DE DONKERE KAMER VAN WINNETOU
Indianen in
Amerika
leiden vrij
m
PANDA EN DE YINX
m
PUZZEL NUMMER 35
ïi
ps
81
RH
HTB
m
m
r
mm
A
m
m
P
li
m
A
I
I
m
wf
•7
13
Ons vervolgverhaal
c/oor Marjorie Kinnan Rowlings
Vroege dood
Diverse pleimsige
Spoor van tranen
7
'7
'7
Rechter Tie en het levende lijk door dr. Robert van Gulik
VRIJDAG 10 SEPTEMBER 1965
(Geautoriseerde vertaling van Mien Crabberton)
SBpBSBW-' 35 f
f„
z
V
7—
s
9
z
/v
/s
/s
1
Jé,
yz
vj
VV
ys
y/
iy
,>ïfV WS-?
(yyUWIHWA/WWWWVW
jv"'
«W.W/.V vwww*
GOUDEN OOGST
63)
't Gebouw had eigenlijk minder van 'n
huis naar de gewone opvatting van
het woord met deuren, sloten, gren
dels en blinden, dan van een tropi
sche schuilplaats tegen zon of regen,
open voor lucht en wind, voor de
aanhechting van steunzoekende ge
wassen en voor het komen en gaan
van viervoeter, kruiper of vogel.
Dokter Albury zei: „Het huis is
niet meer geverfd na Van Dynes'
dood. Camilla's zucht naar weelde
zoekt levendiger uitingsvormen."
Toch was het karakter van het ge
heel niet bepaald slordig, wèl wille
keurig en vol toevalligheden. Albury
riep. Een neger kwam en nam de
merrie bij de teugel. De twee man
nen aarzelden. In het huis klonken
stemmen. Tordell herkende het ge
melijke geluid van Claude Albury en
de volle, ietwat hese stem van
Camilla. Dokter Albury riep nog
eens, haastig en wat harder nu, om
hun aankomst te melden. De man en
de vrouw verschenen tezamen in de
deuropening en liepen de galerij
door. De honden streken langs haar
benen, aanhalig hun snuffelneuzen
tegen haar rok duwend.
Ze zei tegen Claude: „Natuurlijk.
Natuurlijk ga je met ons mee."
Ze sprak snel, alsof ze een zeurend
kind tevreden stelde. Ze kwóm de
bordestreden af. Tordell en Albury
stapten uit de tilbury en Camilla stak
beiden tegelijk een hand tot welkom
toe. Ze droeg hetzelfde rijkostuum
van de vorige dag, haar blouse open
aan de hals. Het zwarte haar zat
wanordelijk. Tordell kreeg de in
druk, dat hij op een verkeerd ogen
blik gekomen was. Hij begroette de
jonge Albury en begreep, dat hij
voor hém altijd ongelegen zou ko
men, hem altijd onwelkom zou zijn.
Maar hij kwam hier voor de sinaas-
appeltuinen, niet voor de beide men
sen, die hem voor dit ogenblik, naar
hij zich voorhield, slechts matig in
teresseerden.
Camilla zei verlangend: „Je kwam
door de tuinen.- Hoe vind je ze?"
„Ik heb nimmer zoiets volmaakts
gezien."
Ze knikte. Dan zei ze, wat gebie
dend:
„Ik zal je de rest laten zien. Ik zal
je er helemaal doorheen leiden. Ook
de eigenlijke kwekerij en het pakhuis
moet je zien."
Dokter Albury stelde voor, dat ze
de tilbury zouden nemen. „Ik blijf
hier. Je huis, Camilla, is zo rust
gevend."
Claude zei: „Ik ga te paard."
Hij liep naar de achterzijde en
keerde terug gezeten op vulkaan,
zijn zwarte hengst. Het paard stei
gerde. Claude zat zwaar in het zadel,
zijn stompe vingers leken vastgeklon
ken aan de teugels. Zijn vader sloeg
hem angstig gade. Alleen door zijn
onverzettelijke hardheid, zag hij, kon
zijn zoon op dit ogenblik 't paard
meester blijven. Toen de hengst rus
tiger werd en met iets dat op be
heersing leek, trots naast de tilbury
begon voort te stappen, kwam er ook
over Claude een merkbare ontspan
ning. Zijn gelaatsuitdrukking kreeg
iets tevredens, iets zelfvoldaans. Hij
keek naar Tordell, die naast Camilla
op de wagenbank zat en wierp het
hoofd met een hooghartige beweging
achterover.
Tordell riep: „Je hebt hem prach
tig in de hand!"
Claude zwaaide met een bravoure-
gebaar en draafde vooruit. De vrouw
vierde de teugels en mende Albury's
merrie in oostelijke richting. De si
naasappelbomen waren overal om
hen heen. Ze keek links en rechts
naar haar vele lanen en begon met
zachte stem te praten, bepaalde
boomgroepen aanwijzend: Deze wa
ren de beroemde ananas-soort, de
gouden kleur van het vruchtvlees
werd roodachtig als ze volrijp wer
den, dat was bij de eerste intrede
van koude temperatuur. Die andere
daarginds waren Valencia's, een later
specimen, dat in de lente rijp werd.
Hier was een stuk beplant met klei
ne, mooigevormde ronde boompjes,
die nog niet zover waren dat ze veel
dragen konden. Déze kruising had
haar teleurgesteld. Maar van dié,
daarginds, had ze grote verwachtin
gen. Tordell merkte hoe ze erin op
ging.
Ze zei: ,,'t Is bespottelijk, want ik
moet ervan leven, maar ik lijd er
onder als de vruchten geplukt wor
den. Ik stel het gewoonlijk zo lang
mogelijk uit. Dit jaar houd ik alles
tot na Nieuwjaar. Dat betekent, dat
ik me de kerstverkoop voorbij laat
gaan, de voordeligste tijd van het
hele jaar. Ik maak mezelf wijs, dat
iedereen nu plukt en inscheept en dat
mijn vrachten later een hogere prijs
zullen maken."
De lanenrijen liepen naar het
meer. Aan de oever stond een laag,
grijs gebouw.
Ze vertelde: „Dat is mijn pakhuis.
De sinaasappelenboot stopt aan mijn
steiger."
Ze deed de merrie keren tussen de
bomen.
„Het is niet in werking nu. Het
loont eigenlijk de moeite niet, er bin
nen te gaan."
Hij protesteerde: „Maar ik wou
het toch graag even zien."
„Er is niets te zien."
Ze had de houding van „mijn wil
is wet" en ging voort met keren.
Haar onverschilligheid voor zijn ver
zoek irriteerde hem. Een jonge kleur
ling, op een muilezelwagen, reed
langs hen heen.
Ze riep driftig:
Jongen! Ga met die ezel onder de
bomen vandaan! Wat duivel moet
dat betekenen?"
Ze hief haar zweep op. De jongen
schrok, sloeg de ezel en haastte zich
tot buiten bereik van haar toom. Hij
trok angstig zijn magere schouders
bij elkaar. Tordell was onaange
naam getroffen. Hij fronste de wenk
brauwen. De vrouw keek even snel
naar hem op.
„Zo móét je ze behandelen."
Hij gaf geen antwoord. Camilla
reed naar de jonge aanplant en
kweekbomen. Ze wees hem de wil
de zure grondbomen, de geënte jonge
boompjes, rijp tot verplanten; ze
waren dun als potloden, met teer
bleek blad. De rijen leken een aan
plant van gekweekte heesters. De
vrouw gebruikte haar zweep om er
mee te wijzen. Ze was zeer goed op
de hoogte, en zeer autoritair.
Tordell zei opeens: „U houdt ervan
ze tot ontwikkeling te brengen om
uzelf daar genoegen mee te doen."
Het kwam hem voor, dat haar hand
even hard rustte op haar bomen en
kweekplanten als die van Claude Al
bury op de hengst.
Ze keek hem aan. „Het heeft geen
zin ze te laten groeien naar hun
eigen genoegen".
Hij wilde zijn kritiek niet uitspre
ken en ontweek: „Och nee, dat zal
wel."
Ze glimlachte. „Zeg het maar,
Tordell."
Maar hij voelde generlei behoefte,
vertrouwelijk met haar te praten.
Hij merkte, dat zijn innerlijk haar
een zekere weerstand bood. Haar
magnetisme had iets gevaarlijks,
waaraan het hem wenselijk leek, zich
te onttrekken.
Ze herhaalde: „Je bent niet met
me ingenomen. Zeg het gerust."
,,'k Vond alleen maar, mrs. Van
Dyne, dat u bewonderenswaardig
bent. En nogal hard
Ze bleef rustig. „En wat zou ik
moeten beginnen zonder hardheid?
De zachten gaan ten onder. Zachte
vrouwen, gaan ten onder."
„Maar dat is zo verdedigend, zo
verwerend. Er moet toch stellig nog
een betere wijsheid bestaan dan die
van louter zelfverdediging. Niet dat
ik beweer ze gevonden te hebben
„Maar heb ik ze niet gevonden?
Dingen tot ontwikkeling te laten ko
men om mezelf genoegen te doen?"
Hij wilde zeggen: „Dat is ook zelf-
verdedigend. En hard."
Hij begreep dat de vrouw bezig
was hem te peilen, hem op de proef
te stellen, ze was bereid zich inner
lijk voor hem bloot te leggen en ver
langde dat hij hetzelfde zou doen.
(Wordt vervolgd).
•vV - t. s 'V\$*i> -.
Cherokees werken in een matrassen-
fabriek, door het „Indian Bureau"
naar het reservaat gelokt om te
helpen bij het ontwikkelen van
economische zelfstandigheid.
(Van onze correspondent)
WASHINGTON 6 september Een Europeaan die aan
Amerika's Indianen denkt, heeft meestal enige moeite de
herinnering aan zijn jeugdlectuur te onderdrukken. Al gauw
galopperen in zijn verbeelding de Sioux, Apachen en
Comanches weer over de steppen, aangevoerd door Winne-
tous's met zilverbuksen, tussen suizende tomahawks en
fluitende kogels zoekend naar schatten in zilvermeren. En
wellicht doemen in deze herinneringen ook ridderlijke en de
Indianen vriendelijk gezinde bleekgezichten op, van het on
feilbare type van Old Shatterhand.
Met het werkelijke Indiaanse leven in Amerika hebben
deze beelden echter niets te maken. Een eeuw geleden leid
den de Indianen al een totaal ander leven dan Karl May in
Duitsland bijeenfantaseerde. Nu zijn de verschillen nog veel
groter. Er zijn op dit moment niet meer dan circa 550.000
Indianen in de Verenigde Staten, die voor een groot deel een
vrij treurig bestaan leiden en wier integratie in de welvaren
de maatschappij om hen heen slechts schoorvoetend vordert
Voor een groot deel vormen zij in de gestroomlijnde, Ameri
kaanse samenleving een enclave van armoede, primitiviteit,
gekrenkte stamtrots en ongeletterdheid.
VOLGENS de meest recente gegevens
kan twaalf procent der Indianenen niet
lezen of schrijven; een hoog percentage,
ook al steekt het gunstig af bij de meer
dan 56 percent, die aan het begin van
deze eeuw analfabeet waren. Terwijl de
zuigelingensterfte onder de totale Ame
rikaanse bevolking 25 per 100 bedraagt,
ligt dit getal bij de Indianen op 43. De
gemiddelde leeftijd van de Indianen is
thans 42, dat is twintig jaar korter dan
die van de gemiddelde Amerikaan. Vooral
tuberculose is een ziekte die de Indianen
nog altijd teistert. De ziekte komt onder
hen maar liefst acht keer vaker voor dan
onder de rest der Amerikaanse bevolking.
Voor het overgrote
deel leven de India
nen op of bij de 286
stukken land, die als
Indiaans bezit bij het
Amerikaanse minis
terie van binnen
landse zaken gere
gistreerd staan. Deze
stukken land varië
ren van kleine lapjes
tot het 25.000 vier
kante mijl grote Na
vajo-reservaat in de
staten Arizona,
Nieuw-Mexico en
Utah. In totaal om
vat het Indiaans
landbezit 20 miljoen
hectare, meer dan de
oppervlakte van de
zogenaamde „New
England-staten":
Maine, New Hamp-
shire, Vermont, Mas
sachusetts, Rhode Is-
land en Connecticut.
en het gewone Amerikaanse leven in wil
len. Verder werkt het samen met de offi
cieel erkende stamhoofden der Indianen
bij het ontwikkelen van plannen, die tot
welvarende zelfstandiheid van de Indiaan
moeten leiden.
Het is niet waar, wat vaak gedacht
wordt, dat het Indian Bureau zijn pater
nalisme ook regelrecht uitstrekt tot de
persoon van de Indiaan. Als individu is
elke Indiaan in de Verenigde Staten een
volwaardig staatsburger met kiesrecht
Een Indiaanse vrouw met haar kin
deren in het Navajo-reservaat in
New-Mexico. Zij draagt de baby op
de traditionele Indiaanse wiegplank.
land. Steeds werden de Indianen nieuwe
overeenkomsten afgedwongen en steeds
meer werden de vruchtbare streken ten
oosten en noorden van de Mississippi aan
hen ontfutseld. In ruil kregen zij bij ver
dragen van rond 1870 landerijen in Okla
homa ervoor terug. De tocht naar deze
staat is nog steeds bekend als het „Spoor
van tranen". Slechts één stam liet zich
niet deporteren: de Cherokees. Zij trok
ken zich terug in de prachtige Smoky
Mountains op de grens van de staten
North-Carolina en Tennessee, waar z(j nog
altijd wonen.
DE STATEN waar men nu de meeste
Indianen aantreft zijn Oklahoma, Arizona,
WAHW<MMWWWMW<OAWAIWMWWVWWWWWMWWWMWWMMMMIWIWWWWMWWWI<WWIIIIWVWIAIMMWWWWVVMWWWWWWW
AL DIT LAND is
weliswaar bezit van
de Indianen, maar
vrij erover beschik- j:
ken kunnen zij niet.
Ook als een Indiaan
een bepaald stuk
grond bezit, en de
zaak niet wordt ge- I
compliceerd door
stameigendomsrech-
ten( zoals in de re
servaten voorkomt) kan hij het niet ver
kopen, verhuren of het zelf bebouwen
zonder toestemming van het ministerie
van Binnenlandse Zaken in Washington,
dat er een speciaal „Bureau of Indian
Affairs" op nahoudt, dat al sinds 1824 de
Indiaanse belangen behartigt.
Dit bureau treedt op als bewindvoerder
voor het landbezit van de Indianen, het
geeft adviezen over het best mogelijke
gebruik van landerijen, het doet vaak
iets aan onderwijs en sociale zorg en helpt
Indianen, die weg willen uit de reservaten
.v.v ..v.v.y».;.v y y> ;?y::v
COP. MASTEN TCONB0I
52. „Hier is ene meneer Panda", meldde de huis
knecht. „Schikt het u, hem te ontvangen, Excellentie?"
„Dat schikt mij", antwoordde Joris minzaam. „Hij
mag plaats nemen aan mijn zijde. En zo zat Pan
da even later naast Joris, terwijl drie huisknechts zich
uitsloofden om hen op hun wenken te bedienen. ,floe
kom je opeens zo rijk!" vroeg Panda. „Schade-uitkerin
gen", antwoordde Joris. „Voor iemand, die door Yinx
achtervolgd wordt, kan dat aardig oplopen". „Ja, dat
zie ik", zei Panda. „Maar is het niet eeneh.on
rustige manier om aan geld te komen? Ik begrijp niet
dat je zo rustig kunt zitten, als je steeds bomen en
zo op je hoofd kunt krijgen." „Dat gebeurt niet meer,"
antwoorde Joris. „Toen de Yinx zagen, hoe welvarend
en tevreden hun ongelukjes mij maakten, hielden zij
er mee op". „Ja, dat is echt iets voor die nare plaag-
geestjes," vond Panda. „Ik vraag me af, waar ze nu
heen zijn. Misschien wel helemaal terug naar hun ho
len in de Nevelbergen." „Wie zal het zeggen?" mompel
de Joris. „Misschien ook zijn ze in overheidsdienst
gegaan. Mijn aanslagbiljet voor vermogensaanwas doet
me sterk het laatste vermoeden".
EINDE
(sinds 1948 in alle staten) en belasting
plicht. Onder Washingtons beheer staan
alleen vastgelegde Indiaanse bezittingen.
EEN VRAAG, die al gauw opkomt als
men zich met de Indianen bezighoudt, is
natuurlijk: hoe komen de Apachen, Co-
manches, Navajos, Cherokees en de an
deren aan hun landbezit? Wel, meestal is
dit bezit vastgelegd in verdragen, die de
verschillende stammen in de afgelopen
eeuwen met de Verenigde Staten sloten.
In totaal ratificeerde het Amerikaanse
Congres tot 1871 nl. 371 verdragen, die
met Indianen gesloten werden en die bijna
altijd inhielden dat zekere gebieden voor
gebruik door de bleekgezichten moesten
worden ontruimd en dat andere lande
rijen daarvoor in ruil aan de Indianen
werden gegarandeerd.
Treurig voor de Indianen was echter
dat de Amerikaanse bleekgezichten een
onverzadigbare honger hadden naar goed
New-Mexico, Nevada en Washington. Wie
denkt dat alle roodhuiden in deze ver
schillende delen van Amerika wel op
elkaar zullen lijken en verwant zullen
zijn, vergist zich evenwel totaal.
Er zijn maar liefst acht sterk uiteen
lopende Indiaanse talengroepen te onder
scheiden in de Verenigde Staten, terwijl
historisch een groot onderscheid moet
worden gemaakt tussen de van de jacht
de visserij en de vruchtenpluk levend»
Indianen, die van de Spanjaarden paar
den kregen en voor wie de buffel gene
raties lang de voornaamste bron van
voedsel, kledij en schoeisel was.
En daarnaast moet men nog onderschei
den de vissende Indianen uit het Noorden,
de landbouwers uit New-Mexico, de Na
vajo-herders en de woestijnindianen, enz.
enz. de Indiaanse schakeringen zijn legio
en de inheemse stammen, waarop de eer
ste Europese kolonisten stuitten, moeten
een bont gezelschap geweest zijn, cultu
reel even kleurrijk als de beroemde hoofd
tooien van de jagende stammen op de
steppen. (wordt vervolgd)
Horizontaal: 1. be
neden; 5. zuiver ge
wicht; 10. dras land;
12. tegenstelling van
stad; 13. houten vat;
14. gesloten; 16.
stronkje; 17. rail
road, afk.; 18. zicht
bare voorstelling; 20.
soort onderwijs, afk.;
21. telwoord; 22.
vreemde munt; 24.
dam langs een wa
ter; 27. plomp; 29.
muziekinstrument;
32. jong schaap; 33.
grasveld; 34. ieder;
36. voegwoord; 37.
zijtak Seine; 38. wa
ter in N.-Br.; 39.
meisjesnaam; 41.
grote uitgestrektheid
zout water; 42. boom;
43. persoon wie iets
toebehoort, mv.; 46.
meisjesnaam; 47. wa
tervlakte; 49. vaar
tuig; 51. jongens
naam; 52. maan
stand; 54. verdicht
verhaal in proza; 56.
muzieknoot; 57. deel
van een boom; 59.
doorgang; 60. deel
van een koeiemaag;
61. lusthof; 63. ver
stand; 64. telwoord;
65. strafwerktuig.
Verticaal: 1. de
buitenlijn; 2. Euro
peaan; 3. boom; 4.
bijwoord; 6. bekende
afk.; 7. hoogste punt;
8. cilindervormig
slaginstrument; 9.
opschudding; 11.
stok; 14. voorzetsel;
15. priem; 18. li
chaamsdeel; 19. landschap op de oostkust
van Sumatra; 21. gemeente in N.H.; 23.
interval van 9 tonen; 25. steenvrucht met
eetbare pit; 26. aandoenlijk; 28. suiker
stroop; 30. malle; 31. lijn (Lat.); 32. kan
men op schrijven; 35. hoofddeksel; 40.
opera van Verdi; 42. iemand de achting
geven welke hem toekomt; 44. genoeg ge
kookt; 45. het zij zo; 46. gemeente in Gel
derland; 48. vreemde munt; 50. drinkt
men uit; 51. zangstem; 53. als 24 horizon
taal; 55. mens; 56. toespraak; 58. wig; 60.
onderricht; 62. scheikundig element, afk.;
63. muzieknoot.
Oplossingen, uitsluitend per briefkaart,
dienen voor woensdag a.s. in ons bezit
te zijn.
J
cT
/O
Zo
2/
ZJ
Zó
Z8
JO
J/
JZ
J3
jy
J s
I/O
H 1
'v.'f'
<óo
SZ
SJ
SS
cSé
SS
Z./
6Ó
Oplossing puzzel nummer 34:
le kolom: Regge, largo, spalk, krans,
Peter, vlerk, sterk, speen, pruik, maand,
averij, kreek, gevel, mager, Trees, kraan.
2e kolom: geer, grol, klap, karn, pret,
vrek, kers, pens, kuip, Adam, Vera, kerk,
geel, gram, ster, arak.
De naam van de gemeente in Drente:
Gasselternij eveen.
Prijswinnaars puzzel nummer 34:
7,50: S. Dekker, Lipkensstraat 8,
Hoofddorp; 5,Mevr. A. Zemel, Dr.
P. Cuyperslaan 18, Heemstede; 2,50:
S. Kranenburg, Troelstrastraat 12, Zand-
voort.
RECHTER TIE EN TSJAO TAI HEBBEN DOKTOR HWAS TUIN VERLATEN
dieptreurig; doktor
HWA'S GELEERDHEID HEEFT
'MTDT VOLSLAGEN RAZER
NIJ GELEID
«AAR DIE MONSTERACHTIGE
KAT DANEN DAT DOOFSTOMME
VROUWMENS OP DE BOERDE -
RU, EDELACHTBARE?
yy:y>y
j» "-JJJ
CE KAT EN DE VROUW N
KUNNEN VAN NATURE ZO ZIJNNAAR
AANLEIDING DAARVAN KAN DOKTOR
HWA ZUN VERHAAL VERZONNEN
ZOIETS...KOM.HET IS BIJ
NA MIDDBTNACHT.TSJIAO
TA1...OP NAAR DE GROE
NE DRAAK.