Erhard legt 18.000 kilometer per trein af om opnieuw bondskanselier te worden i\ n i r ubknnnn i Orde en regel VERKIEZINGSSTRIJD IN WEST-DUITSLAND i/iiinori n ft VEEL TBC-KANS BIJ DE BUITENLANDSE ARBEIDERS timmerlieden, musici.., e WOENSDAG 8 SEPTEMBER 1965 de spaarbank met volledige bankservice Eigen boek Ontspannen V erwarring Advertentie Zij sparen, samen met ruim 1 800 000 andere Nederlanders, bij de Raiffeisenbank. Omdat zij er de keus hebben uit vele spaarvormen en In een strikt persoonlijke sfeer worden geadviseerd. Zij weten, dat zij bij meer dan 1000 banken en bijkantoren óók terecht kunnen voor alle andere bankzaken. Hun spaargeld (samen miljard gulden) wordt, door de plaatselijke Raiffeisenbanken, aangewend in de lokale sfeer om de leefbaarheid van het land te vergroten. m BONN Om acht uur in de morgen vertrekt de verkiezingshein van bonds kanselier Ludwig Erhard van een zijspoor op het station Bonn. Geluidloos schui ven de felrode slaap- en restauratiewagens, de groene bureau-wagens en de grauwe goederenafdeling in de richting Ruhrgebied. Een nieuwe dag is voor de chiistlich-demokratische Union, haar top-kandidaat, tourneeleiders, secretarissen, kelners, woordvoerders en loopjongens begonnen. Bijna iedere dag van de week is Erhards verkiezingstrein nu onderweg. Op 19 september, als de kiezers ter stembus zullen gaan, heeft zo ongeveer 18.000 kilometer afgelegd. En iedere Erhard-dag heeft de C.D.U. dan elfduizend mark gekost. Op dit vroege uur is de kanselier nog in diepe rust. De vorige avond is hij van een kabinetzitting of een bespreking in de bondshoofdstad nog laat in de trein teruggekeerd, om 's morgens maar niet vroeg te hoeven op staan, want vroeg opstaan haat Erhard zeer. In de kantoorwagens is het bedrijf al voor dag en dauw in volle gang. Om on geveer tien uur verschijnt het eerste ge stencilde nieuws-bulletin, waarvan er in de loop van de dag nog twee zullen wor den /uitgegeven. Telexisten en deco- deerders ontcijferen de geheime tele grammen, die de hele dag door een regeringszender vanuit Bonn in de rich ting van de antenne op de bureauwagen worden afgevuurd. Langs deze verbin ding vernam de toen nog kersverse kan selier Erhard in november 1963 het be richt van de moord op president Kenneyd. Vóór deze verbindings-wagen loopt de kantoorwagen in de trein mee, waar de staf van de verkiezingstournees zijn werk verricht. Telefoons, een op karton geplak te landkaart met aangegeven „slagvel den", in de boekenkasten, wat overbodig aandoende vertalingen in het Frans, Zweeds, Engels en Italiaans van Er- hards boek „Wirtschaf für Alle". Naast een bombastische Philips-radio een uiterst belegen „Badeker für das Deutsche Reich". Misschien is deze gids het enige over blijfsel uit de luidruchtige geschiedenis van deze twee bureauwagens, die al in 1934 werden gebouwd en in de tweede wereldoorlog dienst deden als hoofdkwar tier van 't oppercommando van de Wehr- macht. Ze zijn, als eigendom van de „Deutsche Bundesbahn", overigens voor iedereen die er geld voor over heeft te huur. In de salon-slaapwagen is Ludwig Er hard inmiddels opgestaan. Hij behandelt met zijn raadgevers de binnengekomen telegrammen, ondertekent documenten, en wacht op de eerste stopplaats. publiek begint te roepen, reageert Er hard brullend, maar met het geluid van een muis, zodat alleen de mensen op het bordes het kunnen verstaan: „Jullie kun nen doorsnijden wat je wil, maar toch heb ik het voor het zeggen, want ik be paal de richtlijnen van de politiek". Dit laatste slaat op een artikel in de Grondwet, dat regelmatig in verband met Erhards aarzelende houding op het ge bied der buitenlandse politiek in discussie wordt gebracht). HEEL LAAT in de avond, als het werk voorbij is en de kanselier zich steeds fit ter begint te voelen, ontvangt hij het DIE OCHTEND is dat Lünen, ten noor den van Dortmund. Als de trein langs het perron tot stilstand gekomen is, wordt eerst de Mercedes 600 uitgeladen, die de fabriek voor 500 DM per dag aan Erhard heeft verhuurd. (Adenauer betaalt voor zijn Mercedes 600 aanzienlijk minder, maar hij kan zich, omdat hij geen kanse lier is, ook meer financiële vriendelijkhe den van de industrie veroorloven). De plaatselijke C.D.U.-autoriteiten stel len zich voor het portier van Erhards wagen op en wachten. Een koude herfst regen druilt naar beneden. Dan pas zien ook de andere passagiers van Erhards trein de hoge reiziger voor het eerst. De hoed enigszins schuin op het hoofd en ge huld in een dunne blauwe regenjas, die met een ceintuur is dichtgegespt, komt Erhard met een rood gezicht en tevreden itralend naar buiten. Hij is volkomen ontspannen, ook na een dolle rit naar het stadscentrum tussen een juichende menigte en een zee van vlag gen. Op het podium is hij dezelfde 17-jarige doodgoeie jongen-met-wit-haar die hij altijd geweest is, steeds tot delen van zijn knikkers bereid, ondersteboven als iets vijandigs hem in de weg komt, diep ge griefd wanneer wordt geprobeerd hem een hak te zetten. Zijn toespraak is van een grote tevreden heid met eigen prestaties vervuld. De blik gaat terug naar wat „het Duitse volk in de uitzichtloze jaren na de oorlog heeft gepresteerd". De toehoorder worden opge roepen uit de conclusies over het verle den een conclusie over de toekomst vast te knopen. Voor een toekomst waarover nauwelijks gesproken wordt. Hier ligt de grote tegenstelling met Er hards rivaal, de aanvoerder van de so cialisten Willy Brandt, die het verleden voor de S.P.D. met reden het verleden laat en de kiezers uitsluitend met zijn toekomstplannen probeert te overtuigen. DIEZELFDE MIDDAG volgt een voor beeld van wat er met Erhard gebeurt als het tij hem niet zo, als in het vriende lijke Lünen mee zit. In Osnabrück begint het optreden met een ontvangst door de met een zware ambtsketen omhangen burgemeester in de historische zaal, waar eens de vrede van Münster getekend werd. Als Erhard na het handenschudden weer op het bordes van het stadhuis ver schijnt, begint het hevig te regenen. Over het met nieuwsgierigen volgepropte marktplein ontvouwt zich een veelkleurig tentdak van parapluies. Dan valt de luidspreker-installatie uit. Is het sabotage? Niemand weet het. De bevolking is rustig en bereid tot luisteren. Erhard raakt echter in de grootste ver warring. Hij klopt tegen de microfoons, wordt snel roder, draait op zijn vermoei de grote voeten heen en weer en weet ten slotte niet beter te doen dan door te pra ten met dezelfde onstuitbare lawine van woorden, die hij steeds over zijn publiek laat komen. Als niemand meer iets verstaat en het Erhard in zijn salonwagen. Een „Schwarze Weisheit"-sigaar in de vingers. tiental meereizende journalisten in zijn salon-coupé. Ik vraag hem waar zijn pu bliek doorgaans naar komt kijken: naar de bondskanselier, naar Ludwig Erhard, of naar de topkandidaat van de C.D.U. Hoewel in het openbaar niet met eigen roem verlegen, draait Erhard nu bijna ge geneerd aan zijn sigaar, merk „Schwarze Weisheit" en zegt tenslotte: „Naar de kandidaat van de C.D.U.". Dit antwoord is natuurlijk het minst juiste van de drie mogelijkheden. Het gaat helemaal niet om de bondskanselier, het centrum van de geheimzinnige macht, die in het verre Bonn is geconcentreerd en waar de men> sen in plaatsen als Lünen nooit anders dan via radio, televisie en krant mee worden geconfronteerd. Maar het meeste komen de steeds beleefd en hoopvol, nooit uitbundig enthousiaste toehoorders om Erhard als de „Wirtschaftswunderman" Ze begrijpen weinig of niets van zijn a-politieke, uitsluitend economisch-techni- sche uiteenzettingen en zijn gegoochel met cijfers uit statistiekboekjes. Zijn lij felijke aanwezigheid is echter genoeg: ze zien en horen, blijven onbewogen tot het eind toe luisteren, zelfs onder de hevigste slagregens die ieder uitzicht belemmeren, en gaan dan tevreden naar huis. Zeer waarschijnlijk zullen ze ook weer op Erhard stemmen. Hij is tenslotte de kanselier, dus de baas, wat wil zeggen de vader-figuur die ieder Duitser nodig heeft, en daarom ook kritiekloos „goed", Het verschijnsel, dat verkiezingen zich steeds méér concentreren rond één per soon om één partij of één idee, valt na tuurlijk ook in andere democratieën waar te nemen. Blijft echter de vraag of het niet juist in de jonge en labiele demo cratie van de bondsrepubliek geen extra gevaren met zich meebrengt.... Het plan van minister Veldkamp de va kantietoeslag voor bejaarden te betalen uit de verhogingen van de AOW en dus niet als extraatje uit te keren heeft een slechte pers gehad. De TELEGRAAF schrijft: „De bejaarden, de weduwen en de in validen krijgen dus niet meer geld, maar vader Staat reserveert geheel eigenmach tig wat van hun AOW voor de vakantie- tijd. Voor deze categorie Nederlanders is er geen enkele reden om zich te verheugen. Wel is er reden om zich te ergeren. Men kan zich voorstellen dat vele be jaarden en weduwen er de voorkeur aan geven zelf te beslissen wanneer, waar en waarvoor ze hun geld zullen besteden en tegen deze bemoeizuchtige regering zul len zeggen: bespaar u de moeite om van mijn geld voor mijn eventuele vakantie te sparen". HET VRIJE VOLK merkt op: „Vakantiegeld voor bejaarden? Een paar Jaar geleden hoorde men daar nog al eens schamper over doen: Ze hebben toch altijd vakantie.Nu wordt een der gelijke uitspraak vrijwel nergens nog se rieus genomen. Tot de eisen van een menswaardig bestaan behoort ook voor bejaarden, weduwen en invaliden de mo gelijkheid om eens per jaar uit het leven van alledag te breken". Maar ook dit blad ziet de wijze waar op niet. Over de Veldkamp-oplossing zegt het: „Zij sluit aan bij de praktijk die ten aanzien van loontrekkenden wordt ge volgd. Hun vakantietoeslag is in wezen immers niets anders dan uitgesteld loon. Het hele jaar krijgen zij 4 percent min der in hun loonzakje dan waarop zij recht hebben, maar in de vakantietijd komt dat terug in de vorm van een flink bedrag ineens. Met de redenering van minister Veld kamp blijft de uitkering gelijk zij wordt althans niet extra verhoogd en de hoge premie voor de werkenden kan ook gelijk blijven. Intussen is uit de kring van bejaarden bonden al verzet gerezen tegen de Veld- kampiaanse denkbeelden. Men wil daar de vakantietoeslag graag als extraatje hebben, dus buiten de jaarlijkse stijging der uitkeringen om. Nu voelen ze zich blij gemaakt met een dode mus, een standpunt dat wel begrijpelijk is. Het is wenselijk dat de SER een op lossing vindt, die tegemoet komt aan de noodzaak om op 1 januari de uitkeringen aan te passen aan hogere lonen en hoge re prijzen, maar die het tevens mogelijk maakt om in 1966 een begin te maken met de vakantietoeslag. Een etappegewijze opbouw van de va kantietoeslag, bij voorbeeld in twee of drie jaar, is zeker een bruikbare metho de. Maar tevens zou men nog eens kun nen dokteren aan de vorig jaar vastge stelde schatkistbijdrage van 150 miljoen aan de AOW ,die toen beslist aan de te lage kant is gebleven". Gegoochel Het PAROOL spreekt van gegoochel: „De minister wil als de „welvaarts- vaste" uitkeringen omhoog moeten, een deel van dat meerdere achterhouden en dit vervolgens met een breed gebaar als vakantiegeld beschikbaar stellen. Terecht zijn de bejaardenorganisaties hierover bijzonder boos. Het lijkt wel, zeggen zij, alsof men ons niet in staat acht, op onze eigen centen te passen. Het voorstel van minister Veldkamp wekt in derdaad die indruk. Op zichzelf kan men begrip en waardering hebben voor zijn streven, het bedrijfsleven en de schat kist niet op hogere lasten te jagen. Maar als een vakantie-uitkering voor de hier boven genoemde groepen op deze grond niet mogelijk is, doet de regering beter daarmee te wachten tot de ruimte er voor wel aanwezig is, dan zich er met een flauw foefje vanaf te maken. De SER moet met een fors „neen" la ten lijken, dat niemand mèt, noch van dit ministeriële gegoochel is gediend". Vakantiepotje De VOLKSKRANT oordeelt: „Het lijkt erop of de minister zichzelf heeft klem gevaren tussen zijn verlangen om wat voor de bejaarden te doen en de praktische mogelijkheid om zijn goede intenties waar te maken. Hij wil hun een vakantie-toeslag geven maar tegelijker tijd 's rijks schatkist en het, zwaar met sociale heffingen belaste, bedrijfsleven de hiervoor noodzakelijke uitgaven besparen. Zoekende waar hij het geld zou kunnen vinden, is de minister terechtgekomen bij de belanghebbenden zélf. Hij wil de pensioen- en renteverhogingen in de toe komst voor een stuk inhouden en dat be steden aan de vakantie-toeslag. Zo beta len ze echter niet alleen het vakantiegeld uit eigen portemonnaie, maar moeten ze bovendien de vernedering ondergaan, dat de overheid nodeloos een spaarpotje voor hen aanlegt. Deze bevoogding zit in het bijzonder de bejaarden dwars. Zij wen sen vrije beschikking over hun geld; en vragen nu in deze welvaartstijd hun vakantiegeld als ieder ander". Maar, zegt het blad dan, zo eenvoudig is het niet. „Het vraagstuk is waar schijnlijk wat ingewikkelder dan de be- Minister Veldkamp jaarden menen. Als zij hun vakantiegeld claimen op grond van de rechten die de werknemers hebben, dienen zij te beden ken dat het bedrijfsleven deze periodieke toeslag betaalt uit de bedrijfsmiddelen die voor de arbeidsbeloning beschikbaar zijn. Daarom kan het op zich niet inconsequent zijn, dat de minister het vakantiegeld voor de bejaarden, wedu wen en invaliden wil putten uit de mid delen die voor pensioenen en invalidi- teitsrenten beschikbaar zijn of komen. Moet hij de vakantietoeslag dan maar fi nancieren uit de schatkist? Hij zou het misschien kunnen doen. Maar dan is het de vraag of deze vorm van „bedeling tegemoet kan komen aan de bejaarden die terecht zeggen, hun eigen boon tjes te willen doppen. Het lijkt van niet althans als ook zij consequent willen zijn. Omdat financiering uit het bedrijfsle ven eveneens zijn bezwaren zal hebben, zullen de goede bedoelingen van de mi nister niet gemakkelijk te verwezenlijken zijn. De om advies gevraagde Sociaal Economische Raad, net van vakantie te rug, kan meteen weer aan de slag." Goedkoop foefje En dan nog even DE WAARHEID: „Onder de bejaarden is volkomen te recht veel verontwaardiging over de zo genaamde vakantiegeld-plannen van mi nister Veldkamp voor de A.O.W.-en ren tetrekkers. Wat deze K.V.P.-minister via zijn ad viesaanvrage bij de SER aan de orde stelt heeft immers niets met vakantie geld, maar alles met een soort verplichte spaarregeling te maken. Hij wil wel vakantiegeld toestaan, maar dan door aftrek van dat geld van de tota le jaarlijkse uitkering. De minister wil wel zo goed zijn om het ingehouden be drag voor de bejaarden te bewaren en te gen de vakantietijd hun eigen geld weer terug te geven. Een gedwongen spaarregeling dus. En dan nog niet eens een spaarregeling met een premietoeslag". Minister Veldkamp heeft alleen maar een goedkoop foefje uitgedacht om het be grip vakantiegeld in de sociale uitkerin gen opgenomen te krijgen en tegelijker tijd aan de betaling van vakantiegeld te ontkomen." Even een leuk kopje uit de GOOI- EN EEMLANDER. Geboortegolf klotst tegen poorten van hoger onderwijs. En een stijlbloempje uit Michel van Gils' verslag van Telstar-Feijenoord in de NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT: „Maar achvoetbal is maar voet bal en de ernst van het leven de t.v. en de toto-uitslag en eiste al gauw al ler aandacht op en toen het nachtelijk duister tenslotte ook zijn zwiepende vler ken had uitgeslagen boven het welvarende Veisen, dacht daar nog slechts een enke ling met een tikkeltje afgunst aan de „mazzel", die de Feijenoord-binkies had den gehad Van Heutsz Mogen we ook nog even over Van Heutsz praten? We troffen dit knipsel: „De strafzaak tegen de jongelui die in Coevorden het standbeeld van Van Heutsz de generaal,hadden versierd met een on welwillende omschrijving van diens mili taire prestaties, is heel nuchter geëindigd met een veroordeling tot f 50 boete. De rechtszaak was aardiger dan het beklad den van het Van Heutszmonument. Om dat de als deskundige gehoorde prof. mr. W. H. Nagel meer sympathie toonde te hebben voor het omverhalen van sommi ge standbeelden dan voor het oprichten. Dat is een schone gedachte. Waarom wor den er wel comités opgericht en gelden ingezameld voor het oprichten van stand beelden en waarom niet voor het afbre ken? Dat zou toch ook een treffende ma nier zijn om van gevoelens te getuigen. Wat de jongelui in Coevorden hebben gedaan is fout: Onheutsz gedrag. Min zaam wees prof. Nagel erop dat er blijk baar verschil is tussen over Van Heutsz schrijven en op Van Heutsz schrijven. Het eerste staat zelfs een bekroning niet in de weg, zoals hij uit ervaring kon mee delen. De rechter vond het geklad op het monument toch smaadschrift. Als wij de hartstochten van de vorige eeuw gaan ophalen, blijven er weinig standbeelden in Nederland onbeschreven. Er plegen geen monumenten te worden opgericht voor hen, wier leven geen te genspraak heeft gewekt." Het stond in ....HET VRIJE VOLK. De gunstige ontwikkeling van de tuber culosebestrijding in ons land wordt be dreigd door de grote toeloop van buiten landse arbeidskrachten, zo blijkt uit het jaarverslag van „Zonnestraal", het t.b.c.- fonds van het N.V.V. Gebleken is, dat tussen de zestig en tachtig percent van de buitenlanders bij keuring positief reageert (bij de Neder landers veertien) dat wil zeggen met tu berculose in aanraking is geweest en dat de kans dat zich bij hen t.b.c. ontwikkelt een veelvoud is van die welke de Neder landse werknemers hebben. Het bestuur van t.b.c.-fonds acht strenge en veelvuldige controle geboden om te voorkomen dat de tuberculose de kans krijgt weer de kop op te steken. De sociale fondsen van het Nederlands Verbond van Vakverenigingen hebben vo rig jaar in totaal een bedrag van bijna anderhalf miljoen gulden uitgekeerd aan de leden van de bij deze fondsen aange sloten N.V.V.-bonden. Voor het eerst in vele jaren stegen de jaarlijkse uitkeringen van het t.b.c.-fonds „Zonnestraal" en wel van 87.600 gulden in 1963 tot 90.800 in 1964. Deze stijging is geen gevolg van een toeneming van het aantal t.b.c.-patiënten, maar van het be sluit bepaalde uitkeringen te verhogen. De uitkeringen betreffen voornamelijk te gemoetkomingen voor extra voeding, ver- pleeggeld, kleding, reisgeld en huishoude lijke hulp. In het jaarverslag van het fonds over 1964 wordt opgemerkt dat het aantal pa tiënten dat hulp nodig heeft dank zij de goed georganiseerde tuberculosebestrij ding in ons land nog steeds daalt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 7