Een kat tussen de duiven PANDA EN DE BRON m W, i L ee £V>n detectiveverhaal door Agatha Christie VELE VOORDELIGE VAKANTIE- UITSTAPJES door dr. Robert van Gulik 23 ZATERDAG 26 JUNI i965 Ofts vervoigverhaai ilillllilllii OP DE MARKT IS UW GULDEN EEN DAALDER WAARDI O®- 'J VERZAMELING VAN KLASSIEKE WERKEN naar het meesterwerk ven Jule9 Verne ^1 s, Aflaat es kuken 0 WWWWWWVJW t/WWVWWWWW 55) „Hallo, Chaddy!" groette juffrouw Bulstrode vriendelijk. Zij nam haar slappe hand in de hare. Juffrouw Chadwick keek haar aan. „Ik moet je zeggen," begon zij, „Eleanor. dat heb ik gedaan." „Ja, liefje, dat weet ik," gaf juf frouw Bulstrode haar ten antwoord. „Jaloers," vervolgde Chaddy. „Ik wilde „Ik weet het," zei juffrouw Bul strode nogmaals. Langzaam rolden er een paar tra nen over het gezicht van juffrouw Chadwick. „Ik vind het zo afschuwelijk van meIk was het helemaal niet van planik weet nóg niet hoe ik er toe gekomen ben!" „Denk er maar niet meer aan," troostte juffrouw Bulstrode. „Maar dat kan nietik zal 't mezelf nooit vergevenklonk het Juffrouw Bulstrode drukte de slap pe hand wat steviger in de hare. „Hoor eens, lieve. Jij hebt mijn le ven gered. Mijn leven en dat van die aardige mevrouw Upjohn. Dat heeft óók iets te betekenen!" „Ik heb maar één wens," fluisterde Chaddy. „Mijn leven te verliezen voor jullie beiden.Dan zal alles weer goed zijn gemaakt." Die avond is haar wens in vervul ling gegaan. HOOFDSTUK XXIV Een legaat „Er is een zekere mijnheer Robin son voor u, meneer!" „Ah!" zei Hercule Poirot, zijn hand uitstrekkende naar een brief die voor hem op zijn bureau lag. Hij las die brief nog eens door. Daarop zei hij: „Laat meneer maar binnenko men, Georges!" De brief bevatte maar enkele zin nen. „Beste Poirot, Een zich noemende heer Robinson komt je dezer dagen bezoeken. Mis schien heb je al eens eerder van hem gehoord. Een zeer gezien man in be paalde kringen. Er is in de tegen woordige wereld behoefte aan man nen van zijn slag. Ik meen te mogen zeggen dat hij in het onderhavige geval een goede zaak voorstaat. Dit is een alleszins gerechtvaardivde aanbeveling, als je daaraan nog mocht twijfelen. Het spreekt vanzelf, en dat zeg ik na drukkelijk, dat wij er absoluut geen notie van hebben, waarover hij je zou willen spreken Ha ha! en eveneens ho ho! Als altijd je Ephraim Pikeawau." Poirot stond op, toen de heer Ro binson de kamer binnentrad. Hij boog, drukte hem de hand en bood hem een stoel aan. De heer Robinson nam plaats en haalde een onberispelijke zakdoek te voorschijn, waarmede hij zijn brede, okerkleurige gezicht afveegde. Hij maakte daarbij de opmerking dat het een warme dag was. „U bent met deze warmte toch niet komen lopen?" Van afschuw vervuld bij de gedachte alleen al, zag Poirot vingers naar zijn snor. Gelukkig, de ze vertoonde geen enkel teken van slapte. De heer Robinson keek alsof hi] niet minder gechoqueerd was. „O, nee, o nee! Ik ben met mijn Rolls hier gekomen. Maar die enorme ver keersopstoppingen tegenwoordig die bezorgen je soms wel een half uur vertraging." Poirot knikte vol medegevoel. Daarna viel er een pauze. Deze dien de ter inleiding van een volgende ge- dachtenwisseling, die van geheel ka rakter zou zijn. „Ik heb met belangstelling ge hoordmen hoort natuurlijk zo vaak ietsde meeste dingen zijn meestal volkomen onjuist.... dat u zich de laatste tijd hebt beziggehou den met bepaalde toestanden op een meisjesinternaat." „Ah!" zei Poirot. „Bedoelt u dat?" Hij leunde achterover in zijn stoel. „Meadowbank," ging de heer Ro binson bedachtzaam voort. „Een van de beste scholen van het land." „Het is een pracht van een school." „Is? Of was?" „Ik' hoop het eerste." „Dat hoop ik ook," beaamde de heer Robinson. „Ik ben anders bang dat het misschien een dubbeltje op zijn kant zal zijn. Maar ja, je moet doen wat je kunt! Een financieel steuntje om over een onvermijdelij ke inzinking heen te komenEn dan een paar met zorg uitgekozen leerlingen.... Ik ben niet zonder in vloed in continentale kringen." Poirot zei: „Ik heb ook al een goed woordje gedaan in bepaalde mi lieus. Het gaat inderdaad om een overbruggingsperiode, juist zoals u zegt. Gelukkig zijn de meeste mensen heel kort van memorie." „Dat hopen we tenminste maar in dit geval. Maar ja, er zijn daar in een zeer kort tijdsbestek dingen ge beurd di? wel in staat zijn op de ze nuwen te werken van liefhebbende mama's en papa's. De sportlerares. de lerares Frans.... en dan nog een derde leraresalle drie ver moord." „Inderdaad." „Ik heb gehoord", vervolgde de heer Robinson, „je hoort zoveel te genwoordig. dat die ongelukkige jonge vrouw die hiervoor aansprake lijk is, van jongsaf een abnormale angst voor onderwijzeressen moet hebben gehad. Een diep-ongelukkige schooltijdPsychiaters weten daarvan wel wat te maken: Zij zul len in elk geval wel aansturen op een verminderde toerekeningsbat- baarheid, zoals ze dat tegenwoordig noemen." „Die keus lijkt me ook niet slecht!" gaf Poirot te kennen. „U wilt me wel verontschuldigen als ik zeg dat ik evenwel van harte hoop dat ze daar mee niet het minste succes zullen oogsten." „Daarmee stem ik van ganser har te in. Wat een afschuwelijk koelbloe dige moordenaarster! Maar men zal natuurlijk alle mogelijke goeds om trent haar karakter vertellen, haar eervolle staat van dienst in de oor log.... ik meen zelfs: contraspiona ge. Dit laatste woord kreeg speciale betekenis door de half-vragende toon waarop het werd uitgesproken. „Ze moet zelfs héél goed zijn geweest in die functie," ging hij iets opgewekter voort. „Erg jong nog, maar briljant, van heel veel nut.naar twee zij den. Dat was haar vak. Was ze dat maar gebleven. Ma^r ik kan de ver leiding wel begrijpende kans om dit keer zelf lang aan slag te blij ven en een fikse prijs te winnen." Zachtjes herhaalde hij: „Een bijzon der fikse prijs zelfs!" Poirot knikte. Nu boog de heer Robinson zich naar hem toe. „Waar zijn ze, mon sieur Poirot?" „Ik denk dat u dat wel zult begrij pen. waar zij zijn!" „Och, ja dat wel. Banken zijn hoogst nuttige instellingen, vindt u ook niet?" Poirot glimlachte alleen maar. „Kom, wij hoeven heus geen ver stoppertje te spelen, waarde heer. Wat bent u van plan ermee te doen?" „Ik heb even gewacht." „Waarop?" „Laten we zeggenop wenken, op ideeën en voorstellen." „Juist, dat begrijp ik." „U begrijpt, ze behoren niet aan mij. Ik zal het bijzonder op prijs stellen wanneer ik ze kan overdragen aan de rechthebbende. Maar dat valt niet zo dadelijk vast te stellen, als ik de situatie juist taxeer." „Regeringen verkeren tegenwoor dig in een moeilijke positie," verze kerde de heer Robinson. „Zij zijn kwetsbaar, zal ik maar zeggen. Door al die olie en uranium en cobalt en de restzijn de buitenlandse be trekkingen een uitermate delicate aangelegenheid geworden. Hoofdzaak hem aan. Onwillekeurig vlogen zijn naar waarheid kan verklaren op ge nerlei wijze kennis te hebben gekre gen van de zaak." „Maar ik kan dit hoogst belangrij ke depot natuurlijk niet een onbe perkte tijd op mijn bank laten staan." (Wordt vervolgd) iiSssï 's NACHTS KLONK er een geluid. Een geruis kon je het eigenlijk wel noemen. Dan vloog Anka de Heks op haar bezemsteel door de lucht. Op zoek naar dingen die ze kon om toveren. En ze was natuurlijk ook uitgegaan om eten te zoeken. Ze at kreeg muizen, net als de uilen. Maar zij kookte ze dan. OP EEN KEER was Eddy aan het ballen. Opeens gaf hij er per ongeluk een te harde schop tegen en toen vloog de bal weg. Ver.weg. Eddy ging zoeken. Hij dwaalde dieper en dieper af. Midden in het bos gekomen vond hij een grot. Misschien is de bal daarin gevallen, dacht Eddy. VOORZICHTIG sloop hij erin. Het was daar pikkedonker en zijn voet stappen klonken diep en hol. Opeens zag hij zijn bal liggen. Vlug pakte hij hem op. Nauwelijks had hij dat ge daan of hij hoorde een schorre stem zeggen: „Kom eens hier ventje". ZO HARD HIJ kon rende Eddy naar buiten. Hij vloog, want de heks zat hem op de hielen. Hij kon een- Advertentie Voor de tallozen die hun vakantie tn eigen land doorbrengen Is er goed nieuws. ZU kunnen heel ple zierige trips maken, naar plaat sen waar het - om met de Bilt te spreken - steeds overwegend zon nig is, plaatsen waar een opge wekte, gezellige sfeer heerst en waar de vrolijke stemming nog verhoogd wordt door de kleurige omgeving. Wij bedoelen de markt. Een uitstapje naar de markt Is als voorbereiding tot de vakantie al een heel prettige excursie, want het geld dat men er spaart is mee genomen voor de vakantiereis. En wie tijdens de vakantie de markt bezoekt, die is zeker van een genoeglijke „ontdekkings reis" door het grootste openlucht- koopcentrum, waar het zo goed en voordelig kopen is. Markt koopman en straathandelaar ge ven ieder het volle pond, in profijt en kwaliteit. Zt) hebben weinig onkosten, zt) weten voordelig in te kopen en bewijzen elke dag onnieuw: 51. De dwergen droegen koning Joris naar de kloof, waar de grote boog stond opgesteld. „Gevangenen straffen," verklaarden zij. „Ping weg met boog. Leuk! Kijken! Koning ereplaats." Met schrik zag Joris, dat het Panda en meneer Drom waren, die aldus gestraft zouden worden. Haastig stapte hij uit zijn draagstoel en begaf zich naar de gevangenen. „Zie eens aan, sprak hij. „Het schijnt dat de rollen thans zijn omge keerd. Ik ben echter niet vergeten, dat gij me van die boog hebt gered, dus wil ik als wederdienst hetzelfde doen. Als dwergenkoning heb ik hier wat te vertellen. Tot zijn verbazing schudde de ontdekkingsreiziger ech ter het hoofd. „Niet tegenin gaan," raadde hij aan. „Een goed vorst doet de zin van het volk, ^Maar een beschaafd vorst laat geen gevangenen tegen een rotswand schieten," hield Joris vol. „Niet ertegen verbeterde meneer Drom, „doch erover." „Er óver?? herhaalde Joris verbluft. „Juist," hernam de ontdek- kingsreiziger. „De dwergen denken, dat dit eiland de hele wereld is, waarbuiten slechts boze geesten ver toeven. Zij beschouwen het dus als een grote straf, wanneer wij uit deze wereld worden geschoten midden tussen die kwade geesten. Daar heb ik gebruik van gemaakt. Zoals u ziet, wordt de boog extra versterkt, om ons over de rotswand te kunnen schieten. Op die manier zijn we allen tevreden: de dwergen denken, dat wij zwaar gestraft zijn en wij hebben een middel om weer buiten te komen, nu we niet meer door de Kksptrap kunnen gaan Anka de heks op haar bezemsteel. voudig niet meer. Hij was buiten adem en ook bang. Hij begon te schreeuwen en te gillen. En toen werd hij wakker met een hoogrode kleur. Gelukkig was het maar een droom. Randy Vettewinkel (12 jaar) Bloemveldlaan 63, Haarlem. TOEN MAR JA wakker werd sprong ze uit bed en ging zich meteen aan kleden. Ze was jarig!! Gauw ging ze naar mama en papa toe. Mama zei: „Doe toch niet zo druk Marja!" „Ja, maar ik ben jarig". „Dat is waar ook. Dan zullen we je eens gauw een cadeautje geven, hè Toen ze in de kamer kwam zag ze een splinter nieuwe fiets staan. „Isis dat voor mij?" 's MIDDAGS KWAMEN er vijf vriendinnetjes; ze kreeg van elk een leuk cadeautje. Ze vroeg of ze alle maal een ritje wilden maken op haar fiets. Natuurlijk wilden ze dat. Toen Marietje aan de beurt was bleef ze wel lang weg. Ze was gevallen en had zich pijn gedaan. Marja en de andere meisjes snelden te hulp. Ze brachten haar naar huis en vergaten de fiets. Moeder zei: „Waar is de fiets?" O, o, o, o!l Vergeten! ZE GINGEN gauw naar de plek waar Marietje was gevallen, maar de fiets was weg. Ze vroegen aan ieder een of ze een rode fiets gezien hadden maar iedereen zei nee. Toen ging ze huilend naar huis. Vader zette het in de krant: het was een rode fiets. Op een dag belde een oude mevrouw op. Ze zei dat ze een rode fiets gevonden had, voor haar deur. VADER GING 's avonds naar haar toe enhet was de fiets. Die me vrouw kreeg een goede beloning. Wat was Marja blij toen vader met haar fiets thuiskwam. Suus Hoogesteger (10 jaar) Rijksstraatweg 614 I Haarlem. een splinternieuwe fiets |PeOF ATONNAX .CONSEIL v/~*lW«- Ti/bunivw Gluipen over het dook MeNSENGF. ]maakte monsTee.pat hun schip llSI pg gRONP gOOEPE- AHOY! IEMAND AANBOORD? TRAP NAAK BENEDEN VooeziCH. - W TIGPROFES. SOR! GEEN ANTWOORD! IK GA NAAR. BENEPEN ililllUl'üilHIIHIIIIHIHHiHmiHMHttHHIWRRW LAND KOM eS HIER OPLETTEND SLUIPT PROF. ARONNAX DOOR HET SCHIP, KOMT IN PE KAARTEN KAMER- VAARTUIG «SCH'JNT K.rH RyjcE STOF FERINS SCHILDER'JEN, BOEKEN EEN OKGBL PLECHTIGHEID LUKT WEL VREEMD! HU RENDE DEZE BRUG OP EN IK ZAT VLAK ACHTER HEM.. ALS HIJ HET WATER IN WAS GESPRONGEN HAD IK DE PLONS WEL GEHOORD.VREEMD!.. tZi

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 23