HET LAND ACHTER
DE BERGEN
Kostuums voor het voetlicht
Speurtocht naar nieuwe
aardappels in de Andes
PANDA EN DE MEESTER-MACHINIST
SK3-
POLLE, PELLI EN PINGO
HAMMETJE FOK
m
jJ
9
Ons vervolgverhaal
door John Bowler
7
kLèQ
Rechter Tie en het levende lijk door dr. Robert van Gulik
DINSDAG 26 OKTOBER 1965
in
h
IWVWWWVWWWWWWWU
WV'a'./V.' l-'J\A/\A/W
(Vertaling Margot Bakker)
Niets wees erop dat het een van
de noodlottigste dagen in het leven
van Robert Claymore ging worden.
Nadat hij het bankgebouw was bin
nengegaan en vluchtig de post op
zijn bureau had doorgekeken, was hij
er zeker van, dat dit een van de
kwaadste dagen zou zijn die hij be
leefd had, want hij had geen hoop
meer. Er was geen bericht dat er op
zijn sollicitatie naar de directeurs
plaats van een groter bijkantoor gun
stig was beschikt.
Het was de derde keer dat hij nul
op het rekwest kreeg na een poging
overgeplaatst te worden om als di
recteur van het kleine bijkantoor in
Fayton promotie te maken. Claymo
re was zich ten volle bewust, wat een
drievoudige mislukking in dit ver
band betekende. Het betekende dat
hij de overige jaren van zijn be
roepsleven gedoemd was in dezelfde
betrekking te blijven.
Tien minuten later regelde hij in
alle rust de dagelijkse zaken op de
bank en zijn rond gezicht was als ge
woonlijk beheerst. Geen ogenblik ver
ried een plotselinge uitdrukking wat
er in feite in hem omging. Van zijn
prilste jeugd af was hem geleerd,
dat het gezicht geen emoties mocht
tonen.
Zijn eerste leermeester was zijn
vader geweest. Voor zover Robert
zich kon herinneren, was zijn vader
al heel vroeg met deze opleiding be
gonnen. Robert was toen drie jaar
oud en hij bezeerde zijn knie. Ge
prikkeld had zijn vader hem op het
hart gedrukt, „Nooit huilen, Robert!
Nooit tonen wat er in je omgaat!"
Met geringe variaties in de woord
keus werd deze raad herljaald, zodra
vader en zoon met elkaar te maken
kregen, tot Robert oud genoeg was
om de bescheiden al heel beschei
den middelbare school te verlaten,
waar het pedagogisch onderwijs
voornamelijk had bestaan in de ver
maning, „recht door zee" te gaan.
Geld voor een universitaire studie
was er niet en vlak voor hij van de
middelbare school kwam, werd Ro
bert overvallen door een ernstige
twijfel aan zijn toekomstmogelijkhe
den. Hij had nu wel een voorraad op
pervlakkige kennis aangaande vele
nutteloze dingen verzameld, maar hij
meende niet te beschikken over iets,
dat hem voor een goed betalend werk
gever aantrekkelijk kon maken.
Hij vergiste zich. De specifieke
kwaliteiten die hij bezat, had de bank
die hem in dienst nam, nu juist no
dig. In de loop van enkele jaren ont
wikkelde hij die kwaliteiten in de zin
die zijn werkgevers verlangden. Zijn
bestaan kabbelde rustig voort, niet
gelukkig, ook niet uitgesproken onge
lukkig en hij liet zich maar vaag
verontrusten door de oorlogsgeruch
ten, die van maand tot maand drei
gender werden.
In de zomer van 1939 kwamen zijn
ouders bij een verkeersongeval om.
Het kostte hem geen moeite, de we
reld een gezicht zonder verdriet te to
nen; het was lastig dat zijn ouders
dood waren, meer niet. Zo lang hij
zich kon herinneren, was er in het ge
zin geen warmte of genegenheid ge
toond. De enige emotie die hem over
viel was ergernis bij de ontdekking,
dat zijn vader hoge onbetaalde reke
ningen voor wijn, sterkedrank en si
garetten had nagelaten en geen geld
om ze te voldoen.
Hij had weinig tijd zich af te vra
gen wat hij moest beginnen. De oor
log leek vrijwel onontkoombaar en
dit vooruitzicht nam zijn denken
haast volledig in beslag. Op 3 sep
tember deed hij iets, dat hij nooit
tevoren had gedaan. Hij bedronk
zich. Alleen in zijn eigen huis ging
hij zich aan zijn vaders port te bui
ten tot hij bedwelmd was en het be
wustzijn verloor. Merkwaardigerwijs
hield hij er geen kater aan over. Hij
werd die maandagmorgen laat wak
ker en voelde geen andere gevolgen
dan een brandende dorst. Maar zijn
angst besprong hem opnieuw en om
die angst te bestrijden maakte hij
nog een fles open.
Pas nadat hij het werfbureau had
verlaten begon het tot hem door te
dringen, wat hij gedaan had. Hij had
getekend voor de R.A.F. Hij moest
krankzinnig zijn geweest. De komen
de nacht werd de ergste uit zijn le
ven. Zelfs nu, zoveel jaren later, kon
hem als een nachtmerrie die wurgen
de angst overvallen, waaraan hij des
tijds ten prooi was geweest.
Maar de oorlogsjaren waren mee
gevallen. Hij durfde geen angst te to
nen en toen de kans zich voordeed,
had hij zich opgegeven voor de vlie
geropleiding. Hij haalde zijn brevet
en zijn naam kwam te staan, waar
hij gewend was hem aan te treffen,
ver onderaan op de lijst. Hij werd bij
de Coastal Command geplaatst en
had zich bijna tevreden gevoeld. Hij
kreeg met slecht weer te maken,
maar zolang het om kustverdediging
ging en hij de vijand niet actief be
hoefde aan te vallen, voelde hij zich
tegen zijn taak opgewassen.
Hij was met verlof te Edingburgh,
toen hij kennismaakte met Helen
Walters, die op een van de departe
menten werkte. Helen, een indolente
blonde schoonheid, was in zijn ogen
weinig minder dan een godin. Verge
leken bij hem met zijn lengte van
bijna twee meter en zijn gewicht van
aan de tweehonderd pond, leek zij
tenger, breekbaar haast. Geen drie
maanden na hun eerste ontmoeting
waren zij getrouwd.
Pas na de huwelijksvoltrekking
leerde hij haar vader kennen. Om
een of andere reden had Robert in
de veronderstelling verkeerd, dat de
heer Walters ambtenaar was en op
het Ministerie van Voedselvoorzie
ning werkte. George Walters bleek
evenwel kruidenier te zijn en bijzon
der trots op zijn beroep. Hij was we
duwnaar en wijlen zijn echtgenote
en zijn dochter betekenden heel wat
minder voor hem dan zijn zaak.
(Wordt vervolgd).
^„„„„„„VVVWVMVVWVVWJX/WVVUVWVWVVVUVWWVWWVWWWAWVVUWVWWUVVWUVVWWUVUW/WVVVVVWW/VVWWWVW
(Van onze correspondent)
AMSTERDAM. In het in een fraai oud grachten
huis aan de Herengracht in Amsterdam gevestigde
Toneelmuseum is op het ogenblik een unieke tentoon
stelling te zien van toneelkostuums. Uniek, want het
is niet eenvoudig de hand te leggen op de vaak zeer
kostbare kostuums die acteurs en actrices op de
planken gedragen hebben. Meestal worden de kleding
stukken door het gezelschap dat ze heeft laten ver
vaardigen verkocht aan een kostumier die ze dan ver
huurt, of ze worden vermaakt voor een nieuw stuk.
Een enkele keer schenkt het gezelschap de acteur het
kostuum, als een stuk is „uitgelopen".
VOOR DE laatste wereldoorlog ge
beurde het vrij regelmatig dat kos
tuums in het bezit bleven van de ac
teurs, die dan ook vaak zelf de aan
schaf betaald hadden. In de laatste
twee gevallen krijgt het Toneelmu
seum een enkele keer de gelegenheid
zijn collectie uit te breiden.
DE EXPOSITIE, die de naam „kos
tuums voor het voetlicht" heeft gekre
gen, is ingericht door mevrouw A. An-
sing-Baas, een 55-jarige Amsterdamse
huisvrouw die zich voornamelijk door
zelfstudie opgewerkt heeft tot kostuum-
deskundige. De tentoonstelling laat on
der meer klassieke gewaden zien van
Nellie van Westerhoven-De Heer (1856-
1918), Sophie Pauwels-Van Biene (1852-
1907), Joanna Cornelia Ziezenis-Wat-
tier (1762-1827), Willem Rooyaards als
Gijsbrecht van Aemstel in 1913, Mag-
da Janssens als Madame Sans-Gêne in
1922, Rika Hopper als Marie-Antoinet
te in 1924, Else Mauhs als l'Aiglon in
1928, en Eduard Verkade als Hamlet
anno 1919. Van recenter datum zijn de
kostuums van Ko van Dijk als Tange
lij n (1960), Guus Hermus als Cyrano
de Bergérac (1962) en Ank van der
Moer als Cleopatra (1963).
Bij verschillende kostuums zijn foto's
van scènes uit de betreffende stukken
te zien. Verder zijn er een krijtteke
ning van Maria Johanna Kleine-Gart-
man (1818-1885) als koningin Elisabeth
in Maria Stuart, en foto's van Louis
Bouwmeester als Richard III in 1884
en Esther de Boer-van Rijk als Knier
tje in 1900.
Het kostuum dat Ellen Vogel droeg
als Diana in Dona Bianca.
De duurste kostuums van de collec
tie zijn die van Thérèse Steinmetz en
Wim van den Brink in Moortje. Deze
hebben ongeveer 800 gulden gekost.
MEVROUW ANSING, echtgenote va
een computerdeskundige, heeft voor de
tentoonstelling geput uit de collectie
van het Toneelmuseum en uit particu
lier bezit dat welwillend werd uitge
leend. Zonder naar volledigheid of re
presentativiteit te streven, is zij erin
geslaagd de verschillende perioden
sinds het begin van de negentiende
eeuw te belichten.
DE TENTOONSTELLING blijft tot
half januari in het Toneelmuseum te
bezichtigen. In een van de bovenzaal
tjes van het museum is tegelijkertijd
een kleine expositie te zien, die gewijd
is aan het twintigjarig bestaan van het
Scapino-ballet.
Kostuums van Mia Goossen en Paul Steenbergen in Arme Bitos, van Kitty Jansen
in Moortje en Guus Hermus in Cyrano.
VWVrtArtAAAAAAAAAAAAAArtAAAAAAAAAftAAA^AAAAAAAWWWWWWWWWWWWWWWWWWWWÜWWWWWtAAAAAAAAAAAAA
IN TOKIO is een gebouw van zeven
verdiepingen neergezet, waar de Japanse
kinderen hun dromen werkelijkheid kun
nen zien worden, De hoofdstedelijke
Kinderhal, zoals de naam luidt, is vorig
jaar gebouwd ter gelegenheid van het
huwelijk van kroonprins Akihito.
De eerste twee etages van het gebouw
bevinden zich ondergronds. Ze zijn ver
deeld in diverse afdelingen, waaronder
een ruimte voor experimenten met appa
ratuur voor optische, akoestische, elek
trische en scheikundige proeven. In een
radiocommunicatiezaal bevinden zich
zenders en ontvangers, waardoor de kin
deren kennis opdoen omtrent de radio
amateurtechniek. In een zaal voor weten
schappelijk amusement bevindt zich een
reusachtige robot en een auto, die radio-
grafisch wordt bestuurd. Om de kinde
ren begrip voor de handenarbeid bij te
brengen en hen ook te leren creatief
werk te verrichten is er een handenar-
beidruimte, voorzien van machines, ge
reedschappen en weefgetouwen.
DE BOVENGRONDSE verdiepingen be
vatten film- en toneelzalen, een ruimte
voor officiële tentoonstellingen van zaken,
waarmee kinderen te maken hebben, een
kleuterbibliotheek en een voor de oudere
jeugd, een schoollokaal, een ontmoetings
ruimte en een zaal voor lezingen. Er zijn
ook kamers voor muziekstudie en voor be
oefening der schone kunsten, een daktuin
met radar en een weerkundig observato
rium.
Het stadsbestuur van Tokio is van plan
soortgelijke gebouwen, maar dan iets klei
ner te bouwen in elke wijk van de stad.
^y^yyVUWWVUWUWMWWIUWUWWWUWWllUUUWMIUWIUWIIWW/UWUWIWUWWUUWIWWIW/UWWyWUWAWIW
KOPENHAGEN (AP) - Twee Deense plantkundigen, J. P. Hjerting en Knud
Rahn, zullen hoog in het Andesgebergte op zoek gaan naar wilde aardappelen
als onderdeel van de campagne om de hongerende miljoenen in de wereld meer
voedsel te verschaffen. Vier maanden zullen zij zaden verzamelen van wilde
aardappelen, die groeien onder omstandigheden strenge vorst, extreme droogte
en aanvallen van insecten welke de aardappelsoorten die in Europa en andere
delen der wereld als voedsel worden gebruikt, nooit zouden kunnen overleven.
De wereldproduktie van aardappelen bedroeg het vorige jaar ongeveer 275 mil
joen ton, maar miljoenen tonnen gingen verloren als gevolg van ziekten, klima
tologische factoren en insectenplagen.
HJERTING, een internationaal erkend
deskundige op het gebied van wilde aard
appelen, heeft al eerder een expeditie
naar Zuid-Amerika geleid en aardappel-
zaden verzameld, die voor kruisingsproe-
ven zijn gebruikt. De bedoeling is, een
nieuw soort aardappel te kweken, dat be
stand is tegen klimatologische en ande
re invloeden van de omgeving maar de
eigenschappen van de bestaande „geci
viliseerde" aardappelrassen behoudt.
„Wij weten dat in de Andes wilde aard
appelen met een dergelijk weerstands
vermogen groeien en wij willen tot een
hoogte van 5000 meter gaan om ze te zoe
ken", zegt Hjerting.
IN DE VS en in West-Duitsland worden
reeds verhandelbare aardappelen ver
bouwd, die het resultaat zijn van kruisin
gen met wilde soorten, maar de produk-
tie is beperkt en er zijn betere soorten
nodig. Hjerting en Rahn zullen werken
in het Andesgebergte bij de grens tussen
Argentinië en Bolivië. Zij zullen leven
in een tent of een grote auto, voorzover
die in het gebied kan doordringen. Hjer
ting bezit een grondige kennis van Ar
gentinië. Hij heeft zeven jaar gewerkt
aan de universiteit van Tucuman. In
1955 maakte hij zijn eerste wilde aard
appelen-expeditie met Rahn.
DE EXPEDITIE, die in november be
gint, zal worden bekostigd door de Deen
se Carlsbergstichting. Een Deense
scheepvaartmaatschappij zal kosteloos
vervoer overzee verzorgen en een stich
ting, die ook de eerste expeditie van
Hjerting en Rahn heeft bekostigd, zal de
auto voor de reis van 1920 km van Bue
nos Aires naar het gebergte verschaffen.
„Wij verwachten het grootste deel van
de tijd vrij goedkoop te zullen kunnen le
ven van wilde aardappels" zegt Hjer
ting.
ZW COf. MAKTEN TOONDER O
39. Uit volle borst zingend poetste de machinist het
koper. „Ik zing Het Lied van de Trein.verduidelijk
te hij, toen Panda zich weer bij hem voegde. „Luister
het gaat zo: „Zie hem eens stuiven, suizen en gnui
ven'. Hoor hem eens grollen, en grommen". „Mooi, heel
mooi", zei Panda. „Maar hebt u op de nieuwe passa
giers gelet? Ze zien er allemaal anders uit. Heel
raar! Net of ze uit alle hoeken van de wereld komen.
Zouden ze wel in de goede trein zijn gestapt?" „Maak je
daar maar geen zorgen over", zei de meester kriegel,
„Als de conducteur hun kaartjes heeft geknipt is alles
toch model!" „Oei.dat is waar! Ik heb vergeten de
kaartjes te knippen!" dacht Panda, haastig naar de
reizigerswagon terugkerend. Daar serveerde de kok
met zwier zijn schotels. „Ik voel me als een wafel in het
roomijs!" voegde hij Panda opgetogen toe. Eindelijk
vinden mijn kunstwerken aftrek! Eindelijk zijn er ton
gen die de ZIEL van mijn schotels proeven! Ze laten
zich alles voorschotelen. Oh, conducteurtje, het zijn
modelreizigers!" Panda knikte. „Ik ben alleen erg
benieuwd waar ze vandaan komen en waar ze naar
toe willen" zei hij. „En dat zal wel op hun kaartjes
staan". Maar toen hij die in handen kreeg vertoonden
ze niet het opschrift dat hij verwachtte. „MODEL
SPOORWEG. BEGIN- EN EINDPUNT V.V." las hij
onthutst.
JA, HEEL MOOI - MAAR MOCT CRJ
6EFN DAK OP
€R WAS ER 6EM VAN STRO
-MAAR KNOP HAD ZO'N
HONóeR'. EN HEEFT
HET0P6E6ETEN
C-EROB'S HUIS
MUT KLAAR ZWN)
IS HET MOOI
GEWORDEN"?
PIB
J^COPENHftGEN
ZE KEEK GEWOON NIET
NAAR ME OM! JE RAADT T
TOCH NOOIT, MET VROU-
EEN WUZE OPMERKINGTSJIAO1AI .GA DA AR MAAR
EENS EEN NACHTJE OVER SLAPENMORGENOCH -
TEND GA JE DIE WERKBAAS ARRESTEREN .DIE ZAL
ONS DAN ZEGGEN WELKE KOELIES VERDER NOG BIJ
DE SLANGEBENDE BEHOREN.
EN DAARMEE IS DE ZAAK N
VAN DE ZOUTSMOKKEL
DAN ROND JSJIAO-TAI!
371. De dag van de grote schaatswed
strijd was aangebroken.
Vrolijk speelde de muziek en langs de
baan wapperden de vlaggen in de wind.
Tóch was de stemming een beetje ge
drukt. Want de rijksdaalderknopen waren
nog altijd niet teruggevonden en iedere
schaatser was dus verplicht om de han
den in de zakken te houden. Een enkele
toeschouwer waagde het om juichend een
hand op te steken, maar moest dan weer
gauw de broek vasthouden vóórdat deze
zou afzakken.
Een startschot werd niet gegeven. Er
was geen man, die lang genoeg een hand
vrij had om het pistool vast te houden.
Iemand riep dus alleen maar: „Op je
plaatsen.klaar.af!" en daar scho
ten de schaatsers al weg om de lange,
lange Twaalfstedentocht te gaan afleggen.
Brammetje was de enige, die de armen
op de rug kon houden, want hij had de
rijksdaalderknopen nog. Voor de start had
hij ze nog extra opgewreven om ze maar
zo fel mogelijk te laten schitteren.
„Als de dief nog altijd van plan is om
mijn knopen te stelen", dacht Bram, „dan
zal hij het vast en zeker tijdens deze
wedstrijd doen. Ik hoop, dat ik hem nu
eindelijk kan vangen. Maar de man is
slim.verschrikkelijk slim. Ik weet niet,
of het me lukken zal.