HET LAND ACHTER
DE BERGEN
Computer helpt de
politie in haar
strijd tegen de
verkeerspiraten
en autobandieten
PANDA EN DE MEESTER^MACHINIST
1
POLLE, PELLI EN PINGO
KRAMMETJE FOK
O
I
Rechter Tie en het geheim van het landhuis
vS
lï>
Ons vervolgverhaal
door John Bowler
Waardering voor
schooltelevisie
door dr. Robert van Gulik
WOENSDAG 27 OKTOBER 1965
(Vertaling Margot Bakker)
j^rET HET AANTAL auto's groeit uiteraard ook het
aantal verkeersongevallen en -overtredingen. Ook
de misdaad bedient zich van snelle wagens, liefst nog
sneller dan die van de politie en die heeft dan ook dik
wijls het nakijken. Zelfs als het nummer van een ver
dachte auto bekend is, heeft men de delinquent nog lang
niet te pakken. Wel is elke politieman voortdurend op
de uitkijk naar gezochte wagens en meestal draagt hij
daartoe een lijst of een boekje met registratienummers
bij zich. Maar naarmate die lijst langer wordt, wordt de
opsporing en „voorgeleiding" van de automobilisten in
kwestie een steeds moeilijker zaak.
S-
IWVWWWWVWWV
-V ''j.
'f- i'*'& -
2)
Terwijl zij na de huwelijksvoltrek
king naar het station reden, zei Ro
bert terloops, „Zeg liefje, ik meende
dat je vader op het Ministerie voor
Voedselvoorziening werkte."
„Hemeltje, Robert! Hoe kon je dat
nu denken?" Helen staarde hem aan
met haar blauwe ogen, groot van ar
geloosheid. „Dat heb ik je nooit ver
teld!"
De zaak was van geen enkel be
lang en hij dacht er niet meer aan.
Voor zijn part had haar vader straat
veger mogen zijn. Robert had bepaald
geen snobistische inslag.
In de komende jaren werd het Ro
bert geleidelijk duidelijk, dat alles
wat Helen zei diende om een ver
keerde indruk te wekken. Zij loog
nooit ronduit dat zou haar tere
aard niet hebben verdragen maar
zij kon het dan ook zonder leugens
stellen. Zij was zo bedreven gewor
den, dat zij maar tien woorden nodig
had om een volmaakte illussie te
scheppen. Toen Robert tot directeur
van het bijkantoor in Fayton werd
benoemd, waren Helens kennissen er
tot aan de laatste van overtuigd, dat
de benoeming alleen aan haar invloed
te danken was.
Claymore had gehoopt, promotie te
blijven maken. Het bestaan in Fayton
verkilde hem meer en meer. Het was
een kleine plaats en hij kreeg er nau
welijks de kans Helen zelfs maar
voor enkele uren te ontlopen. Soms
kon de aanblik van een knap jong
meisje Robert aan het denken zetten
over de mogelijkheid, dat Helen zou
sterven; zij kon bij een verkeerson
geval om het leven komen. Soms, heel
zelden, genoot hij van een heerlijk
maar schrikwekkend ogenblik door
moord te overwegen. Maar zijn voor
naamste ontsnappingsmogelijkheid in
de grauwe werkelijkheid van het sa
menleven met Helen lag in zijn dag
dromen, waarin hij de bank beroofde.
Vaak keek hij zich in de spiegel
aan en lachte inwendig bij de gedach
te aan de reacties van zijn superieu
ren, als zij zouden merken wat er in
hem omging. Zijn plan voor de bero
ving was tot in bijzonderheden uitge
werkt. Claymore wist nauwkeurig, op
welke manier hij voldoende geld kon
stelen om tot aan zijn dood een weel
dertig bestaan te kunnen leiden, ergens
ver buiten Engeland. Het zou hem
niet moeilijk vallen met een aanzien
lijk bedrag het bankgebouw te verla
ten. Op dat punt eindigde zijn dag
droom altijd. Dan kwam hij tot het
inzicht, dat hij niet de kans zou krij
gen het land te verlaten. Al zou hij
erin slagen het continent te bereiken,
de politie zou ook daar de hand op
hem leggen.
Hij ging dan ook niet tot de daad
over, maar bleef ervan dromen. Een
aantal kilometers buiten Faymore
bevond zich een basis van de Ameri
kaanse luchtmacht en deze basis
maakte gebruik van Claymore's
bank. Op bepaalde ogenblikken lagen
er grote bedragen aan Amerikaans
droomde hij. Amerikaanse bankbil
jetten waren overal ter wereld bruik
baar. Hij zou kunnen gaan waar hij
wilde, nadat hij de bank had be
roofd
Claymore zuchtte. Het werd tijd
voor de lunch. In de namiddag had
hij het drukker dan gewoonlijk en
toen hij met zijn werk klaar was,
voelde hij zich uitgeput. Pas toen hij
de sleutel in zijn huisdeur omdraaide,
schoot het hem te binnen dat het lief
dadigheidsbal in het Gruyvener Hotel
die avond gehouden werd. In de ves
tibule bleef hij staan luisteren. Hij
hoorde het bad vollopen; Helen zou
wel in de badkamer zijn. Hij liep
door naar de keuken, waar de vaat
van het ontbijt nog vuil stond. Hij be
gon af te wassen en te drogen en
borg de spullen in de kast weg. Daar
na ging hij naar boven.
De deur van Helens kamer stond
open en hij keek naar binnen. Het
bed was niet opgemaakt. Hij ging de
kamer in en schoof zijn hand tussen
de lakens. Het bed was warm. He
len was opgestaan vlak voor hij thuis
kwam. Dat was al zo vaak gebeurd,
dat hij niet meer dan een vage af
keer voelde. Blijkbaar was de maan,
de zon, een van de sterren of een
van de planeten er „tegen" dat zij
ook maar iets deed. Sedert geruime
tijd had zij de hemellichamen als
verontschuldiging benut. Maanden
lang was het hem een raadsel ge
weest, hoe zij het de hele dag zonder
eten stelde en toch dikker werd, om
niet te zeggen vet. Het raadsel werd
opgelost doordat hij op de tallose le
ge bonbondozen stuitte, die zij in
haar klerenkast had weggestopt.
Terwijl zij in hun grote wagen
naar het bal reden, klaagde Helen
zonder ophouden. „Echt, Robert, ik
weet niet hoe ik de avond moet door
komen. Ik voelde me vandaag lang
niet goed en de hele huishouding en
zo en nu dat nóg Haar stem
kwijnde even weg, terwijl Robert de
wagen parkeerde. Terwijl zij de ves
tibule van het hotel binnengingen,
hing Helen aan zijn arm en keek naar
hem op met een blik, die erop bere
kend was ieder die op haar lette te
doen beseffen, hoe gelukkig zij was
met haar rijzige, sterke en knappe
man.
Lijdzaam wachtte Claymore af of
iemand hem zou helpen ontsnappen.
Als hij haar zonder meer aan haar
lot overliet, wist hij uit ervaring wat
er zou gebeuren. Helen zou geen en
kel protest laten horen. Zij zou op
haar plaats blijven zitten met een
vage martelaarsuitdrukking op het
gezicht en ieder die haar ten dans
vroeg weigeren met het argument,
dat zij op haar man wachtte. „Arme
Robert," zou zij er luchtig aan toe
voegen. „Hij vindt het niet leuk, dat
ik met anderen dans. Ik geloof het
ten minste. Natuurlijk zou hij niets
zeggen; dat is niets voor Robert.
Maar is het niet gek, dat zo'n grote
beer van een man nog jaloers is op
zijn arme oude vrouw, nadat zij al
zoveel jaar getrouwd zijn?"
(Wordt vervolgd).
geld in de bankkluizen. Van dat geld
WI/UWVI/VVUVUWMAAAAA/IA/XAA/MAA/VWVX/VlAAA/VnA/VVWVVVVVVVWIAnAAAIVWVWWWyVVVVVVWVVIA/VVWVWVM/tAfVV
DAT GELDT voor ons land, dat geldt
in nog veel sterker mate voor landen als
Amerika, waar de autodichtheid nog vele
malen groter is dan bij ons. Alleen al in
de staat New York staan zo'n honderd
duizend autonummers op de „zwarte
lijst". Dat zou een heel boekwerk worden,
te groot en te zwaar om er aan iedere
agent een mee te geven op surveillance.
Bovendien: het zoekwerk in zo'n boekdeel
zou de politieman zoveel tijd kosten, dat
de gezochte vogel inmiddels al lang ge
vlogen zou zijn.
DAAROM doet men het sinds kort in
New York anders. Ziet een politieman in
een patrouillewagen een autonummer dat
hem verdacht voorkomt, dan meldt hij
zich via zijn boordradio bij de centrale
controlepost, waar men de volledige
„zwarte lijst" in een computer heeft op
geborgen.
Agent Mc. Moody ziet op de highway
die van Hoboken naar buiten voert, een
wagen passeren die hem vagelijk ver
dacht voorkomt. Hij grijpt zijn microfoon
en meldt: Hier Corral Twee voor Fox
hole".
Een kraakstem antwoordt: „Hier Fox
hole, come in Corral Twee!"
Agent Mc. Moody hervat: „Ik wil een
check op autonummer New York AC
2602."
„Okay. Corral Twee." antwoordt Fox
hole, blijf luisteren." En zeven seconden
later komt de kraakstem terug: New
York AC 26 02 Truegood, Harry Jo
seph, gezocht wegens niet verschijnen
voor de rechter na veroorzaken verkeers
ongeval, wij handelen af."
En dan waarschuwt de Centrale Fox
hole een andere patrouillewagen, wiens
weg die van de gezochte auto kruist. Een
halfuur nadien wordt een verbaasde auto
mobilist op het politiebureau ingesloten.
Maandenlang dacht hij de politie te slim
af te zijn; nu is hij toch geknipt. De
volgende dag wordt hij voorgeleid voor de
rechter die hem tweemaal veroordeelt:
eenmaal wegens het negeren van een dag
vaarding, en nog eens voor het veroor
zaken van een verkeersongeluk
ZONDER DIE computer, zegt de
chef van Foxhole, commissaris Adam
d'Alessandro, had deze man wellicht
nog maanden ongestraft kunnen rondrij
den en misschien zouden we hem wel
nooit te pakken gekregen. Ook bij ons is
het personeelsgebrek namelijk zo om
vangrijk geworden, dat de automobilisten
steeds driester worden. Dat geldt niet al
leen voor verkeersovertredingen en weg-
COP. MAIlEN TOONOEt
40. Panda was nog niet bekomen van zijn verbazing
over de vreemde spoorkaartjes, toen de trein reeds een
volgend station binnentjoekte. Ijverig sprong hij als
eerste op het perron om over het in- en uitstappen van
de passagiers te waken. „Wat raar.mompelde hij
rondkijkend. „Op het vorige station was het een drukte
van belang en hier schijnt helemaal niemand te zijn die
mee wil. Zijn verbazing nam toe toen hij bemerkte dat
alle reizigers, die zij zopas hadden meegenomen alweer
uitstapten en kalm en ordelijk naar de uitgang liepen.
„Tsjonge, ook toevallig dat onze passagiers allemaal
tegelijk in dit plaatsje moeten zijn!" dacht hij. „Zou
hier soms iets bijzonders aan de hand wezen?" Be
vreemd hief hij zijn spiegelei om het vertreksein te ge
ven, doch op dat ogenblik werd zijn aandacht getrok
ken door een drom reizigers die zich zenuwachtig door
de stationsingang wrong en op de trein afstormde.
„M-maar d-dat is.Dat zijn.stamelde Panda ver
ward, „D-dat zijn dezelfde reizigers die daarnet zijn
uitgestapt.
WERKELIJK EEN MOOI
HUIS, ZEEROB
MAAR TOEN BRAK MIJN LINIAAL -
GELUKKIG - WANT NU KAN IK HET OOK
DB BEDOELING
WAS EIGENLIJK
VIERKANT,,
eN WAT LEUK,
DAT HET ROND 151
ALS UITZICHTTOREN
GEBRUIKEN
1924-H
jjKni
piraterij, maar ook voor de autodieven en
autobandieten. Zij weten dat wij overbe
last zijn met werk en dat zij dientenge
volge maar een hele kleine kans lopen
om gesnapt te worden. Bekeuringen voor
kleine overtredingen moeten meteen be
taald worden, maar „een bon onder de
voorruit" lappen de meeste delinquenten
aan hun laars. Zelfs zij die gedagvaard
worden, laten veelal verstek gaan. Ze
blijven rustig doorrijden, ook al weten
zij dat hun registratienummers bekend
zijn.
Het opsporen van gestolen auto's alleen
al is in Amerika een probleem van zulk
een omvang geworden, dat het eigenlijk
alleen toeval is wanneer men zo nu en
dan een gestolen wagen terugvindt. Een
van de grote verzekeringsmaatschappijen
kwam op het idee, alle gegevens over ge
stolen auto's vast te leggen in een com
puterinstallatie, opdat zij direct bij de
hand zouden zijn als dat nodig was. De
Newyorkse politie heeft dat idee overge
nomen en nu zelf een Univac-computer
aangeschaft, die uitzonderlijk geschikt
bleek voor haar doel. Niet alleen kunnen
er miljoenen gegevens in „opgeslagen"
worden, maar tevens is de machine in
staat, op de meest gecompliceerde vra
gen a la minute een antwoord te ver
schaffen. Daardoor is het mogelijk ge
worden, gezochte autonummers snel op te
sporen. Op het Newyorkse hoofdbureau
zit één mannetje achter een toetsenbord.
Hij heeft niets anders te doen dan de
knoppen van een bepaalde letter- en cij
fercombinatie in te drukken. Een zacht ge
zoem bewijst dat het robotbrein zijn werk
is begonnen. Is er met het nummer in
kwestie niets bijzonders aan de hand, dan
verschijnt er binnen de drie sekonden een
papierstrookje met het teken Is er
wel een strafregister of een opsporingsbe
vel, dan braakt de computer na zeven se
konden de complete doopceel van de ge
zochte wagen, de aard van het vergrijp
en de identiteit van de vermoedelijke
„dader" uit. En dan kunnen uiteraard di
rect maatregelen getroffen worden om de
man of vrouw in kwestie aan te houden.
Sinds de ingebruikneming van „Fox
hole" heeft de politie al vele verkeerszon-
daars en autobandieten kunnen achterha
len. Die successen zijn door de pers uit
gebazuind en reeds daarvan gaat een on
miskenbare preventieve werking uit. Er
waren zelfs lieden die, na maanden ver
stek te hebben laten gaan, ootmoedig als
nog hun bekeuringen kwamen betalen.
De politie is daardoor in staat, haar
gehavende prestige te herstellen en
dat is heel belangrijk in een stad als
New York, waar bij twee van elke drie
misdaden een auto betrokken is, waar elk
jaar 33.000 auto's gestolen worden en
waar rond 70.000 automobilisten zon
der verplichte verzekering rondrijden
en alleen al deswege strabbaar zijn.
Dan zijn er nog een kleine honderddui
zend New Yorkers per jaar, die niet ko
men opdagen voor een verkeersovertre
ding of die hun bekeuringen niet betalen
en ook dat loopt op in een paar jaar:
het zijn er nu al een kwart miljoen.
Nu echter is dat een riskante zaak ge
worden. Vele honderden „oude schulden"
zijn door Foxhole reeds vereffend en tal
rijke andere automobilisten werden alsnog
voor de rechter gebracht, hetzij voor ge
ringe overtredingen, hetzij voor diefstal
len, vervalsingen of handel in narcotica.
Ook ontvoeringen en zelfs moorden zijn al
via de computerinstallatie opgelost en
bestraft. Tot op zekere hoogte is het na
tuurlijk een kwestie van geluk. Niet
iedereen die iets op zijn kerfstok heeft,
circuleert in zijn „verdachte" auto op de
snelwegen van en naar New York. Maar
ondanks het feit dat ook nu nog vele auto
mobilisten met'een „verleden" door de
mazen van het net slippen, is de kans
om erin te tippelen toch veel groter ge
worden. De eerste maanden na de inge
bruikneming van de computer was de
„vangst" zo groot dat de huizen van be
waring en politiecellen overvol waren.
Politiechef Adam d'Alessandro bekijkt
met een man van het computercentrum
een nieuwe lijst van gezochte auto's,
die aan het robotbrein (links) „ge
voed" moet worden.
Commissaris d'Alessandro zegt voldaan:
„Deze computer zal vele lieden aan het
denken zetten. Zij zal in de eerste plaats
voorzichtiger weggebruikers kweken en
zo de verkeersveiligheid bevorderen.
Daarom is het te hopen, dat andere ste
den ons voorbeeld zullen navolgen, want
al is zo'n installatie kostbaar, zij betaalt
zichzelf en dat zowel in geld als in
besparing van mensenlevens."
De experimentele schooltelevisie-uitzen
dingen in de jaren 1963/'64 en 1964/'65
zijn door docenten en leerlingen overwe
gend positief gewaardeerd. Deze waarde
ring was in het tweede jaar gunstiger dan
in het eerste jaar. Dit is vermeld in een
rapport over een begeleidend onderzoek
van de Nederlandse schooltelevisie. In
het rapport staat, dat de schooltelevisie,
ofschoon door buitenstaanders nogal eens
becritiseerd, niet ongunstig in de deelne
mende scholen is ontvangen. De waarde
ring van docenten, leerlingen en deskun
digen buiten de school heeft zich in stij
gende lijn bewogen.
Uit het onderzoek zijn tevens aanwijzin
gen verkregen over de manier, waarop
de schooltelevisie door de docenten is ge
hanteerd en in hoeverre het gebodene
door de deelnemende klassen is verwerkt.,
Deze aanwijzingen hebben geleid tot een
zeker inzicht in de eisen, die aan de ko
mende uitzendingen moeten worden ge
steld.
In het rapport is tevens opgenomen een
samenvatting van de beoordelingen van
alle 39 in de betreffende periode uitgezon
den programma's.
fe. M
1. In de zomer van het jaar 667 maakt
Rechter Tie een inspektietocht door zijn
distrikt Mien-yuan, vergezeld door zijn
trouwe helper Tsjiao Tai. Nu ze de voor
naamste dorpen bezocht hebben, gaan ze
op weg naar de onherbergzame bergke
ten op de grens van het distrikt. Naar
mate ze vorderen zien ze minder mensen
op het land en de rechter wordt steeds
zwijgzamer. Tegen de middag zegt hij
echter opeens: „Volgens de landkaart
was dat de laatste hoeve voor we op de
heerbaan uitkomen, Tsjiao Tai". Tsjiao
Tai vat moed in de hoop dat zijn Heer
spraakzamer zal worden. „Vanochtend
zei u, edelachtbare, dat we ons vandaag
vermomd hebben, omdat de plechtstatige
officiële ontvangst in elk dorp u begon te
vervelen. Maar ik heb de indruk dat dat
niet uw enige reden isRechter Tie
zwijgt en zet zijn paard aan. Als ze nog
wat zijn doorgereden, zegt hij ernstig:
„We hebben ons vermomd, Tsjiao Tai,
omdat we hier in deze eenzame uithoek
van mijn distrikt een moeilijk en mis
schien gevaarlijk onderzoek moeten ver
richten en daarom niet mogen opvallen.
Ik heb vernomen dat er iets niet pluis it
in het landhuis van Lai, de rijke groot
grondbezitter daar. Men fluistert zelfs,
dat er spookachtige verschijnselen zijn".
372. Het duurde niet lang of er begon
nen zich tijdens de Twaalfstedentocht al
groepjes te vormen. Sommigen reden
snel naar voren, maar daardoor lieten de
anderen zich niet opjagen. Op zo'n lange
en zware tocht is het geen kunst om voor
te komen, maar wel om voor te blijven.
De ervaren rijders bleven dus in hun
eigen tempo verder rijden. Natuurlijk wa s
het erg vervelend voor hen, dat zij de
handen in de zakken moesten houden.
Maar ver voor hen uit, al niet meer in
het zicht, reed een schaatsenrijder, die de
handen op de rug hield en dus óók nog
zijn rijksdaalderknopen had.
Het was de knopendief, die zich snel uit
de voeten had gemaakt en onderweg zijn
muts, als masker, omlaag had getrokken.
Het was hier een eenzaam gedeelte, waar
zelfs geen toeschouwers stonden. Nie
mand kon dan ook horen, dat de gemas
kerde, op het ritme van zijn lange sla
gen, mompelde:
„Ik zal 'm wel eens mores le
ren".
Dat sloeg natuurlijk op Brammetjt
Fok.en het was duidelijk, dat de dief
gemene plannen in de zin had. Zelfs
door de kleine spleten in het masker was
de sluwe gloed van zijn ogen zichtbaar.
In de verte naderde reeds een kopgroep-
je met Brammetje Fok in de voorste ge
lederen!