HET LAND ACHTER
DE BERGEN
u
m
Puzzel van de week
Renniesjt
PANDA EN DE MEESTER-MACHINIST
X
POLLE, PELLI EN PINGO
"N
Rechter Tie
en het geheim van
het landhuis
1
RAMMETJE FOK
RECORD-AANTAL INZENDINGEN
VOOR WORLD PRESS PHOTO
Volharding
beloond
17
Ons. vervolgverhaal
door John Boland
door drRobert van Gulik
VRIJDAG 12 NOVEMBER 1965
KLEWAN
A o G A L A
S T o L o N
TEL o OK
E I o 0 o I
ELANoN
L o S ER G
o 0 T o o o
K o E T T E
NER 0 o S
E L o R o D
U I L o S 0
ZMoLoO
E o NAAR
NIEMAN
G o A S P
o D o I E
0 D I G o
EoDAK
R o 0 R o
o o o E o
E o S TU
E R E o o
R o N 0 R
O O O P O
E o E S o
L o L T S
S AK A o
o R o A L
D o S N 0
ERGE
L E o L
F o RE
o D O G
KoSA
ETEN
UR o T
o A F o
M A o L
ONZE
P o A I
o B A D
D o N S
0 E o E
RKEL
Brandend maagzuur?
helpen direkt!
t
jou/ie M066M Nier met schildpadje en
myHummww/wuw
(Vertaling Marqot Bakker)
16)
Plotseling kwam Claymore tot
zichzelf. Het motorgeluid was van
karakter veranderd. Verschrikt
staarde hij naar Leary, die slap in
zijn stoel hing met het hoofd opzij.
De lege whiskyfles rolde over de
vloer van de cockpit, toen het vlieg
tuig plotseling scheef ging hangen.
Claymore begon te schreeuwen en de
piloot met zijn vuisten te bewerken
om hem wakker te krijgen, maar hij
bereikte niets. Leary was laveloos
dronken, met whisky doordrenkt; de
cockpit stonk naar zijn adem.
De motoren leken opnieuw te hape
ren en Claymore keek gejaagd naar
de wijzers en meters op het instru
mentenbord. In plotselinge angst
hield hij de adem in. De instrumen
ten waren dol geworden; de kom
pasnaald draaide zo snel dat het een
wazige vlek leek. Alle andere instru
mentnaalden schommelden eveneens
vervaarlijk, met één uitzondering.
Dat was de naald van de hoogteme
ter. Als hij dit instrument moest ge
loven, vloog het toestel op omstreeks
zeventig meter!
Doodsbang keek Claymore uit het
raam, maar zien kon hij niets. Het
was buiten vrijwel geheel donker;
het toestel leek door een dichte be
wolking te vliegen. In het licht van
de cockpit kon hij evenwel de voor
kant van een vleugel zien. Er zat
bijna drie decimeter ijsafzetting op.
Angst rukte het masker af, dat
Claymore doorgaans droeg. Hij gilde
Leary's naam en stompte en sloeg
hem zonder hem wakker te doen
worden. Toen stiet Claymore het
slappe lichaam van de piloot opzij.
Radeloos probeerde hij het toestel
hoger te krijgen, maar ook dat ge
lukte hem niet; de naald van de
hoogtemeter daalde tot op nul en
kwam tot rust. Terwijl het angst
zweet hem uitbrak wachtte Robert
Claymore, beurtelings gebeden en
vloeken kermend, op de korte klap,
die een eind aan zijn leven zou ma
ken. Steeds opnieuw begon hij zijn
dronken maat te verwensen. Als dat
kwalijk beest hem niet in verleiding
had gebracht, zou de heer Robert
Claymore op dat ogenblik veilig in
zijn eigen bed thuis liggen te slapen,
in plaats van een wisse dood tege
moet te gaan.
Na verloop van een kwartier was
Claymore zover, dat hij niets meer
voelde; hij vloekte ook niet meer.
Hij meende dat het toestel nog steeds
hoogte verloor. De kompasnaald
draaide nog dol. Daarna kwam er
met het verstrijken van de minuten
nieuwe hoop bij hem op. Kon die
hoogtemeter defect zijn geraakt?
Goed was het instrument niet, an
ders was hij nu dood geweest. Maar
juist terwijl hij begon aan te nemen,
dat hij nog een kans had, kreeg de
bakboordmotor kuren.
Nog eens zette hij alles op alles om
het toestel hoger te krijgen. Buiten
was het iets lichter geworden. Het
ijs op de vleugel leek niet meer zo
dik te zijn. Maar waar bevond hij
zich in vredesnaam? Nog boven
Groenland of al boven de Oceaan?
Hij kon niet uitmaken hoe lang hij
geslapen had en zijn horloge was
blijven staan. Vragen raasden hem
door de gedachten en werden plotse
ling weggevaagd door allesoverheer
sende angst, toen de bakboordsmo
tor tweemaal hikte en uitviel. Het
toestel ging scheef hangen en verloor
snel hoogte in een steile, wervelende
glijvlucht. Volmaakt onverwacht
kwam het uit de wolken. Onder zich
zag Claymore ruim duizend meter in
de diepte een groen landschap. Vlak
land was het, in tweeën verdeeld
door een brede rivier en doorsneden
met irrigatiekanaaltjes.
Hij was te verbijsterd om over
het wonder na te denken en zocht
naar een landingsterrein. Het land-
Schap was boomloos en geen twee
kilometer vooruit lag een brede
strook, zo te zien begrast. Het ter
rein leek vlak genoeg en Claymore
bereidde de landing voor. Zijn keel
was droog; als hij de eerste keer
geen succes had, zou hij geen twee
de kans krijgen.
Het toestel kwam zwaar neer, de
banden gierden en joegen het stof
hoog op. Het vliegtuig stond al bijna
stil, toe een van de wielen in een on
diepe sloot gleed. Het toestel kantel
de op de linkervleugel, maakte nog
een draai en stond stil, maar Clay
more werd naar voren geworpen.
Zijn hoofd botste tegen iets hards en
hij verloor het bewustzijn. Toen hij
bijkwam stond een man naast hem,
die zich over hem heen boog.
„Waar waar ben ik?" fluisterde
Claymore.
De gebogen man lachte geruststel
lend. „Dit is het land Yademos", zei
hij.
Robert Claymore draaide het hoofd
om en trachtte de man beter te zien.
Hij begreep niets van wat hem ver
teld was. Het laatste dat Claymore
zich herinnerde, was dat hij naar
voren werd geworpen, terwijl 't toe
stel kantelde. Nu lag hij in een of
andere ziekenzaal in bed. De man
naast hem had Engels gesproken op
een zonderlinge manier, alsof hij op
zettelijk langzaam sprak. Hij had
een licht accent, maar was goed te
verstaan geweest. En volgens zijn
zeggen was dit het land Yademos!
Yademos? Het zou wel een van de
metereologische stations zijn, die
schaars binnen de poolcirkel ver
spreid lagen.
Claymore herinnerde zich vaag,
eens een artikel over dergelijke pos
ten te hebben gelezen. Het had in
een magazine gestaan. Het schoot
hem te binnen, dat weerstations al
tijd van die vreemde namen hadden.
Terwijl hij het artikel las, had hij
nog gedacht dat er meer dan een
gekke naam nodig zou zijn om het
personeel aangenaam bezig te hou
den tijdens de barre weersomstan
digheden, waaraan zij in die woestij
nen van kilte waren blootgesteld.
Maar het toestel was niet in een
kille woestijn geland. Hij had het
aan de grond gezet op een stuk
land, waar het gras welig groeide.
(Wordt vervolgd).
VIER JAAR GELEDEN trok de
Zwitser Arnold Kuenzler met zijn va
der, een bekend prospector, de wilder
nis van Tanzania in om daar naar dia
mant te gaan zoeken. De experts zei
den dat zij stapelgek waren, maar het
tweetal hield vol. Eigenhandig hakten
zij de rotsachtige bodem open, die er
zo veelbelovend uitzag, maar al hun
moeite was tevergeefs. Papa Kuenzler
bezweek aan een tropische koorts, maar
zijn zoon hield vol. Hij leefde het leven
der inheemsen, ontzegde zich alle com
fort en doorstond ontberingen en ziek
ten, zo overtuigd was hij ervan dat hij
uiteindelijk zou vinden wat hij zocht.
In juli van dit jaar had hij eindelijk
succes: een diamant van een kwart ka
raat. Met de hulp van hef locale stam
hoofd Baramba wist hij een kapitaal
van 110.000 gulden bijeen te brengen
om machinerieën te kopen en arbeiders
te huren. Sindsdien is de produktie van
zijn Sindiga Mining Company in snel
tempo gestegen en op sommige da
gen bedekt de oogst aan kostbare ste
nen (foto) ae bodem van een asbakje-
Kuenzler wil nog zeven mijnen in zijn
claim in exploitatie brengen en hij re
kent op een opbrengst van 18 karaat
diamant per ton erts, hetgeen een bij
zonder hoog percentage is. Een leger
tje zwarte gravers legt onder zijn lei
ding de nieuwe wingebieden open.
MiVWVWMWiMJWIJVWMIAJWWWWWI'UWUlfWWWVlAAAJWVIAfWIAAnr
NUMMER 44
UIT 47 LANDEN zijn thans meer dan
2500 foto's ingezonden voor de jubileum
tentoonstelling World Press Photo 1965.
Hiermee is een record bereikt. Voor het
eerst zullen buiten mededinging enkele
honderden kleurenopnamen worden ge
toond, waaronder die van Amerikaanse
en Russische ruimtevaarders en een re
portage van de verloving van prinses
Beatrix met de heer Claus von Amsberg,
gemaakt door de Nederlandse fotojourna
listen, die zich verenigd hebben in „Pool
25".
VOOR DE tentoonstelling zullen de foto's
voor de vijf wedstrijdcategorieën worden
beoordeeld. De jury wordt geleid door
Morris Gordon „art-director" van The
American Society of Magazine Photo
graphers. Leden zijn de heren Harold
OPLOSSING PUZZEL NUMMER 43
Horizontaal: 1. projectiel, 3. schreeuw,
5. slepende ziekte, 7. zenuwachtig, 8. lich
te schijn, 10. plotselinge bezetenheid, 12.
oogglas, 13. deel v.h. jaar, 14 pl. in Utrecht,
16. jongensnaam, 18. planten, 19. ruim,
20. relaas, 22. eens, 23. insect, 24. appa
raat.
Verticaal: 1. gewicht, 2. nu. 3. groot
bouwwerk, 4. witte mier, 5. mank, 6. over
levering, 8. narrekap, 9. werelds, 10. draak,
11. uitmuntend, 14. stof, 15. beroep, 16.
brede overloop, 17. duistere zaak, 20. ha
ringnet, 21. adreskaartje.
Oplossingen, uitsluitend per briefkaart,
dienen uiterlijk woendag a.s. in ons bezit
te zijn.
De prijswinnaars vindt u elders in dit blad.
Blumenfeldt van United Press Interna
tional, Buell van Associated Press, Der-
reck Knight van Reuter, Alexander Bata-
nov van Tass en A. Weehuizen van De
Geïllustreerde Pers.
Een afzonderlijke jury zal de Neder
landse inzendingen beoordelen. Deze jury
is door de Nederlandse Vereniging van
Fotojournalisten samengesteld. Hierin
hebben zitting de heren Th. Ramaker, B.
Spaak, P. L. van Vliet en G. Vermeulen,
DE MEEST artistieke persfoto van
World Press Photo 1965 wordt aangewe
zen door een jury die bestaat uit de he
ren Fritz L. Gruber, uitgever en auteur
van fotoboeken, prof. H. van der Waal,
directeur van het Prentenkabinet van de
universiteit in Leiden, en mr. L. J. F.
Wijsenbeek, directeur van de dienst voor
Schone Kunsten van de gemeente Den
Haag.
De expositie in het Haagse Gemeente
museum duurt van 11 december tot eind
januari. Een keur van de beste opna
men wordt in februari en maart geëxpo
seerd in Hamburg. Een selectie van de
beste opnamen zal volgend voorjaar op de
Photokina in Keulen worden tentoonge
steld.
Advertentie
ryyVVVVVVVVWVVVVVV%a^rVVV%A/WVVVVVVVVVWVVV%rVVVVVVVVVVVVV^VV>^VVVVVVVVVVVWVVVVVVVVVVVVUVVVVUV
5*4-80
54. De kok was de eerste die afscheid van Panda nam.
Geroerd stak hij hem een stuk gebak toe, terwijl hij
tersluiks een traan wegpinkte. „Toch zal ik je mis
sen!" riep hij met dunne stem. „Je hebt op reis wel
een hele boel in de soep laten lopen, maar ik heb
het aan jou te danken dat ik mij nu als kunstenaar
kan ontplooien bij deze modelspoorweg! Hier eet maar
lekker op onderweg!" De meester-machinist op zijn
beurt greep Panda's hand en drukte die stevig. Hou
je aan het reglement en let op de seinen, maatje!"
sprak hij ernstig. „Dan zul je het nog ver brengen."
„Dank u wel", zei Panda onder de indruk. „U hebt
gelijk. Die wagen met goud moet zéker nog een heel
eind worden weggebracht." Omdat hij wist hoezeer de
machinist hierop gesteld was, gaf hij geheel volgens
voorschrift het vertreksein, waardoor de ogen van de
meester plotseling vochtig werden. Daarna verwijder
de de wagon zich stapvoets uit het gezicht van het be
wogen drietal.
PAPE6AAI SPELEN i 28
•IE AAA6 NOOIT MEER OP MUM KINPEREN
PASSEN
1938-1
-©PIB
CDPlHHUGtH
WE VERHOlZEN
NAAR MUN
ZOSTER1
dank;
15. De woorden „ambtenaar in functie"
hebben de verwachte uitwerking op de
man met de ringbaard. Hij opent de zwa
re poort en zet de paarden van Rechter
Tie en Tsjiao Tai in de stal naast het
poortgebouw. De twee reizigers worden
gebracht naar de ruime binnenplaats,
welke schemerachtig is verlicht door een
grote lampion van geolied papier die bo
ven de deur van het gebouw van twee
verdiepingen aan de overkant hangt. Het
is er doodstil, geen blaadje beweegt aan
de twee oude, hoge bomen. De boeven
tronie bromt: „Ik ben de huismeester.
Wilt u hier even wachten?" Tsjiao Tai
hoort de hond grommen. Het is een reus
achtig zwart dier, in een traliehok naast
de paardenstal. „Ziet u die prachtige
jachthond daar, edelachtbare? Ik ga even
kennis met hem maken!" „Koest, jon
gen! Goed volk!" zegt Tsjiao Tai tegen
de hond. Hij houdt van dieren en daar
om alle dieren ook van hem. De hond
gromt met opgezette nekharen, maar
het is niet tegen Tsjiao Tai. Het dier
kijkt naar de huismeester, die de hal bin
nengaat. Tsjiao Tai steekt zijn hand door
de tralies en klopt het dier op de rug.
„Met jou zou ik graag op de wildezwij-
nenjacht gaan, brave jongen!" Rechter
Tie ziet een magere, net geklede heer
met de huismeester naar buiten komen.
„Daar komt onze gastheer, Tsjiao Tai!"
384. Dat gaf een hele opschudding, toen
Bram de burgemeester toeriep de beker
niet aan waard Gortelaar uit te reiken.
„Maar de waard heeft de Twaalfsteden
tocht gewonnen," zei de burgemeester.
„Hem komt de beker dus toe."
„Hij heeft hem oneerlijk gewonnen,"
verzekerde Bram. „Toen ik bij hem lo
geerde werd ik al argwanend. Want de
rijksdaalderknopendief was in zijn zaak
niet te vinden... en toch waren alle deu
ren en ramen van binnen op slot. Boven
dien hield de waard zijn handen niet in
zijn zakken... en toch zakte zijn broek niet
af. En kijk hem nu aan... ziet u, dat hij
nog rijksdaalderknopen heeft?"
„Wat wil dat zeggen?" stamelde de bur
gemeester.
„Dat ik nu begrijp, waarom de Gemas
kerde al die knopen stal," zei Bram na
drukkelijk. „Hij wilde de Twaalfsteden
tocht winnen, wat hem nooit eerder was
gelukt. Door die knopen te stelen zorgde
hij ervoor, dat al die schaatsers hun han
den in de zakken moesten houden... en
daardoor kon hij de eerste zijn. Want
goed schaatsen kun je niet met je han
den in je zakken. Alleen mijn knopen
moest hij nog hebben... en dat lukte hem
onderweg. Mijne heren... waard Gorte
laar is de Gemaskerde."
„Hij liegt", schreeuwde de waard. „Hij
kan niets bewijzen."
Maar Bram greep met beide handen de
muts van de waard, en het kon hem niets
schelen dat daardoor zijn broek afzakte.