De tragedie VIETNAM III Oorlog om een verloren vrede In een Canberra jagen op „kleine zwarte mannetjes" Oud-KNIL-sergeant zal vrouw en kind na 15 jaar weerzien Verzoekschriften waren in ambtelijke molen verdwenen Straks ook in crematoria r.-k. gebedsdiensten Goederenwagen over de weg op een rolwagen Duitse ambassade wijst Oostduitse beschuldiging af Tolgeld voor de Oosterscheldebrug Reservisten waren niet paraat genoeg Prinses Margriet leerling-verpleegster Overstekende kinderen krijgen een brug DINSDAG 19 OKTOBER 1965 9 j| DA NANG De morgen begint onwezenlijk in Da Nang. Om zes uur gtaat een oranjerode zon boven de Tourane-rivier. De bergen aan de over kant rijzen als paarse kamelenbulten op uit de nacht. Op de rivier drijven kleine boten, bemand door een man en een vrouw. De man roeit, de vrouw schijnt met een lamp in 't water om vissen in een net te lokken. Daartussen door zeilen de jonken. Het is nog geen China, maar nauwelijks meer Vietnam. Da Nang moet vroeger een dromerig stadje zijn geweest met een paar restaurants langs de rivier, enkele hotels, veel bomen, een pagode, een katholieke kerk, wat winkels, en nauwelijks enig verkeer. Nu is het anders. Langs de Bach Dang, de boulevard langs de rivier, paaien open-lucht kap pers Amerikaanse soldaten voor een coiffure. Kleine jongens trekken aan ieders arm en bieden uit graniet gehouwen souvenir-olifanten aan. In de winkelstraat rijden de fietstaxi's af en aan met geüniformeerde Ameri kanen. Overal wordt gesjacherd, gekocht, verhandeld, en afgewacht. Ook in Da Nang is oorlog. IN EEN KLEINE luchtgekoelde ka mer op het gonzende vliegveld zet majoor Floren Nelson, een mormoon uit Salt Lake City in de Amerikaanse staat Utah, uiteen wat het doel van de missie is: „Vandaag gaan .ve jagen op die kleine mannetjes in zwarte pyjama's. Vier bommen van 500 pond, vier van 50. Taxiën naar de startbaan om kwart over elf. Opstijgen: vijf over half twaalf. Doelwit ongeveer twintig mijl ten oosten van Pleikoe, in de buurt van een dorp dat An Khe heet. Als iemand naar beneden wordt gehaald, blijft de ander in de buurt rondcirke len. Wordt er op je geschoten wan neer je met je parachute naar bene den komt, schiet dan je pistool met rookpatronen af in de richting waar ze zitten. De ander zal die kant dan mitrailleren en ervoor zorgen dat de reddings-helikopter je bereiken kan. Vragen?" Magere Hein V er slaving Muildier Rookkolommen Het komt wel goed Zondagochtend? PROS IT, pastilles altijd welkom! ^d. Examens Kerkelijk nieuws Vrijdagavond? DROSTE pastilles altijd welkom! Nieuwe vorm van vervoer in ons land (Van onze reisredacteur mr. H. L. Leffelaar) lichtflitsen en denk dat het onze explode rende bommen zijn. Later hoor ik dat het geweervuur is. Majoor Nelson duikt nog drie keer en geeft het dan op. De mitrail leurs blijven weigeren. Dan gaat de twee de Canberra omlaag en mitrailleert: klei ne poederdonsjes van rook. Verder is er niets te zien. Op de terugweg naar Da Nang is ma- oor Nelson opgelucht. Hij draait de Can berra ondersteboven. „Hoe ziet de wereld er zo uit?", vraagt hij schertsend. ,,Ik geloof dat ik uit mijn stoel val". Majoor Nelson lacht en doet het nog een keer. Als hij op het vliegveld uit de cickpit klimt, is zijn uniform doorge- zweet. Op zijn gezicht staan de groeven van bril en helm. In het eskadron-lokaal brengt de piloot van de tweede Canber ra verslag uit in een missieboek. Hij schrijft: „Stikte heuvel met bommen op verzoek van Nomad. Nomad rappor teerde dat het 't beste staaltje van mikken NIEMAND HEEFT vragen. Majoor Nelson, bijgenaamd „Spüker", zet zijn pet achter op bet hoofd. „We maken ma ximaal vier duikvluchten. Als we geen in structies krijgen om te mitrailleren, bren gen we de ammunitie terug. Ik neem de 50-millimeter kanonnen". Een officier komt binnen met een rap port over de weerscondities boven het doelwit. Veel bewolking, misschien moei lijkheden om contact te maken met het verkenningstoestel dat het doelwit moet aangeven met rookbommen, en dat zoveel lager zal vliegen dan de twee B-57 Can berra bommenwerper-straaljagers. Maioor Nelson is 44 jaar: een grove re editie van Gary Grant. Hij heeft vijf dochters en zong vroeger in het beroem de „Tabernacle" koor. Zijn eskadron heeft de naam „Magere Hein", het em bleem is een geraamte met een zeis, waarvan de sikkelpunt druipt van het bloed. Wanneer wij naar de Canberra rijden is de stemmin gespannen, bijna geïrri teerd. Majoor Nelsons vliegtuig blijkt onklaar. We verhuizen naar een andere. In de cockpit voor twee is de ruimte klei ner dan die van een doodkist. Een in structeur helpt met het omgespen van de parachute en bevestigt het zuurstofmas ker. Hij drukt me op het hart in geval van nood vooral de stoel van me af te schoppen wanneer de parachute open gaat. „Stoel?" „Het is een schietstoel", zegt hij half lachend. Wanneer we naar de landingsbaan ta xiën, zegt majoor Nelson (van wie ik achterin alleen de top van zijn vliegers helm met het doodshoofd kan zien) door de in de helm ingebouwde koptelefoon: „goede middag, hoe gaat het ermee?" „Best", veins ik. De hitte van de uitlaat van de Canberra voor ons slaat als een brand door de nog openstaande cockpit naar binnen. Dan gaat de plastic koepel dicht, bijna tege lijkertijd ontwikkelt zich een koude, wit te rook uit een klep bij mijn voeten. „Er komt rook uit de vloer", rappor teer ik door de microfoon in het zuurstof masker. Majoor Nelsen lacht: „Dat is het lucht- koelingssysteem", zegt hij. Luchtkoeling of niet, om de haverklap valt er een regen van sneeuwachtige vlokken die uit de vloerklep komen. OP 5000 METER hoogte, de hemel rondom, wordt de verslaving van oor logsvliegers aan hun vak duidelijk. Een stille, roerloze wereld strekt zich om ons uit: wolken, veel helder blauw, vlak naast ons de begeleidende Camberra met wie wij voortdurend radio-contact hebben (het merendeel van de gesprekken ontgaat me, behalve dat onze codenaam „Sea my" is). Onderweg zingt majoor Nelson een paar regels uit „A Little on the Lo nely Side". Er is inderdaad iets van een vakantiestemming. In de buurt van het doelwit blijkt het verkenningtoestel (een één-motorig vlieg tuigje dat vlak boven de bossen vliegt en dienst doet als onze ogen) onvind baar te zijn. Een kwartier cirkelen we rond en proberen radio-contact te maken met „Grand Nomad," code voor de verkenningsvlieger. In eens komt zijn stem door. „Hier Grand Nomad, zie je die heu vel daar?" „Ik zie de duivel en z'n ouwe moer", zegt majoor Nelson, „Ik kan Nomad niet eens zien. Te veel bewolking". „Goed, ik zal onder een gat gaan zit ten". We turen naar beneden. Majoor Nelson ziet hem het eerst een kleine zilveren libelle vlak boven de boomtoppen. „Ik zie je, Nomad". „Okay", komt de stem van Nomad. „Zie je die heuvel recht voor mijn neus?" „Ja, hoe hoog is die?" „Driehonderd meter. Ik zal een rookbom gooien op het punt waar je de bommen moet leggen". Even later kringelen een paar rook pluimen naar boven. „WE GAAN EROP AF", zegt majoor Nelson. Als een gehoorzaam muildier aan een lasso draait de Canberra rond. Plot seling springt de aarde loodrecht op ons af. Er is een korte sensatie zwevend te zijn. Van het ogenblik dat de eerste la ding bommen los gaat is niets te mer ken. Kwestie van een knop indrukken. Beneden een kwestie van leven of dood, Op het diepste punt van de duik kreunt majoor Nelson wanneer hij de knuppel naar zich toe haalt en de Caberra bijna onwillig omhoog kruipt. We hebben nu een snelheid van ruim duizend kilometer per uur. Wanneer ik probeer het fototoe stel op ooghoogte te brengen, kom ik door de zwaartekracht niet verder dan tien centimeter boven mijn knieën. Vier keer schiet de Canberra als een brullende pijl omlaag. Vier keer schijnt het fototoestel duizend kilo te wegen. Iedere keer kreunt majoor Nelson als hij tegen de zwaartekracht in het toestel om hoog dwingt. Daarna komt steeds weer het bevrijdende ogenblik wanneer wij bo ven de wolken zitten. „Wat bombarderen we?" Majoor Nelson vraagt het Nomad en Nomad antwoordt: „Vietcong. Ze hebben gisteravond een post van ons aangeval len en hebben zich hier teruggetrokken". ZODRA WIJ UIT een duikvlucht ko men, gaat de tweede Canberra erop af. Wanneer zijn bommen loskomen, zien we zwarte rookkolommen de hemel in stij gen. Nomad geeft opdracht te mitraille ren. Als de aarde zich weer naar ons toe slingert, roep majoor Nelson: „Ze doen het niet. Ze doen het niet" .Snel trekt hij de Camberra omhoog. „De mi trailleurs weigeren en er wordt op ons ge schoten". Naar beneden kijkend, zie ik kleine Het type vliegtuig dat in Vietnam gebruikt wordt voor verkennings vluchten. De piloten zijn dagelijks vijf tot zes uur in de lucht en wor den dikwijls beschoten door de Viet cong. 'Sj was dat hij gezien had. Mitrailleerde het zelfde gebied". Die avond vertrok majoor Nelson met zijn Canberra voor een tweede missie naar Noord-Vietnam. „Een stille, roerloze wereld.Vlak naast ons de begeleidende Can berra". BREDA In een fabriek in Ooster hout bij Breda bedient Petrus Tuan- kotta een machine, die antenneonder delen vervaardigd. Maar terwijl zijn handen automatisch de vereiste hande lingen verrichten, ziet hij in gedachten het blauwe water van de Bandazee en een prauw die van Saparua naar Haruku vaart. Aan boord van die prauw ligt het telegram dat Tuankotta aan het Bredase postkantoor heeft afgegeven. „Alles is oke. Wil vertrek uit Djakarta naar Hol land aan mij berichten", staat er in. Dat telegram kon worden verstuurd nadat minister Samkalden had beslist dat de Nederlandse ambassade in Djakarta een visum mocht verlenen om de reis van mevrouw Tuankotta en haar doch ter Paula naar Nederland mogelijk te maken. Voor vader Tuankotta betekent dat, dat hij vrouw en dochter na een scheiding van vijftien jaar zal terugzien. Hoe de reiskosten moeten worden be taald, weet hij niet. „Dat zal wel goed- komen. Daar zal de regering toch wel voor zorgen?" Want Tuankotta heeft een onbegrensd vertrouwen in de Nederlandse overheid, die hij zovele jaren trouw heeft gediend. In 1928 meldde hij zich voor de militaire dienst in het voormalige Nederlands Oost-Indië. Hij vocht tegen de Japanners, belandde daardoor in een gevangenis. In 1945 nam hij weer dienst bij het KNIL, bereikte de rang van sergeant en werd in 1949 met verlof gezonden. Tuankotta voelde zich niet thuis in de nieuwe republiek. Hij weigerde de Indone sische nationaliteit te aanvaarden en in 1950 ging hij als lid van de R.M.I. naar Nieuw-Guinea. Op Ceram nam hij af scheid van zijn vrouw en zijn toen 4-jari- ge dochtertje Paula. Sindsdien heeft hij hen niet meer gezien. In 1962 kwam Petrus Tuankotta met een groep Ambonezen uit Nieuw-Guinea naar Nederland. In juni 1963 schreef hij een brief aan het ministerie van Justitie, waarin hij vertelde, onderscheiden te zijn met de bronzen en zilveren medaille voor trouwe dienst. Hij vroeg of zijn gezin naar Nederland mocht overkomen. Er kwam geen antwoord. In januari 1964 herhaalde hij zijn verzoek. Maar er kwam zelfs geen bevestiging van de ont vangst van de brieven Petrus Tuankotta bleef niet aandrin gen. Hij vertrouwde op de hoge heren in Den Haag. Maar hij zou vermoedelijk nooit iets hebben vernomen als een plaat selijke krant geen aandacht aan deze zaak had gewijd en een Kamerlid er daarna geen vragen over had gesteld. Uit het antwoord van minister Samkalden bleek dat de brieven van Tuankotta ver borgen waren gebleven in een stapel van 4600 vestigingsverzoeken van spijtoptan ten in Indonesië. Maar toen zij gevonden waren schreef de minister aan Tuankotta dat zijn verzoek was ingewilligd. Nu is Petrus Tuankotta blij en dat zijn ook zijn huisgenoten in de Schiermonni- koogstraat in de Bredase Ambonezenwijk. In de vierkamerwoning wordt één ka mer bewoond door een broer van Petrus met vrouw en kind. Twee kamers zijn in gebruik door een gezin met twaalf kinde ren. Petrus heeft de vierde kamer. „Over woonruimte behoeven we ons dus geen zorgen te maken. Ik heb tenminste een kamer als mijn gezin overkomt", zegt de oud-KNIL-sergeant optimistisch. Het contact tussen het echtpaar Tuan kotta is de afgelopen jaren onderhouden door brieven, die soms vier maanden of langer onderweg bleven. Op het kleine eilandje Haruku, waar mevrouw Tuankotta met wat haar tuintje opbrengt in haar onderhoud tracht te voorzien, zijn geen fotografen. In zijn her innering ziet Petrus zijn vrouw nog steeds zoals zij was bij zijn vertrek in 1950. Zijn dochter Paula, toen vier, nu negentien jaar, zal hij niet herkennen. In de laatste brief die Petrus ontving schreef zijn vrouw dat zij geopereerd was aan de blindedarm en dat de ziekenhuisrekening nog niet was betaald. „Hoe die moet wor den betaald weet ik niet. Mijn vrouw heeft geen geld en ik ook niet. Soms stuur ik wel wat geld naar Haruku, maar het is altijd maar weinig", zegt Petrus Tuankotta. Hij wacht gelaten af hoe het allemaal zal gaan. Er komt geen kwaad woord over zijn lippen jegens de ambtenaren die zijn brieven vergaten te behandelen, waardoor de smartelijke scheiding van het gezin maar bleef voortduren. Hij ver diept zich ook niet in de vraag hoe zijn Petrus Tuankotta zal zijn vrouw en dochter na 15 jaar terugzien. vrouw en dochter naar Nederland moe ten komen. „Dat komt allemaal wel goed. De regering heeft destijds toch ook de overtocht van gezinsleden van de in Nieuw-Guinea verblijvende Ambonezen betaald?" En het zal allemaal goed komen. Zodra het visum is verleend, zullen mevrouw Tuankotta en haar dochter van het mi nisterie van Maatschappelijk Werk het gebruikelijke repatriëringsvoorschot krij gen. „Ik hoop dat ze met de kerstdagen hier zijn", zegt Petrus Tuankotta. Advertentie (Van onze correspondent) DEN HAAG De Duitse ambassade in Den Haag heeft een Oostduitse beschuldi ging, dat ambassaderaad dr. Adolf Ober- mayer een fascistisch verleden zou heb ben, ontkend. Volgens de Oostduitse re gering zou dr. Adolf Obermayer, die tweede man is op de Duitse ambassade in Den Haag, in 1940 persattaché in Sofia geweest zijn. De Duitse ambassade deelt mede dat de Oostduitse bewindvoerders zich waar schijnlijk in de persoon hebben vergist. Ambassaderaad dr. Obermayer is name lijk pas na de oorlog bij de Westduitse buitenlandse dienst gekomen. Voordien heeft hij verschillende functies in het be drijfsleven bekleed. In 1937 werd hij ge arresteerd wegens anti-Hitier uitlatingen. Aan de minister van Binnenlandse Za ken zijn de toltarieven voor de Ooster scheldebrug ter beoordeling voorgelegd. Er zijn vijf tariefgroepen, variërend van ƒ1,- voor voetgangers en voor fietsers tot 6,- voor een vrachtwagen met aanhan ger. Autobussen zullen vijftig cent per pas sagier moeten betalen voor een ritje over de nieuwe brug. Personenauto's kunnen voor 2,50 de brug over. Voor een per sonenauto zal een rit van Rotterdam naar Midden-Zeeland ƒ4,50 gaan kosten, na melijk een rijksdaalder voor de Ooster scheldebrug en 2,- voor een rit over de Haringvlietbrug. Tractoren (max. 16 km per uur) zullen alleen 's nachts de brug mogen passeren. Amsterdam. (G.U.). Kandidaats wis kunde en natuurwetenschappen: J. C. En ters (Heemstede). Doctoraal natuurkunde: F. J. L. van Capelle (Amsterdam). Doc toraal scheikunde: D. N. de Vries Reilingh (Amsterdam). Doctoraal biologie met lof: H. J. W. Wijsman (Hilversum). Rotterdam (Stichting Klinisch Hoger Onderwijs). Artsexamen: mevrouw B. Meyboom-De Jong (Rotterdam) en jhr. P. E. van Benthem van den Bergh (Rot terdam), R. Deurloo (Rotterdam), G. F. Drejer (Oegstgeest), P. W. J. Merx (Rot terdam), A. W. Moll van Charante (Rot terdam) en M. L. I. M. van Thiel (Breda). Leiden. Doctoraalexamen Indonesische taal- en letterkunde: L. F. Brakel (Lei den). Utrecht. Doctoraal rechtsgeleerdheid: R. H. L. Post (Utrecht), N. W. Meijering (Amsterdam). Doctoraal wiskunde: N. Th. E. M. van Etten (Deurne). Doctoraal na tuurkunde: W. G. van Ast (Winterswijk), J. G. C. M. Bik (Eindhoven), A. Clemens (Maastricht), H. G. de Vries (Utrecht). Doctoraal scheikunde: G. Beekman (Den Haag), H. F. Boon (Eindhoven), G. van den Bosch (Maarssen), H. G. J. Brum- melhuis (Weerselo), J. G. Caris (cum laude) (Treebeek), W. H. Dekker (Utrecht), D. A. Holwerda (Utrecht), H. A. Meinema (Leusden), E. J. Mulders (Zeist), G. J. op de Weegh (Emmen), R. P. M. Ponsioen (Tiel), F. A. G. Teulings (Utrecht). Doctoraal biologie: J. A. W. Brak (Woerden), W. W. W. de Jong (cum laude) (Leiden), J. Verweij (cum laude) (IJsselstein), R. van Wijk (Den Haag), J. M. M. van den Bereken (cum laude) (Grubbenvorst), mej. C. M. de Wal (Utrecht). Doctoraal rechtsgeleerdheid vrije studierichting: G. M. Baden (Utrecht). Doctoraal niet-Westerse socio logie: W. Teller (cum laude). Doctoraal rechtsgeleerdheid: H. W. R. Beerling (Leiden). Arts: E. Grootenboer (Rotter dam), W. Henneke (Utrecht). Doctoraal Franse taal- en letterkunde: mej. A. J. E. Verhoeven (Utrecht). Ned. Herv. Kerk Beroepen te Utrecht (2 vakaturen) H. J. van Druten te Nijverdal en A. Kool te Rijssen; te Lopik T. Lekkerkerker te Hagestein. Geref. Kerken (vrijgemaakt) Beroepen te Siegerswoude D. J. A. Brink. kand. te Krommenie. Aangenomen naar Beverwijk J. Meilof te IJsselmonde en Bolnes-Slikkerveer. Geref. Gemeenten Beroepen te Genemuiden en te Opheus- den H. Ligtenberg te Oudemirdum; te Borssele A. Hofman te Zeist, die bedankte voor Vlissingen. Bedankt voor Leiden, Ridderkerk en Tholen P. Blok te Dirks- land. Een niet-officiële gebedsdienst in de aula van een crematorium onder leiding van een priester is niet langer verboden, er zijn thans richtlijnen in voorbereiding. Dit heeft prof. G. A. M. Abbink, hoog leraar in de kerkgeschiedenis aan het se minarie „Rijsenburg", gezegd op een openbare bijeenkomst van de vereniging voor crematie A.V.V.L. in Utrecht. Hij deed dat met instemming van kardinaal Alfrink. Het was de eerste maal in de geschiedenis dat een r.k. hoogleraar in de Advertentie Vijftig jaar nadat er in het buitenland een begin mee is gemaakt worden nu ook in Nederland spoorwagons, compleet met twintig ton lading, op een speciale opleg ger over de weg vervoerd. De Nederland se Spoorwegen en de N.V. Philips hebben gezamenlijk de eerste rolwagen in gebruik genomen: tien keer per dag zal de speci ale truck met 24-wielige oplegger een spoorwagen van het Philips-raccordement in Eindhoven naar de acht kilometer ver der liggende magazijnen in Veldhoven brengen en op de terugweg een geloste of opnieuw geladen wagon naar de rails brengen. „Een oplossing van vervoersproblemen, die dicht bij de voornaamste spoorweg- taak blijft", noemt mr. M. G. de Bruin, directeur van de NS, dit nieuwste type huis tot huis-vervoer. Dat Nederland pas nu begint op deze manier spoorwagons te brengen op plaat sen waar geen railverbinding is, is geen kwestie van technische achterlijkheid. Het is tot nu toe nergens lonend geweest spe ciale veertig tons-transporten op deze ma nier over de wegen te trekken. Nu Philips naar nieuwe wegen zocht om het transport Eindhoven-Veldhoven, dat tot nu toe met drie vrachtauto's werd ver zorgd, te organiseren was het voor de spoorwegen attractief daarvoor een rol wagen te kopen om op die manier eigen ervaring op te doen. Voor Philips zit het voordeel hoofdzakelijk in het vervallen van één keer overladen. De carrier heeft voor zijn 24 wielen acht assen, waarvan er zes bestuurbaar zijn. Het draaipunt ligt daardoor in het midden en de draaicirkel is kleiner dan van een grote opleggercombinatie. Er kunnen wa gons mee van vijftien meter lengte. Car rier en trekker hebben samen een lengte van ruim 22 meter. Het totale gewicht van rolwagencombinatie, goederenwagon en lading kan oplopen tot 60.000 kilo. De rolwagen is afkomstig uit Duitsland, waar de „Strassenroller" een tamelijk be kend verschijnsel is. De trekauto komt van Philips' Brabantse buurman DAF. De jaarlijkse verplichte paraatheids oefening van de reserve-rijkspolitie van de groep Eist en het parket Arnhem heeft onverwachte gevolgen gehad. De reservisten arresteerden namelijk vier onschuldige burgers inplaats van de ontvluchte „gedetineerden", die zjj moesten opsporen. De ge arresteerden beantwoordden overigens bijzonder goed aan de signalementen, die van de „gedetineerden" waren ver strekt. De voortvluchtigen zagen in middels kans tijdens de oefening een „overval" te plegen. Prinses Margriet is vanmorgen haar werkzaamheden in het ziekenhuis „De Lichtenberg" in Amersfoort begonnen. De prinses wil zoveel mogelijk theore tisch en praktisch met de verpleging ken nis maken. Zij is daartoe voorlopig inge deeld bij de groep van de vooropleiding en zal later een voor haar doel aange paste cursus volgen. kerkgeschiedenis op een vergadering van een crematievereniging sprak. Prof. Abbink voorspelde dat Rome wel iswaar de bisschoppen in overweging heeft gegeven crematie af te raden, maar dat zulks in ons land niet te verwachten is. Crematie is na de recente uitspraak van Rome ook voor rooms-katholieken ge oorloofd. Hij zag geen principiële redenen voor eigen crematoria, aangezien het cremeren een handeling is die nergens het geloofs gegeven raakt. De bouw van eigen columbaria in of bij het kerkgebouw, waar de as der overledenen kan worden bewaard, zou volgens prof. Abbink eerder in de lijn der verwachtingen liggen. Dan zou men weer teruggrijpen op het middeleeuwse ge bruik om de overledenen in of rond het kerkgebouw te begraven, een gebruik dat voor de rooms-katholieken zeer zinvol is, aangezien daarin de gedachte aan de ge meenschap der overledenen duidelijk tot uitdrukking komt. De ouders van schoolkinderen uit het Brabantse Maarheeze hebben evenals vorig jaar de vaders en moeders in Ma- riaheide succes gehad met hun „smeekbede" aan de minister van Defen sie om een Bailey-voetbrug voor hun kroost dat dagelijks minstens vier keer de druk ke verkeersweg moet oversteken met alle gevaren van dien. In Maarheeze, waar elke dag driehon derd kinderen de grote noord-zuidverbin ding E9 over moeten, is het gevaar zo groot dat de rijkspolitie met mistig weer de verantwoordelijkheid niet meer draft te nemen. De kinderen hebben dan vrijaf. Aan deze toestand komt nu spoedig een einde, want zeventig man van de genie beginnen woensdag aan de bouw van een voetbrug, hoog over de gevaarlijke ver keersweg. De werkzaamheden zullen een dag in beslag nemen, zodat de kinderen uit Maarheeze van donderdag af met een gerust hart naar school kunnen, hetgeen vooral voor de ouders een verademing be tekent.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 9