HetsUummet IfmuUtt CoumuU
it De verdrukte kerk in Oost-Europa
De rode kerstman verloor
de strijd tegen de kribbe
Communistische heersers
hergaven het Kerstkind
de vrijheid, maar bieden
godsdienst weinig kansen
POST VOOR DE HEMEL
DOOR PROF. DR. N. GREITEMANN
D]
9
Het KERSTMANNETJE, dat als
duidelijk broertje van onze Sinter
klaas, na 1948 in de communistische
landen van de vroegere Donau-monar-
chie als vervanger van het Kerstkind
naar voren werd geschoven, heeft het
niet kunnen bolwerken. Het kereltje had
te veel tegen: In de eerste jaren van het
rode regiem werd in Hongarije en
Tsjechoslowakije uitsluitend gewerkt
voor de zware industrie, zodat er weinig
geschenken waren te krijgen» En deze
armoede van het kerstmannetje maakte,
dat de kinderen weinig vertrouwen in
hem hadden. Veel sterker werd hun
fantasie aangesproken door de sfeer van
het echte Kerstmis, dat vooral in de
bergstreken, waar de dorpen diep onder
de sneeuw liggen, een feest is van poëzie
en intimiteit.
To be or mot to be.
DANKZIJ de liberalisatie in de
communistische landenbestaat er
op het ogenblik bijna geen verschil
meer tussen de kerstviering in
Hongarije en Tsjechoslowakije en
die in Oostenrijk. Ook achter het
ijzeren gordijn kan men weer
mooie geschenken en versnaperin
gen kopen; de kerstboom en krib
ben, die niet meer mochten wor
den verkocht, zijn nu weer ver
krijgbaar.
TOEN ER bijna niets meer te
koop was, nam die huiselijkheid
nog toe: 's avonds haalden de va
ders de figuurzaag voor de dag en
knutselden zelf een kribbe in el
kaar of knapten een oude, die nog
op zolder werd bewaard, weer op;
ze maakten een kerstboom uit kar
ton en sneden sterren, die de moe
ders met goudpapier beplakten. En
als de kaarsjes brandden, luister
den de kinderen ademloos naar het
oude verhaal over het kerstkind,
waarvoor in geen enkele herberg
een plaats meer was.
En op kerstavond, wanneer de
ouders met de grotere kinderen per
slede naar de middernachtmis gin
gen, waarbij de verlichte vènsters
van de kerk al van verre lokten in
het witte landschap, beleefde de
kerstman zijn gevoeligste neder
laag. Want de melodie van het
„Stille nacht, heilige nacht" mag
,dan nog zo eenvoudig zijn, wanneer
dit lied in de met een kribbe, kaar
sen en een grote kerstboom ver
sierde kerk door alle aanwezigen
wordt gezongen, schept het een
sfeer die ver boven die van een
pakjesavond uitgaat.
Conservatief uit nood
A
Houding der kerk
gewijzigd
Verzet of berusting?
Stille afval
Geldnood
ALS MEN ooit wil komen tot een
gesprek tussen vertegenwoordigers
van het theïstische en het atheïsti
sche standpunt, is het absoluut
noodzakelijk dat de niet-gelovigen
door de kerk niet als onmenselijke
of totaal verdorven sujetten wor
den beschouwd, maar dat aan de
andere kant de religieuze mens
door de staat niet behandeld wordt
als een primitieve of als de aan
hanger van een reactionaire bewe
ging. Maar een gesprek tussen
kerstkind en kerstman is niet meer
nodig. Gekweld door zijn impopu
lariteit, heeft de laatste zich terug
getrokken in een hoekje van het
warenhuis, waar hij mistroostig
uitkijkt op een publiek dat stalle
tjes van Bethlehem en versiering
voor de kerstboom koopt.
MAAR AL beperkt de atheïstische
propaganda zich in haar bestrij
ding van het kerstverhaal thans uit
sluitend tot de zogenaamde „weten
schappelijke voorlichting", men moet
hieruit bepaald geen al te rooskleuri
ge conclusies trekkem over de moge
lijkheden die de godsdienst achter het
ijzeren gordijn worden geboden. De
kerk zit er nog lelijk in de verdruk
king, als gevolg waarvan ook de gro
te veranderingen die zich in het Wes
ten in haar beleid hebben voltrokken,
in de communistische landen veel
minder weerslag vinden dan men al
gemeen aanneemt.
De kerkelijke overheid aldaar of
zij nu katholiek, protestant, orthodox
of van welke andere denominatie is
heeft, om 't eenvoudig te zeggen, wel
andere zorgen. Moderne problemen als
op het Vaticaans Concilie aan de orde
zijn gekomen, zijn voor de zielszor-
gers achter het ijzeren gordijn goed
deels een soort luxe. Hun interesseert
niet zozeer de vraag hoe de liturgie
dient te worden hernieuwd en hoe de
huidige preek aan de tegenwoordige
toehoorders moet vorden aangepast:
voor hen is het primair van belang of
het religieuze leven in het algemeen
nog een kans maakt. Het is jen kwes
tie van „to be or not to be".
Hoe zouden zij zich ook druk kun
nen maken over moderne missieme
thodes, over de betere opleiding van
toekomstige priesters en kloosterlingen
of over de invloed van de kerk op de
moderne communicatiemiddelen, wan
neer er in hun landen niemand be
schikbaar is om als missionaris of
zendeling naar de binnenlanden van
Afrika of Azië te gaan, wanneer de
meeste opleidingsscholen voor het
geestelijk ambt zijn gesloten en de
kerkelijke overheid blij moet zijn wan
neer zich hiervoor nog enkele kandida
ten aanmelden. Ook op de communi
catiemiddelen kan de kerk in het ge
heel geen invloed uitoefenen omdat
pers, radio en televisie geheel in han
den zijn van de communistische staat.
De kerk heeft wel andere zorgen-dan
de zogenaamde „aanpassing" aan de
moderne tijd, nu haar aigen bestaan
nog voortdurend op het spel staat. Zij
voelt zich als een chirurg die na een
verkeersongeluk een levensgevaarlijke
operatie moet uitvoeren en zijn aan
dacht concentreert op de werking van
het hart, de bloedtransfusie en de
ademhaling, maar zich niet kan bezig
houden met de vraag of de patiënt wel
behoorlijk is gewassen.
DAARDOOR blijkt ook tijdens het
oecumenische concilie in Rome dat de
kerkelijke vertegenwoordigers van
achter het ijzeren gordijn eerder con
servatief dan progressief zijn. De ka
tholieke geestelijkheid houdt er nog
vast aan het Latijn, in plaats van de
volkstaal in te voeren. Waar zou de
kerk ook de middelen vandaan halen
om nieuwe teksten te laten drukken
en te verspreiden?
Bovendien zijn de meeste zielszor-
gers niet op de hoogte van de actuele
vraagstukken in de vrije kerk, omdat
zij de nodige boeken en tijdschriften
uit het Westen niet kunnen kopen.
Wanneer dergelijke publikaties uit het
Westen worden verzonden, komen zij
ook nu nog meestal niet op het goede
adres terecht, omdat de censuur ze als
staatsgevaarlijk beschouwt en dus
confisqueert. Ze moeten dus langs al
lerlei slinkse wegen worden binnenge
smokkeld. In de praktijk houdt men
zich dus noodgedwongen aan het oude
en beproefde, aan processies en de
traditionele bijeenkomsten, ^oals bede
vaarten naar Piekary en Tschento-
schau in Polen of Panonhalma in Hon
garije.
logie te propageren en het Godsgeloof
te bestrijden, maar dat de kerk niet
over een gelijke vrijheid beschikt. Zij
is opgesloten binnen de muren van
het kerkgebouw en de sacristie, res
pectievelijk de consistoriekamer, maar
het weerleggen van het atheïsme is
als staatsgevaarlijk verboden.
Men wijst er wel op dat Kardinaal
Wyszynski in Polen na zijn gevangen
schap tussen 1953 en 1956 nu vrij is,
dat kardinaal Beran van Praag naar
Rome mocht vertrekken, dat verschil
lende bisschoppen en geestelijken in
Tsjechoslowakije werden ontslagen uit
de gevangenissen, en dat er onderhan
delingen worden gevoerd lussen het
een opmerkelijke wijziging vast te
stellen. Na de communistsiche staats
greep (1948) in de tegenwoordige sa-
tellietlanden, trachtte de r.-k. kerk
zich aanvankelijk nog te verzetten en
een gedeelte van haar posities in pers,
onderwijs en ziekenverpleging te hand
haven. Het gevolg was een massale
arrestatie van geestelijken het sluiten
van kloosters, waarna als opvolgers
van de gearresteerde bisschoppen zo
genaamde „vredespriesters" door de
staat werden benoemd. Zij namen de
leiding en administratie over, maar
Rome weigerde hen tot bisschop te
wijden. Op sommige plaatsen werden
wel enkele betrouwbare geestelijken
klandestien als zodanig benoemd,
maar zij konden hun functie niet uit
oefenen en bovendien kwamen zij in
de gevangenis zodra hun wijding be
kend werd.
IN TSJECHOSLOWAKIJE bevin
den zich thans nog vijf van hen in ar
rest, samen met vijftien andere kerke
lijke functionarissen. De toestand werd
op den duur ondraaglijk, want zonder
TN DE PREKEN
1 zich tot een vrij
oeperkt men
oppervlakkige
verklaring van de voorgelezen bijbel
teksten zonder een enkele toespeling
op actuele toestanden. Wie dit toch
doet, wordt als ondergraver van het
„socialistische systeem" eroordeeld
en gevangen gezet, zoals kortgeleden
een zestal geestelijken in Hongarije
die als gewone arbeiders te werk wa
ren gesteld en tijdens het schaftuur
over religieuze vraagstukken spraken.
Verschillende leiders van commu
nistische landen (onder wie Kroesjt-
sjev) hebben herhaaldelijk verklaard
dat er na aanvankelijke conflicten nu
een soort coëxistentie zou bestaan tus
sen kerk en staat. Maar ofschoon de
Grondwet in al deze landen de vrij
heid van godsdienst garandeert, is die
vrijheid aan de kant van de kerken
veel kleiner dan aan de kant van de
staat.
Onlangs hebben de bisschoppen van
Joegoslavië er in een open brief over
geklaagd dat de staat wel alle midde
len gebruikt om de atheïstische ideo-
Vaticaan en Boedapest om een oplos
sing te vinden voor kardinaal Minds-
zenty, die zich nog steeds in de Ame
rikaanse ambassade in Boedapest
schuilhoudt. Maar dat alles is in hoofd
zaak propaganda voor de zg. coëxis
tentie. In feite echter neemt de recla
me voor het atheïsme toe en krijgt de
kerk als tegenpartij geen kans om
zich te verdedigen.
TOCH VALT er in de houding
van de kerkelijke autoriteiten
ook speciaal van het Vaticaan
Kerstdrukte in een Praags warenhuis. Vele vrouwen dragen nog het armelijk-
boerse hoofddoekje, maar de kwaliteiten van hun kleding en leren tassen weer
spiegelen de stijgende welvaart.
bisschoppen kunnen er geen nieuwe
priesters worden gewijd. Zodoende liep
de kerk gevaar om langzaam dood te
bloeden en dat was ook de bedoeling.
Haar leiders bemerkten bovendien dat
het communistische systeem zich
tegen alle verwachtingen in toch
staande kon houden en zelfs in kracht
toenam, terwijl de kerken aan invloed
verloren en nauwelijks nog konden
„ademhalen". Ook hadden verschillen
de bisschoppen hun aanvankelijk ver
zet opgegeven.
Mgr. Gross in Hongarije b.v. was
eerst voor de rechten van de kerk cp-
gekomen, maar hij werd in de gevan
genis zo gefolterd dat hij er als een
gebroken man uit terugkeerde en
niets anders wilde dan een compromis.
Ook kardinaal Wyszynski was na zijn
gevangenschap bereid tot een schik
king met Gomoelka, maar toen hij
naar Rome reisde, werd hij niet eens
door paus Pius XII ontvangen. Ook het
Vaticaan heeft zijn houding veran
derd.
HET IS begrijpelijk dat onder de
geestelijken en goede gelovigen
achter het ijzeren gordijn langzaam
twee stromingen ontstonden: één die
het radicale verzet wilde voortzetten
en liever als martelaar sterven, en
één welke een soort overeenkomst na
streefde. Aanhanger van de eerste op
vatting is o.a. kardinaal Midszenty die
vooralsnog elke vorm van compromis
of coëxistentie afwijst, ondanks het
feit dat het Vaticaan mgr. Casarcli
van het staatssecretariaat ..owel naar
Boedapest als naar Praag heeft gezon
den om tot een aannemelijk vergelijk
te komen. In tegenstelling tot Midszen
ty heeft de bisschop van Csanad, mgr.
Hamwas, contacten met de regering
opgenomen om ten minste een mini
mum aan levensvatbaarheid voor de
kerk te verkrijgen.
Het Poolse episcopaat heeft onlangs
een verklaring uitgegeven waarin de
vroegere Duitse gebieden (Oder-grens)
tot oorspronkelijk Pools staatsgebied
worden gedeclareerd. Ofschoon men
de kerk vroeger herhaaldelijk had ver
weten dat zij zich met politiek be
moeide, hebben de communisten tegen
deze verklaring, die toch zuiver poli
tiek van aard is, niet het minste be
zwaar gemaakt
Ook dit is een poging tot coëxisten
tie, omdat de kerk anders de tak af
zaagt waarop zij zelf zit. In dit licht
moet men ook de talrijke bisschoppe
lijke brieven zien, die de gelovigen op
roepen mee te werken aan de opbouw
van een „socialistische (niet commu
nistische) staat", om het staatseigen
dom te respecteren en hun arbeids
kracht in dienst te stellen van een be
ter sociaal bestel, kortom om solidair
te zijn met de wereldlijke overheid op
sociaal en economisch terrein. Dit doet
de kerk, ofschoon zij weet dat de com
munistische leiding haar niet zo soli
dair behandelt, maar in de gegeven
omstandigheden blijft haar geen enke
le andere weg open, wil zij ^ich staan
de houden. Zij weet dat zij kan steu
nen op een kleine en trouwe kern die
het religieuze ileven, voornamelijk in
gezinsverband, blijft verzorgen. Maar
de gelederen worden steeds dunner. In
Tsjechoslowakije is het aantal kerkdij
ken geslonken tot 25 percent (sinds de
communistische machtsovername
maar onder de jeugd ligt dit percenta
ge aanzienlijk lager, vooral in de ste
den.
De ideologische kerstman is nog
slechts een blikvanger voor de
commercie.-
E ALGEMENE administratie
van de kerken is in handen van
een commissaris (een soort minister)
voor kerkelijke zaken. Hij beslist over
benoemingen en verplaatsingen, om
schrijft de competentie van de kerken
en beheert het kerkelijke vermogen.
Ten bewijze dat de kerk in Tsjechoslo
wakije voldoende vrijheid zou bezitten,
verklaarde de kerkelijke commissaris
in Praag, dr. Hruza, dat de r.k. kerk
in zijn land nog altijd de beschikking
heeft over 4700 geestelijken. Vergelijkt
men dit getal met dat van 1948, dan
blijkt dat er toen 7040 in kerkelijke
dienst waren, met andere woorden, dat
hun aantal met een derde is gedaald.
Het priestergebrek is niet zozeer een
gevolg van gebrek aan belangstelling
als wel van het feit dat op twee na al
le grootseminaries werden opgeheven
en dat de twee nog getolereerde
slechts een klein aantal kandidaten mo
gen opnemen.
De kerken beseffen dat de onmisken
bare stille afval niet alleen is toe te
schrijven aan de atheïstische propa
ganda en opvoeding. Zolang er op ma
terieel terrein nog gebrek was waar
voor de staat aansprakelijk kon wor
den gesteld, kon men nog belangstel
ling wekken voor hogere geestelijke
waarden en behoeften. Maar nu lang
zaam de materiële welvaart stijgt,
concentreert vooral de jeugd haar
aandacht op een comfortabeler en
prettiger leven. De belangstelling voor
het religieuze verdwijnt hierdoor en de
kerken moeten afwachten tot ook deze
jonge generatie ontdekt dat de mens
„niet alleen van brood kan leven". Cp
oudere leeftijd worden de echte le
vensvragen weer actueel en vindt de
kerk weer gehoor.
EEN GROOT probleem is echter
dat de de geestelijkheid er fi
nancieel slecht voor staat en practisch
geen materiële hulp kan verlenen. Dr.
Hruza heeft in september jl. wel de in
druk willen wekken dat de geestelijk
heid in Tsjechoslowakije geen geldzor
gen zou hebben, omdat zij een vast sa
laris van de staat krijgt en bovendien
vrij kan beschikken over datgene wat
bij een doop, huwelijk of begrafenis
vrijwillig door de gelovigen wordt ge
geven. In werkelijkheid echter staat
dat „salaris" gelijk met het loon van
een ongeschoolde hulparbeider, terwijl
de inkomsten uit andere bronnen nau
welijks van betekenis zijn en in hoofd
zaak gebruikt moeten worden om kerk
gebouwen in stand te houden.
DE KERK moet ook zuinig zijn op
de communicatie-middelen die
haar achter het ijzeren gordijn nog ter
beschikking staan en zij betracht iaar-
mee dan ook een grote voorzichtigheid.
Daarom zal men in de twee kerkelijke
bladen in Tsjechoslowakije, in het r.k.
Poolse weekblad „Tygodnik Pows-
zechny" of in het Hongaarse tijdschrift
Uj Ember" geen openlijke of geca
moufleerde aanvallen op het atheïsme
vinden; en zelfs de Poolse uitgeverij
„Pax", die indertijd met steun van de
communistische staat werd opgericht
en daarom terecht gewantrouwd werd
wordt nu door de kerkelijke overheid
zelfs aan religieuze schrijvers aanbe
volen omdat dezen anders helemaal
geen mogelijkheid zouden hebben om
te publiceren.
Er is geen postkantoor bekend, dat
brieven aan de hemel bezorgt ,maar
een r.k. kerk te Offenbach in West-
Duitsland heeft er iets op gevonden
om schriftelijk met onze lieve Heer in
verbinding te treden.
Dat middel is een „gastenboek voor
God" dat vlak achter de kerkdeur op
een tafeltje is gelegd. Boven het boek
hangt een bordje, waarop aan de ge
lovigen kond wordt gedaan dat schrif
telijke uitingen van hun verlangens,
gebeden, gevoelens en dankbaarheid,
„deugdzaam en God onze Heiland aan
genaam" zijn. Het boek is al half ge
vuld met allerlei ontboezemingen en
hartekreten, getuige de volgende
bloemlezing:
„Heer en God, door het bloed van
Christus, bewerk Zijn mededogen en
maak een einde aan het proces om de
erfenis".
„Vader, indien het mogelijk is, laat
de uitspraak van het verificatiehof te
mijnen gunste uitvallen, niet zozeer
om mij, maar opdat uw wil ge
schiede
Almachtige God, geef ons kinde
ren". ,Jk smeek u, lieve God, om een
goede betrekking voor mijn lieve man,
een waarin hij op zondag vrij is, zo
dat hij de. heilige mis en de preek kan
bijwonen".
„Heilige Here Jezus, geef als 't u be
lieft vrede in Vietnam en Amerika".
Het boek is drie jaar geleden in de
kerk neergelegd en er wordt druk ge
bruik gemaakt van dit communicatie
middel met de hemelse Vader.
Honderden hebben er in Frans,
Duits, Engels, Italiaans, Spaans, Ne
derlands en Latijn hun veelsoortige
aaroepingen ingeschreven. In d«
meeste wordt om een goede gezond
heid gevraagd, maar in een groot aan
tal ook om goddelijke bijstand door be
middeling van overleden vrienden.
NOG ENKELE voorbeelden:
Iemand, die voornemens is een huis
te bouwen smeekte Maria van altijd
durende bijstand: „Laat ons ongevild
ontsnappen aan de handen van zwen
delaars en uitbuiters".
Een Nederlander schreef: „voor de
eenheid van Europa".
Een andere „vrome", die blijkbaar
tot een dievenbende behoorde, vroeg
om „hemelse bescherming bij onze
diefstallen, opdat wij niet worden ge
pakt'.
Een ander dankte in rode letters
voor een hoofdprijs in de loterij.
Een vroeg om „meer wilskracht"
voor haar man.
Een bezorgde vader of moeder vroeg
om hulp teneinde zijn of haar „afge
dwaalde kinderen" tot de katholieke
godsdienst terug te voeren.
Een jongmens wilde een koehandel
tje met God drijven. Hij beloofde, in
ruil voor hulp bij zijn examens en wat
financiële steun, als hij T8 jaar was in
het klooster te zullen gaan.
ALS EEN van de schrijvers ernstig
moet worden genomen, is het boek
blijkbaar een echte kerkelijke curiosi
teit geworden.
Hij schreef: „Lieve God, hierbij
vraag ik u, mij van mijn jicht te ver
lossen" gevolgd door: „Als u dit gele
zen hebt, mevrouw, hebt u uw nieuws
gierigheid weer eens bevredigd".