Een kat tussen de duiven Kabouter Schrijfgraag houdt schoonmaak PANDA EN DE BRON m v '1S« Fietje wonderland Wt z en Een detectiveverhaal door Agatha Christie door dr. Robert van Gulik ZATERDAG 22 MEI 1965 23 Ons vervolgverhaal M ,slt§! es voor Elka wereld-delen speldjes. Cq)alt£D1sne¥'s OH,kot! LEWIS CARROLL -8 jTwië heeft m'jn Rozen «doo 27) Inspecteur Kelsey knipperde even met de ogen, bij de gedachten aan deze typisch oosterse wijze van levensverzekering. Shaista ratelde vol animo voort. „Ik denk dat het zo is gegaan. Iemand heeft de juwelen uit Ramat weten te krijgen. Misschien een ver bouwde, misschien een onbetrouwbaar persoon. De vertrouwensman zou ze an mij komen brengen met de ik zou hem daarvoor belonen." Zij oegde daaraan een koninklijk gebaar tje toe, zo goed was zij in haar rol. „Een echte actrice," dacht de in specteur bij zichzelf. „Maar is het daarentegen een onbe trouwbaar persoon geweest, dan zal hij ze zich toeëigenen en verkopen. Of naar mij toekomen en vragen: „Wat geeft ge mij als beloning, wanneer ik ze u ter hand stel?" En lijkt het hem dan de moeite waard, dan geeft hij ze mij anders niet." „Maar het is een feit dat niemand er met u ook maar één woord over heeft gesproken." „Neen," moest Shaista toegeven. In specteur Kelsey was het nu met zich zelf eens geworden. „Ik vind," zei hij op een allervriendelijkste toon, „dat u eigenlijk een heleboel onzin heeft zitten vertellen." Shaista wierp hem een vernietigen de blik toe. „Ik heo u alleen verteld wat ik allemaal weet, meer niet!" klonk het humeurig. „O ja, dat vind ik ook heel aardig van u en ik zal het stellig in gedach ten houden." Kelsey was naar de deur gelopen, had deze voor prinses Shaista open- ehouden en sloot hem daarna achter haar. „Een verhaal uit de Duizend-en-Eén Nacht, vind je ook niet?" luidde zijn commentaar, toen hij weer aan tafel plaats nam. „Ontvoeringen en een fa belachtige juwelenschat. Wie volgt." HOOFDSTUK XI Bespreking Toen inspecteur Kelsey op het politie- ureau terugkwam, vertelde de dienst- oende brigadier hem: „We hebben hier Adam Goodman voor u, inspec teur." „Adam Goodman? O ja. De tuin man." Een jongeman was eerbiedig opge staan. Hij was lang en een donker, knap type. Hij droeg een niet bepaald vlekke loze pilobroek, die losjes opgehouden werd door een riem die betere dagen gekend had. Hij had een lichtblauw hemd aan, dat open stond aan de hals. ,.U wou me spreken, hoor ik." Zijn stem klonk ruw, en als bij zoveel jongelieden tegenwoordig, enigszins uitdagend. Kelsey antwoordde alleen maar: „Ja, kom maar mee naar mijn ka mer." „Ik weet niets van de moord af," begon Adam Goodman nors. „Ik heb er niets mee te maken. Ik lag thuis bed vannacht." Kelsey knikte slechts, zonder zich nog bloot te geven. Hij nam plaats achter zijn bureau en wenkte de jon geman om op de stoel tegenover hem plaats te nemen. Een jonge agent in burger was beide mannen onopvallend gevolgd en ging op enige afstand zit ten. „Komaan," begon Kelsey, „jij bent Goodman hij keek op een bloc note op zijn bureau „Adam Good man." „Zeker, inspecteur. Maar ik zou u eerst graag iets willen laten zien." Adams houding was nu heel anders geworden. Alle norsheid en uitdagend heid waren verdwenen en hij sprak rustig en beleefd. Hij haalde iets uit zijn zak en reikte dit de inspecteur over. De wenkbrauwen van inspecteur Kelsey gingen even omhoog toen hij het bekeek. Daarna hief hij het hoofd op en zei: „Ik heb je niet meer nodig, Barber." De jonge agent trok zich beschei den terug, zonder zich verbaasd te tonen, ofschoon hij dit wel degelijk was. „O!" zei Kelsey. Hij nam Adam 2ns met belangstelling op. „Ben je dat? Maar wat bliksem, ik zou wei eens willen weten wat je uitvoert op een meisjesinternaat?" vol tooide de jongeman de zin van de in specteur. Zijn stem verried nog steeds het nodige respect, maar hij moest lachen of hij wilde of niet. ,.Het is ook werkelijk de eerste keer dat me zo'n taak is toegewezen. Zie ik er niet als 'n echte tuinman uit?" „Zo heb je ze niet in deze streek. Tuinlui zijn hier meestal op leeftijd. Heb je enig verstand van tuinieren?" „O, ja. Mijn moeder is dol op tui nieren. Die heeft er wel voor gezorgd dat ik haar een handje kon helpen!" „Maar wat is er precies aan de hand op Meadowbank dat je aan wezigheid rechtvaardigt?" „Dat weten we eigenlijk zelf niet. Mijn taak is uitsluitend een oog in het zeil te houden. Of liever dat gold tot gisternacht. Moord op sport- lerares. Dat hoort niet bepaald tot de normale leergang." „Maar zulke dingen komen wel voor," verzekerde inspecteur Kelsey. Hij zuchtte. „Alles is mogelijk overal. Dat is mijn persoonlijke er varing. Maar ik moet toegeven dat dit toch een beetje abnormaal is. Wat zit hier allemaal achter?" Adam legde hem de zaak uit. Kel sey luisterde met grote belangstel ling. „Ik heb dat meisje onrecht aange daan," merkte hij tenslotte op. „Maar je zult toegeven dat het uit haar mond te onwaarschijnlijk klonk om waar te zijn. Juwelen ter waarde van tussen een helf en een heel miljoen pond? Wie is de eigenaar, zeg je?" „Dat is een erg leuke vraag. Om daarop het antwoord te vinden zou je een troep internationale rechtsgeleer den aan het werk moeten zetten en die zouden het vermoedelijk niet eens worden. Je zou het geval op allerlei manieren kunnen beredeneren. Drie maanden geleden waren ze eigendom van Zijne Hoogheid prins Ali Yusuf van Ramat. Maar op het ogenblik? Als ze in Ramat te voorschijn kwa men zou de tegenwoordige regering ze opeisen, daar zouden ze wel voor zorgen. Ali Yusuf kan ze aan iemand hebben gelegateerd. Dan hangt alles ervan af waar het testament ten uit voer wordt gelegd. Maar de kern vraag is natuurlijk, dat u en ik, als we ze toevallig op straat vinden en in onze zak steken, daarvan practisch de eigenaren worden. Dat wil zeggen, ik betwijfel of iemand ze langs ge rechtelijke weg ons weer zou kunnen ontnemen. Men zou het natuurlijk kunnen proberen, maar het labyrint van het internationale recht is onge lofelijk ingewikkeld „Je bedoelt dat het er feitelijk op neerkomt dat de eerste de beste vin der ze houden mag?" vroeg inspec teur Kelsey. Hij schudde vol afkeu ring het hoofd. „Dat is minder leuk," zei hij wat stijfjes. „Neen," verzekerde Adam met na druk. „Dat is zeker minder leuk. Er zit ook meer dan één bende achter aan. En niet een houdt er veel ge wetensbezwaren op na. Het mag een gerucht zijn, het mag de waarheid zijn, maar het verhaal gaat dat die juwelen vlak vóór de uitbarsting vei lig buiten Ramat zijn gebracht. Er bestaan een dozijn verschillende le zingen over de wijze waarop." „Maar waarom juist Meadowbank? Vanwege dat prinsesje hoe-heet-ze-oo weer?" „Prinses Shaista, de oudste nicht van Ali Yusuf. Ja. De een of ander zou kunnen proberen de dingen aan haar af te leveren of met haar in verbinding te treden. Naar onze me ning suspecte individuen zwerven hier in de omgeving rond. Een zekere me vrouw Kolinsky bijvoorbeeld, die in het Frand Hotel logeert. Bepaald een leidende figuur in wat je zou kunnen noemen de Internationale Schurken- troep N.V. Niet op uw terrein, weet u, altijd strikt legaal en hoogst fat soenlijk, maar uiterst gehaaid in het bijeengaren van allerlei nuttige in lichtingen. Verder moet er nog een vrouw zijn die indertijd in Ramat in een cabaret is opgetreden. Men heeft van haar gerapporteerd dat zij voor een buitenlandse mogendheid werk zaam is. (Wordt vervolgd) ivwwvwvvvvvvvwflfvwvwwvwmmfwvvwvvwwvvvvwvwvvwrvvwnflmmmmNwwvwvwwvwmm v: ER WOONDE EENS een kabouter in een groot bos. Hij heette kabouter Schrijfgraag, had heldere, blauwe oog jes en een sneeuwwit baardje. Hij ver diende zijn kostje met het schrijven van boeken. Hij woonde in een oude, holle boom en hij had het er erg gezellig ge maakt. De meubeltjes had hij zelf bij elkaar gezocht. In het midden van de boom diende een schijf van een boom tak als tafel. Daaromheen waren nog vier schijven waar je op kon zitten. Voor het raampje hing een gordijn van spinrag en het servies, bestond uit eikel dopjes die kabouter Schrijfgraag met een laagje hars besmeerd had. Zijn trots was een fornuisje waarop hij zijn potje kookte en dat ook voor warm te zorgde. In een andere hoek verza melde kabouter Schrijfgraag iedere herfst een groot aantal kastanjes, eikels en hout voor de winter. Het liefst zat hij in die tijd in zijn schommelstoel die hij zelf van een halve cocosnoot gemaakt had. Bij het licht van een kaars schreef hij dan één van zijn boe ken, verstelde zijn kleren of maakte va kantieplannen voor de volgende zomer. Vaak zat hij ook alleen maar wat te dromen. Toen hij op een keer weer in zonnestraal door het raampje zodat het in de holle boom helemaal licht werd. Verrast keek kabouter Schrijfgraag op. „Zou het al weer lente zijn?" dacht hij. Vlug liep hij naar het raampje om naar buiten te kijken. De zon bleef maar schijnen. Dagen achtereen; de natuur ontwaakte en over de bomen lag een teer, groen waas en de vogels be gonnen al nesten te maken. Op een dag stapte kabouter Schrijf graag naar zijn beste vriend, kabouter Altijddruk, die kabouterdokter was. TOEN KABOUTER SCHRIJFGRAAG bij zijn vriend aankwam stond alles op z'n kop. Het dienstmeisje, 'n veldmuis, was druk aan de schoonmaak. De gor dijnen hingen aan een boomtakje, de meubeltjes stonden buiten en de veldmuis was juist druk bezig met het lappen van de ramen. „Nou, nou", dacht kabouter Schrijfgraag, „wat een ijver! Hier kom ik ongelegen. Ik zal maar naar mijn andere vriend, kabou ter Pillenmaker, de drogist, gaan. Bij kabouter Pillenmaker waren alle flesjes van de planken gehaald en'dé kabouterdrogist was druk aan 't afstof fen. „Dag beste Pillenmaker," riep ka bouter Schrijfgraag. „Is alles in orde Fietje Duizendpoot haar sokjes zijn versleten, wat een pech. En geen één dier die voor Fietje nieuwe breit, da's zielig zeg! Duizend sokjes breien? Nee hoor, niemand die daarover denkt. Totdat Egi Stekelvarken vriendelijk naar Fietje wenkt. „Huil maar niet hoor, lieve Fietje, ik brei sokjes razendvlug, Want ik heb wel hónderd naalden op mijn hoge stekelrug!" Evi breit, 't gaat met 'n vaartje na een uur zijn ze gereed. „Dank je wel", zegt Fietje vrolijk, „Nu ben ik weer aangekleed!" Advertentie huid? Babyder m-zeep Bij Babyderm-zeep (dubbel stuk), -poeder, -crème, -olie, -shampoo en -haarlotion, voor de kinderen tijdelijk sierlijke 23. Nu de heer Drom met de schedelproef had aan getoond, dat hij een harder hoofd had dan de hoofd man van de dwergen, werd hij algemeen als blokhoofd rkend „Zie je?" zei de ontdekkingsreiziger, „als men de ge bruiken van vreemde volken kent, kan men ze makke lijk het hoofd bieden". „Hm" mompelde Joris bij zich zelf„Als men de hardste koppen ook de beste koppen vindt, staat hoofdarbeid hier wel op een zeer laag peil. Maar komaan, des te beter. Deze primitieven zullen een Bron van Rijkdom niet naar waarde kunnen schatten en daar kan iemand met een goed stel hersens gebruik van maken". Hij trad naar voren en sprak: „Welaan, mijn baasjes, nu wij zo duidelijk hebben aangetoond, dat wij uw meerderen zijn, zullen wij onze wensen ken baar maken. Richt u op en breng ons met gepast eerbe toon naar de Bron van alle Rijkdom". Meneer Drom keek verstoord op. „Een hopeloze reisgenoot" bromde hij. „Steeds zijn zin doordrijven, zonder zich om de ge volgen te bekommeren. Hij schijnt niet te beseffen, dat hij ons allemaal in gevaar brengt..." met je?" Kabouter Pillenmaker kwam dadelijk naar kabouter Schrijfgraag toe maar al gauw zei hij: „Neem me niet kwalijk Schrijfgraag, ik moet voortma ken anders kom ik vandaag niet meer klaar. Kom nog eens gauw langs." Ka bouter Schrijfgraag stapte naar weer een andere vriend. Dat was Naai vlug, de kabouter kleermaker. Maar ook deze was druk aan het poetsen. „O," dacht kabouter Schrijfgraag „die vreselijke schoon maaktijd! Nergens kom ik gelegen. Is me dat een ongezellige boel. Ik ga maar weer naar huis." En dat deed hij. Hij stak toen maar een lekker pijp je op om zich wat te troosten. De vol gende dag ging hij weer bij zijn vrien den kijken en wat zag alles bij hun er schoon uit! OPEENS VOND kabouter Schrijf graag het in de holle boom benauwd en smerig en hij nam zich voor om ook maar schoon te gaan maken. Het was wel nodig want het was in jaren niet gebeurd. Kabouter Schrijfgraag stond de volgende morgen vroeg op en hij begon zijn spulletjes naar buiten te slepen. Maar zijn spinrag-gordijntje kromp, toen hij het waste. „Alle kabou ters," dacht kabouter Schrijfgraag, „zo raak ik van de wal in de sloot." Toch ging hij dapper verder. Hij klopte zijn bladerendekentje 's flink uit maar het was zo oud dat de bladeren hem om de oren vlogen. „Lieve help," zei de kabouter tot zichzelf, „nu dit weer." Toen deed hij een poging om zijn bed van mos schoon te maken. Na een poos je kwamen er grote lichte vlekken in. „O, o," riep kabouter Schrijfgraag, „wat ben "ik begonnen! Nu, laat ik maar eens een nieuwe vloerbedekking nemen en meteen begon hij de denne- naalden door de deur naar buiten te vegen. Een wolk van stof stoof door de boom en maakte alles grijs. Hij werd er zelf ook onder bedolven. Dat deed de deur dicht. WOEDEND STOOF de kabouter naar buiten. De vogels keken verbaasd op. Een musje giechelde achter haar ene vleugeltje. „Zou kabouter Schrijfgraag aan de schoonmaak zijn?" zei er een tje. Daarna zei een oude ekster: „Zul len we kabouter Schrijfgraag dan maar helpen?" Dat vonden allen een goed idee. De kabouterdokter die er van gehoord had, stuurde het veldmuisje naar de boom. Van de kabouterdrogist kregen de vogels een middeltje om de vlekken uit het bed te halen. En de kabouter kleermaker begon onmiddellijk met het maken van een nieuw dekentje. De vo gels en het veldmuisje zwoegden tot de avond en toen was alles prachtig schoon en opgeruimd. Het musje had zowaar nog een vaasje gemaakt van wat klei en het eierdopje waar haar oudste zoontje nog uit gekropen was. Ze had er enkele bloempjes in gezet en het stond wat feestelijk. Kabouter Schrijfgraag was diep het bos ingelopen. Bij de beek had hij zich flink afgeborsteld en nadat hij zijn ge zicht en handen in het heldere water gewassen had zag hij er weer netjes uit. Toen de kabouter 's avonds mot thuis kwam hadden de vogels, het veldmuisje, de kabouterdokter, de ka bouterdrogist en de kabouterkleermaker zich verstopt. Zodra kabouter Schrijf graag naar binnen gestapt was gingen ze vlug voor het raam staan. Wat zet te die kabouter een grote ogen op! Toen zag hij het hele stel voor het raampje staan. Er ging hem een licht op. Hij stapte naar buiten en nodigde allen uit om binnen te komen. Ze dron ken lekkere bessesap en kabouter Schrijfgraag bakte vlug een grote kas tanjetaart. Het werd een heel feest; daarna gingen de kabouters blij. r te vreden naar bed. WEETJE, ALLE WEGEN IN WONDER^ •vita LAND 2ÜN WEGEN VAN DE KONINGIN. /Fauce hoort EEN GELUID Boven zich EN ZE K'JKT OMHOOQ IN EEN BOOM ZIT DE KAT. K50NIN6IW EK. OOK. MISSCHIEN IK PEN VEE DWAALD.' IK KAN DE WEG NIET VINDEN' Plotseling gaat de bcom OPEM ALICE VOLGT EEN PAD KONINGIN ZAL GEK OPOE Z'JN. DURVEN PAT NAflg DE TUIN VAN DE KONINGIN HMMM. IK HEB Noorre KONING I GEZIEN DE h J ROO /Slice die -stikumom EEN HCGE ZIET DAT peiE «ROETEN DE WITTE Roze struiken ROOD »«v Met kaarten leger van pe koningin houdt eeuj PARADEEN DAAR KOMT HET WITTE KOW'JN TE - VOOCSCTHUW... KONINGIN DAT MOMENT KLINKT ER TRbMPET- ÖESCHAL EEN HEEL LEGER- KOMT AAtJ- GEMAR-, GHEefZP.' EXCELLED tuf* HM, WUi Ditrej Production* World kifhli Rtttrvtd KONINGIN! §N DAN... ZIET DE KONINGIN DE NATTE VERF OP HAAR 0DZESTRUIKEN Dixribuicd by iyiXrtt. TSIAO TAI HEEFT DE HELE MORGEN V/ MOOIE APOTHEEK HIER OP DE KADE RONDGEZWORVEN.TEGENOVER...DE WEV MOET WEL STEENRIJK. ZIJN WU MOETEN MEER OVER DIE SOE MEI TC WETEN KOMENDOE JE VERMOMMING WEER AAN,TSJIAO TAI...EN ZIE CAT JE HAAR TE RAKKEN KRIJGT. OOK!,. K..MAAR EÉN LEUJKE VREK .T FANG.Z'N BOEKHOUDER,WAS EEN AARDIGE, ROyALE KEREL! DIE WAS ALLANG BIJ WEV WEG GELOPEN ALS IE NIET...NOU JA, IK WIL NIET KLETSEN!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 23