HET LAND ACHTER DE BERGEN VURIGE KRUISEN IN DE NACHT... PANDA.EN DE MEESTER-MACHINIST POLLE, PELLI EN PINGO 0 KRAMMETJE FOK 'M KLAN g 0e TEMPEL VAN HELLE-GODIN DER ETRUSKEN ONTDEKT Rechter Tie en het geheim van het landhuis 15 Ons vervolgverhaal door John Boland K.K.K. (1): de vuurdoop door drRobert van Gulik MAANDAG 15 NOVEMBER 1965 Geheime taal Schimmen in de nacht Litanie van de haat i jio, oNHeeeeuiK Jow6 - wou4eMe WIJSMAKEN, DAT IK MOOI BEN ja, de spiegel UE6T NOOIT nfumAHAHAfmAmuv» (Vertaling Maraot Bakker) 18) Claymore bracht zijn hand naar zijn gezicht. Links op zijn voorhoofd voelde hij vlak onder de inplanting van het haar een grote buil. Hij be tastte behoedzaam zijn huid en oefende lichte druk uit, maar pijn voelde hij niet. „Ziet het er zo ern stig uit?" „Nou, eerlijk gezegd nogal! Ik heb kerels met kapotte schedels gezien, die er mooier uitzagen dan jij op dit ogenblik". Hij kwam zijn bed uit en begon zich aan te kleden. „Hoe gauwer we hier weg zijn, hoe beter. Hoe staat het met het vliegtuig? Zwaar beschadigd, denk je?" „Ik kan het je niet zeggen". „Nou, maar zien dat we een ander toestel charteren, als dat van ons af geschreven moet worden". Hij vloek te liederlijk. „Je moet maar pech hebben!" „Mag ik je erop wijzen" zei Clay more, „dat jij je niet als een beest had moeten gedragen, dat je je geen stuk in je kraag „Man, zwijg erover. Er valt niets meer aan te veranderen, waarom erover te kankeren? Het gaat er nu om, hoe we hier weg komen. Wat hoorde ik je daareven zeggen? Heet het hier Yademos? Verdraaid, waar kan dat liggen?" De deur ging open en er kwam een man binnen. Hij was rijzig en fors en droeg een pak zoals dat van Radroff, maar het zijne was warm rood van kleur. Ook hij had donker haar en het viel tot op zijn schou ders. Ondanks die zonderlinge haar dracht en het merkwaardige pak uit één stuk voelden Claymore en Lea- ry beiden, dat dit een gezagsdrager was. Er ging meer van hem uit dan lichaamskracht, al zou hij het met die schouders en borstkas tegen een zwaargewicht bokser hebben kunnen opnemen. De man boog en zijn volle lippen plooiden zich tot een glimlach, die rimpels deed ontstaan in de gladde olijfkleurige huid van zijn gezicht. „Heren, mag ik me voorstellen. Ik ben Lydda, Eerste Dienaar van Yademos. Het is met zeer veel ge noegen, dat ik u welkom heet in dit land, hoewel ik de noodlottige aan leiding tot uw bezoek betreur". Hij zweeg een ogenblik en vervolgde, „Ik neem aan, dat u geen van bei den lichamelijk ongemak van dit kleine ongeluk hebt overgehouden?" Waarom had Claymore niet kunnen zeggen, maar hij voelde zich als een schooljongen, die bij het schoolhoofd moet komen. „Nee-ee, dank u. Ik we zijn nergens gewond". Pas toen Lydda dichterbij kwm, drong het tot Claymore door, hoe groot de man wel was. Hij moest minstens twee meter vijentwintig zijn, maar hij was zo goed gepropor tioneerd, dat hij kleiner leek. Lydda betastte met behoedzame vinger Claymore's voorhoofd. „U zult ook geen pijn krijgen", verklaarde hij. „En over een tot twee dagen zullen de sporen erdwenen zijn". Hij lachte. „En zegt u me nu eens, wat u graag zoudt willen". Zijn glimlach werd breder. „De dienaren van Yademos staan tot uw beschik king". De twee vliegers wisselden snel een blik, beiden dachten zij hetzelf de. Leary wees met zijn duim naar Claymore. „Hij zegt, dat u dit land Yademos noemt". „Zo is het". „Ik heb er nooit van gehoord. Waar ligt het in vredesnaam?" „Yademos ligt in het noorden van wat u Groenland .noemt". „Nou, dat wist ik dan niet. Het zal wel aan mij liggen". Hij gluurde naar Claymore. „Mijn vriend en ik hebben haast. We hebben een op dracht uit te voeren en u snapt, dat we niet meer tijd willen verknoeien dan nodig is". „Dat kan ik volkomen begrijpen, maar tot mijn spijt moet ik u zeg gen, dat uw vliegmachine ernstig be schadigd is. Het herstel zal enige tijd vergen". „Nou ja, dan huren we hier een toestel. We kunnen het betalen". „Het spijt me, maar dat zal niet gaan. We hebben in Yademos geen vliegmachines". Een driftige stroom woorden begon uit Leary's mond te vloeien; toen keek hij de Eerste Dienaar in de ogen; de woorden bleven steken en tenslotte zweeg hij. Lydda's donker bruine, bijna zwarte ogen straalden een wijsheid uit, die niet te rijmen leek met een zo jong gelaat en de piloot merkte, dat er een hypno tische kracht van uitging. „Ik maakte me alleen bezorgd over de lading, die we aan boord hebben", mompelde hij. Lydda lachte. „Er is geen reden tot bezorgdheid. Zonder uw toestem ming wordt er in de vliegmachine niets aangeraakt. Daartoe is op dracht gegeven. Niets wordt uitge laden, niemand gaat de machine bin nen, alvorens u toestemming hebt gegeven". Hij keerde zich om en ging naar de deur. „Als u me wilt verontschuldigen, zal ik nu eens kij ken, hoe ver de voorbereidingen zijn gevorderd voor het feest, dat te uwer eer wordt gegeven". Hij boog en verliet de zaal de deur sloot hij zacht achter zich. „Verdomme, Bob! Wat denk jij ervan?" „Ik mag doodvallen als ik het weet". Claymore wreef de buil op zijn voorhoofd. Volgens Lydda zou de kwetsuur spoedig verdwenen zijn, Claymore wist wel beter. Builen had den bij hem weken nodig om te slin ken. „In elk geval bedreigt ons op het ogenblik niets. Zij zouden geen feest voor ons geven, als zij ook maar iets vermoeden. Bovendien Hij slikte. Hij had op het punt ge staan zijn revolver ter sprake te brengen, maar zich op het nippertje bedacht. Zijn compagnon wist van die revolver niet af; hij zou argwaan kunnen krijgen, als hij nu werd in gelicht. (Wordt vervolgd). rtivvvwwvvwwwwvwwwwvwvwtnrtfVNA/wwvwwwwywwwvvwvwwvwrt/wvwwwvwwvvvvwvvvwwvvwwvwwvwtfvvwvw* De kruisverbranding is de voornaam ste ceremonie in het KKK-ritueel, een theatrale vertoning die meestal nieuwe terreuracties inluidt. EEN GROTE BLAUWE AUTO rijdt de Amerikaanse stad Atlanta binnen en stopt in een der hoofdstraten in het centrum voor een groot modern gebouw, waar een parkeerverbod geldt. Op nauwelijks honderd meter staat een politieman op post, die de auto ontdekt zodra hij op de verboden plaats stopt. Een gebruikelijk toneeltje in grote steden maar ditmaal loopt het anders. De chauffeur maakt een bepaald teken met zijn hand, de agent zwaait wat met zijn arm, waarop de chauffeur rustig uit zijn auto stapt ende agent doorloopt alsof er niets aan de hand is. Een ogenblik later stapt de chauffeur het grote gebouw binnen en laat zich met de lift naar de derde verdieping brengen, waar de kan toren van een vooraanstaande firma gevestigd zijn. Aan de secretaresse die hem te woord staat, geeft hij zijn kaartje af. Hij vraagt haar naar de direc teur met wie hij, naar hij zegt, een afsprdak heeft. Even later is hij in het kantoor van de directeur, die met uitgestoken hand en vriendelijk lachend achter zijn bureau vandaan komt om hem te groeten, zoals gebruikelijk voor Amerikaanse zakenlieden hij een eerste contact met een onbekende. OGENSCHIJNLIJK een volkomen nor male kennismaking in dat kantoor, maar nadat de bezoeker op een bepaalde ma nier twee vingers op de hand van de di recteur heeft gelegd, is plotseling alle „zakelijke vriendelijkheid" verdwenen. „Ayak?", vraagt de directeur lachend. „Akial", antwoordt de bezoeker. Direct daarop volgt een geanimeerd gesprek, doorspekt met allerlei vreemde woorden, die voor een leek niet te be grijpen zijn, zoals „Kligrapp, KlaiMff, Klekan, Kadds, Karages enz. Het is de KU KLUX KLAN-taal. „Ayak" betekent „Are you a klansman" („Aangesloten bij de Ku Klux Klan?") en „Akia" wil zoveel zeggen als „A klansman I am' '(„Ik ben bij de Ku Klux Klan"). Nu kunnen beiden onder het mom van een zakengesprek de opdrachten bespre ken, die de bezoeker van de leiding der Ku Klux Klan-organisatie heeft meegeno men voor de directeur betreffende be paalde activiteiten in Atlanta! De bezoeker maakt zich intussen geens zins ongerust of de verkeersagent inmid dels ook een „bon" achter de ruitewis- sers van •zijn foutief geparkeerde auto heeft geschoven want hij weet, dat de agent ook Klan-lid is Een week later heerst er tegen het val- op enkele betrekkelijk onbelangrijke we gen in de omgeving van Atlanta. Meest al zijn deze wegen verlaten op dit uur maar nu rijden er tientallen auto's alle maal in dezelfde richting. Achter het stuur van deze auto's zitten mannen uit Atlanta: middenstanders, zakenmensen, bureau- en magazijnbedienden en zovoorts. Tussen al die auto's bromt ook een vrachtauto mee, die er eveneens bij schijnt te horen aangezien deze evenals de andere auto's een hobbelige zandweg inslaat, die naar de helling van een heu vel voert. Na een paar honderd meter stopt de hele karavaan op een groot grasveld maar niemand stapt uitPas als de nacht volledig is ingevallen verlaten de inzittenden de auto's. Zij staan op het grasveld bijeen in een griezelige anonimi teit want zij dragen nu allemaal een lan ge witte toga alsmede een soort puntige muts, waarvan het voorste gedeelte kan worden neergeslagen, zodat het gehele gezicht bedekt wordt. Ter hoogte van de borst is op de toga een Malthezer kruis geborduurd met in het midden een ruit, die in het zwart is afgezet en waarin een soort helrode komma is aangebracht. In tussen heeft men een groot houten kruis op het hoogst gelegen gedeelte wan het grasveld in de grond gezet en vóór het kruis een spreekgestoelte geplaatst. Een looplamp zorgt voor een schaarse ver lichting. Een man in een rode toga en op het hoofd een grote witte muts, neemt plaats in het spreekgestoelte terwijl de menigte zich voor hem opstelt in twee rijen in de vorm van een kruis. Er weer- klinkt een kort bevel. Een lugubere schim, het gelaat verborgen, loopt naar het grote houten kruis met een branden de toorts in de hand. Hij legt de bran dende fakkel aan de voet van het kruis, dat met hars en benzine is ingewreven en in een oogwenk staat het kruis in vuur en vlam. OP DAT MOMENT weerklinkt de zwa re en diepe stem van de man in de rode toga. Hij zet een vreemde litanie in, die op een lange vervloeking lijkt: „O God!", brult de man in het rood. „Wij danken U, dat U ons in staat heeft gesteld, deze len van de nacht een ongekende drukte -rechtschapen blanken hier te verenigen. Wij weten, dat wij hier zijn door Uw heilige wil en wij willen slechts Uw hei lige wil volbrengen. Help ons, klaar te zijn voor de strijd en bereid tot bloed vergieten indien het nodig is, opdat wij onze manier van leven kunnen behouden. Laten wij bidden in naam van Jezus. Amen". Er volgt een ceremonie, waarbij enke le nieuwe „Klansmen" worden ingewijd. Morgen zal er weer een kruis in vlam men opgaan maar dan vermoedelijk niet ter gelegenheid van een inwijdingsritu eel. Dat kruis zal een verschrikkelijke boodschap brengen. Het zal misschien de veroordeling betekenen van "een negerge zin, dat op het punt staat zijn intrek te nemen in een flatgebouw, dat tot nu toe slechts door blanken werd bewoond of wel licht een vonnis vormen tegen een blanke middenstander in de stad, die koppig blijft volharden met negers samen te werken (Volgend artikel: Een eenw Ku Klux Klan-actles.) Advertentie Archeologen hebben ten noorden van Rome de tempel ontdekt van een onbekende Etruskische godheid die naar zij menen de godin van de onderwereld of de koningin van de hel geweest kan zijn. Wat haar naam en functie in de nooit vertaalde taal van de mys terieuze Etrusken ook zijn geweest, zij was kennelijk aan de aarde ge bonden en mocht de onderwereld niet verlaten. De offers werden haar door een cylindervormige stenen kanaal gebracht. De offers kwamen terecht in een nis in een grot onder de tejnpel. Het altaar en de grot onder de tempel dateren uit de vijfde eeuw voor Christus. Zij worden nu bd- studeerd door het Etruskische insti tuut van de universiteit van Rome en door het Italiaanse bureau voor Etruskische antiquiteiten. Deskundigen hebben verklaard dat de tempel niet is gebouwd ter ere van andere godinnen, van wie al bekend was dat zij in oude Etruskische landen werden geëerd. Het rijk der Etrusken strekte zich uit van het gebied ten noorden van Rome tot de Adriatische Zee. Onder deze godinnen was Uni, de Etruskische godin die later is ge associeerd met Juno, de vrouw van Jupiter. Ook was deze tempel niet gelijk aan andere bekende tempels voor Astarte, de Phoenicische go din van $ie vruchtbaarheid wier cultus en orgieën wijd verbreid waren in de oude wereld langs de Middellandse Zee. De tempel was ook veel ouder en leek niet op een tempel van Leucotea, de Griekse godin van de zee, die in het oude Etruskische Pirgi aan zee, op 45 km ten noor den van Rome gevonden is. COP. MAÏTEN TOONDER 56. Pas nadat de stationschef enige tijd aan hem had staan schudden, werd Panda wakker. Lodderig be keek hij de beambte, die onmiddellijk een branden de kwestie aansneed. „Waar heb je de rest van de Ori-Express gelaten?" riep de chef boos. „En waar om breng je de goudwagen mee terug? Je hebt alles net verkeerd-om gedaan!" „Mmmm", mompelde Panda zijn ogen opensperrend, ,,0 jade Ori-treinen! Die zijn ehallemaal in de verzameling van de mogol!" Nog steeds slaperig deed hij het verhaal van zijn ervaringen en halverwege de laatste zin sliep hij weer helemaal. Zodoende merkte hij niets van de uitwerking die de geschiedenis had op de chef. Al luisterende was diens stejnming geheel omgeslagen.en zorgzaam loodste hij de slapende Panda over het perron naar zijn kantoortje. „Wat een voortreffelijk personeelslid!" sprak de chef tot zichzelf. „Juist nu we door tekort aan reizigers en materiaal de lijn willen gaan opheffen weet hij er nog munt uit te slaan! Zo iemand is goud waard! Jammer dat ik hem zal moeten ontslaan!" WAT? ZIE IK ER tO UIT? WATHE8JE EEN SPI E&EL, DAAR DAAR, POUEKe?)\ KUN JE IN ZIEN, HOE MOOI JE BENT I 17. De heer Yie kijkt het officiële docu ment met een zuur gezicht door en ziet dat er het grote rode stempel van het dis- trictsbestuur op staat. Hij vouwt het do cument met een zucht op en geeft het terug aan Rechter Tie. „Ja, u moet na tuurlijk uw ambtplicht vervullen. Ik zal u naar het appartement in de rechtervleu gel brengen, daar kunt u dan met uw klerk overnachten. Huismeester, zorg dat de paarden van onze bezoekers gevoederd worden!" Yie brengt zijn twee gasten naar het gebouw aan de rechterkant van de binnenplaats. „Hier staan twee bed den," zegt hij stuurs. „U zult zich wat moeten behelpen, maar u bent hier op het platteland, en het is maar voor één nacht Ik verwacht mijn broer Pao zo dadelijk terug. Ik hoop dat u dan samen met ons de avondrijst zult willen nutti gen, in de grote hal." „Bijzonder graag!" zegt de rechter beleefd. „Is uw broer de velden aan het inspecteren?" Yie kijkt de rechter achterdochtig aan. „Nee," zegt hij bars, „Pao is naar het dorp gereden om inkopen te doen. Het is moeilijk ge noeg nu vader zo ziek is Hij luis tert. De hond is aan het huilen geslagen, lang en doordringend. Het weergalmt door het stille, donkere landhuis. 385. Het was een ogenblik van zeer gro te spanning. Ieder voelde, dat men voor geweldige onthullingen stond. Een ieder wist, dat Bram inderdaad in de waard Gortelaar de dief van de rijksdaalderkno- pen had ontmaskerd toen Bram de muts omlaag trok en de twee gaten van het ge vreesde masker zichtbaar werden. Drie dingen gebeurden tegelijkertijd. De burgemeester arresteerde de waard, de waard barstte in tranen uit en Bram trok zijn broek weer op om in dit grote moment waardig voor de dag te komen. „Je begrijpt, dat we nu de beker voor de eerste prijs aan Bram Fok zullen ge ven," zei de burgemeester en dat was het nu juist, waarom de waard zo huilde. „Eerlijk... ik zou alle rijksdaalderkno- pen hebben teruggegeven," verzekerde hij snikkend en stamelend. „Maar ik wil de zo graag winnen... en vorig jaar heeft Sietskes van Jelles gewonnen... en het jaar daarvoor Jupkes van Afke Klipkes... ik wilde zo graag dat het dit jaar Gorte laar van Ouwe Gortelaar zou zijn, die de beker kreeg." „Je snode opzet is mislukt," zei de bur gemeester. „Dank zij Bram zullen we in Dollekedam weer broek en stand kunnen ophouden. Waar zijn de knopen?"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 15