De tragedie VIETNAM III
Oorlog om een verloren vrede
In een Canberra jagen op
„kleine zwarte mannetjes"
Oud-KNIL-sergeant zal vrouw
en kind na 15 jaar weerzien
Verzoekschriften waren in
ambtelijke molen verdwenen
Straks ook in crematoria
r.-k. gebedsdiensten
Goederenwagen over de
weg op een rolwagen
Duitse ambassade
wijst Oostduitse
beschuldiging af
Tolgeld voor de
Oosterscheldebrug
Reservisten waren
niet paraat genoeg
Prinses Margriet
leerling-verpleegster
Overstekende kinderen
krijgen een brug
DINSDAG 19 OKTOBER 1965
9
j|
DA NANG De morgen begint onwezenlijk in Da Nang. Om zes uur
gtaat een oranjerode zon boven de Tourane-rivier. De bergen aan de over
kant rijzen als paarse kamelenbulten op uit de nacht. Op de rivier drijven
kleine boten, bemand door een man en een vrouw. De man roeit, de vrouw
schijnt met een lamp in 't water om vissen in een net te lokken. Daartussen
door zeilen de jonken. Het is nog geen China, maar nauwelijks meer
Vietnam. Da Nang moet vroeger een dromerig stadje zijn geweest met een
paar restaurants langs de rivier, enkele hotels, veel bomen, een pagode, een
katholieke kerk, wat winkels, en nauwelijks enig verkeer. Nu is het anders.
Langs de Bach Dang, de boulevard langs de rivier, paaien open-lucht kap
pers Amerikaanse soldaten voor een coiffure. Kleine jongens trekken aan
ieders arm en bieden uit graniet gehouwen souvenir-olifanten aan. In de
winkelstraat rijden de fietstaxi's af en aan met geüniformeerde Ameri
kanen. Overal wordt gesjacherd, gekocht, verhandeld, en afgewacht. Ook
in Da Nang is oorlog.
IN EEN KLEINE luchtgekoelde ka
mer op het gonzende vliegveld zet
majoor Floren Nelson, een mormoon
uit Salt Lake City in de Amerikaanse
staat Utah, uiteen wat het doel van de
missie is:
„Vandaag gaan .ve jagen op die
kleine mannetjes in zwarte pyjama's.
Vier bommen van 500 pond, vier van
50. Taxiën naar de startbaan om kwart
over elf. Opstijgen: vijf over half
twaalf. Doelwit ongeveer twintig mijl
ten oosten van Pleikoe, in de buurt
van een dorp dat An Khe heet. Als
iemand naar beneden wordt gehaald,
blijft de ander in de buurt rondcirke
len. Wordt er op je geschoten wan
neer je met je parachute naar bene
den komt, schiet dan je pistool met
rookpatronen af in de richting waar ze
zitten. De ander zal die kant dan
mitrailleren en ervoor zorgen dat de
reddings-helikopter je bereiken kan.
Vragen?"
Magere Hein
V er slaving
Muildier
Rookkolommen
Het komt wel goed
Zondagochtend? PROS IT, pastilles altijd welkom! ^d.
Examens
Kerkelijk nieuws
Vrijdagavond? DROSTE pastilles altijd welkom!
Nieuwe vorm van vervoer in ons land
(Van onze reisredacteur mr. H. L. Leffelaar)
lichtflitsen en denk dat het onze explode
rende bommen zijn. Later hoor ik dat het
geweervuur is. Majoor Nelson duikt nog
drie keer en geeft het dan op. De mitrail
leurs blijven weigeren. Dan gaat de twee
de Canberra omlaag en mitrailleert: klei
ne poederdonsjes van rook. Verder is er
niets te zien.
Op de terugweg naar Da Nang is ma-
oor Nelson opgelucht. Hij draait de Can
berra ondersteboven. „Hoe ziet de wereld
er zo uit?", vraagt hij schertsend.
,,Ik geloof dat ik uit mijn stoel val".
Majoor Nelson lacht en doet het nog
een keer. Als hij op het vliegveld uit de
cickpit klimt, is zijn uniform doorge-
zweet. Op zijn gezicht staan de groeven
van bril en helm. In het eskadron-lokaal
brengt de piloot van de tweede Canber
ra verslag uit in een missieboek. Hij
schrijft: „Stikte heuvel met bommen
op verzoek van Nomad. Nomad rappor
teerde dat het 't beste staaltje van mikken
NIEMAND HEEFT vragen. Majoor
Nelson, bijgenaamd „Spüker", zet zijn
pet achter op bet hoofd. „We maken ma
ximaal vier duikvluchten. Als we geen in
structies krijgen om te mitrailleren, bren
gen we de ammunitie terug. Ik neem de
50-millimeter kanonnen".
Een officier komt binnen met een rap
port over de weerscondities boven het
doelwit. Veel bewolking, misschien moei
lijkheden om contact te maken met het
verkenningstoestel dat het doelwit moet
aangeven met rookbommen, en dat zoveel
lager zal vliegen dan de twee B-57 Can
berra bommenwerper-straaljagers.
Maioor Nelson is 44 jaar: een grove
re editie van Gary Grant. Hij heeft vijf
dochters en zong vroeger in het beroem
de „Tabernacle" koor. Zijn eskadron
heeft de naam „Magere Hein", het em
bleem is een geraamte met een zeis,
waarvan de sikkelpunt druipt van het
bloed.
Wanneer wij naar de Canberra rijden
is de stemmin gespannen, bijna geïrri
teerd. Majoor Nelsons vliegtuig blijkt
onklaar. We verhuizen naar een andere.
In de cockpit voor twee is de ruimte klei
ner dan die van een doodkist. Een in
structeur helpt met het omgespen van de
parachute en bevestigt het zuurstofmas
ker. Hij drukt me op het hart in geval
van nood vooral de stoel van me af te
schoppen wanneer de parachute open
gaat.
„Stoel?"
„Het is een schietstoel", zegt hij half
lachend.
Wanneer we naar de landingsbaan ta
xiën, zegt majoor Nelson (van wie ik
achterin alleen de top van zijn vliegers
helm met het doodshoofd kan zien) door
de in de helm ingebouwde koptelefoon:
„goede middag, hoe gaat het ermee?"
„Best", veins ik.
De hitte van de uitlaat van de Canberra
voor ons slaat als een brand door de nog
openstaande cockpit naar binnen. Dan
gaat de plastic koepel dicht, bijna tege
lijkertijd ontwikkelt zich een koude, wit
te rook uit een klep bij mijn voeten.
„Er komt rook uit de vloer", rappor
teer ik door de microfoon in het zuurstof
masker.
Majoor Nelsen lacht: „Dat is het lucht-
koelingssysteem", zegt hij.
Luchtkoeling of niet, om de haverklap
valt er een regen van sneeuwachtige
vlokken die uit de vloerklep komen.
OP 5000 METER hoogte, de hemel
rondom, wordt de verslaving van oor
logsvliegers aan hun vak duidelijk. Een
stille, roerloze wereld strekt zich om ons
uit: wolken, veel helder blauw, vlak naast
ons de begeleidende Camberra met wie
wij voortdurend radio-contact hebben (het
merendeel van de gesprekken ontgaat
me, behalve dat onze codenaam „Sea
my" is). Onderweg zingt majoor Nelson
een paar regels uit „A Little on the Lo
nely Side". Er is inderdaad iets van een
vakantiestemming.
In de buurt van het doelwit blijkt het
verkenningtoestel (een één-motorig vlieg
tuigje dat vlak boven de bossen vliegt
en dienst doet als onze ogen) onvind
baar te zijn. Een kwartier cirkelen we
rond en proberen radio-contact te maken
met „Grand Nomad," code voor de
verkenningsvlieger. In eens komt zijn
stem door.
„Hier Grand Nomad, zie je die heu
vel daar?"
„Ik zie de duivel en z'n ouwe moer",
zegt majoor Nelson, „Ik kan Nomad niet
eens zien. Te veel bewolking".
„Goed, ik zal onder een gat gaan zit
ten".
We turen naar beneden. Majoor Nelson
ziet hem het eerst een kleine zilveren
libelle vlak boven de boomtoppen. „Ik zie
je, Nomad".
„Okay", komt de stem van Nomad.
„Zie je die heuvel recht voor mijn neus?"
„Ja, hoe hoog is die?"
„Driehonderd meter. Ik zal een rookbom
gooien op het punt waar je de bommen
moet leggen".
Even later kringelen een paar rook
pluimen naar boven.
„WE GAAN EROP AF", zegt majoor
Nelson. Als een gehoorzaam muildier aan
een lasso draait de Canberra rond. Plot
seling springt de aarde loodrecht op ons
af. Er is een korte sensatie zwevend te
zijn. Van het ogenblik dat de eerste la
ding bommen los gaat is niets te mer
ken. Kwestie van een knop indrukken.
Beneden een kwestie van leven of dood,
Op het diepste punt van de duik kreunt
majoor Nelson wanneer hij de knuppel
naar zich toe haalt en de Caberra bijna
onwillig omhoog kruipt. We hebben nu
een snelheid van ruim duizend kilometer
per uur. Wanneer ik probeer het fototoe
stel op ooghoogte te brengen, kom ik
door de zwaartekracht niet verder dan
tien centimeter boven mijn knieën.
Vier keer schiet de Canberra als een
brullende pijl omlaag. Vier keer schijnt
het fototoestel duizend kilo te wegen.
Iedere keer kreunt majoor Nelson als hij
tegen de zwaartekracht in het toestel om
hoog dwingt. Daarna komt steeds weer
het bevrijdende ogenblik wanneer wij bo
ven de wolken zitten.
„Wat bombarderen we?"
Majoor Nelson vraagt het Nomad en
Nomad antwoordt: „Vietcong. Ze hebben
gisteravond een post van ons aangeval
len en hebben zich hier teruggetrokken".
ZODRA WIJ UIT een duikvlucht ko
men, gaat de tweede Canberra erop af.
Wanneer zijn bommen loskomen, zien we
zwarte rookkolommen de hemel in stij
gen. Nomad geeft opdracht te mitraille
ren. Als de aarde zich weer naar ons
toe slingert, roep majoor Nelson: „Ze
doen het niet. Ze doen het niet" .Snel
trekt hij de Camberra omhoog. „De mi
trailleurs weigeren en er wordt op ons ge
schoten".
Naar beneden kijkend, zie ik kleine
Het type vliegtuig dat in Vietnam
gebruikt wordt voor verkennings
vluchten. De piloten zijn dagelijks
vijf tot zes uur in de lucht en wor
den dikwijls beschoten door de Viet
cong.
'Sj
was dat hij gezien had. Mitrailleerde het
zelfde gebied".
Die avond vertrok majoor Nelson met
zijn Canberra voor een tweede missie
naar Noord-Vietnam.
„Een stille, roerloze wereld.Vlak
naast ons de begeleidende Can
berra".
BREDA In een fabriek in Ooster
hout bij Breda bedient Petrus Tuan-
kotta een machine, die antenneonder
delen vervaardigd. Maar terwijl zijn
handen automatisch de vereiste hande
lingen verrichten, ziet hij in gedachten
het blauwe water van de Bandazee en
een prauw die van Saparua naar Haruku
vaart. Aan boord van die prauw ligt het
telegram dat Tuankotta aan het Bredase
postkantoor heeft afgegeven. „Alles is
oke. Wil vertrek uit Djakarta naar Hol
land aan mij berichten", staat er in.
Dat telegram kon worden verstuurd
nadat minister Samkalden had beslist dat
de Nederlandse ambassade in Djakarta
een visum mocht verlenen om de reis
van mevrouw Tuankotta en haar doch
ter Paula naar Nederland mogelijk te
maken. Voor vader Tuankotta betekent
dat, dat hij vrouw en dochter na een
scheiding van vijftien jaar zal terugzien.
Hoe de reiskosten moeten worden be
taald, weet hij niet. „Dat zal wel goed-
komen. Daar zal de regering toch wel
voor zorgen?"
Want Tuankotta heeft een onbegrensd
vertrouwen in de Nederlandse overheid,
die hij zovele jaren trouw heeft gediend.
In 1928 meldde hij zich voor de militaire
dienst in het voormalige Nederlands
Oost-Indië. Hij vocht tegen de Japanners,
belandde daardoor in een gevangenis. In
1945 nam hij weer dienst bij het KNIL,
bereikte de rang van sergeant en werd in
1949 met verlof gezonden.
Tuankotta voelde zich niet thuis in de
nieuwe republiek. Hij weigerde de Indone
sische nationaliteit te aanvaarden en in
1950 ging hij als lid van de R.M.I. naar
Nieuw-Guinea. Op Ceram nam hij af
scheid van zijn vrouw en zijn toen 4-jari-
ge dochtertje Paula. Sindsdien heeft hij
hen niet meer gezien.
In 1962 kwam Petrus Tuankotta met een
groep Ambonezen uit Nieuw-Guinea naar
Nederland. In juni 1963 schreef hij een
brief aan het ministerie van Justitie,
waarin hij vertelde, onderscheiden te zijn
met de bronzen en zilveren medaille voor
trouwe dienst. Hij vroeg of zijn gezin
naar Nederland mocht overkomen.
Er kwam geen antwoord. In januari
1964 herhaalde hij zijn verzoek. Maar er
kwam zelfs geen bevestiging van de ont
vangst van de brieven
Petrus Tuankotta bleef niet aandrin
gen. Hij vertrouwde op de hoge heren in
Den Haag. Maar hij zou vermoedelijk
nooit iets hebben vernomen als een plaat
selijke krant geen aandacht aan deze
zaak had gewijd en een Kamerlid er
daarna geen vragen over had gesteld. Uit
het antwoord van minister Samkalden
bleek dat de brieven van Tuankotta ver
borgen waren gebleven in een stapel van
4600 vestigingsverzoeken van spijtoptan
ten in Indonesië. Maar toen zij gevonden
waren schreef de minister aan Tuankotta
dat zijn verzoek was ingewilligd.
Nu is Petrus Tuankotta blij en dat zijn
ook zijn huisgenoten in de Schiermonni-
koogstraat in de Bredase Ambonezenwijk.
In de vierkamerwoning wordt één ka
mer bewoond door een broer van Petrus
met vrouw en kind. Twee kamers zijn in
gebruik door een gezin met twaalf kinde
ren. Petrus heeft de vierde kamer. „Over
woonruimte behoeven we ons dus geen
zorgen te maken. Ik heb tenminste een
kamer als mijn gezin overkomt", zegt de
oud-KNIL-sergeant optimistisch.
Het contact tussen het echtpaar Tuan
kotta is de afgelopen jaren onderhouden
door brieven, die soms vier maanden of
langer onderweg bleven.
Op het kleine eilandje Haruku, waar
mevrouw Tuankotta met wat haar tuintje
opbrengt in haar onderhoud tracht te
voorzien, zijn geen fotografen. In zijn her
innering ziet Petrus zijn vrouw nog
steeds zoals zij was bij zijn vertrek in
1950. Zijn dochter Paula, toen vier, nu
negentien jaar, zal hij niet herkennen. In
de laatste brief die Petrus ontving schreef
zijn vrouw dat zij geopereerd was aan de
blindedarm en dat de ziekenhuisrekening
nog niet was betaald. „Hoe die moet wor
den betaald weet ik niet. Mijn vrouw
heeft geen geld en ik ook niet. Soms
stuur ik wel wat geld naar Haruku, maar
het is altijd maar weinig", zegt Petrus
Tuankotta.
Hij wacht gelaten af hoe het allemaal
zal gaan. Er komt geen kwaad woord
over zijn lippen jegens de ambtenaren die
zijn brieven vergaten te behandelen,
waardoor de smartelijke scheiding van
het gezin maar bleef voortduren. Hij ver
diept zich ook niet in de vraag hoe zijn
Petrus Tuankotta zal zijn vrouw en
dochter na 15 jaar terugzien.
vrouw en dochter naar Nederland moe
ten komen. „Dat komt allemaal wel goed.
De regering heeft destijds toch ook de
overtocht van gezinsleden van de in
Nieuw-Guinea verblijvende Ambonezen
betaald?"
En het zal allemaal goed komen. Zodra
het visum is verleend, zullen mevrouw
Tuankotta en haar dochter van het mi
nisterie van Maatschappelijk Werk het
gebruikelijke repatriëringsvoorschot krij
gen. „Ik hoop dat ze met de kerstdagen
hier zijn", zegt Petrus Tuankotta.
Advertentie
(Van onze correspondent)
DEN HAAG De Duitse ambassade in
Den Haag heeft een Oostduitse beschuldi
ging, dat ambassaderaad dr. Adolf Ober-
mayer een fascistisch verleden zou heb
ben, ontkend. Volgens de Oostduitse re
gering zou dr. Adolf Obermayer, die
tweede man is op de Duitse ambassade in
Den Haag, in 1940 persattaché in Sofia
geweest zijn.
De Duitse ambassade deelt mede dat
de Oostduitse bewindvoerders zich waar
schijnlijk in de persoon hebben vergist.
Ambassaderaad dr. Obermayer is name
lijk pas na de oorlog bij de Westduitse
buitenlandse dienst gekomen. Voordien
heeft hij verschillende functies in het be
drijfsleven bekleed. In 1937 werd hij ge
arresteerd wegens anti-Hitier uitlatingen.
Aan de minister van Binnenlandse Za
ken zijn de toltarieven voor de Ooster
scheldebrug ter beoordeling voorgelegd.
Er zijn vijf tariefgroepen, variërend van
ƒ1,- voor voetgangers en voor fietsers tot
6,- voor een vrachtwagen met aanhan
ger.
Autobussen zullen vijftig cent per pas
sagier moeten betalen voor een ritje over
de nieuwe brug. Personenauto's kunnen
voor 2,50 de brug over. Voor een per
sonenauto zal een rit van Rotterdam naar
Midden-Zeeland ƒ4,50 gaan kosten, na
melijk een rijksdaalder voor de Ooster
scheldebrug en 2,- voor een rit over
de Haringvlietbrug. Tractoren (max. 16
km per uur) zullen alleen 's nachts de
brug mogen passeren.
Amsterdam. (G.U.). Kandidaats wis
kunde en natuurwetenschappen: J. C. En
ters (Heemstede). Doctoraal natuurkunde:
F. J. L. van Capelle (Amsterdam). Doc
toraal scheikunde: D. N. de Vries Reilingh
(Amsterdam). Doctoraal biologie met lof:
H. J. W. Wijsman (Hilversum).
Rotterdam (Stichting Klinisch Hoger
Onderwijs). Artsexamen: mevrouw B.
Meyboom-De Jong (Rotterdam) en jhr.
P. E. van Benthem van den Bergh (Rot
terdam), R. Deurloo (Rotterdam), G. F.
Drejer (Oegstgeest), P. W. J. Merx (Rot
terdam), A. W. Moll van Charante (Rot
terdam) en M. L. I. M. van Thiel (Breda).
Leiden. Doctoraalexamen Indonesische
taal- en letterkunde: L. F. Brakel (Lei
den).
Utrecht. Doctoraal rechtsgeleerdheid:
R. H. L. Post (Utrecht), N. W. Meijering
(Amsterdam). Doctoraal wiskunde: N. Th.
E. M. van Etten (Deurne). Doctoraal na
tuurkunde: W. G. van Ast (Winterswijk),
J. G. C. M. Bik (Eindhoven), A. Clemens
(Maastricht), H. G. de Vries (Utrecht).
Doctoraal scheikunde: G. Beekman (Den
Haag), H. F. Boon (Eindhoven), G. van
den Bosch (Maarssen), H. G. J. Brum-
melhuis (Weerselo), J. G. Caris (cum
laude) (Treebeek), W. H. Dekker
(Utrecht), D. A. Holwerda (Utrecht), H.
A. Meinema (Leusden), E. J. Mulders
(Zeist), G. J. op de Weegh (Emmen), R.
P. M. Ponsioen (Tiel), F. A. G. Teulings
(Utrecht). Doctoraal biologie: J. A. W.
Brak (Woerden), W. W. W. de Jong (cum
laude) (Leiden), J. Verweij (cum laude)
(IJsselstein), R. van Wijk (Den Haag),
J. M. M. van den Bereken (cum laude)
(Grubbenvorst), mej. C. M. de Wal
(Utrecht). Doctoraal rechtsgeleerdheid
vrije studierichting: G. M. Baden
(Utrecht). Doctoraal niet-Westerse socio
logie: W. Teller (cum laude). Doctoraal
rechtsgeleerdheid: H. W. R. Beerling
(Leiden). Arts: E. Grootenboer (Rotter
dam), W. Henneke (Utrecht). Doctoraal
Franse taal- en letterkunde: mej. A. J. E.
Verhoeven (Utrecht).
Ned. Herv. Kerk
Beroepen te Utrecht (2 vakaturen) H.
J. van Druten te Nijverdal en A. Kool
te Rijssen; te Lopik T. Lekkerkerker te
Hagestein.
Geref. Kerken (vrijgemaakt)
Beroepen te Siegerswoude D. J. A.
Brink. kand. te Krommenie. Aangenomen
naar Beverwijk J. Meilof te IJsselmonde
en Bolnes-Slikkerveer.
Geref. Gemeenten
Beroepen te Genemuiden en te Opheus-
den H. Ligtenberg te Oudemirdum; te
Borssele A. Hofman te Zeist, die bedankte
voor Vlissingen. Bedankt voor Leiden,
Ridderkerk en Tholen P. Blok te Dirks-
land.
Een niet-officiële gebedsdienst in de
aula van een crematorium onder leiding
van een priester is niet langer verboden,
er zijn thans richtlijnen in voorbereiding.
Dit heeft prof. G. A. M. Abbink, hoog
leraar in de kerkgeschiedenis aan het se
minarie „Rijsenburg", gezegd op een
openbare bijeenkomst van de vereniging
voor crematie A.V.V.L. in Utrecht. Hij
deed dat met instemming van kardinaal
Alfrink. Het was de eerste maal in de
geschiedenis dat een r.k. hoogleraar in de
Advertentie
Vijftig jaar nadat er in het buitenland
een begin mee is gemaakt worden nu ook
in Nederland spoorwagons, compleet met
twintig ton lading, op een speciale opleg
ger over de weg vervoerd. De Nederland
se Spoorwegen en de N.V. Philips hebben
gezamenlijk de eerste rolwagen in gebruik
genomen: tien keer per dag zal de speci
ale truck met 24-wielige oplegger een
spoorwagen van het Philips-raccordement
in Eindhoven naar de acht kilometer ver
der liggende magazijnen in Veldhoven
brengen en op de terugweg een geloste
of opnieuw geladen wagon naar de rails
brengen.
„Een oplossing van vervoersproblemen,
die dicht bij de voornaamste spoorweg-
taak blijft", noemt mr. M. G. de Bruin,
directeur van de NS, dit nieuwste type
huis tot huis-vervoer.
Dat Nederland pas nu begint op deze
manier spoorwagons te brengen op plaat
sen waar geen railverbinding is, is geen
kwestie van technische achterlijkheid. Het
is tot nu toe nergens lonend geweest spe
ciale veertig tons-transporten op deze ma
nier over de wegen te trekken.
Nu Philips naar nieuwe wegen zocht om
het transport Eindhoven-Veldhoven, dat
tot nu toe met drie vrachtauto's werd ver
zorgd, te organiseren was het voor de
spoorwegen attractief daarvoor een rol
wagen te kopen om op die manier eigen
ervaring op te doen. Voor Philips zit het
voordeel hoofdzakelijk in het vervallen
van één keer overladen.
De carrier heeft voor zijn 24 wielen acht
assen, waarvan er zes bestuurbaar zijn.
Het draaipunt ligt daardoor in het midden
en de draaicirkel is kleiner dan van een
grote opleggercombinatie. Er kunnen wa
gons mee van vijftien meter lengte. Car
rier en trekker hebben samen een lengte
van ruim 22 meter. Het totale gewicht
van rolwagencombinatie, goederenwagon
en lading kan oplopen tot 60.000 kilo.
De rolwagen is afkomstig uit Duitsland,
waar de „Strassenroller" een tamelijk be
kend verschijnsel is. De trekauto komt van
Philips' Brabantse buurman DAF.
De jaarlijkse verplichte paraatheids
oefening van de reserve-rijkspolitie van
de groep Eist en het parket Arnhem
heeft onverwachte gevolgen gehad.
De reservisten arresteerden namelijk
vier onschuldige burgers inplaats
van de ontvluchte „gedetineerden",
die zjj moesten opsporen. De ge
arresteerden beantwoordden overigens
bijzonder goed aan de signalementen,
die van de „gedetineerden" waren ver
strekt. De voortvluchtigen zagen in
middels kans tijdens de oefening een
„overval" te plegen.
Prinses Margriet is vanmorgen haar
werkzaamheden in het ziekenhuis „De
Lichtenberg" in Amersfoort begonnen.
De prinses wil zoveel mogelijk theore
tisch en praktisch met de verpleging ken
nis maken. Zij is daartoe voorlopig inge
deeld bij de groep van de vooropleiding
en zal later een voor haar doel aange
paste cursus volgen.
kerkgeschiedenis op een vergadering van
een crematievereniging sprak.
Prof. Abbink voorspelde dat Rome wel
iswaar de bisschoppen in overweging
heeft gegeven crematie af te raden, maar
dat zulks in ons land niet te verwachten
is. Crematie is na de recente uitspraak
van Rome ook voor rooms-katholieken ge
oorloofd.
Hij zag geen principiële redenen voor
eigen crematoria, aangezien het cremeren
een handeling is die nergens het geloofs
gegeven raakt.
De bouw van eigen columbaria in of
bij het kerkgebouw, waar de as der
overledenen kan worden bewaard, zou
volgens prof. Abbink eerder in de lijn der
verwachtingen liggen. Dan zou men weer
teruggrijpen op het middeleeuwse ge
bruik om de overledenen in of rond het
kerkgebouw te begraven, een gebruik dat
voor de rooms-katholieken zeer zinvol is,
aangezien daarin de gedachte aan de ge
meenschap der overledenen duidelijk tot
uitdrukking komt.
De ouders van schoolkinderen uit het
Brabantse Maarheeze hebben evenals
vorig jaar de vaders en moeders in Ma-
riaheide succes gehad met hun
„smeekbede" aan de minister van Defen
sie om een Bailey-voetbrug voor hun kroost
dat dagelijks minstens vier keer de druk
ke verkeersweg moet oversteken met alle
gevaren van dien.
In Maarheeze, waar elke dag driehon
derd kinderen de grote noord-zuidverbin
ding E9 over moeten, is het gevaar zo
groot dat de rijkspolitie met mistig weer
de verantwoordelijkheid niet meer draft
te nemen. De kinderen hebben dan vrijaf.
Aan deze toestand komt nu spoedig een
einde, want zeventig man van de genie
beginnen woensdag aan de bouw van een
voetbrug, hoog over de gevaarlijke ver
keersweg. De werkzaamheden zullen een
dag in beslag nemen, zodat de kinderen
uit Maarheeze van donderdag af met een
gerust hart naar school kunnen, hetgeen
vooral voor de ouders een verademing be
tekent.