de geschiedenis van een Dominees en pastoors AMSTERDAMSE BEURS ZEER STRENG GEREGLEMENTEERD De Gaulle speelt hoog spel in de Euro-crisis Paepsche stoutigheden en gereformeerde duldzaamheid L# Lr Li A Pi Lr 1# \JP IC wT Beursplein 5 (II) 15 U AI I a g\ n |iM ZATERDAG 27 NOVEMBER 1965 Erbij In 1578 nam jonkheer Cornells van Assendelft bezit van het kasteel Assumburg in de parochie Heems kerk. Hij was als enige van zijn geslacht met zijn gezin tot de nieuwe leer overgegaan en als ambachtsheer, tevens patronus der kerk verlangde hij, nu de laatste pastoor, Van Dubben, overigens zelf aanhanger der reformatie was heengegaan, de aanstelling van een dominee in zijn gebied. De kerk was nog altijd toever trouwd aan de zorgen van de rooms-katholieke Com manderij van St. Jan te Haarlem en het spreekt vanzelf dat de Qommandeur weinig neiging vertoonde een dominee in Heemskerk aan te stellen en die uit de inkomsten der Commanderij te bezoldigen. Een dringend rekest aan de Staten van Holland, waarin hij schreef, ook „uyten naeme van de gemeen buyeren van Eemskerck" op te treden, terwijl toen de gehele bevolking van Heemskerk, inclusief schout en schepen uit aanhangers der oude leer bestond, bleef zonder gevolg. 'mt Orde en regel De verbouwde katholieke kerk van Heemskerk uit de beginperiode der reformatie. Daarnaast de schuurkerk waar de Paepschen hun gods dienstoefeningen hielden (Gemeente-ar chief van Heemskerk). Mr. H. J. M. Tonino DE COMMANDEUR der orde kon weliswaar niet voorkomen, dat de oude en deels tot ruine vervallen kerk aan de gereformeerden werd toegewezen, maar de Staten weigerden een predi kant te laten betalen uit de inkomsten der Commanderij. Zelfs het subsidiaire verzoek van de heer van Assendelft de predikant van Castricum ook te laten preken in Heemskerk en deze dan ge deeltelijk door de Commanderij te la ten betalen, vond geen genade in de ogen der Staten. Indien de Heemsker kers „enich ijver hebben om predicatie te horen, daer genoegsaem gediend kunnen wesen tot Beverwijck". Pas in 1587 zag Cornelis van Assen delft zijn wens gedeeltelijk vervuld. Ondanks tegenstand van de Comman deur stelden de Staten op aandrin gen van de classis Haarlem een predikant aan voor Castricum en Heemskerk tesamen. Diens stand plaats was Castricum. INMIDDELS hing de hele bevolking met inbegrip van het dorpsbestuur ze ker nog in 1588 de oude leer aan. In dat jaar verklaart een bruidspaar voor het gerecht (schout en schepenen): hoe dat zij „bijsonder tot haar beider ziel en zaligheid vergaderen zullen in den heiligen Echtenstaat na gewoonte der H. Kerk". De ambachtsheer echter bracht hier in zo gauw hij kon verandering door alle posten te bezetten met lieden uit andere gemeenten, die de nieuwe leer toegedaan waren: schout, schepenen, kerkmeesters en onderwijzer. De laat ste werd benoemd in overleg met de classis Haarlem en bekleedde tegelij kertijd de functie van koster, voorle zer en voorzanger der gereformeerde Gemeente. Die bijbaantjes had hij ove rigens hard nodig, want zijn inkomsten als schoolmeester brachten hem het zout in de pap niet op, zoals we later zullen zien. LANG DUURDE deze situatie niet. Want na de dood van Cornelis van As sendelft gingen via familiebanden de heerlijkheden over aan het geslacht der Renesses. En deze waren aanhan gers der oude leer. Het college van Schout en Schepenen werd weer uit ka tholieke Heemskerkers samengesteld, de heer van Assumburg oefende op nieuw het patronaatsrecht uit, nu ter benoeming van een katholieke zielen herder. Dat hij daarmee onmiddellijk in conflict kwam met de katholieke geestelijke overheden is een andere zaak. In ieder geval blijkt uit een en an der dat de gereformeerde overheden van die dagen bezwaarlijk als fervente en principiële papenvervolgers kunnen worden gedoodverfd, zoals sommige geschiedenisboekjes wel eens hebben doen geloven. Het zal niet overal en altijd hetzelfde geweest zijn er zul len ook benepen bestuurdertjes en libe rale regenten geweest zijn en het staat wel vast dat het „door de vingers zien" van paapse stoutigheden voor sommige autoriteiten een aardige bron van inkomsten was. Maar het lot der paapsgezinden in de Noordelijke Ne derlanden stak als goud af tegen dat der calvinisten in het zuidelijk deel der Lage Landen. OMSTREEKS het midden van de ze ventiende eeuw was de oude kerk tot een ruïne vervallen. De gereformeer den hielden met hun groepje kerk in een schoollokaal, de katholieken had- den hun „schuilkerk". Nu moet men dit niet al te letterlijk nemen, want iedereen wist waar de roomsgezinden hun godsdienstoefeningen hielden. Evenals Haarlem kende ook Heems kerk zijn „klopjes", brave ongehuwde joffers die het kerkje schoonhielden, de gelovigen waarschuwden als er een godsdienstoefening gehouden werd en de kinderen cathechismusles gaven. De zielszorg werd uitgeoefend door rondreizende priesters, die in Assum burg een gastvrij onderdak vonden. Merkwaardig is, dat de katholieke be woners van Assumburg zelf een huis kapelaan hadden die zich blijkbaar niet met de zielszorg der omwonenden kon of mocht bemoeien. AF EN TOE kwam van de „hoge regering" een oekase af, dat het nu eens en voor altijd uit moest zijn met het paapse optreden. Zo werd in 1644, ten tijde van Frederik Hendrik, van Den Haag uit tot alle baljuws en schou ten een schrijven gericht met het be vel de vergaderplaatsen der katholie ken te sluiten, wijl namelijk „de paus- gezinden stouter en stouter voortvaren in 't houden van haerluyden conventi- culen ende genoegzame openbare ver gaderingen, hebbende daartoe gesticht ende tot nog toe gebruikt formele ker ken, particuliere woningen, alles in strijd met de placcaten". Het geschiedde zoals bevolen. Waar schijnlijk omdat de (katholieke) vroed schap van Heemskerk zelf geen haast maakte, verscheen daar op zekere dag Johan Damius, stedehouder van Ken- nemerland. In het bijzijn van schout en schepenen verzegelde hij de ver trekken, waarin juffrouw Sijburch Lou- ris, eigenares van het pand, de wetten des lands liet overtreden en zelf over trad. De oude dame kreeg de pin op de neus. Ze moest het niet wagen, de zegels te verbreken! Ziezo, dat zit er weer op, dachten de roomsen toen de heer Damius uit de parochie verdwenen was, en alles zijn oude gang hernam. Twee jaar later werd zelfs een nieuwe kerk opgericht, nu een z.g. schuurkerk. Een oud, niet meer in gebruik zijnd schoolpad gaf toegang tot het bedehuis, hetgeen de kerkgangers zeer te stade kwam, want het kerkgaan viel nu niet zo op!Alsof de anderen hun ogen in de zakken had den! Al die geheimzinnigheid was ner gens voor nodig, want het was de overheid zelf, die het hardst meedeed aan het overtreden der „placcaten". De overheid van Heemskerk wellicht uit overtuiging zij zorgde er b.v. voor dat het oude schoolpad intact en begaanbaar bleef de regionale over heid rondweg uit hebzucht. De baljuw van Kennemerland, Lode- wijk van Alteren en Jaersveld, liet te gen betaling van veel geld de katholie ken in zijn gebied rustig hun gang gaan. Hij liet hen zelfs waarschuwen als er gevaar op komst was. Lodewijk trok daaruit een extra zakcentje van rond 4000 gulden per jaar. Daar hii echter op de duur steeds meer ging vragen liep hij tegen de lamp. Het( Hof van Holland ging zich met de zaak bemoeien. Al gauw bleek, dat ook de voorganger van de Alteren niet onomkoopbaar geweest was. Maar de ze had bij het vaststellen van de ..schattingen" het walletje bij het schuurtje gelaten. Van Alteren was bij het aanvaarden van zijn functie begonnen met gedu rende twee jaar „d'exerdtie van den paepschen godsdienst" onmogelijk te maken. Hij had dit alleen gedaan, be kende hij, om daarna veel zwaardere schattingen te kunnen opleggen. Heemskerk betaalde hem 330 gulden per jaar en toen er een nieuwe pas toor moest worden toegelaten, rekende hij daarvoor nog eens 125 gulden ex tra. Bij de toen heersende armoede en de vele grotere waarde van het geld waren dat bedragen, die er niet om logen. Ook de dienaren van de baljuw hiel den hun handen op. Op St. Laurensdag werden er rijke fooien onder hen rond gedeeld, ze eisten jaarlijks hun „paas- duyt" op en kregen elk jaar nog 6.60 extra als „rokkengeld". Als mijnheer de Baljuw te Heemskerk op bezoek kwam om o.a. het „roomse preeck- huis" te bewonderen, dan dienden al zijn verteringen door het kerkbestuur te worden betaald. Een nieuwbenoem de baljuw kreeg als welkomstgift een donatie „voor een paar handschoe nen". Gouden handschoenen, blijkbaar want in 1794 toen ene Posse zijn func tie als baljuw aanvaardde, kreeg deze een bedrag van 75.- Daar kon hij be hoorlijke handschoenen voor uitzoe ken! MAAR HET WAREN niet alleen de wereldlijke overheden, die het de ka tholieken soms lastig maakten. Zij hadden ook wel eens heel wat te stel len met hun eigen herder. Een merk waardig voorbeeld daarvan is Grego- rius van Campen, die van 1672 tot 1682 pastoor in Heemskerk was. Van Campen, volgens de snobisti sche gewoonte dier dagen ook wel met zijn verlatijnste naam Campius ge noemd, bleek al spoedig na zijn pries terwijding in 1669, een van die jongens te zijn, die door hun ouders de pries terstand ingestuurd werden om hun een gemakkelijk leventje te verschaf fen en niet zoals de toenmalige apos tolische vicaris Van Neercassel schreef, „om de zielen ten voordele te zijn". Nadat Campius in 1672 tot pastoor van Heemskerk was benoemd bleek al gauw, dat de katholieke gemeente al daar niet alleen door wereldlijke over heid „geplukt" zou worden, maar dat hun eigen herder daaraan vlijtig mee zou doen. Hij zorgde ervoor, in deze arme parochie persoonlijk niets te kort te komen en schafte zich zelfs een paard aan, het statussymbool van die dagen. Een der kerkmeesters had daar op een aanmerking gemaakt en zich in een gesprek daarover zo opgewonden, dat hij Van Campen een „huurling" noemde. Deze weigerde hem daarop prompt de sacramenten en vroeg aan Van Neercassel, de man te ontslaan. De vi caris kende zijn pappenheimers, wei gerde het ontslag en vermaande Van Campen „het peert van onrust" af te schaffen en als ware herder van zijn kudde voortaan te voet te gaan. Maar llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll IlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUlllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllUlllllllllllllllllllUlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll DE AMSTERDAMSE effectenbeurs is gevestigd in een gebouw aan het Beursplein 5. Dus niet in de beroem de Koopmansbeurs van Berlage aan het Damrak, maar in het grote ge bouw dat staat tussen de Koopmans beurs en De Bijenkorf. Toch wordt de effectenbeurs met het Damrak ver eenzelvigd. Het gebouw van de effec tenbeurs werd gebouwd door Cuyper in 1913. Daarvoor werd de effecten handel bedreven in lokaliteiten van de Koopmansbeurs, die in 1611 een eerste eigen gebouw kreeg, waarvoor in 1608 de broer van de dichter/Drost van Muiden Pieter Cornelisz. Hooft, Hen drik, als burgemeester van Amster dam de eerste steen heeft gelegd. Daarvoor handelden de kooplieden, die ook geld- en effectenzaken deden, 's zomers onder de luifels van de win kels in de Warmoesstraat en 's win ters in de St. Olofskapel. Begin 1584 kregen zij toestemming om het voor portaal van de oude kerk als plaats voor hun transacties te benutten. Re ligie en commercie gingen hand in hand. ML flMfl >i viiiwhi R.K.KeH* mi. TE HEEMSKERK. Toormalvje Ktrk acKuut. HET GEBOUW aan Beursplein 5 is het eigendom van de Vereeniging voor den Effectenhandel die op 17 mei 1876 werd opgericht. Oorspronkelijk was de effectenhandel volkomen vrij, ze kende geen organisatie en er gol den geen bijzondere regels. De bepa lingen van de goederenhandel waren ook op haar van toepassing. Op een gegeven moment ontstond er toch be hoefte aan een ordening en zo kwam het in 1787 tot het „college tot nuts des obligatiehandels" (aandelen waren nog nauwelijks). In 1833 werd een tweede organisatie opgericht: de nieu we handelsociëteit. Beide instellingen fusioneerden tot het zgn. algemene beurscomité, dat overging in de ver eeniging die wij nu nog kennen. De effectenhandel is aan strenge re gels onderworpen en het beursbestuur waakt er ijverig voor dat de officiële reglementen worden nageleefd. Iedere dag dat er beurs is verschijnt de of ficiële prijscourant van de Vereeni- voor den Effectenhandel, waarin de koersen van alle ter beurze „geno teerde" (verhandelbare) fondsen (de diverse effecten) zijn opgenomen. Eind 1964 noteerden in Amsterdam 2204 fondsen. - "Vv DE STRENGE reglementering bete kent dat niet iedereen lid kan worden van de Vereeniging en zo toegang krij gen tot de beurs. Dames doen in de praktijk alvast niet mee. Men moet in Amsterdam de effectenhandel uitoefe nen, als commissionair, bankier, make laar, hoekman of „handelaar". Men moet Nederlander zijn en minstens twee jaren in het vak werkzaam zijn geweest. Men moet garanties stellen, enz. Ook n.v.'s die zich met de effecten handel bezig houden kunnen lid worden alsmede de bestuurders van deze n.v.'s. De leden eind 1964: 453 mogen al dan niet gemachtigde bedien den meenemen naar de beurs. Daar door zijn er iedere middag zo'n 600 a 700 man op de „beursvloer". Al mag het publiek niet meedoen, zo als pp de Koopmansbeurs, het mag de effectenhandel vanaf de galerij wel ga deslaan. Tussen één uur 's middags en kwart over twee kan het daarvoor in hat beursgebouw terecht. Er is een mo gelijkheid van rondleidingen. Dat is het uur (en één kwartier) van de officiële handel. Vóór en na de officiële beurs- tijd vindt er ook handel plaats, in het Van Campen dacht daar niet over. Hij zette zijn weelderig leventje voort en toen hij dik in de schulden begon te geraken wist hij ondanks het hevig ver zet van zijn kerkmeesters op slinkse wijze een deel van de toen vermaarde bibliotheek van zijn voorganger Antony Verheerent op de markt te brengen. Hij werd daarin bijgestaan door de rentmeester van Assumburg, Mr. Mar- tinus Barben een man, die vol gens de kronieken dier dagen „zeer in verval was, Barben beweerde dat een deel van de boeken zelfs niet goed genoeg was om „in het secreet" te hangen, waarop hij terecht ten ant woord kreeg: „Dan brengen ze ook niets op en kan pastoor ze beter hier laten." Tenslotte bemoeide de vicaris zich er mee. Hij verbood Van Campen schriftelijk, de boeken ten eigen bate te ver kópen. Van Campen beweerde bij hoog en bij laag dat de brief een ver valsing was en ging door met het leegroven van de bibliotheek. TENSLOTTE WERD de verhouding van herder en kudde zo ondragelijk, dat de bisschop hem bij zich liet ko men en hem duchtig de les las. Maar ook dat hielp nauwelijks zodat de kerkmeesters er tenslotte over begon nen te denken, de wereldlijke overheid te hulp te roepen. Van Neercassel be greep het gevaar, dat een dergelijke actie inhield en hij beloofde de kerk- Het tegenwoordige godshuis der katholieke Beverwijkers, de St. Laurentiuskerk, die dezer dagen haar 75-jarig bestaan herdacht heeft. meesters, een andere statie voor Van Campen te zullen zoeken als zij zich van onberaden stappen zouden onthou den. De bisschop dacht eerst aan Pur- merend, maar de gelovigen aldaar ke ken wel uit en lieten hem per kerende post weten, dat Van Campen daar niet „gewilt" was. Het werd Weesp, dat hem nolens volens aanvaardde doch pas nadat Van Neercassel hem nog eens in niet mis te verstane woorden de pin op de neus gezet had en hem te verstaan had gegeven dat hij voortaan zijn „taeffel en rij lusten" zou die nen te bedwingen. Diit sermoen schiint indruk te hebben gemaakt, want na zijn overplaatsing naar Weesp in 1682 kwa men van daar geen klachten meer. Van Campen is er gebleven tot aan zijn dood in 1715. GELUKKIG waren herders als Van Campen uitzonderingen. De meeste pastoors deden meer dan hun plicht en dat onder dikwijls heel moeilijke om standigheden. bijzonder in de Nederlandse fondsen die ook aan buitenlandse beurzen (b.v. Wall Street) worden verhandeld: de voorbeurs en de nabeurs, waarvan in het beursoverzicht in de krant wel eens sprake is. 's Avonds handelen een aan tal beursmensen geheel onofficieel met elkaar in de aandelen, die in Wall Street genoteerd zijn: het telefonische effectenverkeer. DE LEDEN van de Vereeniging moe ten in Amsterdam hun bedrijf uitoefe nen. Dat verdroot de Maasstedelingen zo, dat zij in 1898 een eigen Vereeni ging van Effectenhandelaren te Rotter dam oprichtten: de beurs van Rotter dam, waarvan in kranteberichten ook wel eens sprake is. In 1903 werd in Den Haag de bond voor geld- en effec tenhandel in de provincie gesticht. De drie organisaties zijn sedert 15 fe bruari 1954 verenigd in een publiekrech telijke organisatie: de Nederlandse or ganisatie voor het effectenbedrijf, die een vinger in de pap heeft bij het vast stellen van de reglementen. Daar is een en ander aan voorafgegaan. In be zettingstijd werd de Vereeniging tevens bedrijfsgroep effectenhandel en van m 1943 tot 31 januari 1953 waren de sta tuten van de Vereeniging buiten wer king. Over de grenzen is er samenwerking in de internationale federatie van effec tenbeurzen. die in 1961 werd opgericht nadat op Nederlands initiatief in 1957 verschillende Europese effectenbeurzen voor het eerst de koppen bij elkaar staken. (Vervolg van pagina 14 de EEG stellen. Frankrijks politieke aanzien en zijn economische macht in de huidige wereld berusten immers voor een belangrijk deel op het lid maatschap van de gemeenschap en de economische en financiële voordelen die het daaruit trekt. Voor welke pro blemen zou het niet komen te staan, als het de EEG zou verlaten. Om er één te noemen: de vele honderden mil joenen vergende subsidiëring van de Franse landbouw, die voor een zeer belangrijk deel door het EEG-land- bouwfonds zou worden gefinancierd. Generaal De Gaulle speelt in deze crisis hoog spel. En het ziet er helaas naar uit dat men zich daardoor zal laten intimideren. Ten onrechte, want de Franse positie is veel zwakker dan men denkt. Zij zal als een kaar tenhuis instorten, wanneer de vijf zich eensgezind tonen in hun afwijzing van de Franse eisen en hun vastbesloten heid demonstreren om hun samenwer king voort te zetten, desnoods zonder Frankrijk, maar open voor elk land zo stelde men het toch altijd ten op zichte van Engeland? dat de grond slagen waarop de EEG is gebouwd, aanvaardt. Waarom b.v. niet rustig voort te gaan met de afronding van het gemeenschappelijk landbouwbeleid in een redelijke verbetering van de po sitie van het Europees parlement te voorzien en nieuwe vaart te geven aan de onderhandelingen in de Kennedy- ronde? „LE BON SENS et la réalité", waar op de generaal zich zo gaarne beroept, zullen hem dwingen zijn plaats in de EEG weer in te nemen. De vijf zul len geduld moeten hebben en offers moeten brengen. Maar een „show down" met Frankrijk lijkt onvermijde lijk. Komt die nu niet, dan over, vier jaar als over de toekomst van de NAVO moet worden beslist. En het zou weieens kunnen zijn, dat bij toegeven aan de Franse eis tot invoering van een veto in de EEG, de kansen voor de president om de vijf in 1969 zijn po litieke visie op te dringen, er heel wat gunstiger zullen voorstaan dan thans.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 15