de geschiedenis van een
HOLLANDS DORP
Een hellend grasveldje met een indrukwekkende historie
„MILJONEN MAXE" 60 JAAR
Heuvel tussen Alkmaar
en Beverwijk was eens
het toneel van mensen
offers; Brinio werd er rondgedragen
de graaf van Holland ingehuldigd en
de Buerspraeck-vierschaar gespannen
ZATERDAG 2 OKTOBER 1965
Erbij
PAGINA DRIE
Gered
Mr. H. J. M. TONINO
OF HET NU CANINEFATEN of Friezen waren of een
anders geheten volksstam de geleerden zijn het, hoe kan
het anders, hier niet over eens vast staat, dat reeds ten
tijde van de Romeinse geschiedschrijver Tacitus (55—118 na
Christus) in wat nu Kennemerland heet mensen woonden
en dat ze een soort bestuur kenden, alsmede rangen en
standen. Want van Tacitus stamt het verhaal over een
zekere Brinio, volgens hem van aanzienlijke afkomst, dap
per en vermetel, en daarom tot aanvoerder gekozen. Naar
volksgebruik werd hij bij die gelegenheid op een schild ge
plaatst en op de schouders rondgedragen. Dat gebeurde,
zegt de overlevering, op en rondom een heuvel, die nu nog
bestaat en „Huidtoneel" heet.
Dit Huidtoneel bevindt zich aan de westelijke zijde van
de oude Rijksstraatweg van Beverwijk naar Alkmaar. Het
ligt binnen het gebied van de gemeente Heemskerk opge-
veer tegenover de plaats waar de Marquettelaan, de toe
gangsweg naar het Kasteel Marquette, op de straatweg
uitmondt. Vooral als men per auto reist, is het zaak goed uit
te kijken, want het is maar een klein stukje hellend gras
veld, dat links en rechts vrijwel is ingebouwd. Men is er
voorbij voor men 't weet. Een onaanzienlijk monumentje,
dat er de vorige eeuw op geplaatst is, doet eventuele
twijfel over de identiteit der plaats in zekerheid verkeren.
Bloedige offers
Sclioaie tovenares
De graventijd
Mlnstant"recht
V erstek^boete
MMdeleeews feest
„BueTspraeck'9
ieur
ei-
da
nis
and
,We
ei-
hier
i/eel
i de
6, 7
Ne-
3 liet
en
;ele=
inde
.erse
der-
ind-
ge-
en
COR
nog
gi-
staal
gul-
9.500
ac-
verd
zen
non-
[ere-
Lsten
>roe-
•vor-
ïerse
Tge-
lieke
p ii
i de
Ter
3kto-
uur
'-pa-
zal
chil-
en
ellen
inen-
2um-
inaal
Die-
;r en
r. dr.
in de
hris-
sum-
bben
nato-
t de
ïoren
Hans
prof.
sder-
khof,
r. G.
r. R.
k.
bber,
1 king
27
Herv.
in de
ling).
Het is niet helemaal uitgesloten, dat
op de heuvel ook huwelijken gesloten
zijn naar analogie van ene -Pie
ken op het graf van Maerten van
Heemskerk, waarover meer in een der
volgende verhalen. De huwelijken wer
den gewoonlijk in het rechthuis te
Heemskerk gesloten, maar in een der
schepentrouwboeken wordt melding ge
maakt van het huwelijke van ene Pie-
ter van Kampen en van Zara Leeuw,
dat op 19 augustus 1725 zou voltrokken
zijn op „Noorddorp"en op Noord-
dorp was voorzover bekend het „Huid
toneel" de enige plaats waar zo iets
kon plaats vinden.
Gered
NA DE ACHTTIENDE eeuw echter
geraakte het „Huidtoneel" tijdelijk in
vergetelheid. De heuvel en zijn omge
ving, die vrij uitgebreid geweest moet
zijn, werden langzamerhand ingepalmd
door kwekers, die de vruchtbare grond
goed konden gebruiken, totdat in 1863
het laatste overblijfsel plotseling in de
volle belangstelling kwam te staan. In
1848 reeds had men het voor verder
„afkavelen" behoed door het planten
van een afscheiding, doch daarna ge
dane onderzoekingen hadden pas defi
nitief uitgewezen met wat voor histo
risch monument men te doen had.
Op 5 november 1863 was het feest
in Heemskerk. De heuvel was over
dadig met vlaggen en banieren ver
sierd en het hele dorp was uitge
stroomd om de plechtigheid bij te wo
nen, de notabelen voorop. De eigenaar
van de heuvel hield een toespraak,
waarin hij meedeelde, dat de Konink
lijke Academie van Wetenschappen
hem verzocht had de oude eerbied
waardige heuvel voor het nageslacht
te bewaren. Aan dit verzoek, zei hij,
zou hij graag zoveel in zijn ver-
Een eenvoudige gedenksteen markeen
de eeuwenoude „huidheuvel".
mogen lag voldoen. Maar hij ginf
nog verder. Nu de recente opgravin
gen hadden bewezen, hoe groot de be
tekenis was geweest, die de heuvel
voor het volksleven van vele eeuwen
had gehad, had hij er een gedenkte
ken laten oprichten, dat hij in de zor
gen der burgers van Heemskerk aan
beval.
Aan die wens is blijkbaar gevolg ge
geven. Het monument (je) staat er nog.
Het is er een zoals men in die dagen
meer in ons land placht neer te zet
ten: een driehoekige, van boven afge
knotte naald van hardsteen, aan elke
kant van opschriften voorzien. Op de
voorzijde staat: De graven van Hol
land werden hier naar overlevering
als heeren van Kennemerland gehul
digd; Op de tweede zijde: Wandelaar
wil dit gedenkteken eerbiedigen
(waarvan akte, dat het is gebeurd) en
op de derde zijde: Door Gevers van
Endegeest en zijne vrouw M. J.
Deutz van Assendelft opgericht in
1863.
Links en rechts van het monument
staan banken, waarop volgens de oud
secretaris van Heemskerk de heer v.
Benthem, aan wiens aantekeningen
een groot deel van het bovenstaande
ontleend is, „de oudheidminnaar kan
overwegen en uitrusten". Maar hij
moet dan wel zijn ogen stijf dicht hou
den en zijn vingers in zijn oren ste
ken, want het lawaai en de drukte van
het verkeer op de weg maken die rust
en overweging niet gemakkelijk. En
nogmaals: als u er langs rijdt: kalm
aan en goed uitkijken. Er rest nog
maar heel weinig van dit in de ge
schiedenis van Kennemerland toch
wel belangrijke monument.
HET GEBEURDE op 18 juni 1936
De slag van zijn rechtervuist werd in
het van applaus daverende New-yorkse
Yankeestadion voor Joe Louis in de
twaalfde ronde van het gevecht de ge
nadeklap. Met deze kinslag werd Max
Schmeling, die als eerste Duitser al
zes jaar tevoren de titel van wereld
kampioen boksen behaald had, be
roemd.
Dinsdag j.l. vierde de ex-wereld
kampioen in zijn landhuis in Hollen-
stedt bij Hamburg zijn 60ste verjaar
dag. Tegenwoordig vecht hij alleen
nog voor zijn aandelen van zijn dran-
kenfabriek of op de hometrainer tegen
zijn eigen gewicht hij weegt thans
195 pond op de weegschaal, 15 pond
meer dan tijdens zijn' bokstijd. Zeven
tien jaar geleden verliet hij de ring.
Wie „Maxe" zoals Schmeling ge
noemd wordt eens zag boksen, zal
deze sterke man met de borstelige
wenkbrauwen niet vergeten. Nog thans
werkt zijn naam in pugilistenkringen
als een toverwoord.
TOEN MAX SCHMELING in 1928
van Duitsland naar de VS reisde om
zich naar de top te boksen, schreef een
Amerikaanse krant bij zijn aankomst:
180 pond maatjesharing aangekomen.
„Destijds heb ik nog voor een biljet
van vijftig mark gebokst", vertelt de
huidige miljonair. Twee jaar later had
Max het voor elkaar. Hij werd we
reldkampioen door de zege op Jack
Sharkey.
Onmiddellijk daarna stuurde de we
reldkampioen op een nieuw hoogtepunt
van zijn leven af. Hij zag de filmster
Anny Ondra op het witte doek en werd
hals over kop verliefd op haar. Anny
Ondra werd Anny Schmeling.
Toen kwam het grote gevecht tegen
Joe Louis, die Max door een k.o.-zege
beëindigde en die hem aevenals zijn
fair play, zijn vriendelijkheid en zijn
bescheidenheid een algemene popu
lariteit verschafte.
REEDS TIJDENS zijn glorietijd als
bokser had Schmeling het tot miljon-
nair gebracht. Hij was van zeer een
voudige huize. Hij belegde zijn geld in
een landgoed in Oost-Duitsland waarop
hij een groot landhuis liet bouwen.
Thans getuigen alleen nog een paar
oude foto's van hetgeen eens zijn ei
gendom was. Door de oorlog heeft hij
alles verloren. Zijn huizen in Berlijn en
Hamburg moest Max Schmeling na de
oorlog eveneens verkopen.
In zijn werkkamer hangt mooi
ingelijst en achter glas, een ontslagbe-
wijs uit de Hamburgse strafgevange
nis. In 1946 had Schmeling in Ham
burg zonder toestemming van de Brit-
„Maxe" vecht nu alleen nog op de
hometrainer tegen zijn eigen ge
wicht (bijna 200 pond).
se militaire autoriteiten gebouwd.
Daarvoor kreeg hij drie maanden ge
vangenisstraf.
IN HET kleine Hollenstedt bij Ham
burg begon de ex-wereldkampioen een
nertsfokkerij en de tabaksteelt. In 1957
negen jaar na zijn laatste bokswed
strijd was „Maxe" er weer hele
maal bovenop. Door de bemiddeling
van een Amerikaanse vriend van voor
de oorlog de boksliefhebber en voor
malige Amerikaanse minister voor
postzaken Jim Farley, kreeg hij in
Hamburg de leiding van een limonade-
fabriek.
Enige jaren geleden kozen de Duitse
sportjournalisten de sterke man tot „de
populairste Duitse sportsman van alle
tijden". De jury oordeelde als volgt
over hem: „Een leven zonder schan
daal. Een man, die zijn sport nooit
verloochende, daarbij keurig van top
tot teen". De bescheiden Schmeling had
maar een commentaar: „Zoudt u niet
willen overdrijven?"
VOOR BRINIO er werd rondgedra
gen, bestond deze heuvel al, dat staat
wel vast. Het staat eveneens vast, dat
hij geen in wat oostelijke richting ver
dwaalde duin is, maar door mensen
handen gemaakt werd. Het was oor
spronkelijk een offerpiaats, waar - zo
als vondsten bij steekproeven in de
grond hebben uitgewezen, dieren en
mogelijk ook mensen als brandoffer
aan de goden werden gebracht. Men
kan het indien ga wenst op lijkverbran
ding houden, want er zijn ook over
blijfselen van voorwerpen voor dage
lijks gebruik gevonden, scherven van
potten en drinkschalen, die op een be
grafenismaal kunnen wijzen.
De heuvel met zijn omgeving was
oorspronkelijk veel groter dan nu. Tot
in het midden van de vorige eeuw
werden er bij tijd en wijle stukken
van afgegraven ter vergroting van de
omliggende teelgronden. Pas in 1848 is
daar een eind aan gemaakt door het
planten van een stevige heg.
TOEN WILLEBRORDUS en zijn ge
zellen van Engeland uit het Evangelie
ook in Kennemerland kwamen ver
kondigen en daar hun kerken en kapel
len bouwden (o.a. in Velsen), troffen ze
ook deze offerplaats aan. Misschien
hebben ze de zware eik, waaronder de
offers plachten te worden gebracht,
omgehakt, mogelijk ook hebben ze, zo
als gebruikelijk, in de onmiddellijke
omgeving van het heidense altaar een
christelijke kapel gebouwd Heems
kerk zou dan nog ouder zijn dan het
zelf vermoedt? in ieder geval is de
heuvel niet met de grond gelijk ge
maakt, zoals elders wel gebeurde Vol
gens overgeleverde verhalen is er in
679 de beruchte Radbout de Eerste,
verbitterde vijand van het christendom
en felle bestrijder van de Frankische
overheersing, door de Kennemers als
hun leider ingehuldigd. Een schone to
venares in een sneeuwwit gewaad met
een koperen gordel om de lendenen
zou de plechtigheid geleid hebben en
de zegen dor goden over hem hebben
afgesmeekt. Toen werd ook voor het
eerst deze heuvel „Huidtoneel" ge
noemd.
Veel later, ten tijde der graven van
Holland en hun opvolgers duikt de
plek op in de geschreven en dus beter
Reeds in de twaalfde eeuw wordt hij
na vele eeuwen stilte in verscheidene
geschriften genoemd. Hij stond toen
bekend als „Scepelenbergh" of „Scip-
pelingen": de plaats waar de schepe
nen bijeen kwamen om recht te spre
ken.
Heemskerk bezat in die tijd het recht
van „banding", een burgerrecht, door
de graven verleend, om een „gemene
werf" te hebben waar jaarlijks op een
bepaalde dag de vierschaar bijeen
kwam en waarbij het vonnis, zonder
enige proceskosten, onmiddellijk werd
uitgesproken en uitgevoerd. De uitge
kozen mannen van Kennemerland kwa
men er overigens meer bijeen. De
gezamenlijke dorpen van Kennemer
land en West-Friesland hadden een
door de graaf erkend soort eigen be
stuurscollege. Maar slechts op deze ene
dag in het jaar, de „Bandink-Recht-
dag", meestal vallend in de maand au
gustus, werd „Buerspraeck" gedaan.
Een merkwaardig instituut, want daar
naast bestond al vroeg de gewone
rechtspleging, die door schout en sche
penen in het Rechthuis of in het
Raadhuis werd uitgeoefend.
Intussen wist de „Buerspraeck" zich
tot in de 18de eeuw te handhaven.
HET VERLOOP der rechtzitting was
vrij eenvoudig. Op die dag waren de
burgers van Heemskerk en omliggen
de gemeenschappen na tevoren door
een omroeper te zijn gewaarschuwd
verplicht om in persoon of bij gevol
machtigde te verschijnen op de „ding-
tal". Hier spande de schout „nae
kenemer zede ende recht" onder de
blote hemel de vierschaar.
Op het uur U werden de namen
voorgelezen van alle burgers en wie
niet door het woord, „adsum" „ik ben
er" van zijn aanwezigheid had blijk
gegeven, werd, of hij iets te maken
had met de zitting of niet, direct be
boet. Zijn verzuim kostte hem 52 Kene
mer Schellingen, of te wel ƒ2.62; geen
gering bedrag in die dagen. Na de af
werking van de presentielijst las de
secretaris van de vierschaar de namen
op van eisers en gedaagden in de za
ken, die voor de zitting bij hem waren
aangebracht. De zaak werd onmiddel
lijk onderzocht eventuele getuigen
waren er natuurlijk bij de vleet en
als de eis voor toewijzing vatbaar was,
werd direct daarop vonnis gewezen,
zonder kosten, en nam de uitvoering
er van ook dadelijk na de zitting een
aanvang.
ER WERDEN geen strafzaken op
zo'n rechtzitting behandeld en de civie
le zaken zullen zich wel beperkt heb
ben tot eenvoudige, ter zitting bewijs
bare vorderingen zoiets als in onze
dagen de verzoeken tot het uitvaardi
gen van een dwangbevel bij de kanton
rechter. Des te zonderlinger is het, dat
daarvoor alle burgers bij elkaar werden
geroepen èn dat het instituut van de
„Buerspraeck" zich zo lang heeft we
ten te handhaven. Wel is het zo, dat
in de 18e eeuw alleen de niet versche
nen partijen werden beboet: de eiser
kreeg dan 12 stuivers boete en de ge
daagde 6 stuivers. Ook kwam het toen
wel voor, dat helemaal niemand ter
zitting verscheen, hetgeen door de
schout ter rolle werd gemeld met de
woorden: „niets voorgevallen". Dit
merkwaardig stuk rechtspraak stierf
tenslotte een langzame dood.
Voor de kinderen was de „Bandink
Rechtdaegh" een feest. Ze hadden die
dag natuurlijk vrij want de meester
moest ook ter „buerspraeck" en ze
werden bovendien getracteerd op
„Schoolbolletjes". Wat dat precies
waren is niet te achterhalen. Het zul
len wellicht kleine broodjes geweest
zijn, zoals in de jaren voor de laat
ste oorlog in Haarlem tijdens de Luilak
gebakken werden onder de naam
„luilakbollen".
te controleren geschiedenis. Hij heet
dan afwisselend „Scepelenbergh" en
„Huidtoneel".
IN HET JAAR 985 gaf keizer Otto
III aan graaf Dirk alles wat hij in
Maasland, Kennemerland en West-
Friesland bezeten had, waarmee dus
de zeggingschap van de graven over
Kennemerland begonnen is Oorspron
kelijk lieten deze heren zich alleen in
de steden, zoals Dordrecht, Leiden en
Haarlem, inhuldigen doch niet veel la
ter breidden ze dit uit tot het platte
land. En Kennemerland, dat onder
scheiden werd van het eigenlijke Hol
land, had daarvoor zijn eigen „Huidto
neel".
HET VROEGSTE bewijs, dat de
eeuwenoude heuvel voor deze plechtig
heid gebruikt werd dagtekent uit 1361.
De prior van het Carmelietenklooster
te Haarlem, Joannes a Leydis ge
naamd, doet in een omvangrijk werk
over het wel en wee der Abdij van
Egmond het verhaal van drie monni
ken die door de abt van Egmond wer
den afgevaardigd naar „Scippelingen"
de naam van het Huidtoneel waar
we het hieronder nog over zullen heb
ben om zich tegenover hertog Al-
brecht van Beieren te beklagen over
het gedrag van buurman Jan van Eg
mond, die zich allerlei plagerijen te
genover de abdij en haar aanhorighe-
den veroorloofde. Ze troffen de hertog
inderdaad aan tijdens zijn inhuldiging
door de Kennemers, doch hij gaf hun
de raad om hem na afloop van de
plechtigheid te volgen naar Katwijk,
waar hij zou worden ingehuldigd door
de Rijnlanders. Blijkbaar had hij in
Katwijk meer tijd, het uitvoerig re
laas der monniken aan te horen. Het
slot van dit verhaal is dat Jan van
Egmond de pen op de neus kreeg en
de abdij voorlopig met rust gelaten
werd.
OP 29 MAART 1418 zond gravin Ja-
coba van Beieren die van de kan
netjes uit Den Haag een bode naar
de Kennemers om hun mede te delen,
dat zij op 10 maart van dat zelfde jaar
in het huwelijk was getreden met her
tog Jan van Brabant. We weten zelfs
de naam van de bode, hij heette Neen-
ken.
De Kennemers waren altijd getrouwe
onderdanen van Jacoba geweest, zij
was zelfs heel populair, en toen hun
door verdere bemiddeling van ene Wil
lem van Heemsteden de boodschap
werd overgebracht aanwezig te zijn
„tot Scepelenberghe, om mijne heere
van Brabant als mijne heere van de
Kermers te huldigen" stroomden ze
van alle kanten toe en „Noorddorp"
het noordelijk gedeelte van wat nu de
gemeente Heemskerk is, werd het to
neel van een van de kleurrijke mid
deleeuwse gebeurtenissen, waarop wij
nu nog niet uitgekeken komen in repro
ducties van oude getijdeboeken. De
graaf en zijn gemalin hadden in de
„herberge tot Beverwijc" de nacht
doorgebracht om op de dag der inhul
diging in alle vroegte, omstuwd door
een ruiterstoet, en toegejuicht door de
bevolking der streek hun zegetocht te
maken naar het voor de plechtigheid
rijk versierde „Huidtoneel".
DE TOENMAALS kleine plattelands
gemeente Heemskerk, nu langzamer
hand uitgegroeid tot een stad, was die
dag dus het middelpunt van heel Ken
nemerland. Maar het was dit niet al
leen op zulke hoogtijdagen. Dat de
heuvel in „Noorddorp" in de grafelij
ke tijd werd gekozen als plaats van in
huldiging was allerminst toevallig.
Een fraaie oude gravure uit „Zegepralent Kennemerlant" waarvan het midden
deel het ronddragen van de befaamde krijgsman Brinio uitbeeldt.
4