Visserij blijft wantrouwig
tegenover boortorens op zee
Vernietiging jonge platvis door
garnalenvisserij kan gereduceerd
Haring werd al in de 14e eeuw West-Duitsland grootste
houdbaar gemaakt, maar hoe?
Archieven verklappen
grote geheim niet
Visstand kreeg gevoelige klappen
Urk, Scheveningen
en IJmuiden
19
WOENSDAG 19 MEI 1965
afnemer van zoute haring
Historici menen zeker te weten, dat
kort na het jaar 1300 de haringvisserij
en de handel in haring tot bloei waren
gekomen.
Vis is een produkt, dat spoedig be
derft. Om er een handelsprodukt van be
tekenis van te maken, moet er iets mee
gebeuren waardoor het dode visje houd
baar is: het moet immers over grote af
stand vervoerd kunnen worden.
Hoe, waarmee werd de haring houd
baar gemaakt?
Wel, ook dit is een mysterie gebleven.
Eeuwen-oude archieven hebben het ge
heim, tot dusver, niet prijs gegeven. De
bewaard gebleven keuren, rekeningen
en voorschriften geven geen enkele aan
wijzing in die richting.
In „Voeding", het orgaan van de
Stichting tot wetenschappelijke voor
lichting op voedingsgebied, wordt de mo
gelijkheid geopperd, dat de haring voor
het einde van de veertiende eeuw al
leen maar sterk gezouten werd, waar
door zij inderdaad houdbaar wordt.
Maar daarmee is het nog geen smake
lijk produkt.
Hiervoor is het nodig, dat de haring
wordt gekaakt.
Onder kaken verstaat men: het kort
na de vangst weg nemen van een aan
tal organen, zoals onderkaak en kieuw-
bogen, de grote bloedvaten met het hart,
het voorste deel van de darm met de
maag, de lever en de galblaas.
Een deel van de ingewanden onder
andere de pylorusaanhangselen blijven
in het vislichaam achter. Eerst daarna
wordt de vis zorgvuldig met zout ver
mengd en in vaten gedaan.
Vlaamse geschiedschrijvers nemen,
wat de oorsprong van 't werkwoord „ka
ken" betreft, aan dat het is ontleend
aan het Franse „caque", in het Neder
lands „ton".
Volgens deze opvatting zou de afleiding
van het woord niets te maken hebben
met boven beschreven operatie; het zou
alleen maar het in tonnen verpakken
van haring betekenen.
Dit heeft wel enige zin, want men ken
de in die tijd ook wel gezouten haring
die in korven werd bewaard. Kaakharing
zou dus tegenover korfharing staan.
Nu is het een feit, dat men voor het
kaken zoals wij dit kennen en dat,
volgens de overlevering, omstreeks het
einde van de veertiende eeuw door Wil
lem Beukelszoon van Biervliet werd
uitgevonden een ton nodig heeft en
men geen korf kan gebruiken.
Door de ingreep op de pas gevangen
haring kan in de eerste plaats zout in de
buikholte dringen. Maar omgekeerd kun
nen verteringssappen uit de in de buik
holte achtergebleven organen zich met
In wel heel korte ttfd zijn wjj in Nederland vertrouwd geraakt met boortorens.
Het is al lang niet meer zo, dat men een polder, ver van de bewoonde wereld, moet
opzoeken om er een te kunnen zien: vandaag de dag staan ze ook aan een grote
verkeersweg, soms zelfs bjj een concentratie van woonhuizen. En op zee, voor onze
kust, lQkt het al even hard te gaan met die boortorens.
De naar olie en aardgas speurende on
derzoekingsvaartuigen hebben met hun
onderwaterexplosies vorig jaar niet de
grootste slachting in de Noordzee en
Waddenzee aangericht. Die twijfelachtige
eer komt de garnalenvisserij toe.
Deze heeft, volgens voorzichtige ramin
gen, in 1964 ruim een miljard stuks on
dermaatse schol in zodanige conditie
overboord gezet, dat de overlevings
kansen zeer laag moeten worden aange
slagen.
Voor de schar is dit aantal 400 mil
joen stuks en van de tongen geboren in
1963 zijn er in het tijdvak van 1 augus
tus 1963 tot 1 december 1964 ten minste
155 miljoen ondermaatse dieren het
slachtoffer van de garnalenvisserij ge
worden.
In de loop van dit jaar zijn zeer veel
garnalenvissers overgegaan tot aanschaf
en toepassing van het door de heer J.
Boersen en het Rijksinstituut voor visse-
rijonderzoek te IJmuiden ontworpen en
ontwikkelde garnalennet. Door de alge
mene toepassing van dit nieuwe net kun
nen de twee grootste problemen van de
huidige garnalenvisserij (de vernietiging
van jonge platvis en onmatig veel werk
aan boord) weliswaar niet geheel worden
opgelost, maar wel aanzienlijk worden
gereduceerd, terwijl ook nog op diverse
andere punten winst kan worden geboekt.
Nederland neemt niet minder dan zes
tig percent van de totale tongaanvoer van
de Noordzee voor zijn rekening. Daarom
zullen de gunstige gevolgen van de toe
passing van het nieuwe garnalennet voor
de tongstand direct voordeel afwerpen
voor de Nederlandse visserij.
Wat de werkbesparing betreft, nog het
volgende. Daar de gevangen garnalen
niet meer vermengd zijn met hoeveel
heden tarra die de hoeveelheid garnalen
soms tientallen malen overtreffen, wordt
het sorteren en zeven van de vangst
veel eenvoudiger. De garnalenvisserij
verkeert momenteel economisch in een
vrij moeilijke situatie. De meeste sche
pen zijn slechts met twee man bemand
en er moeten zeer veel uren worden ge
maakt om lonend te kunnen vissen. Voor
alle betrokkenen is het sorteren van de
vangst een zware belasting. Verlichting
van dit zware werk is voor de garnalen-
vissers voorshands het grootste winstpunt
van dit nieuwe net.
Het zoeken naar aardgas of aardolie
buiten het vasteland beperkt zich niet
langer tot waddenzee en waddeneilanden.
De olie- en gas-rush is nu gericht op ver
der van de kust gelegen ondiepten en
met name de Doggersbank wordt veron
dersteld 'n rijke schat verborgen te hou
den voor de olie- en gaszoekers.
De Britten gooien er een slordige twee
miljard gulden tegenaan. Als de plannen
allemaal doorgaan, dan zal de Doggers-
bank in 1966 „versierd" zijn met een do-
si jn booreilanden.
Van het begin af aan heeft de visse
rij wantrouwig gestaan tegenover die
olie- en gaszoekerij. En de feiten hebben
haar niet geheel in het ongelijk gesteld:
met name in het IJselmeer en in de
Waddenzee is reeds aanzienlijke schade
aangericht ten koste van de visstand.
Ook op de Noordzee is een niet te ne
geren vissterfte veroorzaakt door explo
sies onder water, welke noodzakelijk zijn
voor het seismologisch onderzoek.
Het is begrijpelijk, dat de betrokken
maatschappijen alles in het werk stellen
om bovenbedoelde ongerustheid uit de
wereld te helpen. Zij zeggen, dat de er
varing in andere landen laat zien dat de
grote oliemaatschappijen bij de uitvoering
Hi Urk hebben de planologen zich deer
lijk vergist. Het is geen waterrecreatie
centrum gewordten, maar een „Noord-
zeevissershaven" met 110 zeegaande
motorkotters, ongeveer een derde van
de gehele Noordzeekottervloot die
ter visvangst gaat. Het is een modem
geoutilleerde vloot. Nadat de Urkers had
den besloten hun Noordzeevis gedeelte
lijk naar Urk-zelf te brengen, steeg de
aanvoer daarheen geleidelijk: vorig jaar
was de geldswaarde hiervan negen mil
joen gulden, of het dubbele van het be
drag dat het jaar tevoren werd gehaald.
In Urk meent men, dat er moedgeven
de factoren voor de toekomst zijn. "Voor
de afzet naar Duitsland en een stuk bin
nenland ligt het nu al gunstig en straks
(na voltooiing van de Noordoost- en de
Zuidoostpolder) is het maar 70 kilometer
naar Amsterdam.
Deze spreiding van visaanvoer gaat ten
koste van IJmuiden, waar de Urkers
vroeger markten. Ook in Scheveningen,
waar kortgeleden de nieuwe grote visaf-
slag in gebruik is genomen en waar za
terdags wèl geveild wordt, trekt meer
aanvoer aan, en niet uitsluitend door
Soheveningers
van haar exploratiewerkzaamheden wer
kelijk voldoende begrip en respect heb
ben voor de belangen van anderen. En
„voor zover nodig" kan de overheid im
mers daarop toezien en eventueel haar
voorschriften geven en waarborgen stel
len.
Wel, de Nederlandse overheid heeft
dan ook blijk gegeven geenszins van plan
te zijn zonder meer te vertrouwen op die
„ervaring in andere landen".
In nauw overleg met de betrokken
oliemaatschappijen werden interdeparte
mentale onderhandelingen geopend, met
het doel na te gaan welke maatregelen
uitvoerbaar zijn om schade aan de vis
stand te voorkomen.
De directie van de visserijen wenst
aan boord van elk schip dat seismolo
gisch onderzoek verricht een visserijdes-
kundige, die zo nodig explosies onder wa
ter kan verbieden.
Minister Biesheuvel heeft voorts be
reikt, dat in de privaatrechtelijke vergun
ningen voor binnen de territoriale wate
ren een twintigtal beschermende maatre
gelen zijn opgenomen en in de vergun
ningen die gelden voor de wateren daar
buiten zijn twaalf beschermende maatre
gelen ingelast.
Het zijn niet alleen de explosies waar
tegen de visserij bezwaren oppert. Boor-
gruis, chemicaliën bevattende boorspoe-
ling, al of niet vermengd met olie en/
of gas, al deze dingen worden niet be
vorderlijk geacht voor de visstand, wan
neer die afvalstoffen van de boortoren-
fabriek in zee worden geloosd.
Een feit is, dat toen in maart en april
van dit jaar een massale visvergiftiging
zich voordeed langs de Nederlandse kust,
de eerste gedachte was, dat „die olie
jagers" het op hun geweten hadden.
Later is gebleken, dat kopersulfaat, ach
teloos op het strand van Noordwijk ge
deponeerd, de vergiftiging heeft veroor
zaakt en dat ongeveer tegelijkertijd door
explosies onder water eveneens Noord
zeevissen werden gedood.
Op het storten van dergelijke giftige
afvalstoffen in zee staat een boete van
hoogstens 100,Gezien de aan
gerichte ravage, is dat geen groot be
drag.
De visserij is zeker nog niet helemaal
gerustgesteld. Zij weet, dat in Den Haag
een minister van Landbouw en Visserij
zetelt, die reeds bewezen heeft niet blind
en doof te zijn als het er om gaat de
belangen van de visserij te beschermen.
Maar zij weet ook, dat hij alleen het
niet voor het zeggen heeft.
De boortorens in de Noordzee nemen
snel in aantal toe en ze komen angstig
dicht bij de visgronden.
Naast het vraagstuk van de overbe-
vissing is er een grote zorg bijgekomen.
West-Duitsland was in het eerste kwar
taal 1965 met 2.391.622 kg netto-gewicht
en een waarde van ruim 2,2 miljoen gul
den het land, dat de meeste pekel- en
steurharing uit Nederland invoerde. Op
de tweede plaats komt België met
2.293.000 kg met een waarde van 1,8
miljoen.
De derde plaats wordt ingenomen door
Roemenië met 1.289.800 kg me teen waar
de van 786.778. Vierde is Frankrijk met
1.226.000 kg en 768.102. Op de vijfde
plaats staat Noorwegen met 260.356 kg
ter waarde van 264.864. In totaal be
droeg de export van zoute haring in de
eerste drie maanden van dit jaar 8.387.670
kg met een aangegeven waarde van ruim
6,7 miljoen. In het eerste kwartaal van
1964 waren deze cijfers 8.144.900 kg en
5,9 miljoen.
de pekel die zich in de ton vormt, ver
mengen. De hieruit afkomstige enzymen
tasten de eiwitten van het visvlees aan,
het wordt min of meer gaar en een aan
gename smaak gaat zich ontwikkelen.
En reeds na een paar dagen is de zo
genoemde „groene haring" ontstaan.
Men zal er waarschijnlijk nooit
achterkomen wanneer en waar voor het
eerst een haring door een mens werd
opgegeten. Maar wij weten wel, dat al
vele eeuwen lang haring een bijzonder
gewaardeerd hapje is, een geliefd voe
dingsmiddel en een bepaald niet on
dankbaar handelsartikel.
De groene haring is thans niet meer
in de handel. Enkele jaren geleden
werd het verboden, omdat et een
wormlarve in kan voorkomen, die schade
lijk kan zijn voor de gezondheid.
De haring moet nu, volgens voorschrift,
zo lang in het zout hebben gelegen, dat
de wormlarve, zo die er in zat, dood is.