HET LAND ACHTER
DE BERGEN
Een pocketboek vol extremisten
PANDA EN DE GRUBBEL
POLLE, PELLI EN PINGO
Puzzel
1 var
de week
KRAMMETJE FOK
Rechter Tie en het geheim van het landhuis
„EEN PRACHTIG VAK", ONTHULT
EEN AMSTERDAMSE PROSTITUEE
VRIJDAG 26 NOVEMBER 1965
21
Ons vervolgverhaal
door John Boland
AMSTERDAM „Ik zou het liefst vanavond nog
teruggaan in het rosse levenmaar dat kan niet vanwege
mijn zoon. Ik vind, je moet toch moraal hebben. Maar
als mijn zoon er niet was dan ging ik weer de hoer spe
len; het is een prachtig beroep."
Voor de tweede maal in een goede week tijd doet een
Amsterdamse prostituée in een boek verslag van haar
oélevenissen. De eerste was „Blonde Greet", wier woor
den in boekvorm („Wat zien ik") zijn opgetekend door
Albert Mol. Het resultaat was een cabaret-tekst die heel
leesbaar is, maar weinig vertelt van de hoofdpersoon zelf.
De tweede prostituée is „Topsy" en zij wordt voorgesteld
in het boekje ,,d'Amsterdamse extremisten", dat is ge
schreven door de Amsterdamse journalist Dick P. J. van
Reeuwijk. Het verhaal van Topsy is allerminst een caba
rettekst, maar een vaak ontroerende levensgeschiedenis
van een van de paar duizend meisjes uit het hoofdstede
lijke rosse leven en ook het eerste, authentieke en volle
dige levensverhaal van een Amsterdamse prostituée.
Gals „bekeerd"
„H. Daad" bestaat nog
Bonte collectie
K5
r
J**
wol wol wol wol
door dr. Robert van Gulik
IfVUMVMmnwwwimv»
(Vertalina Maraot Bakker)
28)
„Mijn Heren hebben me meegedeeld
dat zij zoveel tijd nodig hebben voor
het maken van een nieuwe motor."
Leary's dikke lippen vertrokken ho
nend. „Zo zo. Wel, knaap, vertel ze
dan uit mijn naam, dat wij hier heel
wat eerder weg zullen zijn. En als je
toch bezig bent. kun je ze meteen wel
zeggen, dat ze niet aan die motor heb
ben te knoeien. Ik ben de enige, die
de motor aanraakt. Is dat goed be
grepen?" Hij ging zitten, dronk nog
meer en weigerde iets te eten. Zijn
uitspraak werd al onduidelijk. Het
duurde maar heel kort, eer hij ach
terover in de kussens viel, de ogen
sloot en het glas uit zijn verslapte
vingers liet vallen. Zijn mond zakte
open en hij begon te snurken.
Op een wenk van de Eerste Dienaar
tilden twee bedienden de rustig door
snurkende Canadees op en brachten
hem de zaal uit. Niet een van de Die
naren had ogenschijnlijk op het op
treden van de Canadees gelet, maar
Ciaymond schaamde zich diep.
„Ik moet me voor mijn metgezel
verontschuldigen," zei hij. „Misschien
kan ik beter gaan kijken hoe het
met hem is."
Lydda legde zijn zware hand op
Claymore's arm. „Uw vriend redt
zich wel," zei hij. „Hij is geloof ik
niet zo erg op ons gesteld; op ons
land ook niet." Hij keek de voorma
lige bankdirecteur recht in de ogen.
„Maar u voelt u hier beter thuis,
meen ik?"
Claymore, enigszins verhit door de
wijn die hij gedronken had, knikte in
stemmend. Alles werkte samen om
hem een gevoel van behaaglijkheid
te geven, dat hij nog nooit gekend
had. Het ongewone voedsel, de onbe
kende wijn, de bewonderende blik
ken van een van de vrouwelijke Die
naren, die tegenover hem zat en vrij
wel geen oog van hem afhield, dat
alles spoorde hem tot hartelijkheid
aan. Hij was op een nieuwe gedach
te gekomen: waar zou hij zich beter
een jaar kunnen schuilhouden dan in
Yademos?
„U wilde me een en ander over u
allen hier vertellen," zei hij.
Lydda knikte. „Na de muziek graag
als u het goed vindt."
Claymore keek om zich heen. Tegen
de muur stonden omstreeks veertig
mannelijke en vrouwelijke bedienden
opeen, allen in het bezit van een mu
ziekinstrument. Hij zag een twaalftal
blaasinstrumenten van uiteenlopende
vormen en afmetingen; de snaarin
strumenten waren alle gelijk en ver
schilden alleen wat betreft dikte en
aantal van de snaren. De snaarinstru
menten hadden een lange dunne hals,
waaraan zes tot acht snaren waren
bevestigd, die doorliepen over de bol
le klankkast-
De musici rangschikten zich; een
van hen keerde zich om en boog voor
Claymore, waarna hij een paar woor
den sprak in de schelle afgebeten
landstaal. Lydda boog zich naar vo
ren en fluisterde zijn gast in het oor,
„hij draagt het stuk aan u op. Het
is gistetren gecomponeerd; het werd
speciaal geschreven om uw komst
in Yademos te vieren."
Bij de eerste tonen kermde Clay
more inwendig. Zij klonken vals, als
of het orkest geen wijs kon houden.
Na enkele maten evenwel was hij
aan de soort klanken gewend en be
gon ze mooi te vinden. De voortge
brachte klanken resonneerden zwaar
en het volume ervan verbijsterde hem.
Voor een orkest van honderd musici
zou hij het nog een ongehoord volu
me hebben gevonden.
Het thema van de compositie viel
gemakkelijk te volgen. Het stuk begon
met een reeks niet harmonieuze to
nen, die vliegensvlug een aantal keren
werden herhaald. Zij zwollen aan tot
een crescendo en daalden plotseling
tot een enkele stille toon, die lang
werd aangehouden. Het opgeroepen
beeld was zo levendig, dat Claymore
in gedachten zag, hoe het toestel de
grond raakte en kantelde, waarna
twee roerloze gedaanten het zieken
huis werden ingedragen.
Het orkest vervolgde met een aan
trekkelijke rustige melodie, die en
kele malen met geringe variaties her
haald werd en het stuk eindigde met
een rauwe forse samenklank van sna
ren, die abrupt werd afgebroken. Een
ogenblik bleef het stil en toen begon-
*nen de Dienaren geestdriftig te ap
plaudisseren, terwijl zij lachten en
luid hun bijval betuigden. Na even
te hebben geaarzeld stemde Clay
more met het applaus in.
De invloeden die zijn leven lang een
geremd man van hem gemaakt had
den, namen af; zij leken verdrongen
te zijn door de wijn en de vele eer
bewijzen, die hem te beurt waren ge
vallen. Hij was opgenomen in een
sfeer van hartelijkheid, van vriend
schap en genegenheid. De Buitenwe
reld was voor hem nog slechts een
vage kwalijke herinnering. Daar was
hij een dwerg geweest te midden
van dwergen, die vervuld waren van
hun eigen armzalige persoonlijkheid.
Hier was hij een reus onder reuzen
en werd zijn wezenlijk formaat ein
delijk erkend- Tranen prikten onder
zijn oogleden, maar hij deed geen po
ging ze te bedwingen. Hij was on
der vrienden: het hinderde niet.
Claymore ontwaakte en bleef naar
het plafond van de slaapkamer lig-
en kijken, terwijl hij in gedachten bij
het feest van de vorige avond was.
Hij had er maar een vaag begrip
van, hoe hij naar zijn kamer was ge
komen; hij kon zich alleen nog
herinneren dat hij naast Leary's bed
was blijven staan en op de dronke
lap had neergekeken, terwijl hij
vocht tegen de verleiding Leary's
hoofd dieper in het kussen te druk
ken en hem te laten stikken. Hij
draaide het hoofd om en keek naar
Leary. De Canadees sliep nog en zijn
anders glad gekamde haar zat danig
verward. Hij lag met het gezicht
naar de muur gekeerd.
De voormalige bankdirecteur rekte
zich behaaglijk uit. Hij voelde geen
spoor van een kater, al had hij heel
wat wijn gedronken. Hij voelde zich
juist wonderbaarlijk fit en zijn hart
begon een beetje sneller te kloppen
bij de gedachte aan de vrouwelijke
Dienaar met het goudblonde haar,
die zich zo kennelijk tot hem aan
getrokken had gevoeld. Telkens
wanneer hij in de loop van de
avond haar blik had ontmoet, had zij
tegen hem gelachen en haar glas ge
heven, alsof zij hem nog eens toe
dronk. (Wordt vervolgd).
HET BESTAAN van Topsy is er aller
minst één van rozegeur en maneschijn,
maar voor talloze Topsy's die door de
fatsoenlijke" maatschappij verkeerd be
grepen en onmenselijk behandeld zijn, is
de wereld der ontucht nog de enige die
leefbaar voor hen is. „Het is één grote
familie. Je bespreekt met iedereen de
verdiensten en zo. Er rust wel een vloek
op het geld, want je geeft het allemaal
gelijk uit. Dat is juist het mooie van het
volle leven," aldus Topsy, die van zich
zelf zegt: „Ik heb me nooit geschaamd;
laten die keurig getrouwde vrouwen zich
maar schamen. Wat die mannen voor
slechte dingen over hun vrouwen vertel
len is niet te geloven."
En zij besluit haar verhaal met: „Gek
hè, dat ik zo ben, ik zou voor geen goud
willen dat mijn dochter zo was. Maar die
heeft ook een andere jeugd gehad. Hoe
dat allemaal zo komt? Ach, je jeugd, je
afkomst, dat gesticht en zo."
,d'Amsterdamse extremisten", con
fronteert de lezer verder met een aantal
opvallende personen, die van tijd tot tijd
in kranteberichten worden genoemd.
Neem de beroemde eethuisjes-exploitant
Nicolaas Kroese. Na jaren van zelfstudie
is Kroese zo zegt hij zelf in 1964
door de Amsterdamse schutspatroon Sint
Nicolaas in een visioen het goddelijke
wonder geopenbaard: de priemgetallen
zijn onderdeel van de lichtwetten en dit
heeft Kroese doen ontdekken dat wij in
een strijd op leven en dood zijn gewik
keld met „de 31 energieën" van de afzon
derlijke kosmos van het kwaad, het be
derf, de ziekten, de neurosen en het onge
loof."
Nicolaas Kroese voelt zich gesteund
door niemand minder dan minister-presi
dent Cals. Tijdens de kabinetsformatie
stuurde Kroese aan de formateur brieven
en telegrammen en Dick van Reeuwijk
onthult in zijn boek dat Cals aan Kroese
het volgende briefje schreef: „Met be
langstelling heb ik kennis genomen van
uw telegram van 21 maart en van uw
brief van 22 maart. Ik zal deze in mijn
overwegingen bij de verdere bespre-
secretaris van de VARA, thans zich noe
mende „broeder Gerardus Johannes"
kerkdiensten van de slechts enkele aan
ders.
GAST IN HET boekje is de Utrechtse
journalist Cees Noordewier, die een por
tret heeft geschreven van Michiel Vol-
raath, de man die tijdens de gerucht
makende „Socrates-affaire" naar voren
kwam als „ambassadeur" van de boven
nationale en interkerkelijke organisatie
„De Heilige daad". De officier van justi
tie oordeelde dat de organisatie slechts
een dekmantel vormde voor een reeks op
lichtingen. Volraath heeft tien maanden
in een gevangenis gezeten. Thans blijkt
dat hij nog steeds gelooft in de „Heilige
Daad". Hij predikt de entelechie, de filo
sofie van het onweerlegbare, het begrij
pelijke denken en hij gelooft dat de reli
gieuze, sociaal-economische en culturele
coördinatie van de „Heilige Daad" zal
slagen „als de mensen beter hebben leren
denken".
„d'Amsterdamse extremisten" waren
voor het opscheppen: „anti-rook-magiër
Robert Jasper Grootveld, Bart Huges met
het gaatje in zijn hoofd, de gedichten-
schreeuwende Johnny de zelf kicker, Si
mon Posthuma en zijn pot-art, Gerrit de
etersnuiver, super-stuntman Wimpie Wa
genaar, de ontwerper van de „klimatolo
gische stad" Peter van Gogh, zij passeren
allen de revue in dit boeiende boekje.
Van Reeuwijk neemt de lezer mee naar
het oude schoolgebouw in de donkere
Raamstraat waar atheïsten, anarchisten,
marxisten, spinozisten, jehova's, Louw
mensen en pacifisten elkaar in verhitten
de debatten trachten te overtuigen.
In het hoofdstuk „de Provo's" leest
men dat deze knapen behalve het bevor
deren van „happenings" bij „Het Lie
verdje" ook een opstand voorbereiden die
zij hopen te beginnen in de Jordaan. Het
is één van de boeiendste boekjes die de
laatste jaren over Amsterdam zijn ge
schreven.
(„d'Amsterdamse extrimisten", uitgave
Bezige Bij.)
„De
'FA*
CO». MAITEN TOONDE*
S. „Kom jij maar eens mee naar het bureau! Ik ben
benieuwd wat je vriend de commissaris er van te zeg
gen zal hebben!" sprak Brigadier Breedschuiver tot
Joris Goedbloed, die zich machteloos in zijn greep be
vond. „Hoe onrechtvaardig is het lot! Hoe diep is onze
samenleving gezonken sprak de arrestant wee
moedig. Laag personeel verjaagt me van de deur van
mijn oud-leerling, zodat ik tot vermommingen mijn
toevlucht moet nemen om het baaske te spreken te
krijgen over mijn héél mooie werk voor de Achterge
bleven Personen en dan grijpt ruw overheidsperso
neel in en maakt een eind aan mijn liefdadigheid.
O, o, Panda, jong vriendje, wat zal er van de Achter
gebleven Personen worden terwijl uw oud-leermeester
nu straks in de kerker zucht?" Hij had misschien nog
icel meer willen zeggen, maar Brigadier Breedschuiver
riep „Geen praatjes," en leidde hem met harde drang
in de richting van het politiebureau. „Heel goed,"
sprak Jollypop voldaan; „dat was even een kleine orde
verstoring, maar nu kunnen we weer van onze wel
verdiende rust gaan genieten. Dergelijke elementen
moeten in werkinrichtingen en tuchthuizen onderge
bracht worden dat is voor hen-zelf ook véél beter."
„Nou, maar ik vind het zielig, hoor," zei Panda boos.
„Joris had nog helemaal geen kwaad gedaan, en mis
schien méénde hij het ivel van die Achtergebleven
Personen!"
JULLIE WAREN ZEKER. VERGETEN,
DAT DE SCHOOLMEESTER DE
SLIMSTE OP DJE
HELE WERELD
IS?
PATS - ER ZIT EEN
ELASTIEKJE AAN'. .H,
HE, 8R0ERTJE,
DE 8RIL WEER
HIJ ZIT VAST 1
1950-H
NO 46
I
2
WAAR STAAN DE ZWARTE HOKJES?
Deze puzzel is eigenlijk een gewoon
kruiswoordraadsel, maar uit .het diagram
hebben we de zwarte hokjes, die er wel
in behoren j;e staan weggelaten. Hieron-
J der'volgt gëwoon dë omschrijving, zoals
bij een normaal kruiswoordraadsel. Tracht
u nu de puzzel op te lossen en te bepalen
waar de zwarte hokjes eigenlijk behoren
te staan.
HORIZONTAAL: 1. lichaamsdeel; 4. ad-
vocaat; 10. luchtvaart mij.; 13. eetbare
knol; 15. zangstem; 16. vis; 17. verlich
tingsartikel; 19. groet; 20. gebak; 21. boos
aardig; 23. plaats in Drente; 24. heilige
(afk.); 25. niet stabiel; 28. deel v. e. Fran
se ontkenning; 30. Europeaan; 31. tentoon-
"stelfingsgeb. in A'dam; 32 deel v. d. hals;
34. gier; 36. familielid; 38. Indische win
kel; 40. mil. opl. school; 41. onbehouwen;
42. seconde; 43. soort steen; 44. valse
draai; 46. lijst; 48. dreun; 49. sluiting; 51.
gevangenis; 52. lichaamsdeel; 53. deel v.
d. bijbel; 55. zich op een fiets voortbewe-
Advertentie
Vesten
grof gebreid of wevenit
in grijs, blauw, bruin.
37.90 - 45.00
V-hals pullovers
in grijs, beige, camel
groen lamswol.
21.90 - 39.75
Po|opullovers met kraag
met raglan- of ingezette
mouw. 9 tinten,
vanaf 19.95
Pullovers mét ronde hals.
7 tinten
21.90
Pullovers met col
in grijs, bleu, zwart, camel
21.90
ANEGANG 17-HA
gende; 58. als eerder (afk.); 59. losse
draad; 61. klepper; 63. tanden en kiezen;
64. deel v. e. vis; 66. soort verf; 68. plan;
69. gebruikelijke gang; 71. eil. bij Vene
tië; 72. seconde; 73. deel v. e. auto; 74.
ijle stof.
VERTICAAL: 1. vaartuig; 2. vorm van
razen; 3. hemellichaam; 5. rang in het le
ger; 6. een en ander (afk.); 7. bewoner
van Amerika; 8. gesloten; 9. bijwoord; 10.
klodder; 11. studeren; 12. met (Duits); 14.
heildronk; 16. dansgroep; 18. water bij De
nemarken; 20. in die tijd; 22. titel (afk);
23. Romanum Imperium (afk.); 24. vurig
verlangen; 26. makker; 27. bitter smaken
de; 29. zelfzucht; 30. herkauwer; 33. zuil;
35. vriend (Fr.); 36. slaapje; 37. aanzien;
39. vorm van kennen; 45. drank; 47. ak-
tenverzameling; 48. broekophouder; 50.
jongensnaam; 52. eerste man; 54. deel v.
e. trap; 56. stofmaat; 57. nummer (afk.);
58. meisjesnaam; 60. bijbelse naam; 62.
uniek; 63. soort koraal; 64. nagerecht; 65.
voordeel; 67. godheid', 69. heilige (afk.);
70. zangnoot.
Oplossingen uitsluitend per briefkaart,
dienen uiterlijk woensdag a.s. in ons bezit
te zijn.
OPLOSSING PUZZEL NO 45
HORIZONTAAL: 1. spons; 6. loens; 11.
Ina; 12. ges; 14. b.l.o.; 16. leed; 18. bizon;
19. ergo; 21. ad rem; 23. leb; 24. ovaal;
25. n.o.; 26. rond; 27. Elbe; 28. l.d.; 30. eer;
33. geste; 36. krent; 39. kilo; 40. e.k.; 41. de
42.door; 43. nijpen; 46. Greet; 49. Ria; 52.
ar; 54 Oslo; 55. laag; 57. va; 58. boert; 60.
bal; 62. meter; 64. eeftd; 65. tijger; 66. rand
67. den; 69. nis; 70. U.S.A.; 71. kerel; 72.
Artis.
VERTICAAL: 2. pier; 3. onder; 4. na;
5. deze; 7. Ob; 8. eleve; 9. Nora; 10. klank;
12. gilde; 13. sober; 15. soldij; 17. Edo; 20.
gal; 22. moot; 24. ober; 29. lelijk; 31. en;
32. snoep; 33. gin; 34. sop; 35. een; 36.
keg; 37. Ede; 38. tot; 44. eest; 45. pi; 47.
raam; 48. label; 49. robijn; 50. alles; 51.
aarde; 53. roe; 54. order; 56. gerst; 57.
ven; 59. ende; 61. agio; 63. taai; 68. ne;
70. Ur.
De prijswinnaars vindt u elders in dit
blad.
27. Als Accacia op de binnenplaats
komt, staan de rechter, en Tsjiao Tai
weer verdekt opgesteld achter de boom.
Zij kijkt recht voor zich uit en loopt naar
de grote hal. „Ze heeft ons niet gezien!"
fluistert Tsjiao Tai tegen Rechter Tie.
Ze gaat naar de hal. Nee, toch niet.
Kijk, ze gaat bij Pao naar binnen!"
Mooi," zegt Rechter Tie, dan hebben we
nu de kans om die handafdruk in Yie's
kamer eens goed te bekijken." Ze gaan
vlug naar binnen. Terwijl Tsjiao Tai de
lantaren omhoog houdt, bestudeert de
rechter de rode handafdruk. „Het is de
rechterhand," mompelt hij, „van een
man. Het moet al een dag of wat geleden
zijn dat iemand hier met zijn bebloede
hand tegen de muur steun zocht, want
het bloed is in het pleister getrokken.
Vandaar dat Accacia het er niet af kon
krijgen. Kijk, die witte streep dwars over
de palm moet wel op een litteken dui
den Tsjiao Tai heeft intussen eena
rondgekeken. „Ziet u wel dat het dubbe
le bed afgehaald is? Nu Yie's vrouw af
wezig is, huist hij zeker bij Pao
Rechter Tie kijkt op en legt zijn hand vlug
op Tsjiao Tai's arm. „Sht! Ik hoor iets!
Vlug terug naar onze kamer!"
394. Met een gemaakt lachje probeerde
Knoesteveger de argwaan van Bramme-
tje Fok weg te nemen. Hij had niet ver
wacht, dat de zeeman zo snel zou ver
moeden, dat het met die ton en met de
zogenaamde schipbreukeling geen zuivere
koffie was.
„Een ongeluk komt zelden alleen," zei
Knoesteveger. „Na de schipbreuk was het
niet gek geweest, als ik ook nog door die
vuurbol was getroffen."
„Maar het is niet gebeurd die vuur
bol raakte de ton, toen jij er al uit was,"
zei Bram nadenkend. „Nee, daar steekt
beslist iets achter."
Knoesteveger stak zijn hand in zijn zak.
Hij probeerde het onopvallend te doen,
maar Bram lette nu scherp op alle be
wegingen van de man, die hij zojuist aan
boord had genomen. Het was Bram tóch
al opgevallen, dat de kleding van de
schipbreukeling ondanks zijn verblijf in
de ton niet nat was geworden. Misschien
zou het goed zijn deze Knoesteveger eens
krachtig te verhoren.
Maar Knoesteveger voelde daar niets
voor. Hij wees eensklaps omhoog en zei:
„Is dat een onweerswolk?"
Bram keek meteen naar boven. Door
een snelle beweging wierp Knoesteveger
met de andere hand een voorwerp met
een brandende lont in de kajuit van de
Kokanje!
i