De gezonken schat (I) Gssepoester (for (ÖACT lÖtSKiEf PANDA EN DE YINX ■1 Kenners Kopen Kodak Film RANT AKANT IE INDER k I, s 9 w Ofis vervolgverhaal door Marjorie Kinnan Raivlings Rechter Tie en het levende lijk door dr. Robert van Gulik ■V- DONDERDAG 19 AUGUSTUS 1965 - (Geautoriseerde vertaling van Mien Crabberton) <Ay) is twhrlf Fwtn^vr' rovTr. PI0 MRRR plotseling kondigt de «WWWWVWWWVWV GOUDEN OOGST 44) Hij kapte met één bijlhouw een jonge stam om, die het muildier in de weg stond. Hij moest in december weer naar de Van Dyne-tuinen, om de enten en ogen te snijden, het werk hier moest opschieten. Hij dacht grimmig: „Ik wou dat ik een span ossen had en nog wat goeie hulp bovendien. Ik zal dit karwei niet klaar krijgen voor Kerstmis." Tordell wilde geen anderen om zich heen hebben. Hij had zijn leven nu met een zekere minzaamheid laten samenvloeien met dat van Luke en Allie, maar verder kon hij onmoge lijk gaan. Zijn arrogante houding te gen alle bezoekers uit Purley, tegen toevallige voorbijgangers ook, schiep langzamerhand een vijandigheid, die verontrustend kon worden. Luke peinsde vaak hierover. Het mishaag de hem, niet op goede voet te staan met de naburige gemeenschap. De gevlekte eekhoorns kwamen deze morgen laat, om hun eten te zoeken, merkte hij op. Ze kwamen gewoonlijk al bij het eerste morgen lichten naar dit voedselterrein en gin gen kort na zonsopgang er weer van daan. De zon was al een uur op, maar omdat het een grijze, bewolkte dag was, zaten ze nog in de Amerikaanse notebomen. De noten waren nog niet rijp, maar er waren weinig eikels en denneappels dit jaar en de gevlekte eekhoorns voedden zich nu voor een groot deel, op hun gulzige verkwis tende wijze, met de groene noten. De dieren die Luke schoot, voor Allies keuken, hadden bruingroene pootjes en bekjes van het sap der onrijpe bolsters. Hij kon hen nu horen ritse len en trippelen in de brede bosgor- del, die de nieuwe ontginning omgaf. Nu en dan schudde ergens een tak, als een oude acrobaat of een jonge geestdriftige kunstenmaker van de ene boom op een andere sprong, die gevaarlijk veraf stond. In de diepten van het bos babbelden ze levendig. Het muildier naderde de rand van de ontgonnen ruimte en metéén wa ren de eekhoorns stil. Als hij er tijd voor had, vond Luke het altijd aar dig, op de grond te gaan zitten met zijn rug tegen een dennestam en het spelletje met hen te spelen van wie het langste wachten kon. De jongere eekhoorns konden het zelden langer dan een uur uithouden, zo stil ver stopt te blijven zitten en begonnen dan altijd hun neus om een hoekje te steken of met hun staart te zwaaien en verrieden daarmee hun schuil hoek. Hij vond het niet prettig, hen te schieten. Er was iets in de kleine spitse snuitjes, dat hem aan Allie deed denken. Maar hun vlees was lekker en als de tafel in het boshuis lang zonder vers vlees was geweest, moest hij ze wel nemen. Tussen het opgehoopte dode hout prikte hem iets in zijn been, iets ste keligs. Hij liet het muildier stilstaan en onderzocht de oorzaak. Een kleine hulst was zijn bijl ontkomen. Het was een mooigevormd, recht boomp je met al enkele groene bessen. Luke dacht: „Ik zal het laten le ven." De rijpe rode hulstbessen zouden later mooi staan tussen de oranje ap pelen, overlegde hij bij zichzelf. Al lie zou zeggen: „Laat het staan". Hij kapte alle klein goed weg dat er rondom het stammetje nog gegroeid stond en zette er een stok bij als een merkteken, zodat het later, bij een nauwkeuriger ordenen van 't terrein, niet beschadigd zou worden. Hij praatte weer tegen het muildier en het werk ging voort. Een broedsel van half-volgroeide kwartels schar relde opeens tussen de poten van het muildier weg, om fladderend en vluchtend een veilig heenkomen te vinden in het nabije bos. Luke riep hen achterna: „Jullie kunnen beter naar de pijnbomen gaan! Daar liggen de patrijs-erwten op jullie te wachten. Hier is niets meer te eten voor kwartels, hier wacht je de hongerdood." Het geklok van de oude kwartel haan riep al vanuit een veilig oord het kroost bij elkander. Luke had een vogelknip staan aan de rand van het bos. Die was sinds de lente zon der lokaas geweest om de kwartels een kans te geven, hun broedsel groot te brengen. Hij had dikwijls de knip moeten zetten. Allie, die zo weinig at, had meestal nog wel trek in ge vogelte, als niets anders haar smaak te. Het muildier bleef staan om 'n hap bedelaarskruid te nemen. Luke stond met hem stil. Het was nu ech ter niet nodig zijn knip te zetten voor Allie. Zij was veranderd. Zij was niet zo mager meer en at haast evenveel als hij. De zon steeg langzaam door de ne vel heen. Luke dacht aan Tordell. De man scheen tot rust te zijn geko men. Toch leek hij zonder verwach tingen, zonder enig enthousiasme. Het was alsof hij, gewond en geha vend, tegen een steenachtige berg was opgeklauterd. Hij had nu een vlakke plek bereikt, waar het groen was en vruchtbaar als een oase en was daar gemakkelijk gaan liggen en blééf er liggen. Hij deinsde ervoor terug zich aan te gorden en verder te gaan en had geen belangstelling voor wat achter hem, noch voor het geen vóór hem of boven hem was. Luke dacht: „Als hij met mij mee werkte, zou hij geen tijd hebben voor somberheid of hoogmoed." Niets ter wereld kon de man er echter toe brengen, een bijl of schof fel of kapmes in de hand te nemen. Zijn verzet daartegen was onveran derlijk. Luke dacht: „Als de sinaasappel bomen het maar eenmaal goed doen zal hij wel anders worden." Wanneer Tordell zijn eerste zoete sinaasappel zou eten uit zijn eigen kwekerij zou hij niet meer in staat zijn, de opgewonden geestdrift te weerstaan, die Luke gevoelde bij de gedachte alleen, dit wilde stuk bos in een ordelijke kwekerij te herschep pen. Dat zou nog wel drie of vier jaar duren. Luke voelde 'n noodzaak tot opschieten, alsof hij met zijn ont ginning tegen de tijd opwerken moest. Voor het ogenblik was er iets, dat hij niet begreep, iets verborgens, dat Tordell ervan weerhield, weer in de duisternis terug te vallen, waaraan hij ontkomen was. Luke dacht aan Allie. Hij herinnerde zich geritsel in de nacht, vlugge bewegingen vanuit het bos, als hij in de late middag naar huis kwam. Het zweet begon hem uit te breken en hij trachtte zijn gedachten van zich af te schud den. Hij liet het muldier genadeloos hard werken, evenals zichzelf. De ganse morgen sleepten ze met hak hout en stammen en wortelstompen. Het terrein met de geknotte oranje bomen begon een ordelijk aanzien te krijgen. Tegen de middag ging hij naar huis. Hij bracht het.muildier in de schuur en gaf het water. Hij waste zich in een kom bij de put, liet de emmer aan het henneptouw in de koe le diepte dalen, draaide hem boorde vol weer omhoog en zette hem op de stenen rand. Hij doopte er een hou ten drinknap in, en dronk, en dronk. Het koude ijzerhoudende water ver friste geest en lichaam. Hij begon te fluiten en stapte de keuken binnen. Het eten stond klaar, te wachten. Al lie zat bij het venster, de handen in haar schoot. Ze zei: „Cap'n slaapt. Laten we nog even zitten." Hij vond het prettig, weer eens al leen bij haar te zijn. Hij begon met een: „Ik heb een hulstboompje voor je gespaard in de oranjetuin." Ze zei: „Ik hou van hulst." „De jonge kwartels zijn al meer dan half volwassen," vertelde hij ver der. „Ik he"b het broedsel gezien, dat daar het nest had." „Heb je de knip gezet?" „Ik heb de knip niet gezet. Ik heb een paar diertjes goed bekeken, maar je eet de laatste tijd zo goed, dat ik dacht, ze maar liever eerst volwassen te laten worden". „Cap'n zal wel veel van jonge vo gels houden, Luke." „Ik ga geen halfwas kwartel van gen voor een grote man. Als jij zwak jes was, was het wat anders." Ze zei niets meer. Hij voelde haar van hem wegglijden, zoals dit tegen woordig zo dikwijls gebeurde. (Wordt vervolgd). v OP DE BODEM VAN DE ZEE staat een mooi paleis. Het is van on deren tot boven bedekt met schel pen in allerlei kleuren zoals geel, roze en wit. De kamers hebben glanzende muren van parelmoer. Er zijn geen ramen van glas in het paleis. Het zee water stroomt door openingen in en uit. Rondom het paleis is een mooie tuin vol kleurige zeeanemonen. Het paleis wordt bewaakt door zwaardvissen. Dat zijn vissen met een lange bek vol scherpe, puntige tanden. In het paleis wonen de zeekoning, de zeekoningin en de drie prinsessen. Het zijn mooie zeemeerminnen. De jongste is de knapste. Ze het prinses Zilver staart omdat ze zo'n mooie vissen- staart heeft met glanzende schubben. Nu wil ik jullie vertellen wat er een poosje geleden gebeurde. Op een dag maakten de prinsessen een tochtje buiten de paleistuin onder het wakend oog van twee zwaardvis sen. Toen de zeemeerminnen een tijdje gezwommen hadden zei de oudste: „Laten we leuk verstoppertje gaan spelen." Ze hadden er allemaal zin in en prin ses Zilverstaart vond een fijn plekje waar niemand haar kon vinden. Vlak voor haar was een heuvel, begroeid met wuivend zeewier. Uit verveling trok ze er wat aan en plotseling gaf het mee en prinses Zilverstaart viel pardoes achterover. Ze kwam gauw overeind en wat zag ze daar? Een hele massa sieraden, armbanden, ket tingen, ringen. Zilveren en gouden, edelstenen en parels. Ze glinsterden zó sterk dat de prinses er niet lang naar kon kijken. Wat had prinses Zilver- staart gedaan? Ze had het deksel van een oude, ijzeren kist opengetrokken! De zeemeermin klapte in haar hand jes en uitte een kreet van verbazing. Dat hoorden haar zusters en de twee zwaardvissen en ze kwamen gauw aan gezwommen. Ze keken hun ogen uit, want ze hadden nog nooit zoveel moois bij elkaar gezien. De prinsessen graai den in de kist en op een gegeven ogenblik hadden ze alle drie dezelfde ketting vast. „Ik had hem het eerst", gilde de oudste. „Niet waar", schreeuwde haar jongere zuster. „Hij is van mij", riep de jonste. „Koninklijke Hoogheden", riep een zwaardvis vermanend. „La ten we de kist weer dichtmaken an ders komt er nog ruzie van. Misschien wil uw vader, de koning, morgen mee gaan om alles tussen u drieën te ver delen. Het wordt bovendien al aardig donker, ik stel voor om naar huis te gaan." Dat vonden de prinsessen een goed idee. De andere zwaardvis sloot de kist en legde een paar stenen op het deksel. Daarna zwommen ze weg. De jongste kon 's avonds maar niet in slaap komen. „Poe", dacht ze, „ik heb die kist anders alleen gevonden. Zonder mij zouden ze niet eens weten dat daar zoveel mooie dingen liggen. En er was zo'n prachtig parelsnoer bij! Ik denk dat ik hem stilletjes ga halen. En dan zeg ik dat ik hem van iemand gekregen heb." (Wordt vervolgd). „Vieze varkens worden niet vet", is een zegswijze die in ieder geval in Oost- Duitsland niet opgaat. Op een modelfok kerij in Mansfeld worden de varkens onder de douche gezet en ze vinden het heerlijk, zeggen de boeren. Advertentie DETÓVEMfifZES VERDWIJNT PLOTSELING IN HET MfiRNLICHT RIS DE KOETS MET RSSEFOESTEfZ. NflfiR. HET KONINKLUK 8flL VEETCBKT... IMMIWt/WlAA/VUVVtA/VAAfWI/VVVt/WIMSA/WVWVVVtA/VVVVVVVtAA/VVt/VVVVVVWWVVVVWVVVtAAAAfMA/MAAA/WVWVVVVVt VOOR SPRANKELENDE ZWART-WIT FOTO'S "Jt, m f 33. Terwijl zij zich verbaasd afvroegen, wie de waar schuwingen tegen de Yinx had verspreid, keerden Pan da, Jolliepop en Mo naar Huize Hobbeldonk terug. Daar troffen ze een oude bekende op de stoep aan. „Joris Goedbloed!" riep Panda. „Hoe gaat het met jou?" „Tot voor kort ging het mij goed, dank u," antwoordde Joris. „Maar helaas werd hedenochtend mijn gemoedsrust verstoord door angstaanjagende be richten over Yinx. Overal in de stad worden dit soort biljetten verspreid, waarin tegen deze demoontjes ge waarschuwd wordt. En aangezien Huize Hobbeldonk wordt vermeld als het adres, waar men nadere in lichtingen kan bekomen, heb ik mij hierheen gespoed. Zeg mij dus, wat is de bedoeling van uw folder?" „Dat is mijn folder niet!" riep Panda. „Komaan," sprak Joris streng, „ge moogt hier niet omheen draai en. Het feit, dat uw adres vermeld is, is toch een duidelijke aanwijzing, dat ge meer van deze zaak af weet. Dus vraag ik u nogmaals: Wat is uw bedoe ling? Waarom zaait ge paniek onder de burgerij?" „Dat heb ik niet gedaan!" riep Panda boos. „Ik „Meneer Panda," viel Jolliepop hem in de rede, „laat ons dit gesprek binnen voortzetten. Daar komt een me nigte op ons huis af!" 5NEL...-SNEL UEVE MEISDE. HEBT MflORTJO MIDDERNACHT OH.DPlNK U HEEL VEEL DBNkf.'! RLS ~Z'I DE 0RL7RAL BINNENKOMT STELLEN HRRR STIEFZUSTERS -2CH DUIST RRN DEPRINS VCöR. ASSEPOESTER TREKT DIRECT VB RRNPRCHT VAN DE PRINS KAN L'JK-HEID ZbNDER EEN WOORD TE ZESSEN ■STAPT HU OP ASSEPOESTER TOE EW KUST HPiAR HAND i— Mi— OH'! PRINS NIET WIEGEND OP EEN HEERL'JKE WRLS RNST ASSEPOESTER MET DE PRINS RflR DE WONINCL'JKE TUINEN 2oN- DER TE VERMOEDEN ÜflT HU DE PRINS IS.' OH... HET m__i ■ZOU - DRT?. UUR DE PRINS LEIDT ASSEPOESTER NfiflP EEN BANK p,0 f' TORENKLOK HET EINDE RAN Vf)N O cqDIT TOVERACHTIGE SPEL! I i i IVERVOLS ALS IK TUD HEB IK ZIT ACHTER DAT SPOOK VAN JOU AANDAT LEVENDE LIJK.IK GELOOF DAT IK WEET WAAR HET uithangt LEVEND UJK WAAR DAN JE BENT EEN DIENDER ...DAT STALEN SMOEL WAARMEE JE ME AL. DIE LEUGENS VERTELDE! DIENDER is JOUW IKZEI IK JOU DRINKEN VANAVOND UT

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 9