GOUDEN OOGST
„KoffermoorcT uit 1939 - ook in
Amsterdam - was in één dag rond
Hoofd en ledematen van het
slachtoffer nooit gevonden
PANDA EN DE YINX
BAARNS VEEHOUDER WORDT
(NAGENOEG) SLAPENDE RIJK
Kenners
Kopen Kodak
Film
13
Ons vervolgverhaal
door Marjorie Kinnan Rowlings
Lugubere vondst van bramenzoekers
Wasmerk verraadde dader
Zes koffers gekocht
Andere vrouw
Ongeluk of opzet?
Afvalpoel werd goudmijn
Politie schaakmat
Op vrije voeten
Rechter Tie en het levende lijk door dr. Robert van Gulik
m
DONDERDAG 2 SEPTEMBER 1965
(Geautoriseerde vertaling van Mien Crabberton)
U DOET HET TOCH EM DAAROM.
tapia
tiëW-i-y-r-"
AIVWWVWVWWWV
56)
Albury leunde achterover, blij ge
stemd door de gedachte aan zijn
zoons komst.
„Het kan mij niet schelen om je te
vertellen, dat Claude mij wel dik
wijls zorg heeft gegeven. Hij is een
deugniet, weet je, een schelm, ja,
maar ik houd van hem."
Hij was één en al hartelijke ge
negenheid.
„Zie je, Tordell, liefde is een ver
menigvuldiging, een vermeerdering.
Als je liefhebt, ben je niet meer je
zelf alleen. Ik heb mijn zoon lief en
ik ga in hem op."
Tordell dacht onwillig: Allie Mijn
gevoel voor haar is niet zo. Ik denk
dat hij zou zeggen, dat ik haar niet
genoeg liefhad. Het was niet, wat hij
liefde zou noemen.
Hij wilde hierover spreken, maar
kon het niet.
Albury sprong op en reikte naar
het belkoord. Tordell hoorde het ge
klingel in de verre diepten van de
keuken.
Albury zei: „Ik zal een grogje la
ten komen. Dat zal je goed doen."
Hij lachte, zijn buikje schudde. „Ik
heb een heel speciaal bijgeloofje. Als
ik Claude verwacht, of op hem hoop,
bestel ik een grog en die brengt hem
naar me toe."
De deur ging open. Hij zei tot de
neger in de gang:
„Een kan hete grog. Zoals meneer
Claude die altijd drinkt."
„Ja meester."
De deur ging dicht. Albury stond
op. Hij liep naar het vuur en ging
er met zijn rug naar toe staan.
„Voel je je plezierig, Tordell?"
„Tamelijk."
„Niets gebroken, weet je. Sneden,
kneuzingen. En de schok natuurlijk.
De schok."
„Juist."
Albury dacht opgelucht: „Hij is er
niet angstig over. Hij is in orde."
Hij kreeg iets uitbundigs over zich.
Hij stond op zijn tenen te wippen en
te neuriën voor het vuur. Hij begon
verhalen te vertellen over zijn pa
tiënten. Hij was even opgetogen over
een kind dat geboren werd, over een
moeder die het er bovenop haalde
en met wit gezicht, maar met een
glimlach van kracht, de bevalling
doorstond, als over een verbeten
strijd met de dood, die hij streed
aan de zijde van ouden van dagen,
die hij erdoor haalde, zodat ze nog
een poosje in de zon konden zitten.
Hij voelde dan, zoals nu met de
jonge Engelsman, dat hij zich gaf en
meewerkte aan de eeuwige schep
pingskrachten.
Hij zei: „O, ik zou mijn leven met
niemand willen ruilen. En m'n men
sen houden van me. Ze houden van
me, omdat liefde wederliefde onder
vindt. Ik moet je wat vertellen
het heeft Claude altijd geamuseerd.
Claude en Camilla hebben het er
vaak over ik ken een familie aan
de zuidkant van het meer de diep
ste armoede, de armsten van de ar
me blanken zo arm als jouw jonge
Brinleys, maar zonder hun gezond
heid en zindelijkheid en natuurlijke
beschaving. Ieder jaar een baby
haveloos, ziekelijk, je kunt het je niet
voorstellen. Ik kan niet verdragen ze
allemaal zo te zien lijden onder de
stumperigheid van de man en vader
en ik breng ze kleren en eetwaren
en kinine en zo al meer. Je kunt ze
niet als honden laten sterven.
Nou, Camilla ging op een dag met
me mee op mijn ronde. Ook in deze
hut. Ik kan er je vele zo laten zien.
Kale ongeverfde wanden, jouw huis
zoals je dat hier vond was een kas
teel daarbij vergeleken, maar aan de
wand overal platen uit catalogi en
zulke dingen. Het verlangen naar
schoonheid, weet je. Dat is nooit de
kop in te drukken. En boven het
bed hing een bruine gedrukte plaat
van Jezus je weet wel, zo een
met het witte gewaad en het lam.
Camilla is nogal vrijmoedig en ze
keek nieuwsgierig overal rond. Ze
ontdekte de prent en ze zegt tot de
vrouw op het bed: „Ik zie dat u die
mooie plaat van Jezus hebt." De
vrouw zegt: „Hij is mooi." Maar
dan kijkt ze Camilla spinnijdig aan,
alsof die haar beledigd had en ze
barst uit: „Maar toch niet half zo
knap van gezicht als dokter Albu
ry!"
De kleine man lachte verrukt.
Tordell dacht: ,,'t Is meer dan
ijdelheid. 't Is zijn leven, lief te heb
ben en geliefd te zijn."
Een gevoel van eenzaamheid over
viel hem. Voor een ogenblik verlang
de hij naar Allie.. Maar hij sloot zich
snel af voor dit verlangen. Dat was
voorbij.
Albury hief een vinger omhoog:
„Luister!"
In de oprijlaan hinnikte een hengst.
Een mannestem sprak opgewonden.
In de keuken werd een stoel ver
schoven, in achterhuis en schuur
kwam beweging.
Albury straalde: „Daar komt hij!"
Zijn rood gezicht glansde. Hij leek
een profeet die zijn Heer verwacht.
Hij liep doelloos heen en weer,
trachtend zijn ongeduld te beheer
sen. Hij bukte, greep de haardveger
en begon de verspreid liggende as
op een hoop te vegen. Hij deed het
met animo, bewogen door een on
overdacht instinct tot reinigen, tot
verfraaien, om het huis voor zijn
zoon aangenaam te doen zijn. Hij
zette de bezem weer in zijn hoekje.
Het ding viel op de grond, maar er
klonken stappen in de gang en hij
merkte de nieuwe slordigheid niet op.
Zijh korte armen zwaaiden. Hij trip
pelde gretig naar de deur, wierp ze
open en deed een stap terug, einde
lijk gerustgesteld. Hij was er.
Hij sloot de deur en trok de ander
met zich mee de kamer in. Hij liep
tot aan het voeteneinde van het bed.
„Richard Tordell miin zoon. Mijn
zoon Claude."
De beide jongemannen staarden el
kander, wederzijds peilend aan.
Claude kwam vlug naar voren en
stak zijn hand uit. Door Tordell ging
een schok. De handbeweging was als
een aanval, hard en hevig. De twee
handen ontmoetten elkander. De jon
ge Albury had gespierde vingers.
Tordell trok zijn hand terug. Claude
sprak niet. De Engelsman dacht aan
de vader, die de ontmoeting gespan
nen volgde.
Hij zei: ,,'t Is aardig van je, me
te komen opzoeken. Je vader heeft
me al over je verteld."
Claudes stijfheid verdween. Hij
liep naar de haard en 1 dunde tegen
de schoorsteenhoek.
„Je hebt een of ander ongeluk ge
had?"
Dokter Albury zei snel: „Erge
brandwonden. Een brandende schuur
viel boven op hem.
Claude zei nieuwsgierig: „De
streep op de rechterkant van zijn
gezicht lijkt meer op een snede."
De dokter gaf toe: „Ja, natuurlijk.
Verschillende sneden. Scherpe stuk
ken hout."
Zijn ogen rustten met iets sme-
kends in hun blik op zijn zoon, alsof
hij diep in zichzelf hem vergeving
vroeg voor deze misleiding.
Tordell voelde zich onbehaaglijk.
Hij dacht: „Hij heeft er een hekel
aan tegen hem te liegen."
Hij kreeg lust de waarheid eruit te
gooien.
Hij begon: „Hoor eens Albury
De dokter stak waarschuwend de
vinger omhoog. Hij was gelukkig
over zijn leugen. Maar hij wist te
goed, dat deze geschiedenis niet aan
de onbarmhartige roekeloosheid van
zijn zoon mocht worden toever
trouwd.
Hij zei: „Laten we nou niet verder
praten over wat nu gelukkig weer
mooi in orde komt. Ik zal deze jonge
man in minder dan geen tijd weer
op de been hebben. Meerijden met
mij op mijn rondtoeren. Naar jouw
stallen, Claude. Ik heb hem er al
veel van verteld."
Claude keek naar de vreemde gast
op het bed. Zijn strakke, borende
oogopslag was hinderlijk, het was de
scherp-belangstellende blik van een
dier naar een vermoede hinderlaag.
Hij vroeg: „Ken je paarden?"
(Wordt vervolgd).
WWWUWWWW,,W'WWIII(WWVWWIftlWWWrtlMWWiniWIIWWAIWWIWWIAAniUWIWWWWWWWWWiniWIII(WW«W«llll»
(Van onze correspondent)
AMSTERDAM Bramenzoekers uit Bameveld vonden
op donderdag 10 augustus 1939 in de berm van de weg
Amersfoort-Apeldoom, ter hoogte van het dorp Terschuur,
een koffer met het in staat van ontbinding verkerende
lichaam van een vrouw. Hoofd, armen en benen ontbraken.
De „koffermoord" zoals de misdaad al spoedig werd ge
noemd, was al gauw opgelost en in dat opzicht onderscheidt
dit geval zich wel van de nieuwe koffermoord, waarmee de
Amsterdamse politie zich thans bezighoudt. Want in die
augustusmaand van 1939 werd binnen 24 uur de dader
gearresteerd: hij voer als hofmeester aan boord van de
„Johan de Witt", op dat moment onderweg naar Nederlands
Indië. Hij heette P. L. K. en zijn naam is tot aan zijn be
rechting in 1940 op ieders lippen geweest, want het was des
tijds nog gebruikelijk dat misdadigers in de krant met hun
volledige naam werd genoemd.
NOG NOOIT was de Nederlandse jus
titie met een dergelijke walgelijke mis
daad geconfronteerd geweest en aanvan
kelijk werd aangenomen dat de dader
een buitenlander moest zijn.
De dagbladen van die donderdag bevat
ten naast het nieuws van de op handen
zijnde tweede wereldoorlog in grote op
maak de vondst van de koffer. De lezers
vernamen dat de koffer niet alleen de
romp van de vrouw bevatte maar ook en
kele kledingstukken. Het was het daarin
met Oostindische inkt geschreven was
nummer 273 waarop de Utrechtste officier
van justitie, jhr. mr. J. E. W. Quarles
van Ufford, al zijn hoop had gevestigd.
DE KRANTEN hadden het griezelige
nieuws nauwelijks gepubliceerd of op het
politiebureau Pieter Aertzstraat in Am
sterdam-Zuid meldde zich een vrouw. „Ik
heb van mijn "zuster laatst een schort
geleend en daarin stond hetzelfde nummer
273". Ze was al eerder bij de politie ge
weest om te vertellen dat haar zuster
spoorloos was, maar had als antwoord ge
kregen dat zo'n vermissing alleen door
de echtgenoot kon worden opgegeven. Wel
die echtgenoot was daarna gekomen, ene
P.L.K., hofmeester van beroep. „Ze zal
er wel vandoor zijn. Ik wil haar niet eens
meer terug", had hij de politie begin ju
li gezegd. En alvorens hij aan boord ging
voor zijn reis naar Nederlands-Indië ver
kocht hij het grootste deel van de inboe
del uit zijn woning.
Het politieapparaat kwam in werking
en al spoedig ontdekte men een aantal op
merkelijke feiten. In 't verlaten huis van
K. in Amsterdam-Z„ werden in de goot
steen bloedvlekken aangetroffen en voorts
een verfkwast die kennelijk was gebruikt
om bloedsporen uit te wissen- Voorts
vond men een buurman, een sigarenwin
kelier, die verklaarde K. omstreeks 24
juni te hebben geholpen om een zware
koffer van de trap af te dragen en in een
gehuurde auto te zetten. „Tjonge, wat een
gewicht. Er zitten zeker boeken in", had
de argeloze man gezegd. „Ja", was het
antwoord van de hofmeester geweest, „die
neem ik mee op de reis".
De buurman schrok niet weinig toen hij
de op de Veluwe gevonden koffer her
kende als die welke hij had helpen dra
gen.
DE AMSTERDAMSE officier van justi
tie, mr. L. de Blécourt, die het onderzoek
ovvernam van zijn Utrechtse collega,
vroeg telegrafisch aan de politie te Sema-
rang om de arrestatie van K. Uit Neder
lands-Indië werd teruggeseind dat K. ach
ter slot zat, maar ontkende iets van de
moord af te weten. Collega's noemden
hem een gewone, rustige man, die kalm
zijn werk deed en 's avonds wel eens een
partijtje biljartte. Tegenover de politie
deed K. onverschillig. In zijn hut aan
boord werd een groot aantal lege jenever-
flessen gevonden. Tijdens de eerste ver
horen legde hij tegenstrijdige verklarin
gen af. Soms was hij terneergeslagen.
,Als ik nu maar niet wordt ontslagen",
klaagde hij dan.
In Amsterdam kreeg de politie steeds
meer aanwijzingen dat het lijk het lichaam
was van Maria Johanna Teeuwisse, 44
.aar oud en in leven echtgenote van K.
De leverancier van de koffer werd opge
spoord. Daarbij bleek dat K. niet minder
dan zes koffers had gekocht. Enkele wer
den er teruggevonden in het bagagedepot
van het Centraal Station in Amsterdam.
Er zaten kledingstukken van het slacht
offer in.
De befaamde politiedokter Van Ledden
Hulsebosch stelde een uitgebreid onder
zoek in op de plaats waar het misdrijf
had plaats gehad. Toen K. op 8 oktober
onder politiebewaking met de „Johan de
45. Toen Panda en Jolliepop in de kamer terugkeer
den, waren er geen Yinx meer te zien. Maar al had
deri zij zich weer aan het gezicht onttrokken, hun aan
wezigheid was nog steeds voelbaar, althans voor Jo
ris! Want toen deze zich moedeloos in een stoel neer
zette, kwam hij bovenop een punaise terecht, die daar
door onzichtbare handjes voor hem was klaargelegd.
„Ai! Mijn corpus delicti!" kreet hij, opspringend.
„Waarom word ik zo gekweld?! Waarom treft mij
ramp na ramp?" „Zo moet je niet praten, Joris!" riep
Panda. „Dat trekt de Yinx juist naar je toe! Je moet
opgewekt zijn en je met een lach over die kleine tegen
slagen heen zetten!" Kleine tegenslagen?!" herhaalde
Joris bitter. „Mijn geld is weg, ik word lek geprikt
en gij noemt dat kleinigheden?!" „Maar ik zeg het
voor je eigen bestwil!" hield Panda vol. „Als-je de
enige bent die jammert, zullen de Yinx jou volgen.
Je moet er om lachen, net als wij!" „Welja! riep Jo
ris verontwaardigd. „Lach maar om mijn rampspoe
den! Hoe kunt ge zo harteloos zijn?! En dan nog van
mij verlangen, dat ik in uw vrolijkheid deel! Dat is een
toppunt! Foei, ge valt me tegen, manneke! Ik blijf
hier geen minuut langer!" Terwijl hij verslagen heen-
snelde, ritselde het in duistere hoeken en Panda meen
de enkele rappe schaduwen te zien, die achter Joris
aan flitsten. „Pas op Joris!" riep Panda hem na.
„Laat hem, meneer Panda," raadde Jolliepop aan.
„Ons huis wordt thans weer Yinx-vrij!"
Witt" in de Amsterdamse haven arriveer
de, was de beschuldiging al ondersteund
door een lange lijst gegevens.
Eén hiaat bleef bestaan: het hoofd en
de ledematen van de vermoorde vrouw
waren niet gevonden. En tot op de dag
van vandaag zijn zij spoorloos gebleven.
DE RECHERCHE had zich goed op het
verhoor van K. voorbereid. Op 26 oktober
konden de kranten dan ook melden dat
de hofmeester 'n gedeeltelijke bekentenis
had afgelegd. „Mijn vrouw overleed plot
seling en uit vrees dat men mij van
moord zou verdenken, heb ik het lichaam
willen verbergen".
K. was al eerder getrouwd geweest, uit
welk huwelijk een dochtertje was geboren
Het huwelijk met Maria Teeuwisse had
vier jaar geduurd en zou aanvankelijk erg
gelukkig zijn geweest.
Uit het onderzoek kwam vast te staan
dat K. op zijn laatste Indië-reis voor de
moord had kennis gemaakt met een In
disch meisje, dat hij ten huwelijk vroeg.
In Ned.-Indië bezocht hij ook een oom en
een tante van het meisje. Hij verzweeg
dat hij getrouwd was en er werd overeen
gekomen dat hij na het huwelijk een be
trekking in Nederlands-Indië zou krijgen.
Verder bleek dat K. na de moord de
vader van het Indische meisje in Nijme
gen had opgezocht. En voorts dat hij tij
dens zijn korte verlof in Nederland als hof
meester de proefvaart van de „Oranje"
meemaakte en daar nog kans had gezien,
een verhouding met een vrouwelijk pas
sagier aan te knopen.
Toen K. op 26 april 1940 voor zijn rech
ters werd opgeleid was het beeld dat de
publieke opinie van hem had gevormd bij
zonder ongunstig.
URENLANG stonden de mensen in de
rij te wachten om op de publieke tribune
van de rechtbank te worden toegelaten.
Rechtbankverslaggevers beschreven de
verdachte als: „een kleine, felle man met
smalle lippen, goed gekleed, die antwoord
de met een overmaat aan beleefdheid,
met serviliteit bijna".
De rechtzaak duurde vier dagen. Tegen
over de aanklacht van de officier, die K.
moord tenlaste legde, stond het verhaal
van de hofmeester zelf, dat ongeveer als
volgt luidde: „Toen ik op 24 juni van een
Indische reis in Amsterdam terugkeerde
dronk ik eerst een paar borrels en ging
toen naar huis. De stemming daar was
niet best. Mijn vrouw zei dat ze met an
dere mannen ging en dat het geld dat ik
haar had gegeven op was. Er ontstond
een ruzietje en mijn vrouw wilde mij beet.
pakken. Ik gaf haar toen een duw. Ze
viel met het hoofd tegen de haard en bleef
bewusteloos liggen. Ik heb haar toen op
bed gelegd en dronk weer een paar bor
rels. Na verloop van tijd dacht ik dat ze
dood was. Ik heb haar naar de keuken ge
sleept en met een mes gestoken".
Een politiedeskundige verklaarde voor
de rechtbank dat de messteek naar zijn
mening was toegebracht toen het slacht
offer nog leefde. De psychiaters meenden
dat de verdachte volkomen toerekenbaar
was. De officier van justitie eiste levens
lang.
De beide verdedigers mr. F. Kokosky en
diens zoon mr. R. Kokosky, stelden dat
K. zijn afgrijselijke daad in angst moest
hebben gedaan. Zij meenden dat er geen
verband kan worden gelegd tussen de lief
de voor het Indische meisje en het even
tuele doden van de vrouw, zoals van de
kant van de justitie steeds weer werd
aangevoerd.
(Van onze correspondent)
BAARN Sinds mei van dit jaar bezit
de Baarnse veehouder L. Bouwhuijzen
een goudmijn. Een tien meter diep
meertje op zijn erf, in het poldergebied
bij de Eem, heeft hij een bestemming
gegeven die hem veel geld oplevert zon
der dat hy er een hand voor hoeft uit te
steken. Wel moet hij de laatste tijd zijn
goudwinning goed bewaken, want deze
wordt belaagd door lieden, die weer
weg willen halen wat hij hier laat stor
ten: het afval van een vilttapijtfabriek
uit Amersfoort. Zijn zoons houden
's nachts om beurten de wacht om de
kapers van de kust te houden.
De laconieke veehouder, die ongeveer
een ton verdiend zal hebben als zijn
meertje geheel is gedempt met viltstro-
ken, is best te spreken over zijn enorme
bijverdienste. Op de volgende wijze is
zijn goudmijn ontstaan: „In mei kwam
iemand van de vilttapijtfabriek van Heug-
ten bij mj en vroeg of mijn „waai" vol
gestort mocht worden met vil taf val: 1,25
voor iedere baal afval kon ik krijgen. Dat.
lokte mij wel aan, mits ik er niets voor
behoefde te doen. Voordien heeft men dit
afval in Lunteren gestort, maar onder
nemende lieden haalden het daar weg
en fabriceerden van de repen afval een
vloerbedekking. De fabriek stuurde een
man die de waai ging peilen. De diepte
in het midden bleek tien meter te zijn.
Men rekende mij voor, dat er 100.000 ba
len in het water zouden kunnen verdwij
nen. Dat is dan meer dan een ton."
Vrachtauto's met grote balen afval
kwamen en gingen sinds mei. De balen
jute-afval, elk van 150 kilo, verdwenen
stuk voor stuk in het water en op de
bankrekening van de veehouder groeide
een kapitaal. Totdat enige tijd geleden
wakkere scharrelaars het afval ontdek
ten. 's Nachts stopten auto's. De heer
Bouwhuijzen zag hoe drie, vier mannen
rustig over het hek stapten en grote hoe
veelheden viltstroken meenamen, die niet
in het water waren terechtgekomen. „Tot
uit Duitsland kwamen ze hier gappen,"
vertelde de heer Bouwhuijzen.
DE EXPEDITEUR die de balen vilt
brengt, heeft namelijk de eerste partijen
aan de oever van het meertje gestort om
vaste grond voor zijn auto's te krijgen. De
nijvere viltverdrinker riep de hulp van
de politie in, die de dieven niet meer
trof. Wel kwam de politie deze week te
rug om de heer Bouwhuijzen te vertellen
dat hij geen afval mocht storten. Boven
dien kwam er een ambtenaar van de pro
vincie die bezwaar maakte tegen het
dempen van de „waai". De heer Bouw
huijzen wees op een waai die iets verder
op ligt en die volgestort is met vuil door
de gemeente. Een argument dat de poli
tie machteloos maakte.
Voor de provincie is hij niet bang. „Niet
meer storten? Dan betaalt de provincie
mij de schade die ik lijd," zo zegt hij.
Advertentie
VOOR SPRANKELENDE KLEURENDIA'S
Op 9 mei 1940, één dag voor de
Duitse inval in Nederland, werd K.
veroordeeld tot 15% jaar gevangenis
straf wegens doodslag en wegens het
wegvoeren van het lijk om de daad te
verhelen. Aanvankelijk ging de offi
cier van justitie in appèl tegen de
uitspraak maar hij trok zich later
weer terug.
ZELFS IN de oorlog werd meermalen
over de hofmeester gesproken. Het ge
rucht ging dat de Duitsers hem in vrij
heid hadden gesteld en dat hij in het
concentratiekamp te Amersfoort gevan
genen mishandelde. In „Vrij Nederland"
van 15 mei 1945 kon men het bericht le
zen dat K. wegens zijn misdaden in
Amersfoort was gearresteerd.
Mr. R. Kokosky, de Amsterdamse ad
vocaat die K. in 1939 verdedigde, meen
de dat hier van een naamsverwisseling
sprake moet zijn geweest. Volgens hem
heeft de hofmeester gedurende de oorlog
de strafgevangenis van Leeuwarden nooit
verlaten. K. is in 1950 vervroegd op vrije
voeten gesteld en toen hij nadien zijn
vroegere verdediger op diens kantoor be
zocht, bleef hij nog steeds volhouden dat
hij zijn vrouw niet had vermoord, maar
dat zij tegen de haard was gevallen
waardoor hij in paniek was geraakt.
Het raadsel van de tweede koffer
met het hoofd en de ledematen van het
slachtoffer is nooit opgelost. De hof
meester heeft altijd volgehouden dat hij
deze koffer samen met die waarin de
romp was geborgen, in de berm van de
weg Amersfoort-Apeldoorn heeft gegooid.
Het kan niet anders of de koffer is daar
door voorbijgangers gevonden. Vermoe-
lijk uit angst van een misdrijf te worden
verdacht moeten de vinders zich weer
van de lugubere kofferinhoud hebben ont
daan. Mogelijk is de koffer in de omge
ving begraven.
,Het is mijn waai op mijn land. Deze
waai is in 1800 zoveel ontstaan bij een
overstroming van de Eem. Op deze
plaats heeft een boerderij of een kerk
gestaan." De viltpartijen die aan de kant
van het water liggen zullen niet zoveel
aftrek meer hebben, want dagelijks stort
de heer Bouwhuijzen thans varkensmest
over de balen. De afgelopen nacht waren
er nog dieven, zoals zijn zoons hebben
gezien, maar de lucht van het vilt stond
hen niet aan. Zij vertrokken weer met
hun auto zonder iets mee te nemen.
Als het meertje propvol is en het vilt
twee meter boven het water zal uitsteken,
zal het geheel met een laag zand worden
afgedekt. Op de plaats waar het zand
wordt uitgegraven, zal een nieuwe waai
ontstaan. En dan is de oude toestand
weer hersteld. Daarin zouden nog meer
balen gestort kunnen worden. Dan zou er
weer een goudmijn kunnen ontstaan. De
fabriek weet geen raad met het afval dat
niet te verbranden is tenzij men een kost
bare verbrandingsinstallatie zou bouwen.
TIPS VOORDE DAGELIJKSE GEZONDHEID
Als u met koude natte Dames.als u na het e.
voeten thuisgekomen
bent. stop uw voeten
dan even in warm wa.
ter. zodat ze door en
door warm worden
Daarna goedafwrij.
venen...uhebteen
mooie kans voorde
griepbacillen om hals
gebracht
pileren nu tochde be
handelde plekken
wast, doe dat dan met
anti.infektiezeepen
70%alkohol.
U maakt anders een
kans opsteenpuisten
Als u nu toch even in
een stoel of op bed
gaatuitpuffen.doe
aan uw ogen dichten
leg vooral een hand
losjes over de ogen.
Dan rusten uw ogen
het beste uit!!!
Als u nu toch aan ziet
komen datiemand
met wie u staat te
praten.gaat niezen,do<
dan eenstapje ach
teruit.In één niesbe.
wegino worden er nj.
150X00
mikroben
ten door een
verkouden niezer.
KIJK NIET ZO BEZORSD,
TSJIAO TAIVERMOMD Z0ALE
WU ZIJN LOPEN WE IMMERS
WEINIG RISICO
HET ZIET ER UIT ALS
EEN KAT...M-MAAR
HET IS ZO GROOT
ALS EEN HOND EN
HET HEEFT MAAR
CXtlE POTEN
WACHT