W1 (li i 15 augustus 1945: Jappenkamp Ambarawa bevrijd Japans capitulatie HET DAGBOEK Fragmenten uit een Indisch dagboek van Ella Muller W'mMM. 1942: twaalf jaar Internering 1943: dertien jaar Difterie Solo 1944: veertien jaar 1945: vijftien jaar Vrede? 4 li'iiSMi i Volgende week zaterdag, 14 augustus, is het twintig jaar geleden dat Japan capituleerde. De Nederlanders die de bezetting van het voormalige Nederlands-Indië hebben doorstaan vieren op die dag hun bevrijding. Ella Muller is een van de tienduizenden, die de hel van het Jappen kamp heeft doorgemaakt. Twaalf jaar was zij toen de oorlog uitbrak, vijftien toen hij voorbij was. In de drie tussenliggende jaren, waarin zij opgroeide van kind tot jong meisje, schreef zij een dagboek op het papier die in die tijd voorhanden was: velletjes post- en tekenpapier. Na de oorlog werkte zij dit dagboek bij. Uit haar aanteke ningen blijkt dat gelukkig - veel van de oorlogstragiek aan haar voorbij is gegaan. Ella werd in Bandoeng geboren. Later verhuisde zij met haar ouders naar Oost-Java, waar haar vader werkte op een theeplantage. De onderneming, „Goenoeng Gambir", lag ten noorden van Djember. Kort voor 1942 werd haar vader gemobiliseerd en kwam hij bij het KNIL. Het dagboek begint als Ella en haar nioeder van de onderneming naar het hoofdkantoor zijn geëva cueerd. Na de capitulatie trekken moeder en dochter van kamp naar kamp. De vader wordt als krijgsgevangene te werk gesteld bij de dodenspoorweg in Birma. Moeder en kind zijn daarvan onwetend. Na drie jaar wordt het gezin herenigd in Thailand. Het repatrieerde in 1946. Ella is in middels getrouwd en moeder van twee kinderen. Zij woont in het Gooi. 16 januari: Moeder en ik wonen nu al een maand niet meer op de onder neming. We zijn naar het hoofdkantoor verhuisd. Alle plantersvrouwen met hun kinderen zitten hier bij elkaar. Van daag hebben we vader opgezocht in Banjoewangi. Op het strand zagen we de stellingen van het KNIL. I februari: we zijn naar Poenten ver trokken. naar badhotel „Sunny Boy". De hoofdadministrateur vond dat veili ger. 15 februari: Val van Singapore. 20 februari: Door de radio horen we dat Banjoewangi is gebombardeerd. We zijn zo bang, dat vader iets overko men is. Boven Poenten hebben vlieg tuigen gevlogen en er was een luchtge vecht. 9 maart: Over de radio is omgeroepe dat het KNIL heeft gecapituleerd. Eigenlijk gisteren al. Opeens gaan er verschrikkelijke verhalen over de Jap pen. II maart: Vader heeft opgebeld. Hij mankeert niets. Wat zijn we blij dat hij nog leeft! 15 maart: Met de wagen naar Malan gereden. Het was de laatste dag dat er particuliere auto's mochten rijden. We zitten nu in het Astorhotel. 19 maart: We hadden gehoord, dat er mannen uit de Oosthoek van Java in het kampement van het Xde bataljon waren aangekomen. Moeder en ik er heen. Opeens zagen we vader staan achter de afrastering. We konden alleen maar naar hem zwaaien, want we mochten niet naar hem toe. 22 maart: Het kamp is opengesteld voor bezoek. Ik had vader al bijna een maand niet meer gezien. 1 april: Laatste bezoekdag. Ik liet va der mijn tekeningen zien. Hij vond ze mooi. Hoe lang zouden we hem nu weer niet meer zien? Hij feliciteerde me alvast met m'n verjaardag vol gende week. 9 april: Ik ben vandaag twaalf ge worden. Als je hier in het hotel jarig bent, krijg je een taart. Maar ik heb er niets van kunnen eten, want ik heb diarrhee. In Malang was een hele wijk ont ruimd en afgerasterd met prikkeldraad. In elk huis werden twintig vrouwen en kinderen ondergebracht. De interne ring was begonnen. Januari: We moeten naar Malang. Moeder is onder geleide van de politie naar onze onderneming geweest om nog wat in te pakken en te regelen. Cora, onze hond, is door een Jap mee genomen naar Bondowoso. Kasian! 15 januari: Geïnterneerd in „de wijk" op Malang! Wij hebben een hoek huis zonder meubilair, licht en water. Al het werk moet zonder bedienden worden gedaan. 9 april: In de wijk heerst bijna huis aan huis difterie. Ik lig er nu mee in het Sawaan ziekenhuis. Toen ik naar het ziekenhuis moest, ben ik door een Jappenchauffeur in een bestelwagentje afgehaald. Moeder mocht niet mee. Ze is vandaag ook niet op mijn verjaar dag geweest. Ik ben nu 13 jaar. 15 april: Vannacht ben ik om 12 uur naar de wijk teruggebracht, omdat ik beter ben. Ik moest direct in bad om ontsmet te worden, want in hetzelfde bestelautootje werden ook zieken ver voerd. 30 november: Vertrokken. We weten niet waar naar toe. 1 december: Aangekomen in Solo. Aan het station stonden vrachtwagens voor ons klaar. We waren doodmoe: 24 uur hebben we opgepropt gezeten in een helemaal geblindeerde trein. Er waren kindertjes met kinkhoest bij, die de hele reis gehuild hebben. Moeder en ik stonden op de eerste vrachtauto. Het kamp was voorheen een zieken huis. Een van de zalen was nog als ziekenkamer ingericht. Het schrijfster- tje van dit dagboek, dat tijdens de tocht naar Solo kinkhoest had opgelo pen, deed na haar herstel een tijdlang dienst als hulpje van de ziekenzuster en ontfermde zich over de kleinste pa tiënten. 5 december: Sinterklaas wordt niet gevierd. 23 december: Vanmiddag bij de thee een grote pannekoek en 'n schep „ca- ramel"-vla. Vanavond heeft mevrouw M. een kerstverhaal verteld. Iemand in onze loods heeft een klein kerst boompje in het raam gezet en heel even hebben daarin kaarsjes gebrand. 24 december: Onze avondsajoer is iest aparts, er zit kip in! vijftig kip pen voor drieduizend mensen. 25 december: Eerste kerstdag! Van daag zijn er door de Jappen tien jon ge meisjes met donker haar gevraagd. Alle moeders zijn wanhopig. 26 december: Vanmorgen zijn er tien vrouwen met een verzoekschrift naar Weeda, de kampcommandant, gegaan. Er is ook een verzoekschrift naar de gouverneur-generaal gestuurd. Weeda heeft gezegd, dat er geen vreemde Jap de poort in en geen meisje de poort uit komt. 6 augustus: Atoombom sjima. op Hiró- 8 augustus: Rusland verklaart oor log aan Japan. 9 augustus: Atoombom op Naga saki. 14 augustus: Japan capituleert. 18 augustus: Republiek Indonesia uitgeroepen. 2 september: Onvoorwaardelijke overgave van Japan getekend. 8 september: Overgave der Japan ners in Nederlands-Indië. 12 september: Officiële Japanse overgave in Zuidoost-Azië te Singapore. 13 oktober: Indonesisch volksleger proclameert guerrilla-oorlog te gen Nederlanders, Indo-Europea nen en Ambonezen op Java. 28 oktober: Britse troepen op Java door Indonesiërs aangevallen. 24 december: Overeenkomst met In donesisch volksleger over veilig heid van geïnterneerden in ge bieden op Midden- en Oost-Java, die niet onder Britse controle staan. Niemand gelooft dat de oorlog voorbij is 9 april: Mijn veertiende verjaardag. Toen ik vanmorgen wakker werd, feli citeerde moeder mij, ook namens va der. Wij hebben hem nu al anderhalf jaar niet meer gezien. We weten niet hoe het met hem gaat. 5 juni: Vandaag is er iets verschrik kelijks gebeurd. Een vrouwelijke dok ter, die ook geïnterneerd is, is door de Jappen afgeranseld met een leren riem. Het hele kamp moest toekijken. De dokter moest vanmorgen op kan toor komen, omdat er een bespreking was met een paar hoge Jappen over het tekort aan medicijnen en verband. Van tevoren had zij gezegd, dat als een Jap haar zou aanraken zij hem een klap terug zou geven. Op een ge geven moment moet zij iets gezegd of gedaan hebben dat de Jappen niet be viel. Want één van hen sloeg haar in het gezicht. De dokter heeft toen één van die hoge pieten tegen zijn zwaard geschopt. Voor die belediging is zij af geranseld. De dokter is nu opgesloten. 11 oktober: Wij zijn verhuisd naar een nieuw kamp, dat achter het hoofd gebouw ligt. Het is hier veel beter. De zalen zijn ruimer en lichter. Een gat in de muur verbindt het oude met het nieuwe kamp. Het is zo smal, dat wij het 't Nauw van Calais hebben ge noemd. 25 december: Om zes uur vanmorgen, 't was nog maar net licht buiten, zon gen een paar vrouwen ergens in het kamp het „Stille nacht". Ik kon wel huilen. Om negen uur naar de kerst dienst in de kapel geweest. Op de zaal kregen wij van een onbekende twee theelepels blikmelk en lekkers. De Jap pen wensten ons „een vredig kerst feest en een goed nieuwjaar!" 26 december: Vanmorgen naar het kinderkerstfeest geweest met de klein tjes van de zaal. Vanmiddag kwamen de Jappen ineens de zaal op. De kerst versieringen moesten weg. En alle kin deren moesten om half acht naar bed. We hebben toen de van tjemaratakken gemaakte boompjes afgebroken en de Spaanse pepers en slingers eruit ge haald. 12 januari: De dokter uit Solo, die zo mishandeld werd, is vandaag ge storven. 9 april: Mijn vijftiende verjaardag. Ik ben verschrikkelijk verwend. Niet alleen door moeder, maar ook door de vrouwen van het kamp. Ik heb zoveel gekregen, dat het teveel is om op te noemen. Iedereen heeft van het kleine beetje dat hij na drie jaar kampleven nog over heeft iets gegeven. Namens Papa kreeg ik een jurk, gemaakt uit een lange broek. Van moeder schoenen, een kraagje en een broche, een familie stukje. De vrouwen hebben vooral etenswaar gegeven: suiker, koffie, rijst tomaten, maar ook zakdoekjes en klosjes garen. Een van de fijnste ca deautjes vind ik het tekenpapier en de kleurtjes. 14 mei: Vannacht werden we plotse ling wakker gemaakt. We moesten on ze spullen pakken en naar het station gaan. Na vele uren werd er geroepen, dat we er waren: Ambarawa. Het kamp in Ambarawa lag vrij dicht bij het station. Naast het kamp 6, waar Ella en haar moeder werden onderge bracht, waren er nog twee kampen in Ambarawa. Eén hiervan was het man nenkamp Banjoe Beroe. 15 mei: We komen hier allerlei men sen tegen, die we nog uit Solo kennen. 13 augustus: Het weven is voor drie dagen onderbroken. Iedereen vraagt zich af wat er aan de hand is. Zou er dan toch eindelijk vrede komen? 15 augustus: Vanavond heeft de Jap ons bij elkaar geroepen. Het was een mooie tropische avond, een zoele lucht met wat donkere wolken. Achter de gebouwen kwam een oranje-achtige maan langzaam omhoog. Ervoor het zwarte silhouet van een enkele palm boom. De Jap vertelde dat het vrede is. Gisteren heeft Japan gecapituleerd. Eerst wilde niemand het geloven. Het was doodstil. Toen hebben we heel zachtjes en aarzelend het Wilhelmus gezongen. 16 augustus: We mogen nog niet naar buiten, maar we hebben wel flink „gedekt". Dat is ruilhandel door de af rastering met de inlanders buiten. Je kon van alles ruilen: een oude keuken zakdoek tegen een ei, een oude versle ten jurk tegen 'n schoongemaakte kip. 18 augustus: Vandaag mochten we het kamp uit, maar alleen in de straat die voor het kamp loopt. We kunnen goed merken, dat de inlanders veran derd zijn. Ze lachen om onze slechte en slordige kleren. Iets wat vroeger niet gebeurde. Ook zijn er steeds relletjes in het stadje. De mannen lopen rond met rood-witte linten en op de muren van de gebouwen worden opschriften geschreven. We leven in een roes. in het begin werpen vliegtuigen pak ketten uit met van alles en nog wat erin. Na enkele dagen houdt dit op. Ambawara 8 wordt weer gesloten. Nie mand mag de stad meer in. want het is daar niet veilig meer. We hebben twee telegrammen van vader gehad. Hij zit in Thailand (of Siam). P.O.W. cable to no. 2862 C. P. camp Java. 1. Hoop beiden gezond als ik. Ver lang naar jullie en onderneming. Leuk kind zo groot. Benieuwd naar inboe del. Hoorde einde op jouw verjaardag. Tot spoedig. Veel liefs. 2. Hoop ook jullie betere voeding en uit vrouwenkamp of bewegingsvrij. 27 november: Om tien uur moeten we ineens inpakken. We gaan naar het ziekenhuis. We rijden snel door het stadje. In het ziekenhuis worden we bewaakt door Sikhs: grote donkere ke rels met lang kroezend haar, dat ze in een knoetje onder hun tulband dragen. Ze hebben trotse gezichten en een licht gebogen neus. 28 november: Van de bergen uit be schoten met kanonvuur. De granaten fluiten over ons heen, een ellendig ge luid. Ik ben doodsbang en lig de hele dag onder een bultzak. Wij krijgen ook nu onze portie mee. 3 december: Met een zwaar bewaakt konvooi van Ambawara naar Sema- rang gereden. Ondergebracht in het Lampersariekamp. Het krioelt hier van wandluizen en ander ongedierte. 17 december: Moeder en ik zijn van daag op de boot gegaan naar Thailand. Eindelijk zullen we papa terugzien. Na drieëneenhalf jaar! Het schip waar mee we varen, is de Amerikaanse krui ser „Lake Charles Victory". 22 november: Na de aanval van de gewapende in landers wemelt het in het kamp van Gurkha's: korte, stevige kereltjes met vriendelijke lichtbruine gezich ten. Ze staan onder leiding van een Nederlander, die in dienst is van het Brits-Indische leger. Luitenant K. is groot en blond en heeft blauwe ogen. n

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 11