I 1
HET LAND ACHTER
DE BERGEN
m
Misbruik van landbouwvergift
bedreigt onze vogelstand
PANDA EN DE GEUBBEL
POLLE, PELLI EN PINGO
Rechter Tie en het geheim van het landhuis
BRA
ETJE FOK
Wmm
Welkom
geschenk
Ons vervolgverhaal
In 1960 stierven ca. 200.000 vogels
door chemische bestrijdingsmiddelen
4
MAANDAG 20 DECEMBER 1965
i r -r
door John Boland
fR£< ZE'JP
uw
Kg*ST-
Middel en kwaal
Steriliteit
Kort nieuws
MEN ZEGT....
door dr. Robert van Gulik
IMMW
AVti'VVWVM
(Vertalina Maraot Bakker)
48) Clay
more, nog onder de indruk van zijn
onenigheid met de piloot, dronk meer
dan hij de vorige twee avonden had
gedaan. De wijn streelde neus en ver
hemelte en hielp hem in zekere mate
van zijn gespannenheid af. Leary
daarentegen dronk opvallend weinig;
hij nipte nu en dan van zijn glas en
at stevig-
Leary probeerde Brontwy over te
halen een sigaret te roken. Zij deed
er één trek aan en gaf de sigaret
met een van afkeer vertrokken ge
zicht terug. Ook weer zoiets zonder
lings van die Dienaren, dacht Clay
more. Zij rookten niet, hoewel de zo
genaamde Heren zich te buiten gin
gen aan een soort tabak. Hij stelde
Mohema daarover een vraag.
„Wij Dienaren houden er niet
van," zei zij. „We missen de bescha
ving om hiervan te genieten."
Ook dat was een dwaze uitlating.
Nijdig dronk hij zijn glas leeg en da
delijk nam Mohema een fles en
schonk wijn voor hem in, waarbij zij
zich tegen hem aandrong. Hij voelde
de warmte en de weekheid van haar
lichaam, terwijl zij een ogenblik te
gen hem aan lag, hij zag haar vor
men in de nauwe scharlaken tuniek.
Zij schonk zijn glas in en trok zich
terug, lachend van verrukking.
Het werd benauwend warm in de
zaal; Claymore trachtte zijn boord
ruimer te maken, maar het gaf
nauwelijks verlichting. Zijn ogen wil
den zich sluiten en hij voelde zich
opgetild door een golf van hitte, kleur
en gedempte klanken. De zaal leek
geleidelijk te kantelen en schomme
lende bewegingen te maken. Plotse
ling drong het tot hem door dat hij
dronken was en hij schudde krachtig
het hoofd om er de nevels uit te ver
drijven, maar het hielp niet; het
kleurig 'waas voor zijn ogen werd
dichter en begon te warrelen. Van
heel ver drong de stem van Mohema
tot hem door en hij spande zich tot
het uiterste in te verstaan wat zij zei.
Zijn glas ontglipte aan zijn hand en
hij staarde een ogenblik ernstig naar
de wegstromende wijn, daarna dacht
hij nergens meer aan, boog zich voor
over en begroef zijn gezicht in Mo-
hema's goudblonde haar. Hij hoorde
haar vertederd lachen en daarna be
gonnen alle licht en alle kleur in de
zaal een woest ballet en spatten bin
nen zijn schedel uiteen.
Urenlater kwam hij in zijn eigen bed
tot zijn positieven- Hij bleef met dich
te ogen liggen en trachtte zich voor
de geest te brengen hoe hij naar zijn
slaapkamer was gekomen, maar hij
kon zich niets herinneren. Het was
uitzonderlijk: hij moest te veel ge
dronken hebben, maar merkte niets
van onaangename gevolgen. Het was
alsof hij een normale nachtrust had
genoten. Claymore draaide het hoofd
om; het bed van Leary was verla
ten, dekens en het kussen waren glad
gestreken. Hij hoorde gerucht in de
badkamer.
„Ben jij daar, Geoff?"
Leary stak zijn baard om de deur
en nam Claymore aandachtig op. Hij
kwam de slaapkamer binnen en
wreef zijn haar met een baddoek
droog. „Zo, tot de levenden terugge
keerd?"
„Hoe ben ik hier gekomen?"
„Niet op eigen machinevermogen,
knaap. Je bent vervoerd per twee
mankracht transportmiddel onder het
wakend oog van oom Geoff." In spot
tend verwijt schudde hij het hoofd.
„Zo'n stoute jongen toch! Om je in
het openbaar aan te stellen met die
schuimrubber Mohema."
Calymore keek hem vernietigend
aan en zwaaide zijn benen buiten het
bed. „Ik begrijp niet wat je bedoelt."
„Je wilt mij niet wijsmaken, dat
ze dat allemaal van zichzelf heeft. Ze
zou al heel erg geboft hebben als ze
bij dat mooie smoeltje die twee ook
nog had!" Hij lekte zijn volle lippen.
„Knijp je je handen niet dicht, dat
zo'n vrouw drukte van je maakt?"
Er begon een alarmschei in Clay
more's hoofd te rinkelen en hij slik
te de nijdige opmerking, die hem op
de lippen lag, in. Hij had opeens met
weer een heel andere Leary te ma
ken gekregen. Het was niets voor de
piloot zo vroeg op de morgen al in
een voortreffelijk humeur te zijn; het
was helemaal niets voor hem, in ver
band met Claymore gewaagde grap
pen te maken. Claymore keek naar
Leary's keurig opgemaakte bed.
„Waar heb jij vannacht geslapen?"
De piloot grinnikte. „Is dat nu wel
een vraag voor een Engelse gentle
man, Robert? Heb ik gedacht, dat jij
zo'n goede opvoeding had genoten!"
Hij bleef lachen, toen hij Claymore
de zware vuisten zag ballen. „Maar
ik dien niet zo grof te zijn je geen
antwoord te geven, meen ik? Ik zal
dan maar zeggen, dat ik een bepaald
akkevietje op te knappen had? Neem
je daarmee genoegen?" Leary klopte
op zijn haar om na te gaan of het
droog was. „Als je liever een duide
lijker antwoord hebt, wil ik ook wel
zeggen dat ik op een verzekerings
aangelegenheid uitgeweest ben." Hij
vondst. „Aa, dat is het: een kleine
verzekeringsaangelegenheid."
Claymore ging met opeengeknepen
lippen de badkamer binnen. Hij was
te zich, schoor zich, deed alsof hij niet
hoorde wat Leary hem toeschreeuw
de en ging zich in de slaapkamer kle
den. Toen hij zijn kleren keurig opge
vouwen naast het bed zag liggen, bleef
de adem hem in de keel stokken. Was
dat de reden voor het gedrag van de
Canadees? Had hij de automatische
revolver gevonden?
Het wapen bevond zich evenwel
nog in Claymore's kleren; hij kon
vorm en gewicht ervan voelen, toen
hij het stapeltje kledingstukken van
de grond nam. Hij kleedde zich be
hoedzaam, zodat Leary niets zou
zien en ging nog eens naar de badka
mer. Zodra de piloot hem niet meer
kon observeren, ging Claymore vlie
gensvlug na of het wapen nog geladen
was en hij zuchtte van opluchting, toe
hij de patronen op hun plaats aan
trof. Hij schoof het magazijn terug en
stak de revolver bij zich. Voortaan
zou hij met drinken moeten oppassen;
een volgende keer zou hij misschien
minder geluk hebben.
Opgelucht hoorde hij de Canadees uit
over wat er voorgevallen was. „Nou,
Bob, toen jij van de kaart ging, heb
ben twee bedienden je opgeraapt, je
hier gebracht, je uitgekleed en in
gestopt!"
(Wordt vervolgd)
- ss< M
DEN HAAG (ANP). In „Wetenschap en Samenleving", het orgaan van het
Verbond van Wetenschappelijke Onderzoekers, wijdt dr. V. Westhoff, hoofd van de
afdeling botanie van het Rijksinstituut voor Veldbiologisch Onderzoek ten behoeve
van het Natuurbehoud (R.I.V.O.N.)een beschouwing aan „de gevaren en alterna
tieven van chemische bestrijding van planten en dieren". Hij wijst erop, dat in de
huishouding van de levende natuur waarvan de mens voor zijn voedselproduktie
afhankelijk is zich sedert de tweede wereldoorlog twee fundamentele wijzi
gingen op wereldniveau voltrekken: het toenemen van kunstmatige straling en het
doordringen van tal van nieuwe giftige chemische verbindingen in water, bodem
en voedselketen. Deze chemische verbindingen zijn samen te vatten onder de naam
„biociden".
HET SPREEKT vanzelf, aldus dr. West
hoff, dat de mens deze schadelijke or
ganismen bestrijdt. Tot voor kort waren
hiertoe velerlei methoden in gebruik
waaronder de chemische bestrijding met
anorganische stoffen (bijv. arsenicumver-
bindingen) en uit planten gewonnen mid
delen (bijv. purethrum). De research in
de oorlogsjaren heeft geleid tot de ont
dekking van het organismendodend ka
rakter van bepaalde organische verbindin
gen, die sindsdien'in steeds groter aantal
ontwikkeld, en op steeds ruimer schaal
toegepast worden. Zo is de produktie van
synthetische biociden in de V.S. vervijf
voudigd tussen 1947 en 1960 en volgens de
experts is dit nog slechts een begin.
DEZE ONTWIKKELING heeft ongetwij
feld geleid tot een verhoging van de voed
selproduktie, die voor een snel groeiende
wereldbevolking nodig is. Ze heeft echter
ernstige bezwaren met zich gebracht. Ten
dele zijn die het gevolg van misbruik,
waarmee dus niet de methode veroordeeld
is. Maar ook op zichzelf leidt eenzijdige
chemische bestrijding tot gevolgen die de
vraag oproepen of dit middel niet erger
is dan de kwaal.
Deze gevaren zijn gelegen:
1 in het niet-selectieve karakter der ge
bruikte middelen. Het biocide doodt ook
tal van organismen waartegen het niet
bedoeld is zoals de parasieten en na
tuurlijke roofvijanden der bestreden
28. Panda en Joris haastten zich, de gevallen Opzich
ter Vanondere weer op de been te helpen, waarbij Pan
da sussend zei: „Voorzichtig nu verder, mijnheer", en
Joris vermaande: „En ik had u nog zo gewaarschuwd
voor uw bloeddruk, mijn beste vriend; gij moogt uw
eigen wélzijn niet zo schromelijk verwaarlozen.
Maar ondanks de slag die hem getroffen had was de
opzichter nog steeds zo boos, dat hij geen acht sloeg
op hun verstandige taal. „Dat rvas expres!" riep hij.
„Dat was om mij te hinderen, dievenpak, maar nu
kijk ik verder wel uit!" Ach, had hij maar de daad
bij het woord gevoegd! Het is merkwaardig dat deze
ervaren werkleider-geoefend waarnemer als hij toch
stellig was in zijn woede de kleine Grubbel geheel
over het hoofd zag. Zodoende gaf hij deze gelegenheid
voor een nieuwe schalksheid; een laag-bijde-grondse
grol deze keer. Maar uit het oogpunt van de Grubbel
v>as het heel geslaagd, want al bij de eerste stap die de
opzichter deed kwam hij opnieuw te vallen. Over zijn
schoenveter, zoals goede kijkers onder onze lezers al
zagen aankomen. Daar ging hij dus weer, met een
inhoudsloze schreeuw. „Wat een rommelige boel is het
hier", dacht Panda verward; maar Joris' lippen wer
den door een glimlachje geplooid. „Beilo!" dacht hij.
„Wellicht begrijpt de kwant nu dat hij niet welkom
is!"
HOUDT JUl/tie GOED VAST, NO KOMT DE WATER-
VA D
DAT WAREN FUINK6 BUIT6WN6EN, NIET?
WAAR ZUN PEUIE EN Kt AASJE eifeENUJK
L.mo-c
soorten. Het gevolg daarvan is dat zich
na zo'n bestrijding snel een nieuwe
plaag kan ontwikkelen en men steeds in
tensiever moet spuiten.
2 In de lange nawerkingstijd der meeste
middelen, waardoor deze in de natuur
lijke kringloop terechtkomen, bodem,
beken en rivieren vergiftigen en op gro
te schaal het leven daarin doden.
3 In het gevaar dat deze middelen ople
veren voor de volksgezondheid, doordat
zij zich geleidelijk in het menselijk li
chaam gaan ophopen.
4 In het probleem van de resistentie, d.i.
het verschijnsel, dat steeds meer soor
ten insecten na enige generaties niet
meer op het verdelgingsmiddel reage-
geren, zodat met steeds hogere concen
traties moet worden gespoten en naar
steeds sterker middelen moet worden
gezocht.
5 In het optreden van z.g. „synergisten",
die de werking van biociden onbedoeld
versterken.
SCHRIJVENDE over het misbruik van
bepaalde insecticiden (met name para-
thion), voor onze vogelstand, wijst de
auteur op de massale sterfte van vele
soorten vogels in het voorjaar van 1960.
Een onderzoek door dr. Mörzer Bruijns
heeft uitgewezen, dat 27.000 vogels (beho
rende tot S5 soorten) door vergiftiging
met parathion om het leven waren geko
men. Het werkelijke aantal vergiftigde
vogels moet evenwel zeer veel groter zijn
(vele vogels vallen in zee, worden niet
gevonden enz.). Hun totaal wordt door dr.
Mörzer Bruijns geschat op ruim 200.000.
Deze vergiftiging was goeddeels het ge
volg van het opzettelijk uitleggen van ver
giftigd voedsel door landbouwers, met het
doel houtduiven, kauwen, roeken of meeu
wen te bestrijden. Hoewel dit verboden is,
komen hierdoor jaarlijks vele vogels om.
Door een samenloop van omstandigheden
was het aantal in 1960 zo hoog. Dat de
bestrijding haar doel ver voorbijschoot,
blijkt wel hieruit, dat niet alleen 70 per
cent van de slachtoffers behoorde tot soor
ten waarop de bestrijding niet was ge
richt, maar dat bovendien door secundai
re vergiftiging een ontstellend groot per
centage roofvogels is omgekomen, waar
onder havik en slechtvalk, de natuurlijke
vijanden van de duiven, die men beoog
de te bestrijden! Dit soort activiteit gaat
door. Zo zijn indertijd in Nieuwenhagen
ruim duizend vogels omgekomen als ge
volg van het uitstrooien van met para
thion vergiftigde tarwekorrels, terwijl vele
roofvogels aan secundaire vergiftiging om
kwamen doordat zij de dode vogels op
vraten.
Een bijkomend, maar zeer ernstig ge
volg van vogelvergiftigingen, vooral wan
neer deze niet aan z.g. gechloreerde kool
waterstoffen te wijten zijn, is het steriel
worden van de vogels, waardoor hele po
pulaties, en op den duur ook soorten drei
gen uit te sterven.
Advertentie
Gemarmerd
12.50
DE GASAANSTEKER
met wereldservice en
volledige garantie
In vele modellen
en prijzen: 5,95/7.95/
10.-/11.-/12.50/16.50
VOOR DE HANDEL: B. D. LEEFSMA NV,
KERKSTR. 25, AMSTERDAM TEL. 23 27 27
Ruimte. Brazilië heeft zich nu ook ge
schaard onder de landen die zich met
het ruimte-onderzoek bezig houden. In
de omgeving van de stad Natal werd
met succes een Nike-Apache-raket van
Amerikaanse makelij gelanceerd voor
weerkundige onderzoekingen.
....dat speeksel het
beste middel is tegen
insektenbeten.O/yu/sf.
Neem liever zuiverings
zout tegen muggebeten
en azijn tegen steken
v. wespen en horzels
...dat blindedarmont.
steking met hevige
koorts gepaard gaat.
Onjuist. Er hoeft hele.
maal geen koorts bij
te komen .En verder:
dg pijn begint meestal
niet in derechteron.
derkant van de buik
dat een asthma.
aanval door kattehaar
kan worden opgewekt
Juist. Overigens ook
door heel andere oor
zaken zoals rook. fel.
Ie kou.gerstemeel.
en stuifmeel
...dat vingernagels
anders moeten worden
geknipt dan die v. te
nen. Ju/sf.Vingema.
gels moeten rond wor.
den geknipt of liever
nog: gevijld.Teennagels
kunnen beter recht af.
geknipt wotden.opdie
manier woedt ingroeien
van nagels voorkomen
47. Elk van de twee mannen heeft een
wapen in zijn hand: Pao een stuk rots
dat hij in de punt van zijn halsdoek
geknoopt heeft en Yie een dikke knup
pel. Mevrouw Yie ziet hen door de tra
lies. „Pas op!" roept ze. rAchter uü"
Rechter Tie en Tsjiao Tai richten zich op,
maar niet vlug genoeg. Juist op het mo
ment dat ze zich omkeren naar hun be
lagers, laat Pao de steen in de doek op
Rechter Tie's hoofd neerkomen. Yie geeft
Tsjiao Tai een harde slag met zijn knup
pel, op het achterhoofd, Pao en Yie doen
een stap achteruit. De rechter en Tsjiao
Tai vallen neer, bewusteloos. Zij worden
dadelijk door Pao en Yie zorgvuldig ge
bonden; hun handen op de rug en hun
enkels samengesnoerd met een dun koord
Ze slepen hun twee slachtoffers naar een
grot wat verderop en smijten hen daar op
de grond.
410. Boven op het paleis van El Presi-
dento stond een weldoorvoede schild
wacht scherp naar zee te turen. Zijn ogen
werden tot spleetjes, toen hij het goede
schip Kokanje zag naderen, waarachter
zich de drijvende kandelaar bevond.
Nóg durfde hij niet te roepen, maar
toen het schip wat dichterbij kwam, kon
hij niet meer twijfelen.
Luid schalde zijn stem:
„Oervuur in zicht!"
Het was ongelooflijk, maar een paar
verdiepingen lager hoorde El Presidento
de woorden even duidelijk, alsof ze recht
in zijn oor waren getoeterd.
Hij sprong op, slaakte een vervaarlijke
kreet en stormde het paleis uit.
Buiten praatten de boeren nog wat na
over hun zorgelijke toestand.
„Eigenlijk zouden we de staat omver
moeten werpen," sprak er één, maar op
hetzelfde moment werd hijzelf omverge
worpen door de opgewonden El Presiden
to.
„Het Oervuur is gekomen," riep El Pre
sidento uitbundig.
„Nu zal ik eindelijk de grootste stukken
vuurwerk kunnen afsteken!"