Archeologische speurtocht per vliegtuig
ï- vCt
Jm
rA
r^0"1
Vi
If-te ''.te' 'i} te .te
MODERNE SCHIETINSTRUCTIE
LEERT DE POLITIEMAN
WAPEN- EN ZELFBEHEERSING
*- -, Wï te te*
ETRUSKISCHE STAD
NABIJ HET MEER
VAN BRACCIANO?
Sm'
4$^ vVl'
SSft-
'&Mê
H
MÊmMËÊÈmÊêmm
m*
;i Pf> ■-V
<m$z fv^ y -''
Onfrisse handel
Eieren
■jèfr
1
!- ''éA •»- j,r
mÊÈÊiÊËmTW&Wmm
":$V -
',vv 'IÊÊ-w-i
*my"
H
1
Herman Croesen
Op boe ven jacht in de
WumI^
■to' -vv ^4$
'i
if ;v:«
'I -X
t M
,1 Miii iÉnrf^
;--f: X Sr.,;--'-
'V'.si' i
De operateur van de schietbios met zijn 16 mm projector. Hij draait nu een
film „zonder einde." Via een omspoelkastje kan het filmpje na te zijn afgedraaid
meteen opnieuw door de projector gevoerd worden.
„MAN BIJ RELLETJE in Amsterdamse binnenstad door
sabelhouw getroffen."
„Brigadier schiet vermeende stroper dood."
„Jongen tijdens achtervolging door politieman neer
geschoten."
„Vluchtende arrestant krijgt schot in been."
HET KOMT gelukkig maar sporadisch voor dat de kran
ten melding moeten maken van zulke trieste zaken. Toch
is bij velen de vraag gerezen of sommige politiemannen niet
al te snel geneigd zijn, van hun wapens en met name van
de dienstrevolver gebruik te maken. Trouwens, ook In het
buitenland maakt men zich zorgen over het euvel van
schietgrage wetsdienaren. „Trigger happy cops" scham
perde een Amerikaans blad onlangs na een vuurgevecht
tussen agenten en autobandieten waarbij, „als gewoonlijk",
de enige slachtoffers een paar onschuldige voorbijgangers
waren. En het voegde daaraan de „welgemeende raadge
ving" toe dat de commissaris van het politiecorps in kwestie
zijn mannetjes nu maar eens deugdelijk onder ogen moest
brengen dat het „eerst schieten, dan vragen stellen" alleen
in oorlogstijd geldt.
De nieuwste schietfilms hebben een
geluidsspoor. Schiet agent Pieterse
het eerst, dan stoppen film en geluid.
Maar is hij een fractie van een sekon-
de te laat, dan knalt het pistool van
de filmschurk en is agent P er in
theorie „geweest".
(Van onze correspondent)
ROME Alles wat zich onder de
grond bevindt, is eigendom van het
rijk. Dit is in Italië een zeer stringen
te wet. De wetgever dacht daarbij
niet zozeer aan steenkool, aardgas en
petroleum (de vondsten daarvan,
vooral van de twee laatste waren toen
die wet werd uitgevaardigd, nog van
geen enkele betekenis) maar aan de
resten der oudheid. Wanneer er in
dit land ergens wordt gebouwd of ge
sloopt, komt van tijd tot tijd een zeer
bijzonder soort politieman eens een
kijkje nemen, een man van de archeo
logische recherche. In elk gewest be
staat een „superintendentie" voor op
gravingen en oudheden en deze heeft
speciale agenten in dienst om gere
geld te gaan kijken, wat er bij de
bouwerij gebeurt. Sommige gemeen
ten, zoals Rome waar men geen
oud huis kan afbreken of er komen
fundamenten van een antiek Romeins
bouwsel aan het licht of Tarente,
een stad waar zeer veel gebouwd
wordt en waar men vrijwel dagelijks
een of metr antieke Griekse vazen
vindt, hebben ook nog een oudheid
kundige politie in gemeentedienst, Als
men weet, dat een gaaf stuk Grieks
aardewerk al gauw een miljoen lire
waard is, begrijpt men dat dit econo
misch verantwoord is.
TOT DE streken waar zeer veel
gevonden wordt, behoort het gebied
tussen Rome en Florence, de kern van
Tarquinia, Cerveteri, Chiusi, zijn alge
meen bekend. Men heeft daar honder
den graven ontdekt en ook heden ten
dage vindt men er nog „nieuwe", die
echter bijna altijd reeds door graf-
schenners zijn geplunderd. Het vinden
van een volledig Etrurisch (of Etrus-
kisch) graf is een zeldzaamheid, om
dat klandestiene gravers doorgaans de
„superintendentie" te vlug af zijn.
Toch heeft men onlangs in een plaatsje
bij het Meer van Bracciano (43 km.
ten noorde van Rome(, in het dorp
Trevignano, een ongeschonden graf
ontdekt. In die buurt is al veel gevon
den, maar klandestien. Wanneer de
boeren een beetje vertrouwen in iemand
hebben kan het voorkomen dat zij
plotseling vragen of men een antieke
sarcofaag of een bronzen beeldje wil
kopen. De prijzen die zij vragen zijn
bespottelijk hoog, maar er valt te pra
ten. Een paar keer in het jaar hoort
men van kleine Romeinse of Floren
tijnse antiquairs, die gearresteerd
worden wegens heling omdat zij voor
werpen afkomstig van klandestiene op
gravingen hebben opgekocht om ze te
verkopen naar het buitenland. Vooral
in Zwitserland bloeit een onfrisse han
del van dergelijke in Italië eigenlijk
Beroofde oudheden.
NU TALLOZE Romeinse gezinnen
bezig zijn langs de kust of langs de
verschillende meren hun „tweede
huis" te bouwen, is er ook in het
sedert eeuwen ingeslapen Trevignano
een geweldige bouwcapaciteit. Een vil
lawijk, waar een veertig villaatjes te
gelijk zouden worden neergezet (overi
gens een bedroevende ontsiering van
het in Italië steeds meer geteisterde
landschap) leverde de vondst. Bij het
graafwerk kwam een ongeschonden
graf aan het licht en ditmaal was de
oudheidkundige dienst er juist op tijd
bij.
Het was kennelijk het graf van een
welvarende, invloedrijke familie. Het
bestaat uit twee kamers: de eerste be
vat op twee rustbanken (uit steen) drie
skeletten, of juister de resten daarvan,
en de tweede, iets grotere, nog eens
drie. De Etrusken plachten aan hun
doden een rijke graf uitzet mee te ge
ven en deze is hier intact. Aan de
wanden hangt bronzen vaatwerk en
overal in de grafkamers staan „buc-
cherie" het typische zwarte aarde
werk der Etrusken, elegant van vorm,
in enkele gevallen met figuren ver
sierd.
Dit aardewerk maakt het mogelijk,
het graf te dateren. Volgens de super
intendent moet het stammen uit de
zesde eeuw voor Chr., een periode
toen de Etrusken geen of weinig han
del dreven /met de Grieken. In oudere
graven vindt men archaïsche Griekse
vazen, in die uit latere tijden Attische
vazen. Juist de afwezigheid van Grieks
vaatwerk maakt deze vondst van oud
heidkundig belang.
EEN ANDERE eigenaardigheid
is, dat men in beide grafkamers
eieren heeft gevonden, sommige
nog volkomen gaaf, andere door
neerstortende aarde gebroken, zo
dat alleen gedeelten van de schaal
over zijn. Volgens prof. Moretti,
die het toezicht heeft gehad op d:
opgraving, dienden die eieren als
leeftocht voor de doden tijdens
„hun lange reis". Maar hij meent
er ook iets anders in te mogen
zien. Het ei is een symbool van le
ven en opstanding. Uit het „dode"
ei zal te zijner tijd een levend kui
ken voortkomen.
Het „graf van Piacentini", zoals de
vondst naar een vroegere eigenaar van
het terrein wordt genoemd, is onge
twijfeld een rijk graf, hoewel er in
vroeger tijden elders wel rijkere ge
vonden zijn. De fabels, die in de om
geving van Trevignano worden verteld
dat er „voor miljarden lires" aan
gouden ringen, armbanden, enz. gevon
den zou zijn, mag men rustig verwaar
lozen. Maar er is hoop gewekt, dat er
in de buurt nog wel andere graven zul
len zijn. Voorlopig is de bouw van de
villawijk gestaakt. De omgeving zal
zeer zorgvuldig worden onderzocht.
MEN VRAAGT zich natuurlijk ook
af: waar hebben de mensen, die hier
begraven werden, vroeger geleefd?
Voorlopig weet niemand op die vraag
een antwoord te geven. Maar het feit,
dat er dicht bij Trevignano reeds ver
scheiden „arme" graven zijn gevon
den, wijst er op, dat hier in de buurt
eenmaal een vrij belangrijke nederzet
ting geweest moet zijn. Ook daar zal
natuurlijk naar worden gezocht. In on
ze moderne tijden gaat dat op een zeer
bijzondere manier, namelijk door mid
del van luchtfoto's. Men fotografeert
het land uit een vliegtuig. Het blijkt
dan, dat op bepaalde plaatsen de wilde
vegetatie een ander voorkomen heeft
dan in de omgeving. Dat zijn de plaat
sen, waar men graven moet. Zelfs na
vijfentwintig eeuwen is de plantengroei
op een plaats, waar eenmaal gebou
wen stonden, of waar zich graven be
vinden, nog niet ten volle aangepast
aan die van de door de mens nooit be
woonde plaatsen.
VAN VELE ZIJDEN, ook in Neder
land, wordt bij herhaling de vraag op
geworpen of het geen aanbeveling ver
dient, het voorbeeld van Engeland te
volgen, waar de politie tijdens de nor
male surveillance nimmer vuurwapens
draagt. Maar als er dan weer zoals
vorige week in Denemarken, een of
meer politiemannen door gangsters
worden doodgeschoten, dan beseft men
dat ook dit geen oplossing is voor dit
politiële dilemma. Weerloze agenten,
aldus de voorstanders van het vuurwa
pen, zullen de misdaad-met-geweldple
ging eerder doen toe- dan afnemen.
HOE HET zij, er moeten in ieder ge
val waarborgen zijn tegen lichtvaardig
en-of onoordeelkundig wapengebruik.
Elke politieman moet ervan doordron
gen worden dat hij slechts in uiterste
noodgevallen naar zijn revolver mag
grijpen, ook als hij eventueel zelf ern
stig bedreigd wordt. Dat impliceert dat
hem bij zijn opleiding geleerd wordt zich
nimmer te laten provoceren (waarvan
vooral de grote-stadsjeugd tegenwoor
dig een handje heeft), onder alle om
standigheden zijn kalmte te bewaren
en vooral: nooit in paniek te geraken.
Het impliceert óók dat hij een bijzon
der goede schutter moet zijn voor het
geval hij eens onverhoopt werkelijk
van zijn wapen gebruik zou moeten
maken.
NATUURLIJK krijgt de man in zijn
adspirantentijd een gedegen schietop-
leiding en natuurlijk moet hij ook la
ter regelmatig zijn schietvaardigheid
blijven oefenen. Een gewone schietbaan
is daartoe eigenlijk ontoereikend. Vele
politiekorpsen beschikken dan ook te
genwoordig over bijzondere hulpmidde
len, b.v. films die als schietdoelen fun
geren. Dit heeft het grote voordeel, dat
de politieman zich geconfronteerd ziet
met een geprojecteerde „werkelijk
heid", zoals die zich ook in het gewone
leven kan voordoen.
OP HET DOEK verschijnt een straat
beeld in een drukke stad. Auto's en
voetgangers bewegen zich kris kras
over trottoirs en voor de winkels staan
kijkers en praters. Ineens verandert
het vreedzame tafreel. Twee, drie man
nen hollen een bankgebouw uit. Ze
zijn gemaskerd en een van hen draagt
een geldzak. Dreigend met automati
sche pistolen, springen zij in een ge
reedstaande auto, die met grote snel
heid wegraast. Paniekerige voorbij
gangers vluchten alle kanten uit, het
wegverkeer komt met gillende remmen
tot stilstand.
DAN GAAT de politieauto met de
camera „aan boord" tot de achter
volging over. Als de denkbeeldige
agent naast de bestuurder fungeert de
leerling-schutter. Drie, viermaal krijgt
hij gedurende een fractie van een se-
konde kans de auto van de bankrovers
onder vuur te nemen en dus schiet
hij. Na ieder schot stopt de film en
gloeit, achter het projectiedoek, een
lichtpuntje op: de plaats van de in
slag. Trof het schot de auto van de
vluchtenden of een toevallige mede
weggebruiker, de „doelcontrole-instal-
Iatie" registreert onfeilbaar waar de
kogel terechtkwam. Als het filmpje
ten einde is, wordt het nog eens door
gedraaid, nu met alle missers en tref
fers als lichtende vlekjes. „Niet
slecht" grinnikt de schietleraar, „je
hebt een keer de linker achterband ge
raakt en eenmaal de benzinetank.
Maar daar staan dan ook drie aange
schoten burgers en twee „afzwaaiers"
tegenover.
DE ADSPIRANT-scherpschutter
kijkt een beetje beteuterd. Maar de le
raar vrolijkt hem op. „Kom, je zult
K 'Ai
P1V.UU-.W.. v
\v" - -
-
- t
•v :-rA}
;V;,
v*V".. - 'viA u-
'•i- 'T-
-i -
t. y.\ .V
•V >- U-' -r ./.V, W"
UT
het best leren. Het is hoofdzakelijk een
kwestie van routine, van zelfvertrou
wen en veel oefenen." Maar de man
zal nog heel wat filmpjes moeten „be
schieten" om zeker van zichzelf te
worden en in elke situatie bliksemsnel
te kunnen beoordelen, wanneer hij een
schot kan wagen en wanneer zeer be
slist niet.
EEN ANDER filmpje in de „schiet
bios" toont een vluchtende misdadiger
die zich voortdurend achter het publiek
probeert te dekken en die zelf ook ge
wapend is. Op straat, in een warenhuis
en op een station wordt hij achter
volgd door onze leerling-schutter. Maar
de agent heeft het hier wel bijzonder
moeilijk. Hij moet zichzelf zo goed mo
gelijk beschermen tegen de schoten
van zijn tegenstander en tegelijk het
publiek zoveel mogelijk ontzien. Soms
verliest hij (in casu de filmcamera) de
boef even uit het oog. Dan duikt er
plotseling rechts op de voorgrond, in
close-up een „verdachte" hollende fi
guur op. De politieman, tot het uiter
ste gespannen, schiet ogenblikkelijk. De
film stopt, het lichtplekje wijst een vol
treffer aan. Alleen: het slachtoffer is
niet de voortvluchtige misdadiger,
maar een jongetje dat onverhoeds het
pad van de filmcamera kruiste.
De onfortuinlijke agent is er hele
maal kapot van als hij oog in oog staat
met zijn tragische vergissing, alsof hij
echt dat kind heeft doodgeschoten.
„Kalm maar," troost de instructeur.
„Maar nu zie je hoe noodzakelijk het
is, je positieven bij elkaar te houden.
En dan nog iets: als je lager gemikt
had, zou dat „kind" nu nog leven. Al
tijd op de benen richten, dat mag je
nooit en te nimmer vergeten
NIET OVERAL is de schietinstructie
zo geraffineerd en technisch-perfect als
hier geschetst is; wel gebruikt men
daarbij vrij algemeen een eenvoudiger
variant op het thema van de „schiet
bios". De registratie van de treffers
(en missers) door middel van lichtpun
ten is een nieuwe Duitse vinding. Men
bedient zich daarbij van een projectie
scherm dat niet uit doek, maar uit ver
scheidene lagen wit papier bestaat, die
op rollen gewikkeld zijn. Een schot
doorboort alle twee of drie de lagen,
zodat een daarachter opgestelde diffu
se lichtbron de inslag als een helder
gaatje zichtbaar maakt. De knal van
het schot vormt een elektro-accous-
tisch signaal dat via een microfoon en
een impulsversterker de filmprojector
doet stoppen. Cursist en instructeur
kunnen nu de inslag bij stilstaand
beeld bekijken. Een druk op de knop
zet de film weer in beweging, het gat
van de kogelinslag verdwijnt door de
achterste rol projectie-papier door te
trekken. Het ei van Columbus dus,
maar een zeer doelmatig en goedkoop
systeem. Een voorraadrol papier ia
voldoende voor 17.000 schoten, papier-
kosten van elke treffer nog geen vijf
cent.
AANVANKELIJK werden de filmp
jes (150 meter, formaat 16 mm) door
vaklui vervaardigd. Tegenwoordig doen
sommige corpsen het zelf. Gezamen
lijk wordt het scenario opgesteld, het
draaiboek gemaakt, rekwisieten verza
meld, het camerawerk verdeeld. Wie
niet in de „produktie" is opgenomen,
kan volontairen voor een hoofdrol
(moordenaar, bankrover) of figuratie
(publiek). Is een filmpje klaar, dan
volgt een feestelijke première met de
vrouwen en kinderen, met koffie en
koek. Daarna wordt meteen een nieuw
„filmwerk" op stapel gezet. Er wordt
veel gelachen, maar ook hard en met
jongensachtige geestdrift gewerkt.
Nooit waren de schietlessen zo popu
lair; nimmer hebben de politiemannen
harder gezwoegd om goede en snelle
schutters te worden. Als al dat enthou
siasme er nu ook maar toe leiden mag
dat zij tevens uiterst langzame (of lie
ver spaarzame) schutters worden, dan
kan iedereen daarmee tevreden zijn.