HET LAND ACHTEN DE BERGEN STAMBOOM DER DAGELIJKSE DINGEN 1 Feestpla nnen voor hêt jaar tweeduizend PANDA EN DE MEESTEIUMACHINIST 0 A POLLE, PELLI EN PINGO IN DE GREEP y VAN A DE GRIEP? BRAMMETJE FOK Rechter Tie en het geheim van het landhuis m De nozem van Artis WITTE KRUIS door John Boland Bomen voorde toekomst Twee leden door dr. Robert van Gulik WOENSDAG 3 NOVEMBER 1965 Ons ver volg ver haai Toch importeer- l JSeeds in de 9°* eeuw begon A MARSEILLE ZUN REPUTATIE V, poeders helpen u eruit! .'vV'nfei WVWWWWVWWWIAMWW /wwvwwwwwwwwww (Vertaling Maraot Bakker) 8) Nu ja, daartegen valt wel iets te doen. We zullen er een huishoudster in zetten." Claymore keek de Canadees wan trouwend aan. Hield de piloot hem voor de gek? „Een huishoudster? Ik vrees dat ik je niet kan volgen." „Het is toch zo eenvoudig, beste jon gen. Ik zal Hilda er brengen. Kan ze af en toe de zaak eens luchten". Opeens vond Claymore het zo'n voortreffelijk plan niet meer. Dit was een ontwikkeling, die hij niet voorzien had. Dat hij een man in ver trouwen had genomen, had het ge vaar al honderd maal vergroot; een derde in te wijden een vrouw nog wel, een zangeres uit een nachtclub was niet in overweging te nemen. Het was te gevaarlijk. „Je hebt haar toch nog niets verteld?" „Verdraaid, beste jongen dat kon ik immers niet doen. Ik wist het zelf een uur geleden pas." Leary nam een slok van zijn whisky. „Maar ik ga het haar wel vertellen, zodra ik haar weer spreek." Hij boog zich naar vo ren en begon snel en op ernstige toon te spreken. „Begrijp je me dan niet, Bob? Het is een schitterende oplos sing." Leary bleef wel twintig minuten aan het woord en deed wat hij kon om de Engelsman te overtuigen. Hij had zijn pleidooi kennelijk goed voor bereid, hij sprak het uit zonder een ogenblik te wijfelen. Tegen zijn zin begon de bankdirecteur geleidelijk overtuigd te raken, dat de piloot ge lijk had. Het was een schitterende oplossing. Maar het zinde hem nog niet, dat er een derde in het plan be trokken werd. 1 „Je begrijpt toch, dat ik aangeno men heb," zei Leary, „dat jij de vrouw meenam. Je zou moeilijk van en vreemd stadsmeisje kunnen ver langen, dat zij de winter met twee kerels in een afgelegen blokhut door brengt. Ze zou stapelgek worden. Die blokhut is best, maar je hebt er nu niet het gerief, waar ze in de stad aan gewend zijn. Ik kan je wel zeg gen, jongen, dat het voor ons niet zal meevallen, laat staan voor een vrouw." „Maar Hilda dan? Je stelt voor haar daar te brengen." „Hilda kan ertegen; die heeft niet altijd in de stad gewoond. Reken maar, dat die voor zichzelf kan zor gen." Claymore dacht na, van twijfel ver vuld. Een uur tevoren nog had hij de gang van zaken volkomen beheerst. Nu leek hij zelf gedirigeerd te worden in een richting, die hij niet wilde inslaan. Twee uur tevoren was er nog geen sprake geweest van een gedetailleerd plan; inmiddels was het hem duidelijk geworden dat een vol komen voltooid plan nog slechts op uitvoering wachtte. Gevoelens van angst en natuurlijke voorzichtigheid dreven hem ertoe zich terug te trek ken, nu het nog mogelijk was; het liefst had hij gezegd, dat alles maar een grap was geweest. Toen hij de Canadees die avond een goede nacht wenste, wist Claymore nog niet wat hij moest doen. Hij lag die nacht in bed urenlang wakker. Zou hij maar niet liever van de zaak afzien? Tegen Leary zeggen, dat hij hem een beetje voor de gek had ge houden en op verdere omgang geen prijs stelde? Maar als hij dat nu niet deed, als hij nu dooring. Durfde hij doorgaan? Tot dusver had hij gespeeld met de gedachte de bank te beroven, zoals men op het sportveld tegen een ander speelt. Hij had de zaak op elk gewenst ogenblik uit zijn hoofd kun nen zetten en niemand zou gemerkt hebben, dat hij in gedachten corrupt was geweest. Voor ieder die hem kende zou hij Robert Claymore blij ven, de gerespecteerde bankdirecteur de ogenschijnlijk gelukkig getrouwde man. Hij zou zijn bestaan rustig kun nen voortzetten zoals het sedert een te groot aantal jaren was geweest. Hij had nog geen beslissing geno men, toen hij de piloot opnieuw ont moette. Leary had van twijfel niet de minste last. Zonder tijd te verspil len legde hij Claymore een lange lijst voor van kledingstukken en le vensmiddelen. „Ik heb overwogen wat we nodig zullen hebben," zei hij. „Tot en met het laatste artikel. En ik heb bij benadering uitgerekend, wat dat alles gaat kosten." De bankdirecteur nam de lijst van hem aan en deed alsof hij zich erin verdiepte. Hij keek verschrikt op. „Wat betekent dat? Boeken, radio's, grammofoons, platen? Waarom heb ben we meer dan één radio en één grammofoon nodig?" Leary keek hem recht in de ogen. „Kun jij je voorstellen wat het bete kent, maanden aaneen met een of twee anderen opgesloten te zitten zon der een enkele kans, er eens even tussenuit te gaan en alleen te zijn? Neem van me aan, beste jongen, dat heel veel mensen daarvan krankzin nig zijn geworden. Zo'n radio of grammofoon kan toch stuk gaan? Daarom heb ik er van ieder twee opgezet. Bij wijze van verzekerings polis." Claymore staarde op de lijst zonder nog iets te lezen. De uitleg van de pi loot klonk vrij logisch. Hij zou wel weten wat hij zei; hij had op de meest afgelegen plaatsen en in de vreemdste omstandigheden voor zich zelf moeten zorgen, als het waar was wat hij wel eens verteld had. Maar ofschoon de bankdirecteur inzag blij te moeten zijn met een zo ervaren deelgenoot als Leary, stond het hem niet aan, dat de zaken deze wending dreigden te nemen. Hij had erop ge rekend dat hij de touwtjes steeds in handen zou kunnen houden en nu wil de die Canadees het initiatief van hem overnemen. Claymore achtte het be ter, zelf tot de aanval over te gaan. Hij vouwde de lijst op en liet het papier in zijn zak glijden. (Wordt vervolgd). ^^WAAA/WWtAftAA/VWVAA/VVWWWUWWMWIA/WMVWWIAAAAAAft/VAAA/WVWVWWWVtAA/VWWWVWtAA/WWWl DlEZE VER- I TALING H. VESTIGDE- TEN ONRECHTE DE INDRUK., DAT JEREAMA iNDE/^eeuw VOOR CHR. AL ECHTE ZEEP J&EMENS UIT DE BRONSTUD REINIGDE AL MET ('NHETGOeD ZELF GEVORMDE)ZEEP, ALS HU VETTIGE WEEFSELS MET £mL ^^OMEINSE WASBAZEN "HOUTAS" KOOKTE, WANT GEBRUIKTEN ALS ALK/ EEN VET F EEN ALKALI jET AMMONIAGEVORMD IN ('DAARTC GEEFT EEN ZEEP.» VERZAMELDE)BEDORVEN URINE KENDE,MAARIN HET ORI GINEEL STAAT "BOR/TH" EN DAT IS "HOUTAS". ,r;j ebt suKtScJvt DEN DE ROMEINEN REEDS ZEEP UIT GALLie,DOCH DIE WERD ALLEEN ALS POMADE GEBRUIKT. PRotneinSe. t-A-VlVJ. ALS 'S WERELDS EERSTE ZEEPSTAD OP7E BOUWEN. MADAT MEN DE REINIGENDE WERKING DIER POMADES ONTDEKT HAD, KREEG ROME SPOEDIG EIGEN 2.£.EP2\EüErP3£U.(ReLI£FWrP0MP£/t-l'Eeukl).* INDUSTRIËLE PRODUCTIE BEGON PAS GOED IN 182H, NADAT LEBLANC EN CHEVREUL HUN ON DERZOEKINGEN OVER HET VER- ZEP/NGSPRoees hadden AFGESLOTEN, EN.... Blok Ó/i/fo/itzeep. Effel snijden usn staven, dmv. een gesp&nnen órmé 30- NADAT SOLVAV IN 1659 EEN GOEDKOPE BEREIDINGS WIJZE VAN SODA HAD GEVONDEN* LONDEN De „wereldbond voor de viering van het jaar 2.000" is van me ning, dat de wereld onmiddellijk moet be ginnen met het beramen van feestelijkhe den voor het nog 35 jaar verwijderde nieuwe millennium. De bond heeft stede lijke en landsregeringen in de gehele we reld over zijn denkbeelden geschreven. Op elke brief is het zegel van de bond afgedrukt met het optimistische motto: „Wij zijn niet alleen van plan in het jaar 2.000 nog te leven, maar wij zijn voornemens ook feest te vieren." Radio Moskou, de Spaanse regering en vele ste den hebben adhesie betuigd, maar het valt te betwijfelen of zij weten, dat de bond uit één man bestaat, de 36-jarige John Qoodman uit Londen. GOODMAN, vrijgezel en organisator van kinderfeestjes, besloot in 1963 te pro beren, geheel alleen „de gedachten van de wereld te richten op het geluk, dat de toekomst voor haar in petto heeft, in- plaats van op de mogelijkheid van ver nietiging door kernwapens." „Er zijn twee jaar geleden zoveel to neelstukken en films geweest over het einde van de wereld," zei hij, „en vooral die bijzonder griezelige tv-film, waarin de overlevenden van een aanval met water stofbommen door hun landgenoten werden gedood, omdat zij door straling besmet waren, dat het me eenvoudig logisch leek uit te zien naar een vreedzame wereld in het nieuwe millennium." Zo verzon hij zijn bond voor de viering van het jaar Gb-SE COP. MARTEN TOONDER 46. Verbouwereerd staarde Panda naar de vechtende kaartspelers. „Stop! Ophouden! U doet elkaar pijn!" riep hij bezwerend, maar de passagiers bolderden on vermoeid verder door de nauwe ruimte. De schoppen die zij uitdeelden waren even doeltreffend als onder het kaartspel en herhaaldelijk waren de ruiten van de coupé in gevaar. Valsspelerschreeuwden zij elkaar om beurten toe. „Ik had je wel in de gaten! Gelukkig dat ik die truukjes ook ken!" „Wie van de vier is dan toch die valsspeler?" vroeg Panda zich verward af. „Wie is er nou precies ontmaskerd?" Dit laatste werd hem vrijwel onmiddellijk duidelijk, toen de ene speler na de andere in de strijd zijn gezicht verloor. En met hun ware uiterlijk legden de reizigers ook hun eigen lijke bedoelingen bloot. „Bah, wat onsportief!" riep een van hen en een ander klaagde: „We zouden éérlijk om die goudwagon spelen!" „Rovers.fluisterde Panda verschrikt. „Ze-ze h-hebben de hele reis om de g-goudwagon gespeeld!" En met een ruk trok hij aan de noodrem. IKHE6 VANDAAG) ERWTENSOEP, EET -16 MEE? x— JA,6RAAG>, dam hoef ik NIETVAN HET NEST WEö IK KAN DE EIEREN WARM HOUDEN, TERWUb IK EET, PRACHTI6 L 1930-A. 2.000, benoemde zichzelf tot waarnemend ere-secretaris en zocht naar een of ander plan, dat de toekomst zou symboliseren en aan de uitvoering waarvan de mensen meteen konden beginnen. Hij koos het planten van bomen. GOODMAN kocht wat jonge dennen en bracht ze naar stedelijke autoriteiten van Newcastle, Manchester, Edinburgh en Li verpool, die ze in stadsparken lieten plan ten. Op gestencilde brieven over de bond en zijn denkbeelden kwam een beleefd ant woord uit de Engelse stad Blackpool, die mededeelde, dat zij kort geleden bomen geplant had in een nieuwe straat, die zij „Oak Avenue (eikenlaan) 2.000" had ge noemd. Johannesburg in Zuid-Afrikk schreef, dat het zoals voorgesteld een symbolische boom hfed geplant en Winni peg in de Canadese provincie Manitoba antwoordde, dat het zoals vele andere ste den, reeds een boomplant-programma had. Goodmans plannen voor feestelijkheden omvatten tien jaar van jaarlijkse regio nale tentoonstellingen over de gehele we reld. Hij vindt dat de V.S. en Canada in 1955 met die tentoonstellingen moeten be ginnen, dat Europa in 1999 feest moet vie ren en dat Australië en Azië moeten wach ten tot 2005. „Een gemiddelde oorlog duurt ongeveer vijf jaar," aldus Goodman. „We kunnen dus zeker het dubbele nemen voor vreed zame feestelijkheden." HET LIDMAATSCHAP van zijn bond heeft Goodman alleen verleend aan de steden Middlesbrough in Engeland en Coff's Harbour in Australië, vanwaar hij zeer hartelijke sympathiebetuigingen heeft ontvangen. Contributie en insignes zijn er niet bij en Goodman heeft weinig meer van zijn leden vernomen. Hij is van mening, dat de bond alleen zal bloeien, als op zijn minst twaalf ste den zich aansluiten en de organisatie over nemen. „Op dit ogenblik," zei hij, „kan ik niet anders zeggen dan dat er maar zelden antwoord komt, als men nagaat hoeveel brieven ik al heb weggestuurd. Goodman maakt de brieven op zijn sten cilmachine en geeft aan portokosten on geveer 30 shilling per week uit. „Aangezien ik niet rook, bespaar ik el ke week een aardig bedrag en 30 shil ling is echt niet veel voor een liefheb berij." (AP). Het wordt dringe bij de nijlpaarden in Artis. In de olifantenstal, waar de kolossen in verband met de bouw van het nieuw# nijlpaardenhuis tijdelijk zijn onderge bracht, aanschouwde namelijk een baby het levenslicht. Hierdoor is de woningnood bij de water reuzen nog grote geworden. Bij vorst kun nen ze niet meer maar buiten en dan moeten ze met z'n vieren, Jan, Tanja, Ans en de baby, in twee betrekkelijk kleine stallen leven. Om beurten kunnen ze een bad ne men in het bassin. Indien de voortekenen niet bedriegen, is ook Tanja in blijde ver wachting. Haar baby zal vermoedelijk in januari ter wereld komen. Waar laten we dan, zo vraagt men zich in Artis af, de 2500 kilo wegende ïan? Want het is het beste, het mannetje van moeder-en-kind te scheiden. Als de mannetjesolifant Mu- rugan wat vriendelijker voor zijn eega Gina was, zouden die twee de nacht in één stal kunnen doorbrengen. Gina pie kert daar echter niet over. Ze blijft liever 's nachts alleen buiten, wat in de winter niet kan. Murugan blijkt overigens een lastige klant te zijn. De verzorgers hebben hem, om het kattekwaad dat hij uithaalt, de bijnaam nozem gegeven. Een van zijn laatste kwajongensstrken heeft de Artis- mensen verbaasd doen staan. Onlangs is men begonnen de olifantenstal te restau reren. Toen men aan de vloer toe was, bleek die de bijzondere belangstelling van Murugan te hebben. Het kolossale dier ging er zelfs bij liggen, iets wat olifanten hoogst zelden schijnen te doen. Als het ware leunend op één elleboog, lag hij de werkzaamheden gade te slaan. Niets scheen hem te ontgaan. Alleen wanneer de werklieden even pauzeerden en onder ling een praatje maakten kwam hij over eind en begon hij de mensen met alles wat maar binnen z'n bereik kwam te be kogelen. Zand, takken en anderen voor werpen vlogen in het rond. En hij kan raak gooien, dus zat er voor de mensen niets anders op dan haastig weer aan het werk te gaan, onder het strenge toezicht van „slavendrijver" Murugan. Advertentie 7. De drie schurken zijn in het bos ver dwenen. Tsjiao Tai heeft ze achterna ge zeten, maar ze waren hem te vlug af. Nu hangt hij zijn zwaard weer op zijn rug en zegt spijtig: „Vechten kunnen ze niet, maar wel weglopen! Wat een stom me kerels overigens om aan de haal te gaan.Ze hadden nog wel het een en ander van me kunnen leren!" Rechter Tie strijkt zijn baard glad en zegt naden kend: „Ik vraag me af wat voor lui dat eigenlijk waren.beroepsbandieten wa ren het zeker niet, dat ben ik met je eens.De oudere man is van zijn paard gestegen. Hij maakt een diepe bui ging voor de rechter en begint hem uit voerig te bedanken. Maar Rechter Tie onderbreekt hem. „U behoeft ons hele maal niet te bedanken, reizigers hebben de plicht elkaar altijd en overal te hel pen. Waar komt u eigenlijk vandaan?" „We zijn uit het dorp benoorden dit bos, edele heer. Dit is mijn dochter, we zijn ip weg naar de stad waar haar man ziek ligt.Rechter Tie neemt hen nog eens goed op. „Nou, rijdt u maar gauw door naar de militaire post, die is hier vlak bij. Vertelt u de sergeant maar hoe de rovers er uitzagen, dan zullen zijn mannen hen wel weten op te sporen". De jonge vrouw heeft haar zoontje gerustgesteld. Ze zegt met een zachte, beschaafde stem: „Veel dank voor uw tijdige hulp, meneer". 'lZSU 377. Niet veel mensen zullen ooit een sneeuwpop van spanning hebben zien tril len maar deze sneeuwpop deed het wel. Terwijl de eenzame schaatser met diep gebogen hoofd naderbijkwam probeerde de Gemaskerde zijn zenuwen te bedwin gen. Want hoe meer hij trilde, hoe meer sneeuw er van hem afviel. Op die ma nier zou hij er weer als gewoon mens staan, voordat de schaatser bij hem was! Gélukkig voor hem reed de schaatser zo hard, dat de sneeuwpop nog grotendeels kompleet was, toen de Gemaskerde tot de aanval overging. In volle vaart werd de schaatser tegengehouden en met een smak sloeg hij een ster in het harde ijs. Een beetje boos was hij wel. Maar dat was nog niets vergeleken bij de woe de van de Gemaskerde toen hij bemerkte opnieuw de verkeerde te hebben aange vallen. Door één of ander wonder leek Bram opnieuw aan het gevaar te zijn ont snapt. Als de Gemaskerde zijn slachtoffer had ondervraagd, zou hij er gauw genoeg zijn achtergekomen hoe Bram weer de dans had kunnen ontspringen. Maar daartoe gunde de knopendief zich de tijd niet. Zonder zich om de gevallen schaatser te bekommeren zette de Gemaskerde zich af om voor de derde maal te proberen Brams rijksdaalderknopen te stelen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 15