook als mijn impresa rio optreedt". „Ach nee, ik breng niet overal hetzelf de. Dat zou ook niet kunnen. De ene avond spreek ik over de clochards van Parijs en de andere over de Medina, de armoewijk van de lichtschuwe elementen en de pa ria's in Marokko. Veel succes heb ik met mijn voordrachten over de handel in blan ke slavinnen en narcotica. Ik waarschuw voor de gevaren, die jonge meisjes bedrei gen. Over dit onderwerp moest ik vaak vertellen voor christelijke jonge-meisjes- verenigingen". EN ZO GAAT Henri van Leeuwen zicli dan nu weer voorbereiden op het komen de „lezingenseizoen". Stof genoeg", zegt hij, „en ook aan afnemers geen gebrek. Ik heb eens laten uitzoeken, hoeveel clubs en verenigingen in Nederland voor mijn voordrachten in aanmerking komen. Het waren er zes duizend. Voorlopig hoef ik dus niet tot de bedelstaf terug te keren". Zo ziet men dus maar weer eens dat zelfs het verguisde vagebondsbestaan de basis kan worden voor een nette en aan gename broodwinning. Hetgeen de zwer ver snatur en onder ons (en wie is, in diep ste wezen niet een potentieel zwerver tje?) tot troost en lering kan strekken.... Jaap Stigt.er ^OOOJJAARLANGJdlSSEUHEDE BAARD |e= HET MEESTAL ENIGE /AAIEN PER EEUW VAN VORM ONDER INVLOED VAN ANODE. HYGIËNERELIGIE EN....POLITIEK iBESSEN (2,3/0. SC/P/O AFRJCANUS, DE OVER; WINNAAR. VAN HANNIBAL,ZOV, ALS EERSTE EEN STALEN SCHEERMES GEBRUIKT HEBBEN RONEIN WAS SLECHTS EEN VOOR GEBONDEN VORSTELIJK ERETEKEN. ERVERANDERs DE SLECHTS WEINIG AAN HET SCHEERMES, TOT KING C. G/LETTE IN HET VElLIOs HEIDSSCHEERMES UITVOND. STAAL tsAND I POLIJSTEN I HARP! N6SOVEN 770' C. CHARLFMA' PONSMACHINE S POEL- HOUDER 16* EEUW 17* EEUW löeEEUW 19* EEUW DE WALSER'J. IN HET BAND WORDEN GATEN EN BREEK- LSJNEN GEPONST, HET WORDT GEHARD EN GEPOLUST. DE AFGEBROKEN, MET NAAM BE STEMPELDE EN GE GLANSDE MESJES WORDEN GESLEPEN, AFGEBRAAMD, AANGEZET, MICROSCOPISCH GECON TROLEERD EN VERPAKT. PASTA I SLIJP MACHINE AF&RAMEN EN AANZETTEN Nu KENT MEN OOK U&T ELEK TRISCHE- SCHEER. APPARAAT. EEN HALF UUkUJEk... DE BRUID STIERF DUS DOOR EEN NOODLOTTIG ONGEVAL. VOND U DE OPLOSSING TOEN U HIER NAAR DE ZOLDER BALKREEK, EDEL ACHTBARE INDERDAAD,TSJIAOTAI... WE HADDEN JUIST OVER DE RING SLANG GESPROKEN,TOEN MUN OOG OP DIE BALK VIEL... IK ZAG DIE KALE PLEK, EN DACHT,"B'J M'J IS HET TOCH NOG NETJES, VERGELEKEN B'J DR.HWA THUIS"! TOEN ZAG IK HOE Y- HET SLANGENGIF IN DE THEE VAN 'de BRUID HAD KUNNEN KOMEN.:. EN OOK HOE DEGENE DIE DAARVAN DRONK, VER- DAAR SLANGENGIF ALLEEN DODEL'JKIS IN EEN WOND, DACHT IK AAN EEN GE TROKKEN KIES... "DE RINGSLANG ROERDE ZICH EN DE BRUID STIERF

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 11