HET LAND ACHTER
DE BERGEN
Plannen voor een nieuwe
colossus op Rhodos
PANDA EN DE GRUBBEL
or
POLLE, PELLI EN PINGO
„Foedsarts"
vertrouwen
onbeperkt
der verzekerden
BRAMMETJE FOK
Hechter Tie
en het geheim van
het landhuis
M
Ons vervolgverhaal
DONDERDAG 25 NOVEMBER 1965
21
door John Boland
(Vertalina Maraot Bakker)
ORAKEL VAN DELPHI GENEGEERD
RHODOS, (AP) De raad van het
Griekse eiland Rhodos van de Dode-
kanesos heeft besloten, zich niets aan
te trekken van het beroemde orakel
van Delphi, dat meer dan 2.000 jaar
geleden heeft gewaarschuwd, dat elke
poging om de Colossus van Rhodos,
een van de zeven wonderen van de
oude wereld, te doen herrijzen, ram
pen over de Grieken zou brengen.
Rhodos doet alsof het nooit van deze
profetie heeft gehoord en als de plan
nen van de eilandraad ten volle wor
den uitgevoerd, zal het schilderach
tige eiland in de Egëische zee waar
schijnlijk omstreeks 1968 een nieuwe
Colossus bezitten.
Deze zal worden vervaardigd uit
aluminium, de ingang tot de haven
overspannen en in zijn binnenste een
torenhoog restaurant, bars en een
museum bergen.
SIS
f f®
I m imMKj". i m
ik. 6A mes.zitten en doe alsof
Éj§$*
Ziekenfondsenquête wijst uit
UTRECHT De reputatie van de arts is in de ogen van de „ziekenfonds
verzekerden" moeilijk aantastbaar: hij is de vaderlijke autoriteit, heerser
in het geheimzinnige gebied tussen leven en dood. De onlustgevoelens in de
relatie tot de arts krijgen vooral gestalte in een zich achteruit gezet voelen
in vergelijking met de particuliere patiënten. Veertig percent van verzeker
den, die werden geënquêteerd in het kader van een psychologisch onder
zoek naar de instelling van de ziekenfondsverzekerden, zegt openlijk het
gevoel te hebben anders behandeld te worden.
Angst voor tandarts
Boemannen
HET WARMSTE SINT-CADEAU
iHi
door dr. Robert van Gulik
wummfwvirwwwiAAft
i
27)
„Hoe lang zullen de reparaties du
ren, denk je?"
Leary draaide het hoofd om en keek
hem vanuit zijn ooghoeken aan.
„Moeilijk te zeggen, maat. Een week,
tien dagen misschien. Ik kan het niet
beoordelen voor ik de bakboordsmo
tor bekeen heb."
Was dat de waarheid? Claymore
kon het niet beoordelen. Misschien
loog Leary; misschien was hij al be
zig dubbel spel te splen. Er zat maar
één ding op: hij mocht Leary geen
moment uit het oog verliezen. Van
avond had hij nog niets te vrezen,
maar van morgenochtend af.
De deur werd geopend en Lydda
kwam binnen met een doosje, waaruit
verband, een flesje en een dun pen
seel te voorschijn kwamen. „Wat wilt
u liever hebben, een verband of een
plastic masker?" vroeg hij. Hij liet
zien wat een plastic masker was door
met het penseel wat vloeistof uit
het flesje op de rug van zijn hand te
strijken. Een paar sekonden nadat de
vloeistof op de huid was uitgestreken,
was er een harde beschermende laag
ontstaan, die moeilijk meer te onder
scheiden was, daar kleur en aanzien
leken op die van de omringende huid.
Claymore koos het plastic masker en
Lydda verfde de rode en blauwe plek
ken zorgvuldig over. De vloeistof
prikkelde in het begin, daarna volgde
er een enigszins gespannen gevoel,
maar dat was alles. Claymore ging
zich in de spiegel bekijken en was ver
bijsterd over zijn gedaanteverande
ring. Zelfs als hij het masker van
zeer dichtbij bekeek, kon hij nauwe
lijks zeggen waar het plastic ophield
en zijn eigen huid begon. Zijn voor
hoofd was nog opgezwollen, maar de
verkleuringen ter plaatse en de blau
we plekken rondom zijn ogen waren
verdwenen. Hij kamde zijn haar en
trok zijn das recht, waarna hij ge
reed was met zijn gastheer mee te
gaan.
De zaal waar Lydda hen bracht,
maakte zelfs op Leary indruk. Het
was een ronde zaal met een doorsnede
van omstreeks twintig meter en een
koepelvormig plafond, aan de wan
den ongeveer acht meter en in het
midden minstens tien meter boven
de vloer. Nergens was er een opening
in de wand te zien. Claymore kon
niet eens meer zeggen, op welk punt
precies hy'binnengekomen was, want
het paneel was achter hem dichtge-
ken. Deze cilindervormige wand was
gedecoreerd met een eveneens on
onderbroken fresco, bergen afbeel
dend. Het was alsof hij in het midden
van een vlakte stond, opkijkend naar
de omringende toppen. Er waren geen
ramen, geen zichtbare lichtbronnen en
toch was de zaal van een weldadig
licht vervuld. Het meubilair bestond
uit stapels kussens en lage tafels, hier
en daar over de groene vloer ver
spreid.
In de wand tegenover hen gleed
een paneel opzij en een groep mannen
en vrouwen kwam de ronde zaal bin
nen. Dadelijk was de zaal vol lachen
en beweging en de felle-kleuren van
de gewaden, die de feestgangers droe
gen, speelden fraai dooreen.
Lydda wenkte de binnengekomenen
met een krachtige arm. „Hierheen,"
riep hij. „Sommigen van u hebben on
ze gasten hun opwachting nog niet ge
maakt." Achtereenvolgens stelde hij
hen allen aan de twee vliegers voor.
In totaal waren er tien Dienaren ge
komen, vijf mannen en vijf vrouwen.
Allen waren zij rijzig en voortreffe
lijk gebouwd. Zij waren allen, voor
zover Claymore het kon - beoordelen,
omstreeks dertig jaar oud en nog eer
het voorstellen was afgelopen, begon
Claymore plezier in de avond te krij
gen. De vrouwen leken hem boeiend
te vinden; zij staarden hem openlijk
aan en hun blikken waren een com
pliment. Claymore hield zijn rug wat
rechter dan anders en zijn stem klonk
wat lager. Het was lang geleden dat
e^n mooie vrouw hem op die manier
had aangekeken. Zelfs Brontwy, de
Dienares met wie hij op het terrein
van de noodlanding had gesproken,
leek hem nu welwillend gezind.
Claymore merkte plotseling dat hem
een blad werd voorgehouden, waarvan
hij een glas moest nemen. Een twin
tigtal bedienden liep rond, presenteer
de dranken en zette schalen vol eet
waren op de tafels. Lydda ging naar
het midden van de zaal en hief de
arm op. „Ik verzoek stilte," riep hij.
Praten en rumoer stierven dadelijk,
weg.
„We zijn hier bijeen om onze gasten
te begroeten," zei Lydda, „en hun on
ze diensten aan te bieden. Laten wij
als Dienaren van Yademos dus drin
ken op onze gasten en op een tijd
van geluk en blijdschap, zolang zij in
ons midden zijn."
Nadat men op de gasten had ge
dronken, kwam Lydda bij Claymore
terug. „Naar ik hoop is de wijn naar
uw smaak", zei hij.
Claymore bracht het glas lichtrode
wijn naar zijn neus en snoof de geur
op. Hij rook een vluchtig bouquet,
dat hij niet kende. Keurend nam hij
een teug, terwijl Lydda hem gespan
nen aankeek. De wijn was droog en
had. een rinse smaak, vaag herinne
rend aan die van een Amontillade.
Leary dronk zijn glas in een lange
teug leeg en stak afkeurend de lippen
vooruit.
„U geeft waarschijnlijk de voorkeur
aan iets sterkers?" vroeg Lydda aan
de piloot. Hij gaf een van de bedien
den een korte opdracht en er werd
Leary een ander glas drank gebracht,
een melkachtige witte vloeistóf. Leary
nam een teug en verslikte zich.
„Dat is lang niet kwaad." Hij nam
en teug en kantelde het glas geleide
lijk, tot het leeg was. „Nou nou, daar
zit pit in."
Claymore keek hem vermanend aan.
„Kalm aan, Geoff," zei hij zacht.
Leary luisterde niet naar hem en
nam een tweede glas van de bedien
de aan. Het drong tot Claymore door,
dat Lydda iets tegen hem zei.
„Wij begrijpen, dat ons land u bui
tengewoon vreemd aandoet. Er zullen
heel wat vragen zijn, die u beant
woord wenst te horen. Mag ik u in
de eerste plaats verzekeren, dat wij
voortdurend tot uw dienst staan, zo
lang u in ons midden verblijft? U
zult hier twaalf tot veertien dagen
doorbrengen."
„Ja, wacht eventjes." Leary keek op
van zijn leeggedronken glas; zijn ge
zicht was al rood aangelopen. „Hoe
komt u aan die onzin van twaalf tot
veertien dagen?" (Wordt vervolgd).
MEN HEEFT de hulp ingeroepen van
de Belgische ingenieur A. Waterkeyn, die
het beroemde atomium voor de Brusselse
wereldtentoonstelling van 1958 heeft ont
worpen. Hij zal rapport uitbrengen over
de mogelijkheid van het project uit
bouwkundig oogpunt. Als zijn rapport gun
stig uitvalt, zal hem gevraagd worden on
middellijk met de uitvoering der plannen
te beginnen.
DE OORSPRONKELIJKE Colossus, die
de zonnegod Apollo voorstelde, was een
36 meter hoog bronzen standbeeld dat,
naar men meent, wijdbeens stond boven
de nauwe toegang tot de oude haven van
Mandraki, die nog wordt gebruikt door
kleine jachten en vissersboten, welke
Rhodos binnenlopen. Grote schepen ma
ken gebruik van de nieuwe haven.
De colossus heeft slechts 36 jaar over
eind gestaan en hij is tijdens een aard
beving neergestort. Terwijl de geleerden
erover twisten of het oorspronkelijk beeld
inderdaad, zoals het volksgeloof wil, wijd
beens boven de haveningang stond dan
wel aan één kant ervan, moet de nieuwe
Colossus volgens de plannen beslist schrij
lings boven de haveningang komen, zodat
de jachten tussen de gespreide benen
moeten doorvaren.
De kerk van Lindos op Rhodos: een
'oase van rust op een eiland van on
bedorven schoonheid. De nieuwe Co
lossus zal echter ook daar wel het
massa-toerisme brengen.
WBUBp/lj
7. „Och, mijnheer Panda, geven is zoveel mooier dan
vemen!" sprak mevrouw Goedhart-Komperin. „Nemen
is natuurlijk óók wel mooi, maar hoeveel mooier is
het niet zóveel te hebben dat men geven kan!" „Dat
is prachtig gezegd," zei Panda getroffen. „Ik zou Wel
eens meer willen weten van uw actie voor de Achter
gebleven Personen! Komt u toch even binnen, me
vrouw!" Daar had de weldadige dame wel oren naar,
maar nog voordat zij één stap over de drempel had
kunnen nemen klonk achter haar de barse stem van
Brigadier Br eedschuiver: „Wat heeft dat te betekenen?
Landloperij en gebedel langs de deuren zeker weer,
hè?" Mevrouw Goedhart-Komerin was nog niet meteen
uit het veld geslagen. „Vlerk!" zei ze op hoge toon.
„Tegen wie spreekt ge? Ik kan wel merken dat er per
soneelstekort is bij de politie ze nemen tegenwoor
dig maar allerlei onbehouwen volk aan! Ik doe hier
hoogstaand liefdewerk, dus scheer u weg en ga de
nozems slaan daar wordt ge voor betaald! Anders
zal ik me bij mijn vriend de commissaris over u be
klagen!" Dit belgde de brigadier. „Praatjes ook nog?"
vroeg hij grimmig. „Ik herken een straatschenner
wanneer ik er een zie!" En zo sprekend greep hij de
liefdadige mevrouw in het kapsel. Helaas de pruik
zat wat losjes „Maar maar hakkelde
Panda verbijsterd. „Dat is Joris Goedbloed!"
IK. SLAAP - DAN KRN6 IK DIE
8166 ELI ES
IK DOE EEN ELASTIEK-IE AAN DE BRIL,DAN VER
LIEST U HEM NIET
DE 8IÓÖETIES HEBBEN -IE BRIL 6EV0NDEN
JA.ZEJIJN BRAAF! hartelijk
8.EDANKT VOOR J
HOLP, POLLE!
DANK -JE
WEL. POLLE!
O O O O,
C PIB
J949-G.
Op verzoek van Waterkeyn is de raad
van Rhodos thans bezig, de technische
gegevens te verzamelen, die noodzakelijk
zijn voor het vaststellen van de definitieve
afmetingen van het beeld.
Tot deze behoren de maximum wind
kracht, waarmede rekening moet worden
gehouden, de aard van de ondergrond in
het havengebied en de juiste afstand van
de benen, die is vereist gegevens, die
de hoogte van de nieuwe Colussus zullen
bepalen.
De voorlopige specificaties omvatten
twee ingangen voor het beeld, vermoede
lijk aan de achterkant van de beide hie
len en tweetrapsliften naar buik en schou
ders. Het standbeeld moet worden ver
vaardigd van verchroomd aluminium
met een wapening van ijzer of staal.
Volgens officiële persoonlijkheden zul
len met de vervaardiging van het beeld
18 maanden gemoeid zijn en de kosten
worden geraamd op ongeveer 12 miljoen
gulden.
Men hoopt de bouwkosten te dekken uit
leningen en het geld terug te krijgen door
de verkoop van toegangskaarten en het
verhuren van de ruimten binnen het
lichaam van de Colossus.
Aan het einde van dit jachthaventje op
Rhodos moet de nieuwe kolos (van
blinkend aluminium) komen.
DE RESULTATEN van dat reeds en
kele jaren geleden door „Makrotest"
uitgevoerde onderzoek zijn pas thans be
kendgemaakt in het blad van de cen
trale Bond van Onderling beheerde Zie
kenfondsen. Slechts zeven percent van de
ondervraagden reageerde negatief over
het ziekenfonds als sociale instelling. Zij
zagen er „een winstgevend bedrijf" in.
Het oordeel over de verstrekkingen was
gunstig voor de ziekenfondsen (60:40).
EEN IDEAALBEELD herkent men in
de arts met een voorkeur voor een fonds
praktijk. De arts met een particuliere
praktijk komt er veel slechter af. De mo
tivering ,om het geld, „die gauw rijk wil
worden" komt veel vaker voor en- blijkt
bijna allesbepalend te zijn.
In het algemeen bleken de ondervraag
den bang te zijn voor de tandarts. Onge
veer een derde van de ondervraagden
ontdekte bij de tandarts een verschil in
behandeling.
DE APOTHEKER als persoon is over
het algemeen voor de ziekenfondsverze
kerde een onbekende, hetgeen hem tevens
onbemind maakt. Want het aantal posi
tieve beweringen over de apotheker was
gering. Veertig percent reageerde sterk
negatief en 20 percent positief. Van de
overige 40 percent was de instelling vrij
neutraal. Voor de behandeling in de apo
theek had men veel zakelijke en concre
te klachten, maar deze liggen minder op
het persoonelijke vlak. Zestig percent
had een positieve instelling tegenover de
apotheek. Men ziet de apotheek als een
soort automatiek, waar men het recept in
gooit en waar dan het medicijn moet uit
rollen. Een belangrijk wrijvingspunt bleek
de bezorging van medicijnen (30 percent
klachten). Uit het onderzoek bleek voorts
een kleine voorkeur voor de hulp van een
huisarts bij een bevalling. De verhou
ding huisarts-vroedvrouw was 47:33. De
voorkeur voor de arts bleek op het plat
teland iets sterker.
DE CONTROLEREND geneesheer is
niet populair bij de ziekenfondsverzeker
den. Hij wordt volgens de leiders van het
onderzoek het best getypeerd met de uit
drukking van een ondervraagde: „een boe
man"; Anderen lieten zich helemaal gaan
en spraken van „baantjesjagers" en
„smeerlappen". Men had weinig besef
van de taak van een controlerend genees
heer in het ziekenfondssysteem.
DE ERVARINGEN bij een opname in
het ziekenhuis zijn goed. De negatieve ge
voelens hebben betrekking op de verple
ging, waarbij men vaak discriminatie tus
sen particulier en ziekenfondslid ervaart.
De instelling van de ziekenfondsleden te
genover de verpleegsters is overwegend
positief (ruim de helft). Uiterst negatief
reageerde de helft van de ondervraagden
op het gescheiden spreekuur van de arts.
Ze ontdekten daarin een stands- en wei
standsverschil.
Advertentie
W dat iemand geven of krijgen
I kan, is een KOALA pyjama.
Eén-en-al behaaglijkheid.
Ze zijn er voor
het hele gezin!.
26. Rechter Tie bevochtigt zijn vinger
en maakt er een gat mee in het papier
dat op het raam naast de deur van Yie's
kamer is geplakt. Met Tsjiao Tai vlak
naast hem kijkt hij naar binnen. Eerst
houdt Accacia haar lantaarn boven het
afgehaalde dubbele bed, dan laat ze het
licht op de vloer daarvoor schijnen. „Ik
geloof dat ze naar iets zoekt," mompelt
de rechter. „Iets aan de rechter muur,
want die bekijkt ze nu aandachtig."
Tsjiao Tai heeft ook een kijkgat gemaakt.
Opeens fluistert hij opgewonden: „Ze pro
beert er iets af te vegen, edelachtbare!
Hemel, het lijkt wel een handafdruk! Ja,
waarachtig, een handafdruk in bloed!"
„Inderdaad, Tsjiao Tai. Het is de afdruk
van een bebloede hand!" Mevrouw Acca
cia heeft haar zakdoekje uit haar mouw
gehaald en tracht de muur schoon te ve
gen. Maar hoe ijverig ze ook poetst, ze
slaagt er niet in. Ze tast in haar mouw
maar ze heeft blijkbaar niets bij zich om
het bloed van het pleister te krabben. Ze
schudt hadr hoofd en keert zich om.
Rechter Tie trekt Tsjiao Tai vlug van het
venster weg. „Pas op!" sist hij, „ze komt
weer buiten! We gaan weer achter die
boom staan, kom mee!"
393. Verblind door de vuurgloed sloegen
de opvarenden van de Kokanje de handen
voor de ogen. Zij hoorden het suizen van
de vuurbal en de klap, waarmee het pro-
jektiel uit de vulkaan ergens insloeg.
„De Kokanje", zei Bram met de ogen
nog dicht.
„De ton," zei Knoesteveger, zonder zijn
ogen open te doen. Bram keek snel op
en tot zijn verbazing had Knoesteveger
gelijk. Het was de ton, waaruit nu de
vlammen opstegen.
„Ik begrijp het niet," zei Bram. „Naar
mijn beste weten heeft zich de laatste
jaren geen enkele uitbarsting van de
Vuurberg voorgedaan. En nu het tóch ge
beurt, lijkt het wel alsof er op die ton
gemikt werd."
„Dan is het prettig, dat ze gewacht
hebben tot ik er uit was," zei Knoeste
veger en hij probeerde zijn stem onbe
kommerd te laten klinken.
Bram schudde het hoofd.
„Het is mij een raadsel het kan
nauwelijks meer toeval zijn, dat die
vuurbal precies in de ton terechtkwam.
Wat steekt daar achter?"