BELLEN BLAZEN OP DE KANSEL
Geheime wapens van papier
Kakelbont beertje
Prille tieners
prefereren
de fiets
VRIJDAG 24 DECEMBER 1965
W Erbij
19
O T Toe ver kan een predikant gaan om zijn gehoor te boeien? Een
-I-A dominee in Londens Eastend gedraagt en kleedt zich als motor-
o nozem om de ongrijpbare jeugd ter kerk te lokken: motorfietsen par
keren onder de preekstoel. Een Amerikaanse zieleherder „dramati-
seert" het Evangelie met behulp van zelfgetekende karikaturen. Maar
wat reverend Keith Brymer van de Presbyteriaanse kerk van St.
Andrew in Reading bij Londen ten beste geeft, dat slaat alles
Mormonenpostzegels
KERSTMIS", zegt Keith Bry
mer, „is een feest van blijd
schap en inkeer. Wij be
leven dan het wonder der Geboor
te en der Goddelijke genade. Dat
is niet iets om grapjes over te ma
ken en dus zullen ook de kerk
diensten in deze kerk ernstig en
vol wijding zijn. Grappen en ver
rassingen zijn voor de normale zon
dagen.
Zijn parochianen meesmuilen
een beetje. Nou, dominee liegt na
tuurlijk niet, maar toch: een kerk
dienst zonder stuntjes.da's niks
voor hem. Hij zal best nog een of
twee verrassingen in petto hebben,
denken ze. Zoals altijd
HIJ IS wijd en zijd vermaard, deze
presbyteriaanse predikant en zijn
kerk is altijd overvol. Al dagen tevo
ren proberen zijn getrouwen er achter
te komen, wat voor stunt je hij nu
„Zonder suiker is uw taart niet te
eten, zonder mildheid is uw leven
niet te leven".
weer zal uithalen, maar dat blijft gis
werk. De ene zondag spreidt hij een
groot aantal advertenties over zijn
preekstoel uit. Een volgende keer eet
hij in de kansel een slagroomtaart of
hanteert hij een oudmodische naaima
chine. Met Pasen tikte hij eieren,
waaronder een stenen ei-„die was de
sterkste, zoals dode dingen vaak ster
ker lijken dan levende wezens. Maar
zelfs het zwakste schepsel is in Gods
hand veilig tegen de brute domme-
vankelijk nogal eens in opstand kwam
tegen ds. Brymer's „potten- en pan
nen-preken". Hij zegt rustig: ik zoek
geen sensatie en publiciteit laat me
koud. Het enige waar ik warm voor
loop is dat mijn parochianen niet zit
ten te dommelen als ik hun het Evan
gelie probeer uit te leggen. Om dat te
verhinderen, zou ik de gekste dingen
willen doen. Zo ergens dan heiligt hier
het doel de middelen".
HIJ BEGON zijn nieuwe „aanpak"
drie jaar geleden in de zondagsschool.
„De privé-herinnering aan mijn eigen
zondagsschooltijd betreft die keer dat
de onderwijzer met een hamer draad
nagels in een blok hout sloeg om ons
de loutering van het lijden te verdui
delijken. Zo wilde ik het ook aanpak
ken en zo kregen later de kinderen
in mijn zondagsschool de primeur van
godsdienstonderwijs met rekwisieten.
Bij het verhaal van de wonderbare vis
vangst neem ik een visnet mee en de
monstreer uitvoerig hoe het gebruikt
werd en hoe zwaar het was. Er is al
tijd wel iets te bedenken om moeilijk
heden, abstracte begrippen in een be
kende vorm te gieten, waaraan de kin
deren „houvast" hebben: een lappen
pop, een stuk speelgoed, een modelau
tootje".
HET IDEE sloeg aan; de kinderen
hingen aan dominees lippen en bij het
„overhoren" blijkt, dat zij begrepen
hadden waar het om gaat. En op een
goed ogenblik dacht de predikant:
waarom probeer ik dit niet eens in
mijn preken? De volgende zondag
kwam hij op de kansel met een gla
zen stopfles. Halverwege de preek ont
kurkte hij de fles. Eruit kropen een
paar witte muizen. Terwijl zij over
zijn armen en schouders liepen, ont
wikkelde dominee zijn parabel van de
witte en de grijze muizen: de witte
goed beschermd en welgedaan, de
grijze hongerig en vervolgd. Er ging
een zucht van ontsteltenis door het
kerkgebouw en zelfs de slapers wer
den wakker. Dagen daarna sprak men
over niets anders dan over ds. Bry-
mers gekke preek; er waren voor- en
tegenstanders, maar de zondag daarop
was de doorgaans halflege kerk tjok
vol en zo is het gebleven. Nog on
langs hebben de kerkgangers dominee
Britse propagandapostzegels waarop de afbeelding voor zichzelf spreekt als men
ze vergelijkt met de oorspronkelijke Duitse postzegels met het portret van Hitier.
Let hier op de galg die de plaats heeft ingenomen van het waardecijfer.
uitgegeven. Tegenwoordig zijn die
vervalsingen zeldzaam maar deson
danks. waardevol.
Er zijn ook postzegels gemaakt met
als „land" van oorsprong Amoy-Hong-
kong-Ningpo, zogenaamd een geza
menlijke uitgifte van deze Chinese
handelshavens. Die zegels genoten
tijdelijk een grote populariteit. Een
zegel met de geheel gefingeerde naam
„Fanqui" werd ook gretig gekocht,
zelfs toen bleek dat het een idee was
van een Britse drukker in Sjanghai die
toevallig een goede graveur in dienst
had. Deze Fanquizegels worden nog
altijd verkocht en doorverkocht. Ze be
staan in verschillende kleuren met de
aanduidingen 3, 5 en 10, maar een munt
soort staat er niet bij.
TOEN MEN uit het Toplitzmeer in
Oostenrijk geheimen van de Duitse
Gestapo (geheime politie) opdook vond
men ook filatelistisch belangwekkende
zaken: „propagandazegels". Deze
postzegels zijn vervalsingen, en vor
men een grensgebied van de filatelie.
In het Toplitzmeer vond men Britse
postzegels, waarop de kop van George
V was vervangen door die van Stalin.
Men vond ook postzegels met de ge
bombeerde kathedraal van Rouen,
met de ruines van Monte Cassino en
met de ruines van de Keulse Dom
(overigens gespaard bij de geallieerde
bomaanvallen op Duitsland), en met
de ruines van het pauselijke buiten
verblijf Castel Gandolfo. Deze postze
gels zijn voor een zeer klein deel in
het neutrale buitenland aangeboden,
maar de integere postzegelhandel wei
gerde de zegels. Speciaal Zwitserland,
in de oorlog een centrum van derge
lijke filatelistische transacties, was
verontwaardigd over een Duitse post
zegel die een Brits bombardement op
de waterval van Schaffhausen afbeeld
de. Negen miljoen van dergelijke pro
pagandapostzegels werden gedrukt,
maar het merendeel is vernietigd in
de oorlog. Misschien zijn de enkele be
waarde exemplaren daarom wel zo
veel geld waard. De „bommenpostze-
gels" brengen van twintig tot vijftig
gulden per stuk op. Aan de andere
kant hebben de Britten Hitlerpostze-
gels voorzien van correcties waardoor
de Hitlerkop een doodskop werd. Ook
die zeldzame postzegels, hoewel zij bij
duizenden boven Duitsland zijn afge
worpen in de oorlog, zijn veel geld
waard. Maar de beste stunt op dit ge
bied is wel die van het Belgische par
lementslid Terwagne, die in de eerste
wereldoorlog uit Den Haag zijn pro
geallieerd porpagandamateriaal naar
Duitse adressen zond, gefrankeerd
met Duitse postzegels. Aanvankelijk
werden die postzegels door agenten in
Duitsland gekocht. Toen dit ontdekt
werd zat Terwagne met de handen in
het haar, tot de Britse staatsdrukkerij
voorstelde de Duitse postzegels na te
drukken, compleet met de goede perfo
ratie en het juiste watermerk. Die ze
gels waren niet alleen zo goed, dat de
Duitse Rijkspost het Belgische porpa
gandamateriaal trouw doorzond, maar
dat die postzegels ook in de bezettings
tijd na 1918 algemeen werden ge
bruikt. In de strijd tussen Oost- en
West-Duitsland zijn al vele postzegels
verschenen die in vele opzichten leken
op bestaande uitgaven, maar die in
details verschilden. Zo verscheen een
postzegel van de Duitse Demokratische
Republiek in West-Duitsland met de
kop van Ulbricht voorzien van een
strop. In Oost-Duitsland verscheen een
postzegel waarop men Adenauer zag
met een hakenkruis op de achtergrond.
Slot volgt: Welke vorm moet een post
zegel hebben?
krachten van deze wereld".
Dat is de verklaring, die de predi
kant erbij geeft: een soort van een
voudige gelijkenis, door hemzelf uitge
dacht. „Je moet de mensen boeien,
schokken desnoods anders is de
Boodschap vergeten zodra zij na de
dienst de kerk uitwandelen". Vandaar
de vreemde attributen waarmee hij
werkt. Pannen en pollepels, suikerpot
ten en autokriks, een zaag „die kan
zagen, maar ook zingen" en meer van
zulke zaken, „doodgewone dingen des
dagelijksen levens, waaraan je een
verhaal met een strekking kunt vast
knopen, een parabel zoals ook Chris
tus die gebruikte. En wat Christus
deed, zou ik dat niet mogen doen?
DAARMEE is meteen de critiek be
antwoord, de critiek die vooral aan-
„Goede voornemens zijn vaak als
zeepbellen, zij glinsteren en stralen
een paar seconden in schoonheid en
spatten dan uiteen", zegt ds. Bry
mer.
Niet de brommer, maar de aloude
doodgewone fiets staat bovenaan het
verlanglijstje van de Nederlandse
jeugd tussen de II en 14 jaar. Dit heeft
een door de spaarbank te Rotterdam
gehouden enquête onder ruim 1450 kin
deren van ongeveer 70 scholen in Rot
terdam uitgewezen. Op de vraag wat
ze zouden kopen als ze voldoende geld
op de spaarbank hadden, werd de fiets
410 keer genoemd, de bromfiets belang
rijk minder, maar 96 keer.
Auto's, motoren en scooters bleken
de jeugd in de ondervraagde leeftijds
groep vrijwel niet aan te spreken. Ze
worden wel begeerd (26 keer), maar de
jongelui beschouwen deze vervoermid
delen kennelijk als op korte termijn
niet realiseerbare verlangens. Al met
al nemen de vervoermiddelen de eerste
plaats in met ruim 36 percent van het
totaal.
Een nieuw Zwart Beertje (het ze
venhonderdste) heeft bij A. W. Bruna
in Utrecht het levenslicht gezien. Een
gekleurd Beertje eigenlijk, want deze
fotopocket kortweg „Nederland"
gedoopt is de eerste van een reeks
„De wereld in kleuren", bij Bruna in
voorbereiding.
Nederland in kleuren dus. Foto's van
Kees Scherer,die alle twijfel weg
vagen: we leven in een bont, fotoge
niek landje. Te bont misschien in Keeê
Scherers visie, want deze heeft w^l
naarstig plaatjes geschoten van Mar
ken, Volendam en Giethoorn, van Am
sterdamse grachten-in-herfsttooi (niet
een mooi tegenlicht erover) en van
romantische polderslootjes, maar hij
schijnt te vergeten, dat er sinds de
Gouden Eeuw wel het een en ander
veranderd is. Waar zijn, om maar een
voorbeeld te noemen, de platen i\e de
groei van het verkeer, de zware in
dustrie de moderne stedebouw mar
keren? Een hoekje Lijnbaan, een stukje
cokesoven, daar moet de Nieuwe Tijd
het dan maar mee doen. Als stimu
lans voor amateur-kleurenkiekers en
als staalkaart van toeristische attrac
ties een geslaagd boekje; als een re
presentatief beeld van werkend en le
vend Nederland bepaald onvolledig. Of
moeten die buitenlanders maar blijven
geloven dat alle Nederlanders op klom
pen lopen en louter windmolens drij
ven?
H. C.
¥ÏÏ7IE VADERLANDSE HISTORIE van Moresnet zou willen schrijven
Uf tal allicht op moeilijkheden stuiten. Moresnet bestaat namelijk niet, het
V w heeft nooit bestaan en het bestaat ook niet meer. Het was een neutrale
landstreek tussen Duitsland, Nederland en België. De noordpunt grensde bij Vaals
aan Nederland; vandaar het Vierlandenpunt. Op het Congres van Wenen in 1815
kon men het niet eens worden over de status van „het landschap" en sedertdien
werd het bestuurd door een commissie van Pruisische en Belgische commissa
rissen. In twee wereldoorlogen werd Moresnet tijdelijk Duits en na elke oorlog
werd het even prompt weer Belgisch, ook al spreken de mensen er even makkelijk
Duits als een taal die zij voor Frans willen doen doorgaan, maar die een beetje
Luikerwaals is met sterke Limburgse elementen.
AFGEZIEN VAN deze historische
en ethnografische oorsprongen kan
men zich voorstellen dat een derge
lijk land een ideaal gebied vormt voor
postzegelverzamelaars. Misschien had
den de postzegelverzamelaars zich wel
geestdriftig op het niet bestaande
„vorstendom" Moresnet geworpen
als de Belgische postzegelhande
laar Moëns niet had bestaan. Deze
was niet alleen handelaar in postze
gels maar ook een grappenmaker. Bo
vendien was hij boos over het feit dat
een concurrent postzegels uit zijn al
bum Timbres Poste zonder meer over
nam zonder bronvermelding. Om die
concurrent een lesje te geven publi
ceerde hij een „geheel nieuwe" serie
postzegels van Moresnet, die getrouw
door de concurrent werd nagebootst,
inclusief de beschrijving. Dat niet al
leen: tal van buitenlandse postzegel-
publikaties namen het verhaal en de
afbeeldingen van de serie over. Toen
Moëns het raadsel onthulde was men
alleen teleurgesteld en hij was daarbij
de verliezende partij. Hij had de fila
telisten om de tuin geleid. Hoe hij
daartoe kwam interesseerde niemand.
Tien jaar later probeerde Moëns het
zelfde met een postzegelserie van de
niet bestaande republiek Capacua. Hij
werd veertien dagen later al ontmas
kerd als een bedrieger en verloor
daarmee elk aanzien als filatelist, als
deskundige en als postzegelhandelaar,
hoewel hij nooit meer had willen doen
dan de vele vervalsers en oplichters
belachelijk maken. Hij was overigens
niet de eerste die ervoer dat het kleu
rige stukje papier een tweesnijdend en
zeer scherp zwaard kan zijn.
MEN KAN zich voorstellen dat in
een wereld waarin een van de belang
rijkste gesprekken over de Mormonen
ging de Mormonenpostzegels opgang
maakten. Weliswaar verklaarde de
Mormonenleider Brigham Young in
1864 dat hij nooit postzegels had uit
gegeven, maar dat deerde de postze
gelhandel niet. In die wereld deed al
lang het verhaal de ronde dat Brig
ham Young niet alleen een achtkanti
ge gouden munt had uitgegeven maar
ook een postzegel van dezelfde vorm
en grootte. De postzegels waren ge
bruikt binnen het gebied dat de Mor
monen rond het Grote Zoutmeer was
toegewezen en de Amerikaanse post-
directie had de zegels dan ook haastig
in beslag genomen zodra zij buiten dat
gebied waren gebruikt. Daarmee werd
de zeldzaamheid gedocumenteerd.
Misschien wist men in Amerika beter,
maar in Europa wist men niet beter.
Men stelde zich daar een onafhanke
lijke Mormonenrepubliek voor, die
eigen munten en eigen postzegels uit
gaf. De slechte uitvoering van de ze
gels werd vergoelijkt met de veronder
stelling dat de Mormonen geen betere
drukmethoden kenden in hun ge
meenschap. Postzegelvervalsers wier
pen zich met geestdrift op de Mor-
monenzegels. Zij schiepen niet alleen
zulke (officieel nooit bestaande) zegels
zij maakten ook misdrukken, miskleu
ren en andere zegels, met en zonder
perforatie, die vanwege de zeldzaam
heid hogelijk werden aangeprezen. Of
ficiële catalogi vermeldden zulke ze
gels, tot Brigham Young zelf bekend
maakte dat hij nooit een postzegel had
„In feite bouwt iedereen zijn eigen
kerk", zegt dominee Brymer, „en
dat is goed. Maar laat het geen
knutselwerk, geen lege fagade
zonder inhoud worden
kunnen aanschouwen terwijl hij op de
preekstoel uit een bakje met zeepsop
bellen blies (om de ijdelheid van 's
mensen eigenwaan te verduidelijken)
en wie weet wat hun nog meer te
wachten staat?