Nieuwe belasting zeker 6 percent Textielindustrie moet wel de zwaarste klappen incasseren Uitgaven voor het onderwijs boven de 4 miljard gulden Rijksbegroting ten opzichte van 1960 ruim verdubbeld Op spaar brief van f 100 wordt f 130 terugbetaald „TV-kijken, autorijden, roken en pils drinken geen eerste levensbehoeften" Niet beleenbaar en ook niet om te verkopen Politieaspirant voorlopig vrij van dienstplicht Kort economisch nieuws De stijging van de prijzen DINSDAG 21 SEPTEMBER 1965 5 r°'a/eóe DE SCHULD DIE W'J HEBBEN) Tabak en sigaretten Gedistilleerd en bier Duurder brommen Olie en benzine Leven 1.6 punt duurder Minister Vondeling doet het koffertje open HOE DE STAAT 1 GULDEN ONTVANGT HOE DE STAAT 1 GULDEN UITGEEFT Div. ca.14ch kOandbouw gk4cl-; Soc.Voorz.en Volksgez. lOcn Onderwijs, enWetensch. ■ca.23ck.-J Motorrijtuigen^, belask oa.2cl. 'Accijnzen fci.ca.12ck lnvoerte<ht5 iVennootsch bel. \^.ca.11ct Inkomstenbel ca.21 ck. Men kan er ieder mens opdeaaraeca. 5gulden van geven Uigaven gehele diensk onhv.begr. 1966 (ind.aanv. post-en). cijfers in miljoengld 25-- ONTWIKKELING NAT. SCHULD 1954-1965 Hekduurk493.150 eeuwen eerer18mil- jard dagen zijn verloper Men zouca.175 jaar nodig hebben om kok IBmiljand te hellen Van de nieuwe belastingmaatregelen die minister Vondeling wil in voeren is de nieuwe omzetbelasting op textiel uit fiscaal oogpunt verreweg de belangrijkste. Deze belasting, die in 1954 in verband met de slechte po sitie van de textielindustrie werd aangeschaft zal per 1 januari 1966 drie percent gaan bedragen en levert het volgend jaar een bedrag op van 158 miljoen gulden op jaarbasis omgerekend 210 miljoen gulden. Fiscaal zit er nog een addertje onder het gras: de belasting drukt zowel op de grondstoffen als op de eindprodukten. De totale druk is dan ook geen drie maar ongeveer zes percent. ,18 miljard hoofdharen NAASTelkaar geven ■.een lengte van 360 km 18 miljard graan korrels weger ra. 191000 ktlo 20- Demïddefen v. hek Rijk bedragencalÖmiljard DIT ISI8MILJARDGULDEN... Met de invoering van de belasting- spaarbrieven wordt een oud plan wer kelijkheid. De bedoeling is tweeledig: de belastingbetaler krijgt een verla ging op termijn, de overheid houdt tij delijk de beschikking over het voor de verlaging bestemde bedrag. Zowel met het oog op de financierings- als le conjunctuurpolitiek is dit van groot belang. Minister Vondeling (financiën) en staatssecretaris Hoefnagels delen aan de Tweede Kamer mee dat zij in de toekomst een rustiger stijging van de staatsuitgaven verwachten. Dit geldt Dijvoorbeeld voor de woningwetvoor schotten, omdat tegen 1970 de snelle stijging van de woningproduktie zal teruglopen. Aan het eind van de zes tiger jaren zullen dan de woningwet- voorschotten niet meer stijgen, maar de ontvangsten aan aflossingen nog lange tijd blijven toenemen. Ook uit een andere inkomstenbron heeft de staat tegen 1970 het een en ander te verwachten: de winning van aardgas en aardolie uit de Noordzeebodem. Verlaging van de belasting is dus gerechtvaardigd maar alleen tegen het tijdstip waarop de staat er finan cieel beter op staat dan nu. Volledig uitstel van de belastingver laging zou echter door de verhoging van de indirecte belastingen tot een ongewenste belastingdruk in 1966 leiden, zo vinden de beide bewindslie den. Daarom voeren ze de spaarbrie- ven in. Zonder deze spaarbrieven zou de druk stijgen tot 27,4 percent, nu „slechts" tot 26,8 pet. Belangrijk bij komend voordeel is dat de besparin gen zij het gedwongen toenemen, maar de bestedingen niet. De staat houdt de belastingverlaging vast tot zij er zelf geen behoefte aan heeft en de economie de besteding van dit geld kan verdragen. Hoewel de details van de regeling nog niet bekend zijn staat het wel vast dat deze verlaging op termijn de schatkist 450 miljoen zal kosten. Dat niet deze hele verlaging, doch slechts een bedrag van 425 miljoen, als een soort gedwongen lening voorlopig in de schatkist blijft hangt samen met het plan om de kleinste belastingbe talers de verlaging direct te schenken. Iedereen die per jaar minder dan honderd gulden belasting betaalt zal na de verlaging niets meer hoeven te betalen. Zij die meer dan honderd gulden per jaar betalen krijgen een verlaging van honderd gulden per jaar. Voor de jaren 1966 tot en met 1969 wordt deze verlaging gestort op de spaarbrieven. De brieven zijn niet beleenbaar en mogen niet worden verkocht. De grootte van de brieven bedraagt hon derd gulden per stuk, de rente na vijf jaar dus op het tijdstip van uitkering dertig gulden totaal dus 130. Voor de bewaring en de ver zilvering zullen de spaar- en andere banken worden ingeschakeld. Minister Vondeling en staatssecretaris Hoefnagels motiveren de herinvoering met het argument dat de vrijstelling slecht past in de huidige sociaal-econo mische situatie. Voorts wijzen zij er op dat de verhoging voor de consument min der zwaar aankomt omdat vele goederen zoals autobekleding, tent- en dekzeilen, drijfriemen helemaal buiten de huis houdelijke sfeer vallen. Ook zijn zij van mening dat de vrijstelling Nederland een uitzonderingspositie in de E.E.G. gaf, die vroeg of laat toch zou moeten vervallen. Voor de herinvoering van de omzetbelas ting op schoeisel (vijf percent; opbrengst 1966 22 miljoen; op jaarbasis 30 miljoen) gelden dezelfde overwegingen. De nieu we omzetbelasting op schoenreparaties zal eveneens vijf percent bedragen. Door de accijnsverhoging op tabak en sigaretten zal een pakje sigaretten van 1,25 op 1 januari 1,50 gaan kosten, de prijs van een pakje pijp- of shagtabak gaat van 1 gulden naar 1,25. De accijns verhoging (vier punten) levert op jaarba sis 200 miljoen op. In 1966 zal de op brengst 100 miljoen bedragen. De be windslieden zeggen dat aan een verhoging niet valt te ontkomen omdat sigaretten voor het noodzakelijke levensonderhoud niet onontbeerlijk zijn. Een argument voor de verhoging is verder dat ondanks de prijsverhoging per 1 april 1964 en de anti rook-actie het sigarettenverbruik nog steeds toeneemt. Van de totale opbrengst verhoging zal ongeveer 40 miljoen verval leen aan het bedrijfsleven. Daarbij zal rekening worden gehouden met de moei lijke positie van de handel, vooral de de tailhandel. Door de accijnsverhogingen wordt bier drie cent per liter duurder, jenever 1,50 per liter (van ƒ9). Minister Vondeling en staatssecretaris Hoefnagels wijzen er in hun toelichting op dat deze accijnzen sinds 1957 niet gestegen zijn. Wel geste gen is het verbruik: bier van 20 tot 35 liter per hoofd per jaar, jenever van 3,4 tot 4 liter. De beide accijnsverhogin gen leveren op jaarbasis een bedrag van 103 miljoen gulden, in 1966 90 miljoen. De omzetbelasting op pleziervaartuigen, kampeerwagens en brommers, die nu nog vijf percent bedraagt, gaat omhoog tot achttien percent. Winst voor de fiscus: 29 miljoen op jaarbasis (in 1966: 22 mil joen). Deze artikelen waren, met uitzon dering van de caravans, ook vroeger al in een verhoogd tarief ingedeeld. In 1955 werden ze daaruit verwijderd ter verrui ming van de persoonlijke welvaart. On der de huidige omstandigheden acht de regering tariefsverhoging verantwoord. Voor de belastingverhoging op bromfiet sen pleit voorts het feit dat de bromfiet sers geen motorrijtuigenbelasting betalen. Samen met deze artikelen gaan ook pla tenspelers en bandrecorders in tarief van vijf tot achttien percent omhoog. Duurder kijken 4 t tarief voor de radiotoestellen gaat va,i tien naar achttien percent, dat voor de televisietoestellen van achttien naar vijfentwintig. De totale opbrengst op jaar basis zal twintig miljoen bedragen, in 1966 vijftien miljoen. De verhoging van de be lasting op auto's, van achttien tot vijfen twintig percent, zal de fiscus heel wat opbrengen: in 1966 75 miljoen, op jaar basis 100 miljoen. Wat niemand verwacht had, is dat ook de sportvliegtuigen in belasting worden verhoogd. Wie er nog een wil kopend) moet opschieten want op 1 januari gaat de omzetbelasting van vijf naar vijen twintig percent omhoog. De opbrengst voor de fiscus is gering: in 1966 en op jaarbasis een miljoen gulden. De benzineaccijns gaat met een cent per liter omhoog, de petroleumaccijns met 1,40 per honderd liter. De accijns op gasolie gaat met 1,10 per honderd liter omhoog, die op stookolie en andere minerale olieën met 0,70 per honderd kg. Het fiscale resultaat van al deze ver hogingen is in 1966 113 miljoen, op jaar basis 128 miljoen. De regering verwacht dat de gevolgen mee zullen vallen. Het wegvervoer zal de kosten kunnen door berekenen, de verhoging van de olieac cijns zal over een breed vlak van produk- ten en diensten kunnen worden verdeeld. De regering wil het mogelijk maken dat aan tuinders die kasgroenten exporteren de accijns of> olie gebruikt voor kas ver warming zal worden teruggegeven. Door de herinvoering van de omzetbe lasting op textiel en schoenen zullen de kosten van levensonderhoud met ongeveer 0,6 punt stijgen. De andere verhogingen leveren een stijging op van ongeveer 1 punt. De accijns op sigaretten en tabak zal niet worden nagevorderd, die op olie benzine, jenever en bier wel. De algeme ne aangifte- en betalingstermijn van de omzetbelasting zal van twee maanden na het belastingtijdvak worden terugge bracht tot één maand. Dr. Vondeling heeft vandaag het per kamenten koffertje geopend dat hij in pakte op het ogenblik dat deze foto werd gemaakt. Hij legde er de stukken in van de ontwerp-rijksbegroting voor het jaar 1966, waaronder de Miljoenen nota, die vandaag zijn aangeboden aan de voorzitter van de Tweede Kamer van de Staten-Generaal. Een uittreksel van de inhoud daar vindt u op deze en de voorgaande pagina's van dit blad. Het koffertje is een geschenk van de Staats drukkerij aan de voorganger van de huidige minister van Financiën. Minister Vondeling heeft de totale uitgaven voor 1966 geraamd op 18.150 miljoen. Dat betekent een verdubbeling sinds de rijksbegroting voor 1960. Vergeleken met de uit gaven over 1965 die op 16.439 mil joen worden geraamd, zal er volgend jaar 10 percent meer worden uitge geven, waarvan het meeste weggaat aan verkeer en waterstaat, volkshuis vesting en onderwijs. Uitgaande van 1965 komt dr. Vondeling op een „ruimte" van 900 miljoen gulden per jaar voor de jaren 1966 en 1967. De rijksuitgaven zullen in 1966 echter aan merkelijk meer toenemen dan met 900 miljoen. De regering meent namelijk, dat de behoeften voor de woningbouw, wa terstaat, ontwikkelingshulp, het onderwijs en, in volgende jaren, ook de ruimtelijke ordening, zodanige uitgavenstijgingen no dig maken, dat de stucturele norm voor de stijging van de rijksuitgaven tijdelijk mag worden losgelaten. Minister Vondeling deelt mee, dat de relevante stijging van de rijksuitgaven volgend jaar 1.341 miljoen zal bedragen. De norm van ƒ900 min wordt daardoor met ƒ441 miljoen overschreden. Daarbij komt, dat de uitgaven over 1965 waar schijnlijk met 534 miljoen boven de oor spronkelijke norm stijgen. De totale extra stijging boven de structurele ruimte be draagt zodoende 975 miljoen. De middelen om deze extra-uitgaven op te vangen zullen bestaan uit hogere be lastingen (over 1966 164 miljoen) en uit de opbrengst van belastingspaarbrieven 425 miljoen), tezamen 589 min. Hoe wel het eerdergenoemde bedrag van 975 min hiermee niet wordt bereikt, wordt al dus volgens dr. Vondeling toch een aan vaardbaar resultaat verkregen. Een in eens terugdrukken van de bestedingen tot het evenwichtspeil zou zijn inziens een te ruw ingrijpen zijn. Het restant wordt dus ondergebracht bij het begrotingste kort. De regering verwacht dat het perso neelstekort bij de politie nog geruime tijd zal blijven bestaan. Hoewel de wervings activiteiten goede resultaten hebben, moe ten ze met kracht worden voortgezet, om dat in de naaste toekomst een sterke af vloeiing van politiepersoneel door pensio nering is te verwachten. Met de minister van Defensie is een regeling getroffen, waardoor politiekandidaten voorlopig wor den vrijgesteld van opkomst voor de eer ste militaire oefening. Het gaat hier om een proef, waarvan de regering verwacht dat de toeloop van jonge aspiranten er gunstig door zal worden beïnvloed. Volgend jaar zal de rijksmunt de aanmaak verzorgen van 2 miljoen rijksdaalders, 20 mil joen guldens, 25 miljoen kwartjes, 50 miljoen dubbeltjes, 20 miljoen stuivers en 100 miljoen centen, dat blijkt uit de mededelingen in de Miljoenennota over het muntprogramma voor 1966. Nog altijd is onderwijs de grootste slok- I op, namelijk 4.165 miljoen, zeven per cent meer dan voor 1965 is uitgetrokken. De militaire uitgaven vergen ƒ2.715 mil joen, dat is twee percent meer. Volkshuis vesting vraagt 21 percent meer, name lijk 2.029 miljoen en verkeer en water staat 28 percent meer, nl. 1.802 mil joen. De sociale voorzieningen vergen een uitgave van 1.573 miljoen en nemen daarmee toe met 4 percent. Een belang rijks uitgavenpost tenslotte is ook de na tionale schuld, waarvoor aan rente en af schrijvingen 1.445 miljoen is opgenomen, twee percent meer dan voor 1965 op de begroting stond. Zoals de regering reeds aan het begin I van haar optreden heeft aangekondigd, zullen de overheidsuitgaven de komende jaren sneller stijgen dan het nationale in komen. Toch wil het kabinet in zekere zin vasthouden aan de norm, die indertijd door minister Zijlstra is ingevoerd en die erop neerkomt, dat de stijging van de ruimte, die er is voor uitgavenverhoging en belastin verlaging, gelijke tred moet houden met die van het nationaal inko men. Minister Vondeling noemt in zijn miljoenennota deze theorie wetenschappe- lijk goed gefundeerd. 1961 1962 1963 1964 1965 aug. 0 x 1 mil jard ^ld. 120 PR'JSINDEXv.h. LEVENSONDERHOUD VOOR GEZINNEN (1959/'60=100) (exdsoc.verz.) 1965 iTotaal binnenlandenbuifenl. Alleen builenl.schuld 115 105- - 110--

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 5