Gedresseerde dolfijnen een goudmijntje Harderwijk kan heel wat leren van het befaamde „dolfijncircus" in Australië ROMANTISCHE JONGELUI STICHTEN KINDERBESCHERMINGS-LEGERTJE PANDA EN DE YINX m sis""? uitzo SerW ed Ons vervolgverhaal Invallen op tiener-fuifjes om te zien of alles wel netjes toegaat Kolonel" kwaad weggelopen. g0 Rechter Tie en het levende door Marjorie Kinnan Rowlings door dr. Robert van Gulik MAANDAG 6 SEPTEMBER 1965 15 (Geautoriseerde vertaling van Mien Crabberton) Waterpolo Speels en intelligent Publiek doet mee Haaien ^IWWWWWWWWMWV aaa/wsaaaaaaa/vaa/ GOUDEN OOGST 59) Hij legde zijn ene hand op de mol lige knie. „U zult wel vinden, dat ik erg on dankbaar ben. Dat ben ik echt niet. Geloof me, dat ben ik niet." „Ho-ho! Ik zal je een reuzenhoge rekening sturen, als je daar over be gint. Ik doe nooit iets wat me geen genoegen geeft." Albury keek met vrolijke ogen naar het donkere, ernstige gezicht. „Inclusief het pesten van jonge mannen om hun mijn ideeën op te dringen." Tordell glimlachte. „Ik geloof dat de moeilijkheid daarin zit bij jonge mannen, we wil len niet toegeven dat we nog andere denkbeelden nodig hebben dan onze eigen. Maar dié voldoen ons niet." De dokter lachte zachtjes. Hij liet de zweep luchtig over de paarderug gaan en de merrie begon regelmatig te draven. De zon was heerlijk warm, weldadig in de scherpe winterlucht." „O," begon hij weer. „Ik zou niet weer jong willen zijn, nog niet voor de koopprijs van heel Florida. Ik zou wel eens willen weten, wie voor het eerste het onzinnige begrip gelan ceerd heeft van een zorgenvrije jeugd. De jeugd is een tijd van kwel lingen. Geslacht, godsdienst, maat schappelijke verhoudingen, bestaans- vorming, alles wat later gladgestre ken wordt, is in de jeugd troebel, één verwarde rommel. Als je later mijn leeftijd hebt, denk er dan nog eens aan, dat ouwe dok je gezegd heeft, dat de jeugd een tijd van kwellingen is." De decemberdag was vol gouden licht. De salie glinsterde. Het meer, dat in de verte terzijde van de rij weg zichtbaar werd, glansde als me taal. De palmen leken gepolijst. De zandige weg was vol levende goud- plekken. Tordell haalde de pittige lucht diep in zijn longen. „Nee, nee, jongen, laat oude dok maar praten en geef er niet om. Als ik je ooit pijn heb gedaan, vergeef het me dan. Denk eraan, dat het moeilijkste van alle moeilijke dingen voor een menselijk wezen is, zich door een ander te doen begrijpen." De merrie vertraagde haar pas. „Je had het daareven over je Engelse duinen, waar de scabiosa in het wild groeit. Heeft die dezelfde kleur en grootte als onze gekweek te?" „Nee, kleiner. En rpatter van tint." Tordell had geen belangstelling in het onderwerp. Hij was erover ver wonderd, dat hij merkte, dat de dui nen en weiden van Hampshire ver, ver weg waren en onbelangrijk. Ze waren geen werkelijkheid meer, maar een schilderij, dat hij als kind had gezien, en zich nu, als man, weer herinnerde. HOOFDSTUK XXV De weg naar Claude Albury's stal len was een opgehoogd en verbreed spoor boven het moeras. Tordell staarde gefascineerd om zich heen, van zijn hoge zetel in dokter Albu ry's wagentje af. Er kwam het ge luid van nog andere paardehoeven dichter en dichter achter hen. Hij was er zich slechts vaag van be wust. Albury hoorde het en ging zo veel mogelijk opzij op de smalle weg, om de rijder ruimte tot pas seren te geven. Tordell keek over zijn schouder. De rijder was een vrouw op een zwarte merrie. Naast de tilbury hield ze plotseling de teugels in, te heftig voor het paard, naar het Tordell toe scheen. De vrouw in haar Engels za del, leunde voorover. De merrie hield de kop laag, stotend, in protest tegen de schok. Dokter Albury trok aan de teugels. Hij riep verheugd: „Camilla". „Ik dacht al, dat u het was." Ze keek vragend naar de vreemde naast hem. Dokter Albury legde een hand op zijn knie. Hij zei: „Dit is mijn jonge vriend, die aan de overzij van het meer woont, in het boshuis, Richard Tor dell. Richard, mijn allerbeste vrien din, mevrouw Van Dyne." „Mevrouw Van Dyne, toch niet de sinaasappelenkweekster? Hij had zich de eigenares van de beroemde tuinen voorgesteld als een strenge vrouw, van middelbare leef tijd. Bekwame, werkende vrouwen waren altijd onópgesmukt en niet mooi. Deze vrouw was wél mooi, en niet ouder dan zes- of zevenentwin tig. Ze voelde zijn verrassing en lachte. „De sinaasappelenkweekster," zei ze. Haar stem had een volle iets ge voileerde klank. Ze keerde het hoofd naar Albury. „Claude vertelde me niet, dat hij hier was." Dokter Albury zei snel: „Hij is hier nog maar kort Ze staarde hem openlijk aan. Tor del zou liever voor het ogenblik langs haar heen hebben gekeken om de wederzijdse bijval wat behoorlij ker en heimelijker te doen zijn. Haar blik hield hem vast en hij beant woordde hem met een licht-geïrri- teerde prikkeling in de zijne. Hij trachtte voor zichzelf haar verschij ning, haar voorkomen, te ontleden. Ze was groot en vol gebouwd. Ze droeg een door een goede kleerma ker vervaardigd rijkostuum, maar was blootshoofd. Haar haren waren glad en zwart, met purperen scha duwen, als de veren van een merel. Haar ogen waren groot en leken in de sterke zon diepgrijs. Ze zouden in een zachter licht waarschijnlijk een violette tint hebben. Haar huid was wit als was, zodat de volle mond zeer sterk afstak, gelijk een schette rend rode hibiscus vlak naast een blanke magnoliabloem. Hij kwam tot de slotsom, dat dit type nieuw voor hem was, misschien een specimen van het Amerikaanse zuiden. Met haar arrogantie was hij volko men vertrouwd. Ze had niet alleen de licht-uitdagende houding van een vrouw, die zich haar bekoorlijkheid bewust is en er wat onverschillig voor is, maar bovendien en méér nog, de harde zelfbewustheid van de vrouw van veel bezit. Hij had En gelse vrouwen gekend, die nieuwe lingen in een gemeente met precies deze zelfde harde brutale koelbloe digheid opnamen en beoordeelden. Hij vond het' ook nu weer een on aangename eigenschap. Het kwam in zijn gedachten, dat hij iets aan haar verplicht was. Hij moest zijn dank uitspreken voor haar hulp aan Luke Brinley. Zijn gevoelens voor zijn grondbezit waren echter nog verward, hij kon er niet over spre ken. Ze zei tegen Albury: „Dokter, denkt u dat uw gast mijn koele drank lekker zal vinden?" Tordell kreeg een gevoel alsof zijn gewoonten bestudeerd werden, zoals van een nieuw dier in een kooi. Ze sprak echter op een prettige, harte lijke toon. Albury lachte. „Ik ken geen enke le man, Camilla, die ze niet lekker vindt, of dat zelfs maar beweert". Ze zei tegen Tordell: „Doe niet alsof. Het is overigens nauwelijks ge noeg voor drie, wat ik bij me heb". Ze gespte een veldfles los, die aan haar zadel hing en schroefde de dop eraf. De dokter lachte weer. ,,'t Is on behoorlijk op die manier op mensen los te galopperen en ze dan nog 'n dronk aan te bieden". Ze hield de veldfles schuin ach terover, dronk gretig en zei losjes: „O ja? Ik geloof dat de meeste mensen gewoonlijk verrukt zijn over wat ze onbehoorlijk vinden". „Ja, dat weet ik". Albury schudde de fles. „Je was erg bescheiden dit maal, niet?" Ze zei over het doktershoofd heen tegen Tordell: „Het is niet helemaal koud genoeg, maar als het je eer ste is, zul je 't niet merken". Albury reikte de veldfles aan Tor dell die er verlegen mee was. Hij hield de fles een ogenblik onhandig vast, bracht ze toen aan zijn mond, zoals hij Camilla had zien doen. De drank was sterk, maar hij vond de aromatische smaak aangenaam. (Wordt vervolgd). (Van onze correspondent) SYDNEY Met belangstelling hebben wij, Nederlanders en ex-Nederlanders in Australië, kennis genomen van het feit dat het Zuiderzeestadje Harderwijk deze zomer een „Dolfinarium" rijk geworden is. Weliswaar moeten de uit Amerika geïmporteerde dolfijnen blijkbaar nog afgericht worden, maar dat doet niets af aan het feit dat het hier om een Europese primeur gaat, waarop ons oud-vaderlandse hart trots kan zijn. Immers nergens anders in de Oude Wereld kan men bogen op het bezit van een dergelijk dol fijnen-„circus". IMVWVVVWVVVVV\MWVWMfVWVVVVVIMMWVWVVVVVWVVVIAMWVVVVUVWVVVVVVVVVVVVVWWWWVVVVVWVVWWWVVVVVIA IN DIT „Verre Zuidland" is er trouwens ook maar één zo'n instelling: de „porpoise pool" in de badplaats Coolan- gatta-TweedHeads in Queens land. Maar dat dolfijnenbas sin bestaat al enkele jaren en het geniet een reputatie die zich uitstrekt van de Ko raalzee en Grote Oceaan tot aan de Indische Oceaan. Van heinde en ver uit Australië en daarbuiten komen de toe risten naar dit badplaatsje om er de capriolen en bijna ongelooflijke kunststukjes der gedresseerde dolfijnen te aanschouwen. De honderd duizenden kijkers wacht dan ook een geraffineerde „aqua- show" plus een aantal neven- attacties, die van deze goed- opgezette onderneming een ware goudmijn gemaakt heb ben. De exploitant van het Harderwijkse dolfijnenbad zou er menig profijtelijk idee kunnen opdoen Dolfijnen (delphiniadae) worden in Australië wel „por poise" (Phocaenidae) ge noemd, want deze twee soor ten zoogdieren, die tot de fa milie der walvisachtigen be horen, verschillen uiterlijk voornamelijk in de vorm van hun bek, maar lijken verder zo op elkaar, dat het de leek weinig uitmaakt hoe ze nu precies heten. De dolfijn komt met zijn duidelijk op vallende rugvin en sikkelvor mige borstvinnen in grote aantallen voor in de zeeën rondom Australië en zijn broertje, de „porpoise" draagt „dolfijn" als zondag se naam. Men moet echter deze zoogdieren niet verwar ren met de z.g. dolfijn-vis (delphinus), die in de Middel landse zee voorkomt. dresseerd op een stuitende manier, want dit is niet het geval. Dolfijnen zijn van na ture speels en tevens, zo be weren de deskundigen, bij zonder intelligent. Hun intel ligentie zou zelfs hoger liggen dan die van een hond. Dit kwam de inboorlingen van Australië, die naar de kust kwamen om vis te vangen, goed te stade. Het bleek hun dat de speelse dolfijnen gre tig hielpen, de vis naar het strand op te jagen, aldus is officieel in de annalen van het vijfde werelddeel opgete kend. ER IS geen dier dat zoveel plezier in het spelen heeft als de dolfijn. In Coolangatta zijn er zes getraind door de eigenaar van de „porpoise pool", Jack Evans, die zijn artiesten gevangen heeft aan de kust van Queensland. De presentatie van zijn lievelin gen, waarbij zijn 19-jarige dochter Toni (in bikini) assi steert, gelijkt een circus ver toning. Jack laat een vloed 1 'i iiwffi'i'111 „Splasher" (die zo hard op het water kan slaan, dat de bezoe kers op de tribunes kletsnat worden overigens geen be zwaar in deze contreien waar het publiek in de licht ste zomerkleding komt) „Rin- go" (die het „gesprek" met zijn baas voortdurend gaande houdt) en „Lou-Lou" (die zich statig halverwege uit het worden uitgenodigd, op een één meter hoge springplank boven het bassin te komen staan, een stokje met een vis eraan in de hand te houden en de arm boven het water uit te strekken. Niet zodra is dit gebeurd, of men hoort het geruis van een snel-vliedend voorwerp in het water en plotseling schiet een dolfijn zoals die welke in Coolangat ta, hun kunsten vertonen zijn zo fascinerend, dat men na een urenlange vertoning met tegenzin dit vermaakcentrurn verlaat. Men behoeft geen vrees te koesteren, dat de van woorden over het dui zendkoppige publiek stromen om zijn drie witte en drie zwarte dolfijnen te introduce ren voor hij ze een waterpo- lowedstrijd laat spelen in het grote bassin, waarin Toni on bevreesd samen met de dol fijnen haar dagelijkse zwem- training houdt. Jack Evans reisde enkele jaren geleden, toen hij zijn eerste dolfijnen had gevan gen, naar Amerika met het speciale doel om er de kunst van het trainen van deze die ren te leren. Zijn dolfijnen luisteren naar de volgende namen: „Bo-Bo" (die heel erg luid kan schreeuwen), water verheft en dan een twist-dans doet). Een van de bravour-stukjes, die Lou-Lou uithaalt, is een sprong uit het water door de lucht door een door Jack Evans opgehouden hoepel. HET PUBLIEK amuseert zich kostelijk, niet het minst omdat het zelf deel kan nemen aan de vertoning. De dolfijnen worden elke dag tweemaal gevoerd mét vis. Meisjes en „vrouwen beneden de 40 jaar" uit het publiek als een torpedo omhoog en grijpt met zijn snavelvormi- ge snuit de vis. Het is een staaltje van behendigheid, dat grote hilariteit kan ver oorzaken, want steevast toon den de meisjes en vrouwen, die zich op de springplank wagen, grote angst bang voor de te verwachten sprong. Maar Evans houdt een wa kend oog in het zeil en staat gereed om een „slachtoffer" dat van de plank mocht val len. te „redden". „Het is meer dan eens ge beurd," zegt Jack, „dat een meisje in het water viel Maar onlangs viel een moedi ge, niet meer zo heel jonge Als een torpedo schiet Bo Bo omhoog uit het water om het visje te verschalken dat een bezoekster, met knikkende knieën, voor hem ophoudt. vrouw flauw, en daarom heb ik de regel gesteld: „alleen vrouwen beneden 40" (dave rend gelach) „en het liefst jonge vrouwtjes op huwelijks reis" (luidruchtige instem ming van Splasher en Bo-Bo en een lachorkaan van de tri bunes). Behalve dolfijnen houdt Jack Evans in een apart aquarium van grote afmetin gen een verzameling reusach tige zeeschildpadden, mon sters van haaien en andere gigantische bewoners van de zeeën rondom Australië. Har derwijk zal die voorlopig wel niet kunnen vertonen, maar dat behoeft zijn exploitant er niet van te weerhouden con tact op te nemen met Jack Evans. Gedresseerde dolfij nen oefenen zo'n grote aan trekkingskracht uit op het pu bliek, dat als men de „por poise pool" van Jack Evans ten voorbeeld neemt, de toe komst van deze stad aan de voormalige Zuiderzee als toe ristenoord verzekerd is. uuuMuuumnnnrnnn,..,,....,...™™^ v>^~vvvvvvvv>~~ (Van onze correspondent) ENSCHEDE - Hendrik-Jan Wibbelink, een 22-jarige jongeman uit Nijverdal, heeft een heel mooi legitimatiebewijs. Onder zijn pasfoto en personalia staat met kloeke letters „belast met hulpverlening, opsporing, bescherming en veilig heid van de wereldjeugd". Het kaartje wordt zorgvuldig bewaard en mag beslist niet gefotografeerd worden. „Misbruik van deze kaart wordt streng gestraft staat er achterop. Hendrik-Jan Wibbelink is de secretaris van een idealistische jeugdorganisatie die zich „internationale recherche voor kinderbescherming noemt. Het is een op militaire leest geschoeide organisatie waarin de Nijverdalse jongeman de rang van kapitein bekleedt. „Het is echt geen geintje", zegt hij enigszins beledigd als we dat suggereren. Bescherming van alle minderjarigen ter wereld is het doel van de internationale recherche alsmede hulpverlening aan kinderen die in nood verkeren. De jongens willen het allemaal heel serieus aanpakken, compleet met legitimatiebewijs en al. We troffen Hendrik-Jan in het kantoortje van zijn vaders olie- en brand- stoffenhandel aan. HIJ LIEP in militair gevechtstenue, maar dat had er echt niets mee te ma ken, zei hij. Integendeel, toen onze foto graaf een plaatje van hem had gemaakt COP. HASTEN T30N0 48. In het gebouw van de verzekeringsmaatschappij ging Joris regelrecht naar het loket van de kassier. ,Jk wil een verzekering tegen ongevallen!" riep hij. „Vlug! Elke minuut is kostbaar!" „Dan moet u bij een andere afdeling zijn," zei de kassier, zich uit zijn hokje buigend. „Hier wordt alleen uitbetaald, terwijl het afsluiten Hij brak af, toen hij de toestand zag, waarin Joris verkeerde. Hoofdschuddend bekeek hij de verbanden en gipsen en hernam: „U hebt juist een ongeval gehad, zie ik. Dat telt niet mee, hoor! Daar kunt u achteraf geen verzekering voor sluiten." „Dat begrijp ik," antwoordde Joris ongeduldig. „Ik wens mij dan ook te verzekeren voor hetgeen me nog boven het hoofd hangt. Wijs mij dus de afdeling afslui tingen. Vlug!" De kassier schudde het hoofd. „Eerst moet u zich bij onze keuringsarts vervoegen," zei hij. „Uw huidige kneuzingen moeten worden onderzocht, geregistreerd en uitgesloten, opdat alleen nieuwe kneu zingen worden vergoed." Joris, die elk ogenblik nieuwe kneuzingen verwacht te, begaf zich dus haastig naar de medische afdeling, waar hij door een verbaasde arts werd onderzocht. „Tjongejonge," zei de dokter. „Dat is niet mis.' Wat is uw beroep?" „Ik heb vele beroepen gehad," ant woordde Joris. „Mijn laatste was verzekeringsagent." terwijl hij voor de zoveelste keer iemand via de telefoon te woord stond over zijn plannen, verzocht hij ons beleefd doch dringend deze foto niet te publiceren. „Die is niet voor publikatie geschikt", zei hij. „Als er zulke foto's in de krant komen, nee, dat kan niet. We hebben een recher chedienst en zo. Dus u begrijpt wel." De „internationale recherche voor kin derbescherming" is een tweetal maanden geleden ontstaan uit de internationale jeugdpers. Dit was volgens de ijverige secretaris van de jeugdbeschermers, een internationale vereniging van journalis ten. „Geen echte journalisten -overigens, maar free-lance medewerkers en zo". De ze club werd opgericht tijdens de wereld tentoonstelling te Brussel dié Hendrik-Jan Wibbelink toen ook bezocht. „Ik ben ook een beetje journalist", vertelde hij. „Ik ben hoofdredacteur geweest van 'n jeugd krant. In de jeugdpers hadden we ook een recherchedienst die controleerde de fi nanciën en zag erop toe dat er geen mis bruik van de perskaarten werd gemaakt". Op onze vraag of de politie wel van de activiteit van deze „internationale re cherche" gediend is, antwoordde de se cretaris: „Ja, altijd." Contact met de po litie heeft men echter nog nimmer ge had. Maar wel is achterop het legitima tiebewijs van de leden vermeld: „Deze kaart is in alle landen ter wereld geldig". De organisatie is, volgens Wibbelink, bij vele internationale politieautoriteiten bekend. Er zijn nu ongeveer 30 leden die tot voor enkele dagen onder commando van een kolonel stonden. Weliswaar geen echte kolonel, maar een 24-jarige hotel receptionist op het eiland Texel, genaamd Van Swinderen. De heer Van Swinderen is echter kwaad geworden op zijn leger tje en heeft het bijltje erbij neergelegd. „Dat hoef ik u niet te vertellen", deel de hij telefonisch mede. „Belt u maar met Wibbelink in Nijverdal,". De reden van de ergernis is duidelijk. Een ochtendblad maakte vorige week melding van de op richting van de jeugdbeschermingsorgani satie, terwijl de leden afgesproken had den voorlopig de pers er buiten te hou den. Geen kolonel dus meer. Maar de kapi tein is er nog en een luitenant eveneens. De gewone leden zijn sergeants. „Verder wilden we niet gaan", zegt Hendrik-Jan Wibbelink. De leden stellen zich voor, poli tie en recherche te helpen bij opsporing van verdwenen en zoekgeraakte kinderen. Daarnaast echter willen ze ook kinderen opsporen die slecht behandeld worden door ouders, voogden en andere boven hen staanden. Verder wil men kinderen hel pen die in gevaar kunnen komen in het verkeer, terwijl de statuten voorts o.m. ook vermelden „in geval van jeugdcrimi naliteit onderzoekingen verrichten". „De leden moeten goed uit hun ogen kijken", zegt de Nijverdalse aanvoerder van het gezelschap kinderbeschermers. „Zij moeten b.v. kinderen uit het water halen als die erin gevallen zijn. U kunt lid worden, maar liefde voor het kind is wel gewenst. Dit staat niet in de sta tuten, maar de leden willen ook binnen dringen op tienerfuifjes en zien hoe het aldaar met de sexuele moraal van de feestenden is gesteld. Hendrik-Jan Wibbelink die zelf „verke ring" heeft, gelooft dat er veel verbodens op dit soort feesten geschiedt. Optreden willen de leden niet, maar in sommige gevallen zullen zij zich wel met de poli tie in verbinding stellen, „en met de pers", zegt Hendrik-Jan. „Verscheidene kranten zijn bereid om ons te helpen. Onze organisatie telt jongeren tussen de 18 en de 24 jaar. Zij staat ook in contact met soortgelijke verenigingen in het bui tenland, die er ongetwijfeld wel zullen zijn". Hendrik-Jan had ook een enveloppe van de F.B-I. op zijn bureau liggen. „Daar staan wij ook mee in contact", deelde hij losjes mee. De vader van Hendrik-Jan vindt de ac tiviteiten van zijn ondernemende zoon wel aardig. Meneer Van Swinderen kennelijk niet meer. Advertentie HET ZIJN INDER DAAD DOKTOR HWA EN WENEER WANG.LATEN WE TRACHTEN WAT DICHTERBIJ KOMEN DAT IS DOKTOR HWA EN RLJSTHAN DELAAR WANG ZO TE HOREN VOORZICHTIG ,TSJ1AQ WE MOETEN WIE DAT ZIJN WE MOETEN HOREN WAAR DIE TWEE HET CVER HEBBEN PAS OP VOOR DORRE TAKKEN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 15