SWIEBERTJE TRANEN MET TUITEN PANDA EN DE YINX n Gssepoester door (ÖALT IbkSNEf 2 RANT AKANTIE INDER De zebra in pyjama 1 Ons vervolg ver haal door Marjorie Kinnan Rowlings Trippellen!je een eigenwijze kip (I) rA n Rechter Tie en het levende lijk door dr. Robert van Gulik DINSDAG 17 AUGUSTUS 1965 8 (Geautoriseerde vertaling van Mien Crabberton) DERDE OPTREDEN BROMSNOR SAAITJE DE BURGEMEESTER EN DE FREULE Openluchttheater te Bloemendaal DE TWEE KAMÉ's demuisjk ze niet PRRCHTkS.' KAN IK ZQ WEL_ M ■WWVWVWWI/UWWW GOUDEN OOGST 42) Tordell kwam uit zijn kamer, zijn boordje nog vastmakend. Hij stak zijn hand uit. „Albury! Dat is aardig van u!" De dokter drukte hartelijk zijn hand en ging een pas achteruit, om hem te bekijken. Hij was opgetogen. Tordell had aan gewicht gewonnen. Hij was mager, maar flink en vitaal. Zijn bleekheid was overgegaan in een gezond lichtbruin. Albury zei: „Maar dat is prachtig! Je ziet er patent uit! Verbazend goed!" Tordell glimlachte. „Ik heb goeie verzorging gehad. Ik ben zowat ver geten, dat ik ziek geweest ben." Zijn melancholische stijfheid van manieren was voorbij. Hij sprak ge makkelijk. Er was geen vlotte tege moetkomendheid, maar de bitterheid was gestild, alsof een wilde opstandi ge bergstroom in een rustig meer tot zichzelf was gekomen. Albury zei: „We dachten dat een van jullie beiden ons wel eens ge schreven zou hebben. Luke was be zorgd over het kleine zusje en ik vroeg me telkens af, of je zo vooruit ging als ik hoopte." Tordell zei luchtig: „Alles ging best. Er was heus geen reden voor ongerustheid." Lukes ogen lieten zijn zusters ge zicht niet los. Achter haar blauwe ogen was een gordijn. Hij kon niet verder lezen dan wat hij zag. Ze vroeg: „Hebben jullie allemaal honger? We hebben nog niet gege ten." Er was een verzekerdheid over haar, die haar even vreemd stond als een nieuwe japon. Het was Luke of iets uit andermans wezen in haar gevaren was. Luke vroeg: „Waar zijn Bess en Joey?" „Ze gingen naar huis terug, zoals mrs. Raynes je geschreven hééft. Ze vroeg je, om iemand van daarginds hierheen te sturen, maar er is nie mand gekomen." De nachtmerrie stak weer in hem op. „Ik heb geen woord ontvangen, niet van mrs. Raynes of van iemand anders." Hij liep dicht op haar toe, op haar neerziende. Tordell zie tegen Albury: „Laten we op mijn veranda gaan. Daar is het koeler." Ze liepen samen de gang in. Albu ry begon meteen te praten over Lukes vorderingen op de kwekerij. Luke bleef staan en verhinderde zijn zuster door te lopen. „Allie, je wist, dat ik je hier niet alleen in huis wou hebben met een man. Toen Bess en Joey je in de steek lieten waarom liet je me dat toen niet weten?" Mrs. Raynes heeft het je geschre ven. Vlak nadat je weg was." „Ik zeg je, ik heb niets ontvangen. Toen er niemand kwam, waarom schreef je me dat toen niet?" Ze stotterde: „Het ging goed. Ik dacht aldoor, dat er wel iemand zou komen. Ik had geen hulp nodig." Ze had hem nooit zo zien kijken. Tordell was 't begin en einde van haar wereld en niets wat hij doen kon was verkeerd. Toch voelde ze zich schuldig, nu Lukes oude autori teit weer over haar kwam en hij boos op haar was. Ze had haar al leen-zijn, haar afzondering, gekoes terd en ervan genoten. Maar Luke had niet gewild, dat ze alleen met de vreemdeling zou blijven en uit eigen beweging had ze dat toch ge daan. Haar oude afhankelijkheid van hem nam haar weer in bezit en ze stak haar armen uit en sloeg ze om zijn hals. Ze kon het niet verdragen, hem verdriet te hebben gedaan. Ze stopte haar gezichtje tegen zijn brede borst. Ze scheide bijna: „Luke ik heb je geen verdriet willen doen." Haar nabijheid overwon hem. Hij sloeg zijn armen om haar heen en legde zijn wang op haar zachte haar. Hij nam haar kin in zijn hand en onderzocht haar met zijn ogen. „Lieverdje", zei hij zachtzinnig, „ik wil heus niet hard voor je zijn. Zeg me nou alleen maar dit éne, kijk me aan, Allie. Was cap'n goed voor je?" Hij hield zijn adem in van angst. Ze voelde niets dan een alles door vloeiende verlichting. „O Luke, hij was goed voor me." Hij sloot de ogen. „In orde, meisjelief. Ik ben erg blij het te horen. Ik zou niet willen, dat jou iets kwaads overkwam, al moest ik er het bos ook voor altijd om ver laten." Lukes armen waren breder dan die van Tordell. Het gevoel van zijn lichaam tegen het hare was zwaar der, drukkender. Er was geen extase in deze omhelzing, maar er was vei ligheid en rust. Ze begon te schrei en, zoals ze als kind gescheid had, bang voor dingen, die ze kon noemen noch zien. Luke streelde haar rug. ,,'t Is alles in orde, baby. Ouwe Luke is weer thuis. Je hoeft nou ner gens meer over te tobben." Hij trok zijn hoofd achterover om naar haar te kijken, zijn ogen vol blijde vreug de. „Ik wed er wat om, dat je vaak geen raad hebt geweten en het nie mand wou laten weten. Je wordt toch wel groot en flink, klein zusje van me." Ze droogde haar ogen en ze lach ten samen. Hij ging met haar mee naar de keuken en maakte het vuur aan voor het avondeten. Er was niet genoeg van het middagmaal overge bleven voor hun vieren. Ze zei, wat bevend: „Cap'n is van plan me een kookkachel te geven." „Dat is fijn voor je!" Hij blies tegen de brandende hout splinters. „Pas jij nou op het vuur, dan ga ik de mand halen, die dok en ik mee gebracht hebben. Vruchten en groen te!" Hij liep fluitend over het erf, pak te de mand uit het karretje en bracht ze naar de keuken. De merrie stond moe, met hangende kop en hij putte een emmer koud water voor haar en hield hem vast, terwijl het dier gul zig dronk. Hij gaf haar een paar han denvol hooi. Dan keerde hij terug naar de stoep, waar Tordell en Albu ry zaten te praten en te roken. Hij zei: „Dok, u hebt me niet ge zegd de merrie uit te spannen. U blijft toch overnachten, niet?" „Bewaar me, jongen, nee. Ik moet hoogstwaarschijnlijk nog een kind in de wereld helpen, zo tegen midder nacht. 't Is wel een beetje hard voor de merrie, maar ik kan alleen maar een hapje met jullie meeëten en dan moet ik terug." Luke ging op de bovenste trede zit ten. Tordell zei: „Dokter vertelt me zo juist, dat het gebleken is, dat we op 't ogenblik niet veel kunnen doen voor de nieuwe kwekerij." „Niets anders, cap'n, dan het rooi en, afmaken en de oude wilde oran jebomen tot bij de grond afkappen. De wortels zullen dan deze zomer nieuw uitspruiten. Die enten kunnen we dan in de lente oculeren." „Ik geloof je graag op je woord, 't Is Grieks voor mij. Je praat zo ge leerd." „Ik heb erg veel kunnen leren daar ginds. Er is nog wel een heleboel waar ik het fijne nog niet van afweet u moet me nog eens terug laten gaan in het voorjaar, maar cap'n, wij zullen hier een sinaasappelen kwekerij maken in dit bosterrein. Dat is zo zeker als dat een havik kuikens vangt". „Ik begin je te geloven." De drie mannen zaten plezierig bij elkaar. Luke praatte over het kweek- werk en de anderen luisterden. Albu ry sprak over zijn patiënten. Tordell zat er rustig bij, de Floridese wereld trok aan zijn ogen voorbij, haar si naasappelen, haar arbeid en genoe gens, haar samengeraapte bevolking. Er moesten aardige mensen wonen in Sawgrass Landing. De jonge man nen hadden een sportclub, die race- spelen met hindemissen arrangeerde, had Albury verteld. Hij zou wel weer willen paardrijden. Mrs. Van Dyne met haar grootse sinaasappeltuinen moest een levendige vrouw zijn. Ze keek te paard over hen allemaal heen, had Albury gezegd. (Wordt vervolgd). ER STOND EEN kippenhok in het tuintje van juffrouw Jansen. Daarin woonde mevrouw Cue le Cu-Tok met haar dochters. De oudste, Trippelien- tje, was net te groot om kuiken te zijn, en nog net te klein om „kip" te wor den genoemd! Boven op haar kop groeide al een klein rood kammetje. Op een keer spiegelde ze zichzelf in de ruiten van het hok en dacht: „Ik zie dat ik ook al een kammetje op mijn hoofd heb, net als moeder. Nu ben ik geen kuiken meer, maar een jonge dame." Ze zette haar kopje trots naar en zwijgend naar haar toe. Trippelien- tje werd nu erg bang en zette het op een lopen. OPEENS RIEP IEMAND: „Kssjjtt!" en toen Trippelientje omkeek zag ze een jongen op de stoep staan. „Wat zie ik nou Moortje? Moet jij kleine kippen achterna zitten? Foei! Maak dat je wegkomt!" Trippelientje verstopte zich achter een heg om bij te komen van schrik. Maar nu kwam die jongen op haar af. (Wordt vervolgd). achteren en liep met deftige pasjes door het kippenhok. „Moet je dié zien giechelden de zusjes. „Die verbeelt zich ook wat!" „Wie gaat er met ons „kip-ik-heb-je" spelen?" riep een zusje vrolijk. Alle zusjes wilden meedoen, maar Trippe lientje zei: „Jullie lijken nog wel piep kuikens, kippen van mijn leeftijd spe len niet meer buiten!" OP EEN KEER ZEI Trippelientje: „Moeder, ik vind het hier vreselijk ver velend. Ik kijk nu al m'n hele leven tegen kippengaas. Ik moet altijd maar dat domme gekakel van mijn zusjes aanhoren. Ik wou dat ik maar eens wég kon met verstandige kippen spreken en iets van de wereld zien!" „Wat haal je in je hoofd!" riep moe der verschrikt. „Je praat als een kip zonder kop. Je hebt hier alle dagen te eten en te drinken en je mag leren eieren leggen. Een mooier vak bestaat er niet voor een kip!" Maar Trippe lientje schudde haar kopje tot het rode kammetje er van trilde en ze bleef mopperen. OP EEN OCHTEND had juffrouw Jansen het ontbijt gebracht en het deurtje van het hok open laten staan. „Misschien is ze wel van plan dade lijk terug te komen, dacht Trippelien tje slim. En daarom maakte ze met een van de gelegenheid gebruik: ze glipte de tuin in. Het was nog erg vrpeg, de moeder en de zusjes zaten nog in het nachthok. Trippelientje ren de over het grintpaadje, liep dwars door de goudsbloemperkjes, kroop on der het hek door wip, de stoep op! Wat was het hier prachtig! Grote bo men, hoge huizen, een lange straat, en een zwarte poes, die haar streng aankeek. „Goedenmorgen zei Trippelientje met een hoog stemmetje van schrik. Maar de kat liep langzaam Vind jij haar mooi? Ik vind er niks aan De enorme belangstelling die er blijkt te bestaan voor het optreden van SW1EBERTJE en de zijnen, waardoor ook voor de tweede voorstelling velen moesten worden teleurgesteld, heeft er toe geleid dat, in samenwerking met het bestuur van de Stichting Openluchttheater, nog een georganiseerd wordt van op WOENSDAG 25 AUGUSTUS, 's middags om 2.30 uur in het In het voorprogramma treden weer op Nederlands beste circusclowns Dit zal in dit seizoen beslist de laatste voorstelling van Swiebertje zijn. In ons blad van morgen vindt u nadere mede delingen, onder andere over de kaartverkoop. POMPILIERE, pompilom, Ik moet huilen en waarom? Tranen, tranen, dikke tranen Rollen steeds over mijn toet. Iedereen die mij ziet huilen Denkt: „Nou zeg, is dat wel goed?" POMPILIERE, pompilom, Ik moet huilen en waarom? Uien, uien, dikke uien Moet ik snijden, wat verdriet Iedereen die mij komt helpen Huilt mee, of hij wil of niet!!! „ZEG PAPS", zegt kleine Hansje En blijft bij een groot hok staan. „Die zebra is vanmorgen Vast erg laat opgestaan". „NEE HOOR", zegt pappa lachend, „Dat is toch heus niet waar. 't Pyjamajasje draagt hij Beslist het hele jaar". „DAT VIND ik raar", zegt Hansje. Zal ik even aan hem vragen Of hij dan soms een poosje Mijn ruitjesjasje wil dragen?" Elka Oplossing van de puzzel van gisteren: paard, aap, rat, tijger, raaf, fazant, kat, kanarie, reiger, gier, beer. MAllCM tOONOE* 31. „Goed geslapen, Jólliepop?" vroeg Panda de volgende morgen. „Geen last van Yinx gehad?" Ik heb een uitstekende nachtrust genoten, dank u, meneer Panda," antwoordde de bediende monter. „En wat de eh Yinx betreft, ik ben zo vrij, aan hun bestaan te twijfelen. Ik geef toe, dat de merkwaar dige opeenvolging van ongelukjes die mij de vorige nacht troffen, mij bijna in hen deed geloven, doch nu ik goed ben uitgeslapen, indien ik het zo mag uitdruk ken, moet ik dat natuurlijk als bijgeloof verwerpen." Mo schudde dommelig het hoofd. „Yinx bestaan," hield hij vol, maar hier nu rustig, omdat dit huis van Panda en Panda gelukhebber." „Ik ben zo vrij, hierin met u van mening te verschillen", sprak Jolliepop. ,J.n- dien deze eh Yinx inderdaad waren en han delden als door u omschreven, zouden zij elders in de stad hun slachtoffers zoeken en dan zouden zij toch weldra berucht zijn. Doch buiten u heb ik nog nie mand over deze plaaggeestjes horen spreken." Op dat moment klonk plots een donderende stem: „De Yinx zijn in de stad! Burgers, pas op!" Deze beklemmen de boodschap werd verkondigd door de luidspreker van een reclamewagen, die een paar grote borden met angstaanjagende afbeeldingen meevoerde. MAAI? IN TUSSEN Z>M fc-LAAI? GE KOMEN MCT HUN GfcbTE VERRAS SING...PE DURK, DIE !N ASSE- PO EATER'S KAMER GE MAAKT HEEL Beu, IS KLAAR MOE VflN HAAR LANGE DAGTAAK KLIMT ASSE POESTER NAAR HAAK KAMER TJE IN DE 70- f?EN. DROEVIG ZEGT ZE TEGEN 2ICHZELF „IK KAN NU NIET MEER NAAR HET BAL, WANT HET IS TE LAAT GE WORDEN OM NOG EEN3URK Te MAKEN." WAT ZOO MW ORFDNCS EE? EVEN LATER, ALS DE «STIEF MOEDER EN DE STIEFZUSTERS NAAR HET PüTUkS WANPELEN.» OH! HET IS M'JN BALJURK NU KAN IK TOCH NAAR HET BAL OH HOE KAN IK JULLIE DAARVOOR BE DANKEN? ZE...STAL DIE TURK! KRALEN.' WACHT! WACHT EVEN, TOE NOU! RA A AG... T WAAROM MEISJES, MEISJES NOU IS 'TGENOEG! iWwJJ Kghti Krwn-1 03MPELP DOOR DE GEMEENHEID VRN HflflR STIEFZUS- RS RENT ASSEPOESTER Zo MAAR ROND COOR DE TUIN EN VALT DRN SNIKKEND NEER OP EEN BANK OH NBB' NU KAN TNIETMEEK' K'JK WAT IS DAT? DuuiUurt bf Kir.j fatu/n SnAmts PLOTSELING VERSCHIJNEN ER VREEMDE SCHITTERENDE LICHTJES IN DE TUIN EN ZB ZWEVEN NAAR ASSEPOESTER. ER ZIT TOVER'J IN PE LUCHT... (VERVOLGT OS WERKBAAS DIE TSJ/AD 7AI HEEFT AANGEHOORD, HOUDT HEM STAMDE. JE ZIET ER POTIG UIT. JE KUNT MORGEN AAM DE KADE HELPEN MET LADEN EN LOSSEN NOUBEDANKT VOOR HET AANBOD. MAAR MORSEN MOET IK WEER VERDER GOED, CAN VANMIDDAGJE KUNT VUFTIS KOPERSTUKKEN VERDIENEN MET RUST VAN «Mas/ LEN .SPOED- KLAAR WESTERPOORT WEZEN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 8