HET LAND ACHTER DE BERGEN ANNELIES BIJ DE KABOUTERS PANDA EN DE MEESTEIUMACHINIST W POLLE» PELLI EN PINGO 'l 3 mmm Rechter Tie en het geheim van het landhuis pfl Ons vervolgverhaal I* ZATERDAG 6 NOVEMBER 1965 9 door John Boland K'iiii De mooie eekhoorn Het Chineesje zonder vlecht De eenzame bloem BRAMMET JE FOK komt maandag weer fKSnp door dr. Robert van Gulih (Vertaling Margot Bakker) U) Claymore's welwillende houding van zijn glimlachende verdraagzaam heid hield tijdens een aantal gesprek ken met de piloot stand. Wel tien maal hadden zij de lijst met beno digde artikelen doorgenomen. Voedsel en dranken, winterkleren, tientallen ontspanningsromans, grammofoonpla ten met lichte en populaire muziek voor de vrouw in het gezelschap en met klassieke muziek voor de twee mannen, die tot hun verba zing tot de ontdekking kwamen, dat zij wat dat betreft dezelfde smaak hadden. Elke kleinigheid en elke hande ling werd tot vervelens toe bespro ken. Zodra zij geland waren en het geld naar de blokhut was gebracht, zou het vliegtuig in het water wor den gereden, zodat een toevallig over vliegende piloot het niet meer kon zien. Als de winter voorbij was zou den zij met hun drieën naar de be schaafde wereld terugkeren, eerst per boot, later te paard. Claymore kon een lach nauwelijks verbergen, als hij in volle ernst dit stadium van de plannen met de Canadees besprak. Hij was ervan overtuigd, dat er het volgend voorjaar maar één man op reis zou gaan en hij was er vrij ze ker van, dat Leary van plan was, de reis door een man en een vrouw te laten maken. Het vliegschema was al heel een voudig. Leary had het opgesteld. Zij zouden één tussenlanding te Reyk javik maken en nieuwe brandstof' in te nemen. Alles zal volkomen le gaal blijven," zei hij. „Zogenaamd breng ik een toestel naar een koper in Canada. Mijn papieren zullen vol ledig in orde zijn en ik zal vergun ning hebben op IJsland te landen. We stijgen daar op en zetten koers naar Gander, maar komen er nooit aan. Zodra we het contact met Reykjavik kwijt zijn, wijzigen we de koers en vliegen over Groenland naar het noorden. We houden die noordelijke route aan, komen dicht langs de pool, zetten daarna koers naar het zuiden en vliegen ergens in het Noordwestelijk Territorium de Canadese grens over. Er wordt daar een keten van radiostations aange legd, maar de werkzaamheden zijn pas begonnen en we komen er wel door zonder door een radarpost, die toevallig al werkt, te worden gesig naleerd. We kunnen rechtstreeks naar de blokhut vliegen, zonder dat iemand maar een vermoeden van onze aan wezigheid in het land heeft". Voor zover Claymore kon nagaan, was er geen speld tussen deze rede nering te krijgen. Als het vliegtuig niet op Gander landde, zou het als vermist worden opgegeven. De poli tie zou er mogelijk achter komen, dat hij bevriend was geweest met de Canadese piloot: dat kon nauwelijks anders. Zodra Claymore's foto in de kranten verscheen, zouden heel wat kelners en barkeepers van de hotels, die hij met de piloot had bezocht, die foto herkennen. Leary was door zijn baard en opzichtige kledij bepaald geen man, die men gemakkelijk ver gat. Na verloop van tijd zou men aannemen, dat toestel en inzittenden ergens in de Atlantische Oceaan wa ren verdwenen. Maar de Canadees was te onge duldig om nog tegen lager uitstel be stand te zijn. Hij wilde aan de slag en bij de eindeloze reeks uitvluchten, die de bankdirecteur steeds weer be dacht, kreeg hij het gevoel dat er van het hele plan nooit iets zou terecht komen. Ten slotte begon hij Claymo re weer te bedreigen. „Morgen vlieg ik naar de Verenig de Staten", zei hij daarna. „En ik zal Hilda volledig inlichten. Neem van me aan, Bob, dat zij vermoedelijk haar mond niet zal houden, als ik haar eenmaal bij ons plan betrok ken heb en er gebeurt niets. Zij heeft niet zo erg veel geduld". Claymore kon niet meer terug. Hij zag in dat de piloot met zou aarze len hem te verraden, mocht hij ooit het gevoel krijgen, dat het plan uit eindelijk niet zou doorgaan. In ze kere zin was het een opluchting, dat de tijd van onzekerheid ten einde liep. Hij trommelde wat met zijn vingers op de tafel, eer hij het woord nam. „Hoe laat vertrek je morgen?" „Opstijgen om eenentwintig uur. Zo om en bij vier uur ga ik uit mijn hotel weg". De bankdirecteur dacht haastig na. „Prachtig. Dan kun je het eerste gedeelte van ons plan beter uitvoeren. Boven Larry's baard begonnen de ogen te glinsteren. „Dat is duidelijke taal! Zo mag ik het horen. Waar haal ik de poen en hoe laat?" Er was afgesproken dat Leary in Canada een chartervliegtuig zou hu ren, dat hij er de nodige voorraden zou inslaan en dat hij Hilda met de voorraden zou overvliegen naar de blokhut. Voor de aanschaf van levens middelen en kleding zou een fors bedrag nodig zijn en Claymore zou het verschaffen. „Ik lunch morgen in de Wentmore Grill. Kom daar om kwart over een, dan heb ik het geld bij me." Er was geen enkel risico aan verbonden, de dollarvoorraad van de bank wat te besnoeien; de controleurs zouden over enkele weken pas komen en tot zolang zou niemand iets in de gaten hebben. Het geld werd volgens afspraak overgedragen en de Canadees had het restaurant nog niet verlaten, of Claymore brak het angstzweet uit. Als hij die Canadees nu eens nooit terugzag? Wat belette de Canadees het ontvangen geld in eigen zak te steken, in plaats van het op de over eengekomen manier te besteden? Leary zou daarna volkomen veilig zijn. De enige manier waarop hij te gen de lamp kon lopen was een aan gifte van Claymore zelf. En als Claymore een aanklacht tegen hem indiende, beschuldigde hij zichzelf eveneens. (Wordt vervolgd). «HMWémmméSi m ui mm E. t.t~» 4.1.. (nfrfrfcMMÉHIÉiv - ANNELIES ZAT RECHTOP in haar bed van stro. Ja! Ze had een bed van stro, want Annelies had geen vader meer en daarom moest haar moeder werken. Maar ze ver diende niet veel. Annelies kon niet slapen omdat ze honger had. Hé, hoorde ze daar iets? Het leek wel of iemand haar riep. Of verbeeldde ze zich het maar. Nee hoor, ze ver beeldde het zich niet. Kijk, daar klom een klein kereltje op haar bed. Ze staarde hem met open mond aan. Toen zei het kereltje: „Waarom slaap je niet Annelies?" „Ik heb zo'n honger", klaagde An nelies. „Kom maar mee", zei het ventje. Annelies ging mee. Toen ze in het kabouterhol gekomen waren zei de ka bouter want het was natuurlijk een kabouter „Ik zal je naar de ko ning brengen." Toen ze bij de koning kwamen zei de koning: „Dag Anne lies. Ik ben blij dat ik je zie." „Dag sire", zei Annelips en ze maakte een buiging. „Een kabouter heeft mij hier gebracht." „Ja, dat weet ik," zei de koning. „Maar moet je eerst niet een beetje soep hebben?" „Graag", zei An nelies. „Maar mag ik dan ook een beetje voor mijn moeder meenemen?" „Natuurlijk," zei de koning, „maar wil jij dan mijn sokken stoppen?" „Ja hoor, sire", zei Annelies, „Natuurlijk wil ik dat." Er was eens een kleine eekhoorn. Hij was heel trots, omdat hij een groene en gele streep op zijn staart had. Nu moet je weten dat de andere dieren het niet leuk vonden. Maar hij was zo mooi, zo mooi. Iedereen zei: vort, het bos uit. Nu was dat naar. Niemand zag hem ooit meer terug. Dus kan ik er niet meer van vertellen. Anja Molenaar (8 jaar), Delftlaan 703, Haarlem. L9-8Ö' 49. Ikke Ben Rasweg verhief zich een weinig uit zijn kussens en wierp een mokkende blik op de samenscho ling. „Hoe onordelijk!" sprak hij. „Wil iemand mid- schien de goedheid hebben, om mij uit te leggen wat dat onwelluidend geroep beduidt? En wat doet die trein daar middenin?" „Het is allemaal zijn schuld!" riep de kok, op de machinist wijzend. „Telkens als ik juist een kunstwerk uit de oven haal,laat hij de trein bonkend stoppen! „Wat?onderbrak de meester. „Heb IK soms aan de noodrem getrokken? Nee, nou wordt-ie goed, zeg! Je weet best dat de noodrem vol gens de regels onder toezicht van de conducteur valt. Dus het is zijn schuld!" Panda maakte een hulpeloos gebaar. „Dat ik aan de noodrem trok kwam doordat stelletje treindieven.begon hij bedremmeld. Maar ongeduldig wuifde de grootmogol alle verdere uitleg terzijde. „Nieuwelingen op deze lijn, hè?" stelde hij vast. „Nu, denk erom dat dergelijke slordigheden en zo voortaan niet meer voorkomen. Want in het vervolg behoort jullie trein tot mijn verzameling!" Door deze woorden moest Panda natuurlijk meteen aan de goud wagon denken. Terecht overigens, want het bleek dat het viertal reizigers vol ijver bezig was de goudlading tot hun verzameling te maken. HOERA 1 46 BENT DE MOEDER VAM ÊEtC OOieVAARSBA6ït ZEE ROSj POtte, ER BEWEEGT IETS W MIJN V MOTS MAMMA DAAR UT ER N06 EEN IK ZAL EENS KUKEN ©P1B CQPEMMKGEN 1933-D Toen ze de soep op had ging ze naar huis. Haar moeder smulde ook van de soep. Voortaan kwam de kabouter haar elke avond halen. Totdat ze groot werd. Toen ging ze werken. Maar ze vergat nooit hoe goed de kabouters haar had den geholpen. CISKA COLLARD, (10 jaar), v. Nieuwkoopstraat 4 IJmuiden. Er was eens een Chineesje, dat heet te Koetjang. Maar Koetjang was nooit blij. Waarom was Koetjang niet blij? Dat zal ik je vertellen. Koetjang had geen vlecht. En al zijn vrindjes lachten hem uit. Op een dag liep hij weg. Naar het bos. Daar kwam hij een eekhoorn tegen. Die wou hem wel helpen. Maar hij kon het niet. Toen kwam hij de kabouters tegen. Die gaven hem een namaak staart van een paard. Ze lachten hem ook uit. Nee, zuchtte hij. Zo liep hij daaagen en nachten. Langzamerhand kreeg hij een vlecht. Toen ging hij naar huis met zijn vlecht. INGRID SCHAGEN (7 jaar) Vijverweg 37, Bloemendaal. IN DE TUIN van de familie De Wit was alles nog kaal. Geen bloempje stond er in de tuin. Maar, als je goed keek, zag je één enkel klein viooltje staan. Dat kwam zo: Koning Winter was nog steeds op bezoek. En die be viel het op aarde zo goed, dat hij nog wat langer wou blijven. En dan vond Koningin Lente goed. Dus Koning Win ter bleef tot april. En dat bloempje dacht in maart dat Koningin Lente er al was. En toen schoot het maar uit de grond. Maar toen het daar was, keek het wel vreemd op. Alles was nog zo wit en nat om hem heen. En er stond nog geen enkele bloem. Toen opeens begon het vreselijk te huilen. Al het ijs smolt dat om hem.heen lag. Maar de familie De Wit wist raad en maakte een heel mooi kastje om het viooltje heen. Ze gaven het elke dag water en mest. En toen alle bloe men op waren en Koningin Lente er was, toen stond het viooltje het mooist van allemaal. DIANA WITTEBOL (10 jaar), Roemer Visscherstraat 293, Haarlem. Vera van Dillen (11 jaar) uit de Edward Jennerstraat 4 in Haarlem tekende deze ballerina KUDI BEGINT AAM 'ZON EERSTE KLIMTE6T. WAAR BOVEN MAAL NAAR MET IS EEN KOM HETERE VUREN TE STAAN' WICHT MET SPANNING KUKEN ELISABETH EN DE OUDE <3IDS TOE ALS RUDI AAN Z'N KLIM BEGINT MET "ZON ZWARE EUS?AIC 1959 W»lt Disrey Production» World Rijhti Reserved a -r/ DIE..DIE... j RU6ZAIC BSiJ THEO.... IK BENJ Zo BANG 1 NA EEN ENORME INSPANNING BEREIKT l?UDI EINDEL'JK I OEToP, EKT ME r.TpPtlft.' x~ i - 1 TW43 "ZWAAR ■STENEN IN M'JN DEED IK. HET (SOEP HET G'NG WEL! IKWATANDEfe GOEDZO, GELUKT/-jonGEN' [VERVOLGT -- vAKHV" v 10. Het dorpshoofd fronst zijn wenk brauwen. Hij denkt even na en zegt dan wat kortaf„Ja, verleden jaar was er nog een hele troep meiden en knechten daar. Maar toen de oude landheer ziek werd, heeft meneer Pao al die lui ontsla gen. De zieke had volledige rust nodig. Tenminste, dat zei meneer Pao, hè? Die bedienden werken nu hier in het dorp, ze hopen allemaal dat de oude landheer spoedig beter wordt. Want dan.Plot seling breekt hij zijn zin af. Hij trekt eens aan zijn sikje en vervolgt: „Want dan zal hij hen weer in dienst nemen, denken ze. Maar de landheer is al ver over de tachtig en of hij ooit weer beter zal worden.op die leeftijd.„Doen zijn twee schoondochters dan zelf de hele huishouding?" vraagt Rechter Tie ver wonderd. Het dorpshoofd haalt zijn schouders op. „Ja, dat zal wel moetent Mevrouw Accacia schijnt de zieke te ver zorgen. En Mevrouw Chrysant doet de rest, met de huismeester. Mevrouw Chrysant, een flinke vrouw, is erg popu lair, net als haar man. Als het oogsttijd is, rijdt ze altijd zelf op het land rond ze heeft echt hart voor het land en voor de boeren. Ze.Hè, wat is dat voor een lawaai buiten?"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 9