Predikant vond een levenstaal! op ellendig Sicilië E S I '*u# Mafia tolereert vrijwilligers maar kardinaal werkt tegen Enkele broeders van Taizé komen naar Amersfoort Tullio Vinay naar ons land %4d" "S* ZATERDAG OKTOBER 1965 PAGINA TWEE De buschauffeur reikt de vreemdelingen hun bagage. Gelijk stevent een jonge priester op ons af. „Servizio Christiano pastore Vinay?" man die veel goeds voor ons wil doen". Hij wenkt een jongen. Of die ons even naar het gemeenschapshuis wil brengen. Het is niet ver lopen. Maar onze gids grijpt de paar minuten aan om zijn bewondering voor ds. Vinay uit te spreken. „Un uomo simpatico een DICK DIJS Olijfberg Agape Danilo Dolci Muur van wantrouwen Ds. Tullio Vinay komt naar Nederland. De leider van het op zienbarend ontwikkelingspro ject in het Siciliaanse dorp Riësi heeft een uitnodiging van onder andere het theologisch-studen- tendispuut Excelsior te Utrecht aanvaard om in ons land over het „Christelijk Avontuur van Riësi" te komen vertellen. Dick Dijs reisde onlangs enige weken door Sicilië. In deze re portage doet hij verslag van zijn bezoek aan Riësi een stad in een uithoek van het welvarende Europa waar achttienduizend mensen een armzalig, door haat en achterdocht beheerst leven leiden. Waldenzen-predikant Tullio Vinay heeft zich met zijn groep vrijwilligers onder wie één Nederlander tot taak ge steld deze plaats nieuw leven te bezorgen. Veel werk I A, BI Vertrouwen Onmenselijk ummmmmmmmm Trmm Op slechts enkele kilometers van 't beroemde klooster uit de Middel eeuwen Cluny ligt in het Bourgon dische land in Midden-Frankrijk het kleine dorpje Taizé, dat vroe ger totaal onbekend was, maar nu in heel de wereld een bekende naam geworden is. Hier is namelijk de bekendste protestantse orde sinds de dagen van Luther geves tigd. Enkele weken geleden heeft men daar het feit herdacht dat de Communauté de Taizé vijfentwin tig jaar geleden werd gesticht. De gemeenschap bestaat nu uit 65 jonge monikken, die in gemeen schappelijke arbeid en gebed het echte christenzijn willen activeren en zo nieuw élan brengen in de wereld. Vestiging in Nederland Ds D. ter Steege o: 5)KJI» Riësi de letters springen fel wit van het nieuwe plaatsnaam bord. Een uur na aankomst begin ik hier mijn verkenningstocht door de stad. De piazza is vol fla nerende mannen. Zeven dagen van de week slenteren zij van 's mor gens tot 's avonds van het ene ein de van het plein naar het andere. Een onbarmhartige werkloosheid dwingt hen tot deze passieve tijds passering. Riësi telt achttiendui zend inwoners. De zwavelmijnen bieden werk aan zeshonderd man. Er is verder geen enkele industrie. Langs twee nieuwe woonkazernes sla ik rechtsaf de bovenstad in. De steil omhoog gaande straten zijn niet verhard. De zomerhitte heeft ze met een dikke laag stof bedekt. Bij regen weer zijn zij door modder en mest on begaanbaar. Een flinke bui verandert ze in een paar minuten in snelstro- mende beken. Aan een klein pleintje stuit ik op een paar grotwoningen. De straatarme be woners moeten per jaar tien- tot vijf tienduizend lire huur aan de rijken van de stad betalen. De ramen zijn met gaas dichtgespijkerd. De deuren hangen scheef in de posten. Een paar half naakte kleuters roeren met stok ken in een vuilnishoop. Een vrouw leegt midden op straat een pot de chambre. Geen van de huizen heeft hier een toilet of stromend water. In de woonvertrekken worden ook ezels en muilezels gestald. Een jongetje eet met de handen een kom macaroni leeg zijn enige maaltijd vandaag. In deze miserabele omgeving fotografeer ik een bejaard echtpaar. De man keert mij snel de rug toe. De vrouw verbergt haar gezicht achter een hand. Ruim een uur later arriveer ik op de Olijfberg de plaats buiten de stad waar ds. Vinay zijn centrum op bouwt. Kleuters zingen een volkslied je, jongens werken aan een draaibank, arbeiders bouwen aan een nieuw ge meenschapshuis. „Wat doet u hier?" vraag ik een van hen. „Costruire una nuova Riësi." In de pluimveestal aan de voet van de berg ontmoet ik de 21-jarige Albert Joolen uit Den Haag, enige Nederland se medewerker aan het Riësi-project. „Wat doe je hier?" „Een nieuw Riësi bouwen." 's Avonds ontmoet ik ds. Vinay. „Wat doet u hier?" „Een nieuw Riësi bouwen." Vier jaar geleden, in de vroege ochtend van 3 november 1961, arri veerde ds. Tullio Vinay met twee medewerkers op Sicilië. Die dag be gon hij, vijftig jaar oud, aan een nieuwe levenstaak: Riësi, stad van uitzichtloze misère, nieuwe hoop te geven; de bewoners een kans bieden zich in deze vergeten uithoek van het welvarende Europa een mens waardiger bestaan mogelijk te ma ken. Hij begon daar met, wat mede werkers en sympathisanten later zouden gaan noemen: „het christe lijk avontuur van Riësi." Ds. Vinay, zoon van een oud Wal- denzengeslacht en van 1934 tot 1946 predikant in Florence, had zich voor dit doel met moeite los gemaakt van zijn eerste avontuur: de stichting van het internationaal bekend geworden jeugdcentrum Agape in het Noord- italiaanse alpendorp Prali. In de oor log rijpte bij hem het idee om de jeugd van alle mogelijke levensbe schouwingen met elkaar te laten ken nismaken. „Door elkaar te leren ken- ne, zullen wij elkaar beter leren be grijpen," werd zijn grondregel. In 1946 gaf hij het predikambt in Florence op om zich voor dit doel in te zetten. Sindsdien ontmoeten christenen en niet-christenen, humanisten en com munisten' elkaar in Agape dat te gelijk een middelpunt van de oecume nische beweging werd. In 1953 maakte ds. Vinay een ver kenningsreis door Sicilië. De berichten over de ontstellende armoede van dit eiland door de architect en Siirijver Danilo Dolci uit Triëst hadden zijn menslievend hart geschokt. Dolci trachtte met zijn sociologische onder zoeken, zijn boeken en reportages aan dacht voor het Siciliaanse probleem te krijgen. Toen in Trappeto aan de Sici liaanse noordwestkust een kind van honger omkwam ging Dolci in honger staking. Met de opzienbarende protest- aktie slaagde hij er in geld bijeen te krijgen om in Trappeto een kinderte huis te stichten. De miséria die ds. Vinay tijdens zijn Siciliaanse reis ontdekte, liet hem niet meer los. Hij voelde zich geroepen er gens op dit eiland de armoede te gaan bestrijden. Hij koos Riësi als werkter rein. Hij kwam er niet als wereldver beteraar of als sociaal werker, maar louter als Christen. Vier jaar lang pre dikt hij hier het Evangelie van de praktische hulp. „Christenen," zegt hij, „horen aanwezig te zijn bij de arm- sten der armen, bij hen die zich het meest verlaten voelen." „Ik wist niet wat me te wachten stond," bekent hij, zittend op een sier- muurtje van zijn nieuwe technische school in de schaduw van een olijf boom. De hoeveelheid werk was niet te overzien. Toen ik hier nog geen twee weken was, vroeg ik me angstig af waarom ik deze taak op me had genomen. Ik dacht toen: misschien was het beter geweest om, als alle anderen om een normale opdracht te vragen." Maar ds. Vinay, op alle momenten van de dag gesteund door zijn nu 32- jarige zoon Giosuè, zette door. Hij stootte op een muur van wantrouwen bij de bevolking en op een burcht van vijandigheid bij de notabelen. Nie mand in Riësi kon of wilde zijn aktivi- teiten begrijpen. „In deze streek heersten geweld en onderdrukking," vertelt Gió „Men doodde kinderen om zich op volwasse nen te wreken. Men greep naar dyna miet als een huwelijksaanzoek werd afgewezen. De meeste mannen hebben wapens in huis. In deze streek heersen nog altijd de wetten van de rimboe: de sterksten hebben het er voor het zeggen. Zij staan overal vooraan en om je familieleden, dan heb je het toch zeker druk genoeg! De Vinays en hun twintig idealisti sche jongeren uit Noord-Italië, Zwit serland, Frankrijk, Duitsland, Neder land en Denemarken stellen zich als doel deze egoïstisch-fatalistische men taliteit te doorbreken. Zij stuiten voort durend op tegenstand. De Mafia ver zette zich tegen hun menslievende ak- tiviteiten. Er werd een afmattende strijd geleverd. Na maandenlange on dergrondse gevechten gaf de wijdver- Domineeszoon Gio Vinay (32 jaar) is de rechterhand van zijn pio nierende vader. Hij voerde een af mattend gevecht met de mafia. moeten van alles het meeste hebben. De zwakken komen veel en veel later aan de beurt en moeten het met veel en veel minder stellen desnoods met niets." Drieduizend jaar kolonalisatie heb ben de Siciliaan fatalistisch gestemd. Van duizend jaar voor Christus tot halverwege de vorige eeuw is de Sici liaan bijna zonder onderbreking mis bruikt. Phoeniciërs, Carthagers, Grie ken, Romeinen, Gothen, Vandalen, By- zanthijnen. Arabieren, Noormannen, Fransen, Spanjaarden, Oostenrijkers, Engelsen en sinds 1861 zélfs Italianen hebben nooit echte interesse voor Si cilië kunnen opbrengen. Gevolg: de Si ciliaan wantrouwt iedere vreemdeling die zich met hem wil bemoeien. Hulp, weldadigheid en echt-menselij ke be langstelling zijn voor hem onbekende begrippen. Samenwerking kent hij niet. Hij heeft nooit geleerd ergens geza menlijk de schouders onder te zetten tot welzijn van de gehele gemeen schap. Met de zedenleer „ieder voor zich" wordt hij grootgebracht. Je moet een ander nooit vertrouwen, want hij kan proberen jouw kracht te misbrui ken. Bekommer je alleen om jezelf en takte protectiebende de strijd op de Vinays werden getolereerd. Kardinaal Ruffini, aartsbisschop van Palermo, veroordeelde de sociale akti- viteiten op Sicilië als een komplot te gen de goede naam van het eiland. De christen-democraten in Riësi kre ten ds. Vinay uit voor een communist. De plaatselijke clerus is nog altijd een gesloten burcht. Maar een paar maal al zijn priesters uit Noord-Italië naar Riësi gekomen om actief aan de op bouw van het centrum mee te helpen. In een vertrouwelijk gesprek zei een vooraanstaande Siciliaan tegen ds. Vinay: „Als men hier iets goeds wil doen. stuit men slechts op hinder nissen. Wie daarentegen iets slechts wil doen, heeft vrij spel!" Ds. Vinay, gesteund door de we reldraad van kerken, maar deson danks nog weieens in geldnood ver kerend, vecht door. Hij is onafgebro ken van 's morgens vijf tot diep in de nacht in touw. Giö doet in ijver niet voor hem onder. Gespecialiseer de, jeugdige vrijwilligers van vele nationaliteiten steunen hen naar bes te kunnen. Er is enorm veel werk te doen: Ruim zestig percent van de bevol king is analfabeet. Slechts een deel van de jeugd krijgt per dag 2t4 uur on derwijs. Verzuim wordt niet gestraft: ■■4+iHagghitti- ff1- Biisas^^n&sinnHn Riësi-stad zonder hoop. Maar sinds de komst van ds. Tullio Vinay en zijn Servizio Christiano is er veel veranderd. het open plaatsje wordt wel door een ander ingenomen. Kinderen in de vier de klas lezen nog moeizaam spellend. In de huizen zijn hoegenaamd geen sanitaire voorzieningen. Dertig percent slechts is op riool aangesloten. Het toi let in die huizen is een losse plank in de derde tree van de trap naar het opkamertje. Tegen de muur boven de traptree-annex toilet is een kraan be vestigd. De trede doet dus ook dienst als gootsteen. O Elke kamer wordt gemiddeld door acht personen bewoond. Dan moet er ook nog plaats worden gemaakt voor de ezel, de kippen en de fiets. Twee kamers gelden voor twee huizen. De kindersterfte is schrikbarend. Engelse ziekte is wijd verbreid. Verle den jaar stierven in Riësi vier kinderen de hongerdood. De voorgaande jaren was dit aantal nog groter. De boeren zijn hier nog altijd ho rig aan hun feodale heren. Bij norma le oogst brengt een hectare voor 250 gulden graan op. Daarvan moet 120 gulden aan pacht en belasting worden afgestaan. Als de oogst mislukt moet toch de volle pachtsom worden be taald. Woekerrente is nog steeds (hoe wel bij de wet verboden) sterk in zwang. Wie van een rijke notabele tienduizend lire leent, bekent per kwi tantie twintigduizend lire te hebben ontvangen. In Riësi, en ook in andere Midden- en Zuidsiciliaanse steden, zijn de artsen er niet voor de zieken, maar de zieken voor de artsen. Wie als patiënt in het ziekenhuis van het naburige Mazzarino wordt opgenomen, moet van zijn weinige geld het bestek bij de portier gaan kopen. „Hier woont een volk dat al eeuwen op gerechtigheid wacht" verzuchten de Vinays. Maar zij zijn hoopvol gestemd. Langzaam hebben zij het vertrouwen gewonnen. Mensen uit Riësi komen naar de Olijfberg om medische, hy giënische en zelfs familiale adviezen. Er is (onder architectuur van de internationaal bekende Florentijn Leo nardo Ticci, vriend van ds. Vinay) een kleuterschool voor honderd jon gens en meisjes en een technische school voor 35 jongens gebouwd. Hagenaar Albert Joolen beheert een farm met vijfduizend legkippen en slachtkuikens en draagt zijn kennis en ervaring over aan arbeiders uit Riësi. Hij was voor zes maanden naar Riësi gegaan, maar hij verlengt zijn verblijf nu met een jaar „want in zes maan den kan ik niemand iets leren." Vier arbeiders (die vrijwillig een co- operatie hebben gevormd en daarmee toonden dat zij hebben geleerd wat met samenwerking kan worden be reikt) bouwen op het ogenblik aan een nieuw gemeenschapshuis. Vrouwen hebben een naai-atelier op gezet. Sinds enige tijd bedruipt dit be drijf zichzelf. Het stadsbestuur heeft gevraagd om een ontwikkelingsplan. Het ijs is offi cieel gebroken. De bestuurders willen met Vinay samenwerking. Eerste ge volg: de stadsreiniging is na jaren weer in aktie gekomen. De bouw van een lagere school op de Olijfberg staat op het programma. Daarna zal er nog een middelbare school moeten komen. De grijsharige Tullio Vinay weet dat hij met „het Christelijk Avontuur van Riësi" een onmenselijke taak op de schouders heeft genomen. Sceptici in Italië zeggen dat hij zijn doel nooit zal hereiken. „Hij wil te veel", zeggen zij. „Je kunt de mentaliteit van een gehe le stad niet veranderen." Maar ds. Vinay heeft het doorzet tingsvermogen van een pionier. „Wij zijn het vleugje zout dat de smaak van dit dorp moet veranderen," zegt hij. „Het mooiste wat we hebben bereikt is niet het bezit van nieuwe gebouwen, maar de nieuwe, kameraadschappelij ke houding van onze bouwvakarbei ders. Als die houding hier algemeen wordt, hebben we ons doel bereikt. Want dan komt er een nieuw Riësi". 11 De gemeenschap bezit sinds enkele jaren een moderne kerk, die van de grote bouwer Le Corbusier afkomstig kon zijn, maar in werkelijkheid ontwor pen werd door de broeders van Taizé zelf. Het is een gebouw van beton en glas zonder toren, dat op zichzelf al een bezoek waard is. In het halfdonker van de kerk voelt de bezoeker, die hier komt om te bidden, zich bijzonder af gezonderd van de wereld. Nog meer is dat het geval met de onderaardse kapel, waarin bij kaarslicht de mis ge lezen wordt voor rooms-katholieken. Het geheel, dat in de jaren 1961 en 1962 door jonge Duitsers in dienst van de Aktion Sühnezeichen werd gebouwd en de naam van Verzoeningskerk kreeg, is dus een simultaankerk. Al is de broederschap van oorsprong protes tants, toch hebben ook rooms-katholie ken er grote belangstelling voor. En dat niet alleen vanwege het kerkge bouw maar veelmeer om de gemeen schap die hier beleefd wordt. Daar door heeft Taizé op kerkelijk gebied een internationale betekenis gekregen. Alles staat hier in het teken van de verzoening. Daarvan getuigt ook het opschrift van de kerk: „Gij die hier binnengaat, verzoent u: de vader met zijn zoon, de man met zijn vrouw, de gelovige met hem die niet geloven kan, de christen met zijn gescheiden broe der". De gemeenschap is geen sekte, maar behoort bij de Hervormde kerk, waar van in het zuiden van Zwitserland en in Frankrijk de meeste protestanten deel uitmaken. Bovendien is het een echte orde, die net als de rooms-katho- lieke kloosterorden de geloften van ar moede, gehoorzaamheid en het celi baat tot grondslag heeft. De monniken noemen elkaar broeders en zijn bijna allemaal mannen van tussen de dertig en veertig jaar uit Frankrijk, Dene marken, Zwitserland, Zwëden, Ameri ka, Duitsland en Nederland. Zij leiden een leven van contemplatie en gebed en hebben in Taizé, waar zij bij ge brek aan een kloostergebouw in apar te huizen wonen, ateliers voor schilde- trn. hout- en steenplastiek en ook een polikliniek. De broeders dragen gewo ne kledij, maar gebruiken voor de da gelijkse gebedsdiensten een eenvoudi ge witlinnen pij. De op vaste uren ge houden gebedsdiensten vinden plaats in de Verzoeningskerk of wel in het kleine Romaanse dorpskerkje, dat hun destijds door de rooms-katholieke bis schop van de streek ter beschikking werd gesteld. Enkele Nederlandse leden van de kloostergemeenschap van Taizé zullen zich in de komende winter in ons land vestigen en contacten zoeken met al lerlei mensen om hen te helpen het christelijk geloof, in trouw aan de kerk waartoe ze behoren, dieper en wezen lijker te beleven en mee te bouwen aan de eenheid der christenheid, de al gemene doelstellingen der gemeen schap. Zij zullen verblijven in Amersfoort (Dr. Abraham Kuyperlaan 4) en hun dagelijkse diensten houden in de kapel van de hervormde Bergkerk. Hun werk staat evenwel los van de Bergkerkge meente. Zij komen naar hier ten be hoeve van heel Nederland, niet spe ciaal ten behoeve van deze gemeente, al is men er daar wel blij mee, dat de pas ingerichte kapel ingeschakeld wordt in de dagelijkse aanbidding van deze broeders. Eén van hen zal werk zoeken in de industrie, de anderen doen datgene wat op hun weg komt, vooral het ontvangen van en spreken met mensen, die daar behoefte aan gevoe len. Daartoe leven zij op het genoemde adres samen als een (kleine) gemeen schap, die uit hetgeen haar bezit gv worden is graag wil meedelen aan w deren. L

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 14