Een pijnlijke vergissing
Nederland
op z'n
breedst
TRIOMF DER EIGEN WIJSHEID
DE FARAO'S
SPOKEN
Wekelijks to
Haarlems Dagbh
JAN BOMANS
4y&
DAT honderdvijftig jaar geleden Napoleon ver
slagen werd in Waterloo, zal 18 juni zonder
feestelijke herdenking de avond ingaan Het
mag niet genoemd worden als te pijnlijk voor
Frankrijk. Pijnlijke vergissing. Waterloo is
duidelijk een overwinning van democratie over
dictatuur. Wie het niet herdenkt moet zich ook
afwenden van D-day, 5 mei of de capitulatie op
de Lünenburger Heide. Het annuleren van de
plechtigheid is een saluut aan totalitaire stelsels
en waar juist de Nederlanders zo grote offers in
de slag gebracht, hebben en de Leeuw van-
Waterloo de Nederlandse Leeuw is, verrezen op
de plaats waar de Prins van Oranje zijn bloed
vergoot, stemt dit extra tot nadenken.
Door
iiMKi
V
WATERLOO IS NIET LOS TE ZIEN van Quatre Bras waren zij opgevolgd, de geallieerden een zekere nederlaag
en Ligny terwijl dezen weer.niet te begrijpen zijn zonder
het bal dat de gravin De Richmond te Brussel gaf, waarbij
onder het puik der officieren ook Wellington en onze
kroonprins moeten gesignaleerd worden. Wisten zij van
de keizer geen kwaad? Deze had met de Nederlandse voor
posten reeds contact terwijl Blücher, de aanvoerder der
Pruisen, bij Ligny verslagen zou worden! Hoe verklaren
wij dit bal? Wellington heeft steeds gezworen bij een aan
val van Napoleon tussen Schelde en Sanibre. Onder dit
inzicht bond hij ook Oranje aan Brussel en gaf orders aan
het Nederlandse hoofdkwartier in Braine le Comte, die,
zouden bezorgd hebben. „Concentratie van de Nederlands-
Britse strijdkrachten te Nivelles en niet te Quatre Bras!",
luidde de order. Maar onze stafchef (met de Franse naam),
Jean Victor baron De Constant Rebecque de Villars, koos
de Viersprong! De onder hem staande divisiecommandant
(ook weer met een Franse naam!), generaal De Perponcher,
ontving van de prins eenzelfde bevel om twee urn
's nachts. Om middernacht had hij echter met zijn chef een
andere beslissing genomen en beiden keerden hier niet
op terug.
IN DEZE PAAR uur viel het lot van
Europa. Waren zij wel op hun schre
den teruggekeerd, de weg naar Brussel
had opengelegen met alle gevolgen van
dien! We zouden dit de gelukkige te-
hanger van het beruchte „Befehl ist
Befehl" kunnen noemen. Onze stafchef
ging zelfs zo ver om legerorders uit te
geven in naam van de prins! Niet al
leen om 't moreel van de troepen doch
ook in de overtuiging dat hij handelde
in de lijn van zijn superieur zo deze
de toestand gekend had. Hij verwittig
de Oranje hiervan door middel van een
koerier, kapitein Webster, die op zijn
volbloed de afstand van 33 km. binnen
anderhalf uur aflegde. Een unieke rui-
terprestatie want dit betekent constan
te galop! Bezweet en bemodderd be
trad hij de balzaal. Door een lakei liet
hij de depêche met de grootste spoed
de prins overhandigen. Deze reikte de
gravin de Richmond juist de arm om
haar naar het souper te begeleiden.
„De brief ruikt naar kruit" moet hij
zijn tafeldame gezegd hebben om een
excuus te vinden haar te openen. Hij
verschoot van kleur en verstond zich
onmiddellijk met Wellington. Deze ver
bleekte! Nog gaf Wellington niet toe.
Zijn prestige stond op het spel doch
Oranje eclipseerde en liet in de haast
zijn degen in de balzaal achter, reden
dat we hem in de slag van Quatre
Bras altijd met zijn hoed de troepen
zieh aanvoeren (schilderij van Piene-
man)!
DE SLAG BIJ WATERLOO WAS IN
FEITE EEN NEDERLANDS EPOS!
HOE WEINIG we overdrijven met on
ze lof aan de Nederlandse officieren,
getuigt het woord van Napoleon zelf als
hij later op Sint Helena de oorzaak van
zijn rampspoed onderkent: „De prins
van Oranje heeft op die dag het bewijs
geleverd dat hij het genie van de oor
log bezit. Alle eer van de veldtocht
komt hem toe, zonder hem was het En
gelse leger vernietigd". De prins heeft
het eigenmachtig optreden zijner offi
cieren geprezen en tegenover Welling
ton de verantwoordelijkheid der gevol
gen op zich genomen doch, zijn wij
eerlijk, zonder de eigenwijsheid zijner
bevelvoerders zou hem die lof nimmer
zijn toegezwaaid.
De Perponcher werd om dezelfde be
slissing door de Pruisische koning be
giftigd met de Orde van de Rode Ade
laar. Gneisenau, de man, die na de ne
derlaag van Blücher, de Pruisen her
groepeerde, schrijft aan zijn koning:
„Wanneer luitenant-generaal de Per
poncher de order van Wellington had
opgevolgd en naar Nivelles ware ge
marcheerd, dan had Ney in de rug kun
nen komen van het leger dat onder
Blücher vocht en aldus de vernietiging
daarvan bewerkstelligd".
HIERMEDE zijn we aan de slag van
Ligny. Dat de Nederlanders Ney te
genhielden op de Viersprong, is bekend
dat de Pruisen onder vorst von Blü
cher 12.000 man verloren in Ligny,
wordt nauwelijks gememoreerd. De
burgemeester van dit Waalse plaatsje
is van zins een herdenking ter ere van
de Fransen te houden, daar zij onder
Napoleon daar hun laatste overwinning
bevochten. „Er zijn geen Belgen", is
het gevleugelde woord van dr. Paarde-
kooper en wie de Fransgezinde demon
straties van de Walen rondom de mo
numenten dier beslissende dagen de re-'
vue laat passeren (waarbij nijver de
Marseillaise wordt ingezet,) moet het
wel bevestigen.
LIGNY en Quatre Bras woedden te
gelijkertijd. Op beide punten was het
geschut van beide slagen duidelijk hoor
baar. Deze merkwaardigheid is van
grote betekenis. Onder Gneisenau heb
ben de Pruisen zich weer kunnen her
stellen en een zo belangrijke bijdrage
later in Waterloo kunnen leveren. Dit
zou niet mogelijk geweest zijn indien
in 't Franse kamp een officier zich aan
een beslissing gehouden had.
Hier dus het tegendeel van wat wij
in het Nederlandse kamp zagen. D'Er-
lon kreeg order met 20.000 man en 46
vuurmonden Napoleon in Ligny te steu
nen. Halverwege kreeg hij eenzelfde
bevel van Ney voor Quatre Bras. Ney
was zijn directe chef en d'Erlon maak
te rechtsomkeert. De stakker heeft
met zijn machtig legef tussen de twee
trefpunten doelloos op en neer gehold.
Blücher werd verslagen maar niet
vernietigd
Nog ongelukkiger bracht Grouchy
het er af. Met een nog sterker leger
korps kreeg hij opdracht het vluchten
de of althans terugtrekkende leger van
de Pruisen te achtervolgen. De ge
hoorzame borst kon niemand vinden
doch ondanks de herhaalde aandrang
zijner officieren en ondanks het feit
dat hij de kanonnen van Waterloo dui
delijk vernam, wendde hij niet de ste
ven. Als Napoleon in doodsnood zijn
reserve verwacht, blijkt het Blücher te
zijn.
„DER ALTE" had zich meesterlijk
hersteld. Zijn fraaie schimmel was in
de slag bezweken en diens berijder
zag geen kans eronderuit te komen.
Franse curassiers joegen over hem
heen zonder hem te herkennen. Pas in
de duisternis en begunstigd door de
niet aflatende slagregen, zag zijn ad
judant kans hem uit zijn benarde po
sitie te bevrijden. Gekneusd ontdekt
Gneusenau hem de volgende morgen
in een boerenhut, zich tegoed doende
aan een emmer warm bier! Toen ik
kort geleden Ligny bezocht om eens te
zien of er nog iets aan Blücher en de
zijnen herinnerde, moest ik aan deze
bierscène denken. Het was tien uur
's avonds en aardedonker. Langs een
klein pad hadden we, met een brom
mer als gids, het onogelijke dorpje be
reikt. Ik vroeg naar een monument
Koningin Wiïhelmina Frcderica.
mmmtm
L
Twee, ondanks hun Franse namen Hollandse generaals, die een groot aandeel
hadden in de vernietiging van Napoleons legers bij Waterloo. Links Jean Victor
baron De Constant Rebecque, van 1814 af chef-staf en rechts Hendrik George
graaf De Perponcher, in 1815 commandant van de Tweede Nederlandse Divisie.
maar dit bleek er niet te zijn. Wel
wees iemand mij het huis waar Blücher
zijn stafkwartier zou hebben opgesla
gen. Boven de deur hing een „plaque".
Mijn licht bleek onvoldoende voor de
tekst èn ik belde aan. Na veel ge
stommel ging de deur open en deed ik
in het Frans mijn verzoek om nadere
uitleg. Neen, meneer, was het ant
woord, dit is een oud café en boven de
deur hangt nog une réclame de bière.
Weinig of niets dus wat aan onze
Duitse broeders dier dagen herinnert.
EENZELFDE HIAAT constateren
we in Quatre Bras ten aanzien van de
Nederlanders. Er staat een gedenk
naald voor de hertog van Brunswijk
die daar gesneuveld is en op een zij
weggetje een monument voor de Bel
gen. Over de tekst was een geweldige
pot teer uitgestort. De reden is tweeër
lei. Op de eerste plaats was deze uit
sluitend Franstalig 1 en op de tweede
plaats bestonden er op de dag van de
slag geen „Belgen": Nederlanders van
noord en zuid streden zij aan zij onder
één vorst, koning Willem I. Eerst door
de afscheiding van 1830, in wezen een
Franse overwinning, zijn we het be
grip Belgen gaan kennen. Interessant
is het dat prins Bernhard van Saksen-
Weimar in Quatre Bras het spits heeft
afgebeten. Hij heeft wel een monu
ment: tussen het vroegere paleis van
koningin Emma op het Korte Voorhout
in Den Haag en de Koninklijke
Schouwburg (gebouwd als paleis voor
prinses Caroline). Menigeen zal zich
hebben afgevraagd wat die gedenkzuil
met bronzen vlaggen en kransen wel
te beduiden heeft. Hij is te zijner eer
opgericht!
QUATRE BRAS redde niet alleen
Blücher maar ook Wellington. De
IJzeren Hertog, die over de verbonden
Engelsen, Nederlanders, Hannovera-
nen en Nassauers het bevel voerde,
heeft de geschetste beslissing zelf een
„intelligente ongehoorzaamheid" ge
noemd! In Waterloo stelde hij het ge
hele middenfront onder de prins van
Oranje. Dit is daarom zo belangrijk
omdat de slag van Waterloo ook door
deze beslissing een Nederlands epos
mag genoemd worden. De prins heeft
weliswaar geen enkele Nederlander on
der zijn bevelen gehad, dat neemt niet
weg dat het midden onder Nederlands
bevel stond. In de beide zijvleugels
stonden de Nederlanders op alle strate
gische punten. En in zeer groot aan
tal: van de zestigduizend die aan Brits-
Nederlandse zijde in het veld traden
tellen we dertigduizend Nederlanders.
OOK MATERIEEL staan we ver
baasd over de bijdrage van de nauwe
lijks geboren natie.
Paarden leverden we er 6585 (op de
10.000)! De proviandering van de Ne
derlandse troepen heeft veel te wensen
overgelaten. Hun uitstekend moreel
heeft dit moeten opvangen.
De Nederlanders hebben ge
vochten als leeuwen. Van Bajlandt
raakt gewond evenals alle hoofd
officieren zijner brigade. Luitenant
kolonel de Jongh, ofschoon bij
Quatre Bras zwaar gekneusd (en
met één been aan het zadel gebon
den!) neemt het bevel over...
Machtig ook het élan waarmede
Chassé onze jonge infanterie de be
faamde oude gèrde doet vernieti
gen. „La Garde meurt mais ne se
rend pas", de Garde sterft maar
geeft zich niet over, luidt het be
faamde gezegde over deze grog-
nards. Doch wie beschrijft het of
fer dat onze jongens daarvoor heb
ben moeten brengen?
Chassé plaatst zich voor het front der
brigade-Detmers. De degen strekkende
roept hij: „Strijdmakkers! ik heb steeds
met genoegen uw Oranje Boven ge
hoord. Nu is het ogenblik daar dat wij
voor koning en vaderland ons leven
veil moeten hebben. Voorwaarts, kolo
nel Detmers, met de bajonet charge
ren!" Met een „hoera, leve de gene
raal!" vindt het ontzettend treffen
plaats en worden de adelaar de laatste
veren geplukt.
40.000 Gewonden worden Brussel bin
nengevoerd. Willem I stuurt professor
Brugmans uit Leiden om de leiding van
de verpleging op zich te nemen. In Am
sterdam worden tweeduizend bedden in
de hospitalen gereserveerd om de ge
wonden op te vangen. Per schuit moest
de lange weg worden afgelegd. Ook de
nationale inzameling voor zwachtels en
linnen zegt iets van het aandeel dat
Nederland voor de overwinning heeft
gebracht: 12.664 lakens, 7.445 meter
zwachtel en 76.561 meter scheurlin-
nen
DE PRUISEN en Nederlanders heb
ben de verslagen resten van Napoleon
tot Parijs achtervolgd! Bij Genappes
veroveren zij de koets van de keizer
waarin de decreten en benoemingen
voor het toekomstige nieuwe Franse
bewind.Interessant is ook dat prins
Frederik, de tweede zoon van onze ko
ning, bij Hal heeft moeten postvatten
voor het geval Napoleon een omtrek
kende beweging zou hebben gemaakt.
Andermaal zou de keizer op een Oran
je gestuit zijn! Hierin vinden we tevens
de reden dat juist de vrouw van Wil
lem I, koningin Wiïhelmina Frederica,
gezorgd heeft voor een Nederlands mo
nument op de plaats van het gedenk
waardig treffen. Haar dochtertje was
zij verloren op de vlucht voor de dwin
geland uit Berlijn, haar man was ge
wond in Wagram, haar tweede zoon on
derging reeds als knaap van zestien de
vuurproef in de Volkerenslag en nu
moest zij weer afwachten hoe en of
deze met zijn oudste broer uit de zui
delijke Nederlanden zou terugkeren.
Haar grootmoeder, de befaamde Wille-
mijntje van de Goejanverwellesluis,
die haar laatste levensjaren in het Pa
viljoen te Haarlem gesleten heeft, be
leende de laatste bezittingen der Oran
jes voor een eigen vrijkorps! De moe
der van de held van Quatre Bras had
zich niet beter kunnen wreken dan met
het monument dat zovele jaren nu al
de vlakte beheerst, de kop naar Pa
rijs gekeerd! Het staat op de plaats
waar haar zoon gewond raakte: niet in
Waterloo maar in de gemeente Eigen-
brakel! Terwijl de prins op een deur
het rijtuig werd ingedragen dat hem
over de geschonden wegen naar Brus
sel zou vervoeren, reikten Wellington
en Blücher elkaar de hand in de hoeve
la Belle Alliance! Dóór ons maar zon
der ons, en dit verklaart dat er altijd
een Wellington- en Napoleonmythe om
Blücher ontvangt bij Gemappes de
ordetekenen, de degen en de steek
van Napoleon.
Waterloo is blijven hangen. Het ligt
niet in de Nederlandse aardt daar ons
beklag over te doen. Willem beloonde
Wellington met een aanzienlijk jaar
geld en uitgestrekte domeinen waar
diens nazaten nog steeds van profite
ren. Het Nederlandse volk beloonde
Oranje niet minder breed. Het schonk
de kroonprins het landgoed Soestdijk
en deed daar tegenover een machtige
naald verrijzen: „Ter bijzondere ver
eering van den moed in de hardnek
kige verdediging der positie bij Les
Quatre Bras ten toon gespreid." Bij
het aanschouwen van dit monument
kwam er een artillerist uit de meida
gen '40 naast mij staan. Hij wees op
de koperen vuurmonden die het monu-
ment flankeren: vuurmonden uit de vo
rige eeuw. Hij bleek ze nog bediend
te hebben bij de invasie van de Duit
sers150 Jaar kopinkrijk passeren
hier de revue en het is goed èèns stil
te staan bij zulke grote offers voor
een zo grote zaak.
LUXOR (Egypte). De Egyptènaren,
die de wacht houden in het 4.000 jaar
oude Luxor, dat eens de hoofdstad van
de beschaafde wereld was, zweren dat
het er spookt en zij eisen, dat de regering
daar iets tegen doet.
Luxor, de stad waar de farao's uit de
oudheid zijn begraven, is een ideale
kweekplaats voor geesten en mythen.
Er zijn 64 koningen en koninginnen
begraven in de ontzagwekkende Vallei
der Koningen aan de westelijke oever
van de Nijl. Vele van hun graven zijn in
de loop der eeuwen geplunderd. OucL
heidkundigen hebben hun mummies en
schatten weggevoerd naar musea in
Cairo, Europa en over de gehele wereld.
De wachters vormen een groep, wier
functie van vader op zoon is overgegaan.
De laatste maanden hebben zij elkaar in
de nacht rondom hun kampvuren verhalen
verteld over geheimzinnige verschijnselen
in de lege, hol klinkende graven, die zij
bewaken: gegil in de nacht, schuifelende
voetstappen, het gerammel van een strijd
wagen en kreten van woede en veront
waardiging.
De oorzaak ligt volgens hen voor de
hand. De geesten van de vorsten die hier
begraven liggen, zijn vertoornd, omdat hun
mummies en de kostbaarheden en vaten,
die zij nodig hebben voor hun laatste reis
naar de tuinen van Iaroe, het mythische
paradijs van de farao's, zijn weggevoerd.
De 67-jarige hoofdbewaker, Abdel Maan-
oed Gomaa zegt: „Er moet iemand komen
die de oude taal machtig is en de ver
toornde geesten kan kalmeren door hun
uit te leggen, dat hun mummies veilig rus
ten in het museum te Caïro." Een an
dere oplossing is, dat de autoriteiten de
mummies en schatten terugbrengen naar
de vallei en de toeristen hier laten komen
om ze te bezichtigen.
De wachters hebben zich bij autoriteiten
van 't ministerie voor Oudheden beklaagd,
maar dezen hebben hen afgescheept met da
opmerking, dat hun verhalen „te fantas
tisch zijn om een onderzoek te rechtvaar
digen".
De eerste keer, dat de wachtslieden
vreemde geluiden hoorden, was in de nacht
van 26 februari. Gomaa en zijn mannen
dachten dat er grafschenners waren. Zij
grepen hun onderwetse geweren en gin
gen op onderzoek uit, maar vonden nie
mand.
„Sindsdien", vertelde een kenner, „heb
ik de jonge jager-koning Toet Ankh Amon
met zware stap door zijn graf horen lo
pen".
Een andere wachtsman vertelde, dat hij
koningin Hatsjepsoete hysterisch had ho
ren wenen bij het graf van haar halfbroer
en gemaal, Thoetmosis III. Ook is „waan
zinnig gelach" en „geschreeuw in onbe
kende talen" gehoord.