PANDA EN DE MEESTER-MACHINIST
POLLE, PELLI EN PINGO
m
L
tSB
f!
Een meisje in dromenland
(DaltDisney's
19
Ons vervolgverhaal
door Marjorie Kinnan Rowlings
Tante Sn en de regen
Er was eens
f
W jf
Rechter Tie en het levende lijk door dr, Robert van Gulik
ZATERDAG 9 OKTOBER 1965
'f- 'V' 4ü$."
(Geautoriseerde vertaling van Mien Labberton)
ONIZE VRIEND Pr HOND
li lil m
B
KLASSIEKE VERHALEN
«->
Jmcn'
m
/wwwwwuww
GOUDEN OOGST
88)
Tordell schudde het hoofd. De hart
slag was zwakker dan de rimpeling
van een blad op lichte wind, er ver
liepen seconden tussen elke twee
slagen. Hij drukte zijn vingers ster
ker aan. De wankele polsslag hield
op en begon niet weer opnieuw. Hij
liet de hand zachtjes neervallen. Hij
stond op en sloeg het zand van zijn
knieën, trok zijn jas uit en spreidde
die over Albury's gezicht en schou
ders.
Camilla zuchtte: „Claude, Clau
de. Ze wendde zich af en lieo
weg.
De twee mannen stonden als ver
lamd te kijken naar het lichaam aan
hun voeten. Tordell voelde een wal
ging en een ongelooflijke moeheid.
Elke beweging was zinneloos. Alles
wat nog gedaan moest worden, scheen
zinneloos.
„Luke zei op zachte toon: „Ik ben
er eigenlijk niet verbaasd over, dat
hij zoiets gedaan heeft. Hij was niet
normaal.
Camilla liep langzaam aan de rand
van het erf heen en weer. Tordell
keek naar haar. Ze draaide zich om
en kwam op hem toe.
„Richard, wat kunnen we nu het
beste doen?"
„Het is het beste, hem naar zijn
vader te brengen."
Luke zei: „Dat zullen cap'n en ik
doen."
„Nee, Ik wil het niet ontlopen.
Ik ga mee.
Tordell verzette zich. „Toe Ca
milla, blijf nog rustig wat hier.
„Nee, nee, ik ben weer in orde,
ik kan het. Luke zei: „Het zal
met muildier en wagen moeten
cap'n."
„Dat zal het beste zijn, ja"
„Ik zal de wagen voor brengen."
Tordell keek naar de ruwe, geha
vende planken, die de wagenruimte
omlijstten.
„Dat kan niet zo, Brinley. Haal
liever een matras of zoiets. Laat Al-
lie een paar dekens brengen".
Luke keek hem scherp aan.
„Ik zal alles halen wat u wilt.
Maar dit is geen werk voor Allie".
„Het spijt me, Brinley. Ik dacht
er niet aan."
Luke haalde beddegoed uit het huis
en schikte het in de wagen. Er was
in zijn eigen bewegingen iets, dat
hem wonderlijk bekend voorkwam.
Eens had hij cap'n langs dezelfde
weg. in dezelfde wagen naar Saw-
grass Landing gereden, niet wetend
of hij er hem levend brengen zou of
dood.
Samen beurden zij Albury op en
legden hem neer. Luke haalde zijn
muildier en spande het tussen de
disselbomen.
Hij zei: „Het is zeker uw bedoe
ling dat ik zal rijden?"
Camilla vroeg aan Tordell: „Zou
jij het willen doen?"
„Natuurlijk". Hij wendde zich tot
Luke. „Zou je de merrie willen za
delen voor mevrouw Van Dyne.
Vang verder de twee wegge
lopen paarden als je kunt er is
geen haast bij. Morgen misschien.
Dan kun je op de één naar Sawgrass
Landing rijden en de ander aan de
teugel meevoeren. Ze zullen dan wel
gekalmeerd zijn.
Luke aarzelde.
Als je er bang voor bent. Brinley,
zeg het dan."
„Ik stond erover te denken, dat ik
Allie niet graag alleen in huis achter
laat."
„O, ja," Hij klom op de wagen-
bank. „Wacht dan maar liever tot ik
met de wagen terug ben. Dan zal
ik de paarden zelf terugbrengen."
Luke zadelde de zwarte merrie en
Camilla steeg op. De merrie hinnik
te luid, opgewonden door de hengst.
Er kwam geen antwoord uit het bos.
Camilla zei: „Mijn sporenNou
ja, het hindert niet, we rijden lang
zaam."
„Wil je vooruit rijden?"
„Nee, ik rijd naast je."
De wagen hobbelde het erf over en
onder de oude eiken door. Achterom
kijkend zag Tordell Allies wit ge
zichtje voor een der ramen, half te
ruggetrokken. Hij stuurde het muil
dier naar het westen. Camilla reed
langzaam naast hem voort. Het
rammelend geluid van de ongesmeer
de bonkende oude wagenwielen hin
derde hem. Over zijn schouder heen
kon hij de met een deken gedekte
menselijke bundel zien op en neer
schokken als een zak haver.
Hij keek nu en dan naar Camilla;
hij wilde haar gedachten of herinne
ringen, met alles wat die voor haar
inhielden, niet storen. Wat hemzelf
betrof herkende hij in zich een dui
delijk gevoel van verlichting. Toch
waren de draden van zijn leven ver
vlochten met deze anderen en kon
hij hun verdriet en leed niet schei
den van het zijne.
De koele morgen ging over in een
hete middag. Bij de brug over de
Styx ging Camilla voorop rijden. De
wagen rammelde achter haar aan.
Het muildier was vermoeid en haalde
luid adem. Het moeras naar Saw
grass Landing scheen zonder einde.
Eindelijk kwamen de kentekenen van
de route naar het doktershuis in
zicht.
Dokter Albury was thuis. De gast
vrije deur naar het praktijkgedeelte
van zijn woning stond open Er wa
ren geen patiënten, zijn zieken had
den merendeels de gewoonte 's mor
gens te komen. Tordell wendde de
wagen onder de breedvertakte kam-
ferboom. Dolf kwam uit de stallen
slenteren op het geluid van wielen
Camilla steeg af.
„Bren de merrie op stal, Dolf".
„Muildier ook?"
„Nee, kom meteen terug en houd
hem vast tot je wat anders gezegd
wordt."
Camilla en Tordell liepen tezamen
de praktijkdeur binnen. Dokter Al
bury was in de rommelige achterka
mer, waar hij zijn recepten toebe
reidde. Hij had een groene handdoek
om zijn hals gebonden, die als een
kinderslab voor zijn borst hing. De
punten stonden als grote witte oren
achter zijn dikke rode nek. De doek
reikte tot over zijn buik. Alle bijzon
derheden vielen Tordell scherp op.
(Wordt vervolgd).
t/\/\/(/\A/WIAAAAAfVWWVWWWWV\/VWWV\/VWWUWVtf\A/WIA/VW\AflfWWW\A/WWW\A/WVWWV\AfW\IUW\AAAAnAA/WWVniWtA
Een meisje heette Elsje. Het was
avond. Haar moeder zei: „Elsje je moet
naar bed toe. Het is half acht", „Ja
moeder", zei Elsje, en ze gaf haar
poesje een aaitje. Ze zei: „Dag Pukkie,
welterusten", Ze zei: „Dag pappa". Ze
ging met haar moeder naar boven.
Haar moeder stopte haar in bed. Ze
kroop lekker warm onder de dekens.
Haar moeder zei welterusten. Haar
moeder deed het licht uit. En Elsje
sliep al gauw heel lekker, en ze droom
de maar.
Ze droomde dat er een kaboutertje
achter een boom stond. En die kwam
naar voren. Hij speelde met zijn elfen
vriendinnetjes verstoppertje. Hij moest
gaan tellen, maar hij deed het niet. Hij
was stout. Hij zag de ijsman en ging
naar zijn moeder en vroeg een dubbel
tje. Hij mocht het niet. Toen zei hij
tegen zijn moeder: „Het is zo heet".
En hij ging zeuren. Toen mocht het
dan toch.
Hij ging naar de ijsman. En de ijsman
zat tegen een boom aan te slapen. Hij
durfde geen ijsje te pakken. Dat mocht
niet en hij had er zo'n zin in. En hij
dacht, zou ik het doen. Hij keek of nie
mand het zag. Er was niemand en hij
deed het. Hij nam een chocolade-ijsje.
12.000Jaar geleden
waren mens en hond
reeds goede vrienden.
De neus van de hond is
48x fijner in reukvermo.
gendandiev.d.mens.
Een hond droomt ver.
moedelijk niet zoals wij
Het gehoor v.d.hond is
emiddeld 17xscherper
inbeelden maar ingeurern dan dat van ons
Een hond is slechtvan
gezicht.zijn ogen ver.
liezen hun scherpte
^l^300meter
Sommige honden kun.
op1dagmeerdan150
km hardlopen zonder
vermoeid te worden.
CO». MAITEH IftONM» V i
25. „Waar zit je toch aldoor, stoker?! vroeg de mees
ter kribbig aan Panda. „Ik éh, de conducteur had
moeilijkheden met een postzending treinrovers", ver
klaarde Panda, „en toen heb ik hem even geholpen.
We moeten erom denken bij het eerstvolgende station
te stoppen om die zakken af te leveren." „Zeg ereis ik
neem van jou geen orders aan, stoker!" zei de ma
chinist verbolgen. Snel plaatste Panda de conducteurs
pet boven op zijn stokerspetje. „Stilhouden bij het vol
gende station, machinist!" herhaalde hij streng. „Best",
zei de meester knorrig. ,Als we het volgende station
tenminste bereiken. Die stoker van me laat me tel
kens in de steek. Van enig regelmatig kolenscheppen
is geen sprake!" Ongeduldig trommelde hij op de rem-
kraan „Vooruit", hernam hij, „wat sta je nou te kij
ken, conducteur! Geef liever het vertreksein!" Pan
da gehoorzaamde en klom toen weer als stoker tus
sen de kolen. „Sjonge", zuchtte hij, „wat is het moei
lijk om drie baantjes tegelijk goed te doen. En al die
regels? Ik heb helemaal geen tijd om na te denken
over alle onregelmatigheden!"
STILSTAAN, KNOP, EN
8EETJ6 VRIENDELIJK.
KIJKEN l
AAN AAUN BR06KSKNOOP KUN JE DAT
VRIENDELIJK LACHEN
O JA, »K VERHEUG M6
ER ADOP1
WACHT, IK 6A DE
OPNAME VLU6
ONTWIKKELEN I
TJA, WAAR DE REST
VAN JE GEBLEVEN IS
WEET IK OOK NIET!
1'
1909-B.
En juist toen de kabouter het ijsje wil
de opeten werd Elsje wakker.
ANNEMARIE VALK (8 jaar),
De Carpentierlaan 33,
Haarlem.
Mijn oud-tante Su
Wilde zo dolgraag een paraplu.
Ze kreeg er een,
Maar dat viel tegen,
Want in haar stad viel er
nooit regen.
Daar zat ze nu met haar plu,
Mijn oud-tante Su,
En wat moest ze nu?
Met al haar geld en in haar
beste kleren,
Ging ze toen naar een toverheks
om toveren te leren.
Na een jaar was ze klaar
En mocht ze het eens proberen.
Abracadabra-klodder-vegen,
Koning Keizer ik wil regen.
En of je me nu gelooft of niet,
Nu regent het er dat het giet.
Dikke druppels vallen op de plu
Eindelijk regent het voor tante Su.
ANTOINETTE VAN DIJL
(16 jaar),
Zandvoortselaan 117a,
Zandvoort.
v
Er was eens een hondje
Dat had een heel vies mondje
Er was eens een poesje
Dat had een heel leuk snoesje
Er was eens een schaap
Dat had een heel vieze koolraap
Er was eens een geit
Die had een heel mooie meid
Er was eens een koe
Die riep heel hard: boe!
Het gebeurde in mei
Op een boerderij.
INA BENSINK (10 Jaar),
Vechtstraat 139,
IJmuiden-Oost.
Edith Spierdijk uit de K. Laken
straat 12 in Haarlem, stuurde deze
tekening aan de Kinderkrant. Ze te
kende dit poppetje in vrolijke kleuren.
Een muis had een knoop
in zijn staartje gelegd,
Want hij vond het te récht!
Maar de hele muizenfamilie bruid»
toen hij het losmaakte,
omdat het nu krulde!!
ANTOINETTE VAN DIJL
Het is eigenlijk een beetje jammer da
dit niet zo in de krant kan worden ge
drukt. Edith, die zes jaar is, heeft e
haar best op gedaan!
DE DERDE MAN"** BERG
6KTE RU Dl.- ACS OE NAAK DE
WINKEL VAN ALEX BURGNER
GMT, DAN 2UL3E DAAR HET EEN
'•ALS EEN KLEIN BEW'JS VAN DANK.
BAARHEID EN WAARDERING VAN 06
VRIEND, DE bergbeklimmer
DOHM WINTER.
EN ANDER VINDENDAT 0E
PR!
VERMOEDEL'JKOPPR'JS 2TJLT
""^n-STELLEM....
OE VRIEND, DE
BERGBEKLIMMER^
COHN WINTER!''
NADAT f?UDI EN ELISABETH DE BRIEF VAN KA PI- -
TEIN WINTE-R NOGMAALS HEBBEN DOORGELEZEN^
EEN! BRIEF VAN ME
NEER WINTER... LIGT
HIER IETS, VOOR ME?
WINKEL
»*1|. V V"t
KUK.DTT HEEFT
HU VOOR üE GE.
eSF», r f&j)
OA, DAT KLOPT KAPITEIN WIWTCK.
WAS HIER EK) VERTELDE M!) HOE
"D'JZ'JN LEVEN REDDE. OPOE.
EN KAPITEIN WINTER VERTELDE ME
DAT JE PTT MORGEN NODIG HEBT...
ALS DOLDE SAMEN DE WVNDERHORMJ
GAAN BEKLIMMEN
I EE VOLGEN PE MORSEN... WANDELEN "1WFE.
J MANNEN EN EEN OONSEW VKbES KBR'TCCRP
«sfn
0UW COM FRANS ISM'J
GIPS EN O'J BENT ONZE
DRAGER,RUDt DOE AOONGEW'
DMrtNM by King 1 «atiir»» Syndicale
DIT IS WAT ANDERE]
RAN PIEC3EWOWB
HEUVELTJES
NIET.
DRIE UUR i ATER
uur nuwwii
Rirnti Kt*erv*4
OJA.DE MENGSELS DtE
MUN MAN WAARMAAKT
veroorzaken veaaxK
EN KtVALIJKRIEKENDE
DAMPEN..
ZIET U DIE ROOK
MEVROUW? 15 DAAR
EEN STOOKPLAATS?
WAARSCHUW 06
BUREN EN HAAL 06
VOORMAN MET EEN
OOZUN GERECHTS
DIENAREN
ERJB BRAND,
MEVROUW!