TREDMOLEN
VOOR
RENPAARDEN
Winterreisjes in eigen land
Leuk nieuwtje van de Spoorwegen
sigarnderWk
uitz°ng0ed!
PANDA EN DE MEESTER-MACHINIST
POLLE, PELLI EN PINGO
BRAMMETJE FOK
7
Ons vervolgverhaal
sm\
:rm
door Marjorie Kinnan Rowlings
Voor f 40.— drie
dagen verzorgd
Dokterkoester
een slang aan
uw borst!
Rechter Tie en het levende lijk door dr. Robert van Gulik
MAANDAG 27 SEPTEMBER 1965
v -
AAAmeieiej
oster
y
(Geautoriseerde vertaling van Mien Labberton)
9 fv> J i-
KOOLSTOF
GEEN STUK GEREEDSCHAP,
MAAR WEL DIE GEMERKTE
BAAL, EDELACHTBARE! j
MAAK HEM OPEN
TSJIAO TA1
GEEN TWIJFEL MOGELIJK
EDELACHTBARE PUUR
- ZOUT...
de
ïng-
e te
I tot
oze,
'gen
de
liten
Al-
3om
dan
eurs
leen
een
hart
cties
ede-
t en,
ge-
'oor-
nten
:uele
ands
i het
idui-
roor-
imde
una?
mige
inap
één
dra-
het
he
li jke
ijzig
fsto-
Bill
van
zoek
iede-
iteek
edie,
toch
ij er
il te
ivoe-
;aar-
amse
wel
men.
akke
i. in
een
tekat
dat
:enis.
1 het
van
mige
i de
nnen
1 ge-
izegd
over
spel
Lelijk
irtol-
irend
tails,
,ange
t vi
mkei
nson,
nden
heb
ioem
id in
Wim
htere
atste
n da
nten.
mdin
van
ge-
Vera
be
lande
ivij-
den-
eatie
gaan
ater-
illing
t uur
irlem
en
van
ilaats
Ver-
neri-
•prij»
n to-
Win-
raers,
;-uit-
20.20
p de
slot-
1 dat
g op
it dit
heeft
ge-
met
f der
leid",
sang-
GOUDEN OOGST
77)
Ook de parkiet was er niet. De we
lige veranda was kaal en doods ge
worden, beroofd van alle leven. Hij
wilde de koperen deurklopper laten
neervallen, maar nog vóór het geluid
daarvan weerklonk, werd de deur
van binnen opengezwaaid. Camilla
van Dyne stond voor hem. Ze hield
een glas in de hand. Haar gezicht
was wit en verbeten. Er scheen iets
in haar bevroren te zijn, als in de
plantengroei daarbuiten. Ze reikte
hem haar hand. Het was hem of haar
vingers hem weerstreefden; ze waren
volkomen zonder de warme toenade
ring, die hij steeds in haar handdruk
had gevoeld.
Hij zei: „Ik móést even komen. Het
spijt me zo, ik heb er zó mee te
doen.
Uit de zitkamer kwam een ruwe
schaterlach. Hij herkende het geluid
van de jonge Albury en zag tegen de
ontmoeting op. Toch volgde hij Ca
milla naar binnen. De parkiet bleek
in huis te zijn gebracht. Het diertje
zwaaide om en rond op zijn zitstok,
in een hoek van de kamer en paarde
zijn schrille kreten aan de wilde
lachsalvo's van de man.
Claude riep; „Sympathiseer nooit
met een gokker, bij God, nooit!"
Hij was heel dronken en stond bij
de haard te wankelen op zijn korte,
zware benen. Camilla's mond kneep
zich samen.
Ze zei: „En ik zou hetzelfde gok
spel precies weer zo doen."
Ze had óók gedronken en te veel.
Haar stem was heser dan gewoonlijk.
Maar dit was dan ook het enige uiter
lijke effect van de drank, behalve
een lichte verwijding der neusgaten,
die aan een overspannen raspaard
deed denken. Tordell voelde weerzin.
Claude zwaaide met een gevuld
glas.
Hij riep: „Wij vieren de vorst!"
Camilla zei: „Er blijft wel niets an
ders over dat we nog doen kunnen."
Tordell trachtte losjes te zeggen:
„Het is een geluk dat jullie het zo
luchtig opnemen." Het speet hem dat
hij gekomen was. Hij had het gevoel,
hier voor gek te staan.
Camilla trok de schouders op.
„Och," zei ze, „het is ten slotte
niets anders dan een jaartje inkomen.
De bomen zijn niet beschadigd, alleen
de oogst is maar weg."
„Ben je de hele kwekerij al door
geweest?"
„Ik heb er drie nachten bij ge
waakt. We hadden overal vuren."
„Vuren? Dat begrijp ik niet."
„We hadden langs de bomenrijen den-
neblokken opgestapeld. Die brand
den. Om de lucht te verwarmen, de
temperatuur te doen rijzen."
Claude viel in: „Ik zei je wel, dat
je buitenshuis geen uitgestrekte ter
reinen verwarmen kunt."
„Ik weet het. Het heeft niets gehol
pen."
Ze begon de lange kamer op en
neer te lopen.
„Het was vreemd en wondermooi,
Tordell, op de top van de heuvel te
staan en te zien, hoe die bergen van
vuur de tuinen verlichtten met hun
toverachtige gloed. Je kon de oranje
gele sinaasappelen zien glanzen. Als
je je blik afwendde en dan opeens
snel weer keek, leek het of de lanen
zelf brandden. Het was groots."
Claude viel weer in: „Ze was woest
Tordell. Vloeken?! Je had haar moe
ten horen!"
Ze wierp het bezinksel uit haar
glas in het vuur en trok aan de kwas
ten van het belkoord bij de schoor
steen. Er werd niet op gereageerd.
Ze zei: „Die ellendige neger en
liep de kamer uit.
Tordell was onzeker. Hij was hier
overbodig en waarschijnlijk onge
wenst. De hardheid van deze vrouw
pantserde haar tegen alle omstandig
heden en gebeurtenissen. Albury be
gon te spreken.
„Je dacht zeker dat ze aan je borst
in zwijm zou vallen."
„Het verlies scheen mij een ramp
toe, Albury. Het is niet bij mij op
gekomen dat mrs. Van Dyne er zo
luchtig onverschillig onder zou zijn."
Elk gesprek met deze man viel hem
moeilijk. De ondertoon, de verbor
gen bedoeling van diens woorden was
altijd onbeschaamd, beledigend.
Albury begon weer: „Je kent haar
niet. Je begrijpt haar niet. En dat
zul je ook nooit." Er kwam 'n zeke
re suggestie in zijn stem. „Ze is niet
jouw soort vrouw."
Hij deponeerde zijn glas met om
standige zorgvuldigheid op een tafel
tje naast zich. Zijn hoofd zakte op de
borst. Hij wierp het weer met een
ruk achterover. Dan hief hij 'n wie
belende vuist omhoog en sloeg zich
zelf zwakjes op de borst,
„Jij bent bang voor dingen waar ik
niet bang voor ben, meneer Tordell.
Jij bent bang voor je vrouwen. Jij
pikt een binnenlandertje, een kind
van niks, en dan laat jij je door haar
trouwen."
„Als je niet dronken was, als wij
niet beiden hier gast waren in dit
huis, dan zou ik je neerslaan, Albu-
T-
De glazige ogen keken even met
een snelle, sluwe waakzaamheid naar
hem op.
„Ik zeg je toch alleen maar, je be
grijpt Camilla niet."
„Klaarblijkelijk niet."
Tordell liep naar de gang. Camilla
kwam er juist aan, ze droeg een klein
blaadje met likeuren en schone gla
zen.
Ze vroeg: „Waar ga je heen?"
„Ik ga weg, mrs. Van Dyne. Naar
huis. Ik zal niets gebruiken, dank u."
„Om Claude zeker? Ik wou dat je
geen notitie van hem nam. Hij is on
mogelijk dronken. Maar ook als hij
dat niet is, is hij
„Heet spijt me. Maar ik ga nu."
„Laat me alsjeblieft niet alleen".
Hij keek haar aan. Haar gezicht
stond zeer gespannen. Ze was intens
bleek. De overtuiging dat zij althans
volkomen eerlijk was, kreeg weer
vat op hem.
Ze ging voort: „Ik heb erg zware
dagen gehad. Help me door deze
morgen heen."
„Als u me nodig hebt, ben ik na
tuurlijk bereid."
(Wordt vervolgd).
IN HET vorsingsinstituut van de veteri
naire faculteit Van de universiteit van
Stockholm test een groep dierenartsen op
het ogenblik het prestatievermogen van
renpaarden op een speciaal daartoe ge
construeerde tredmolen. Hun onderzoek
geldt in de eerste plaats de hartslag en
bloeddruk van paarden in rengalop. Maar
daar het uiteraard onmogelijk is, deze
gegevens te verkrijgen tijdens de paar
denrennen zelf, heeft men de hierbij af
gebeelde „race-simulator" gebouwd. Het
paard wordt in een smalle gang tussen
twee houten schotten opgesteld. De bo
dem van de loopgang is een 1.30 meter
brede band zonder einde die, aangedreven
door een 15 pk. elektromotor, met varia
bele snelheid voortbewogen kan worden.
Het hoofd van het dier wordt met een
stevig touw zo vastgebonden, dat het
paard niet kan struikelen of vallen. Elek
troden en andere meetapparaten worden
op de romp van het paard bevestigd en
dan wordt de band in beweging gezet.
Eerst langzaam, maar geleidelijk aan
sneller totdat het dier op volle snlheid
ligt, terwijl het toch op dezelfde plaats
blijft.
De belangrijkste gegevens betreffen
bloeddruk en hartslag. Zij kunnen afgele
zen worden op een paneel met meters dat
men onderaan rechts ziet. Het volledige
elektro-cardiogram wordt opgetekend op
een automatische grafiek-schrijver.
Volgens de geestelijke vader van deze we
tenschappelijke paarden-tredmolen, prof.
Niels Lannek (centrum foto, in witte jas)
kan men op deze wijze precies bepalen,
tot welke optimale prestaties op het ge
bied van snelheid en baanlengte een ren
paard op een bepaald ogenblik in staat is i
zonder gevaar voor zijn lichamelijke con
ditie, hetgeen vooral van belang is voor I
het opstellen van trainingsschema'
In paardesportkringen is dan ook jte
belangstelling voor dit nieuwtje. Prof.
Lannek is al uitgenodigd, zijn vinding in
Engeland te komen toelichten voor de
vereniging van renstal-eigenaars.
(Van onze correspondent)
UTRECHT Drie-daagse reizen naar Zuid-Limburg en naar Twente voor
alles inbegrepen nog net geen 40 gulden: dat is voor het komende winter
seizoen de troefkaart van de Nederlandse Spoorwegen in het spel om het „kleine
toerisme", het spel van het „uit" in eigen land.
Van 1 oktober tot 30 maart kan men reeds voor 39,50 een reis maken van
onverschillig welk station in Nederland naar Valkenburg of naar Twente (trein
tot Almelo, bus naar Ootmarsum). In die plaatsen zijn in hotels kamers gereser
veerd waar men volledig pension heeft van het diner op de dag van aankomst
tot en met de lunch op de derde dag. Ook het bedieningsgeld is bij de prijs
inbegrepen.
DE SPOORWEGEN proberen hiermee
verder op het thema van volledig ver
zorgde, meerdaagse reizen, waarvan ze er
deze zomer vijf geëxploiteerd hebben,
door te borduren.
De achtdaagse reis naar Zuid-Limburg
trok daarbij de meeste deelnemers: ver
deeld over het hele seizoen waren dat er
circa 2700. De reizen naar Twente trokken
1500 deelnemers, Knokke en Middelburg
ieder 1200, Friesland een kleine 700.
Alles bij elkaar verdubbelde de vraag
naar dit soort reizen in vergelijking met
1964. Bij de achtdaagse algemene abonne
menten (40 gulden tweede klas) was de
stijging nog veel sterker: van 13000 tot
ruim 35.000. „En dat in deze tijd van toe
nemend autobezit", constateren de spoor
wegen met iets van verbaasde trots.
UIT DEZE cijfers blijkt dat de spoor-
wegen dan enerzijds veel klanten aan de
auto verliezen, zoals de cijfers en de lo
gica leren, maar dat anderzijds de toe
ristische belangstelling voor de trein toe
neemt.
Om in het kader van het zogenaamde
„kleine toerisme" ook in de winter iets
te kunnen bieden hebben de Nederlandse
Spoorwegen nu de bovenbeschreven korte
reizen geprojecteerd naar gebieden die
zich ook in (nogl slechter seizoenen dan
de Nederlandse zomer lenen voor plezie
rige wandelingen. Bij de hotels is men er
van uitgegaan dat alle kamers verwarmd
moesten zijn. Wil men een luxueuzer ho
tel dan in de prijs van 39,50 voorzien is,
of wil men eerste klas reizen, dan komt
dat uiteraard wat duurder.
HOE HET treintoerisme het vreemde
lingenverkeer in een plaats en een streek
beïnvloeden kan, blijkt uit de Ootmar-
sumse cijfers. De hotel- en pensionstati
stiek in dit oude Twentse plaatsje is nooit
boven de 9000 overnachtingen per jaar
gekomen. Dit jaar waren er alleen op
grond van de achtdaagse NS-reizen 10.000
overnachtingen extra, boven het normale
contingent. Geen wonder dat ze daar de
treinen met vreugde zien rijden en dat
twee hotelhouders reeds begonnen zijn, te
verbouwen en te moderniseren, om van
de her en der aan de gevels en tuinhekken
verschijnende bordjes „kamers met ont
bijt" e.d. maar te zwijgen.
De Nederlandse artsen zijn door hun
eigen vakblad uitgenodigd, een adder
aan de borst te koesteren in de
welhaast letterlijke zin van het spreek
woord. Medisch Contact, het orgaan
van de Kon. Ned. Maatschappij tot
bevordering der Geneeskunst bevat n.l.
in een redactioneel artikel het volgen
de advies: „Het artsen-embleem, ons
Aesculaap-teken (een „klimmende"
slang) behoort eigenlijk in dokter's
binnenzak thuis. Alleen als de arts be
zig is met de uitoefening van zijn
praktijk, zou de Aesculaap op zijn
auto-voorruit moeten prijken; in alle
andere omstandigheden kan hij het be
ter veilig opbergen om misverstanden
en waardeverlies voor dit embleem te
vermijden".
Medisch Contact noemt enkele voor
beelden van misbruik van „het slan
getje": Een agent van politie bezorgt
een doktersauto alsnog een plaatsje op
een overvol parkeerterrein. Dan komt
de vrouw of de dochter van de arts
uit de wagen stappen, om in dokters
spreekuur even te gaan winkelen. De
agent voelt zich „genomen" en zal een
volgend maal als de doktpr zelf
een parkeerplaatsje zoekt veel min
der geneigd zijn tot hulpvaardigheid.
Ook een ander gebruik signaleerde
het artsenblad: is de dokter met va
kantie, of op weg naar een congres in
het buitenland, dan prijkt oo\ daar het
Aesculaapteken nog op zijn auto. Vol
komen misplaatst, omdat 't een Neder
landse arts verboden is, zonder specia
le toestemming in den vreemde prak
tijk uit te oefenen.
„Als de artsen de voortschrijdende
degradatie van het „doktersplaatje" tot
een waardeloos statussymbool een
halt willen toeroepen, dan zullen zij
zichzelf strenge regels moeten opleg
gen ten aanzien van het gebruik van
de Aesculaap," aldus Medisch Contact,
dat op grond van dit alles vooral het
opplakslangetje" wil uitbannen.
DIT IS UW GEWICHT
iemand.die 75kiloweegf,beval:
ZUURSTOF 99 KILO
WHTE.RST0F 7,5 KILO
KRLK
1,5 KILO
13 KILO
STIKSTOF 1.3 KILO
FOSFOR 750 GRAM
DIVERSEN 343 GRAM
Advertentie
DAT 15 SMOKKELZOUT, REDER LAU;
HOE VERKLAART U SMOKKELZOUT
EN EEN VERMOORDE BOOTSMAN
OPEEN SCHIP VAN U
SMOKKELZOUT ONMOGELIJK
IK ZWEER U DAT IK NIETS TE MA
KEN HEB MET DIE SMOKKEL
ARIJ EDELACHTBARE
14. Geruime tijd rolde de Ori-expres voort, zonder
dat er iets ongewoons voorviel. Doch toen scheurde
plotseling een jammerklacht door de avond. „Wat was
d-dat?" riep Panda verschrikt. „Wat gaat ons dat
aan?" bromde de machinist. „Het kwam uit de reizi
gerswagon en dus is het een zaak van de conducteur.
Laat je niet afleiden, stoker!" Maar Panda zocht snel
zijn petten bij elkaar en haastte zich naar de keuken.
En ja hoor, daar trof hij de kok opnieuw in wanhoop
aan. M'n verrukkelijke soep-Duchesse!" kreet de kok.
„Van een vorstelijke delicatesse veranderd in een wal
gelijk vocht! Waarom moest dat zoutvaatje nu weer in
mijn soepterrien vallen! Waarom wordt er ook niet
voorzichtiger gereden! Heb je die schok soms niet ge
voeld?" „Een schok?" vroeg Panda bevreemd. „Daar
moet ik als conducteur het mijne van hebben." Hij
besloot zijn onderzoek achteraan de trein te beginnen,
bij de goudwagon. Een plan, dat moeilijk uitvoerbaar
bleek. De goudwagon was namelijk verdwenen!
350. Zodra Brammetje zich aan boord
had gewerkt en Tutu had bedankt voor
diens hulp, werd de terugtocht naar het
eiland van de tovenaar aanvaard.
Grote ogen zette de tovenaar op, toen
Bram hem de bloem van het Levens-
kruid overhandigde. Want nooit had hij
gedacht, dat het de zeeman lukken zou
om die zeldzame bloem te bemachtigen.
Diep ademde hij de heerlijke geur van
de bloem in.
„Ah... heb je ooit zoiets geroken?"
vroeg hij verzaligd.
Neem me niet kwalijk", zei Bram on-
geduldigd, „maar die bloem is niet om
aan te ruiken, maar om de zieke Koning
der Winden te genezen."
„Je hebt gelijk... dat zou ik bijna ver
geten," zei de tovenaar beschaamd, ter
wijl hij een blik wierp op de Koning, die
nog altijd in zijn onnatuurlijke slaap was
verzonken.
De tovenaar haastte zich weg om een
genezende drank te bereiden en Bram
kon eindelijk rust nemen en zijn avontuur
op het Katteneiland nog eens overdenken.
Hij vroeg zich af, of die wilde katten
ooit nog eens gestraft zouden worden voor
hun wreedheid... en hij wist niet, dat ze
hun straf al te pakken hadden. Want al
le katten, die Bram tot in de boom waren
nageklommen, durfden niet meer naar
beneden. Jankend en miauwend klemden
zij zich vast aan de takken, wachtend tot
iemand hen zou redden.
De tijger zou hen wel helpen, maar hun
angst was voorlopig voldoende straf voor
hun slechte daden!
'T IS BETER DAT
IK NAAR HUIS 6a!
HMfAj NU WORDT^
HU IN SLAAP i
GEwieèb
IK 6A 6EN DUTJE DOEN, TERWIJL- IK OVER-
LE<b, HOE IK HET BESTE MIJN HUIS 800W