Hetshmmiet IfumUt
EEN NIEUW EN HARD SOORT
VAN GELOOF EN LIEFDE
Door ds. Martin Luther King
13
WAT IS JOHANNES 1 VERS 5? God is
licht en in Hem is in het geheel geen
duisternis. „Gij zijt de steun waarop
de avond wacht", zo schrijft de dich
ter George Sterling in het mooie „Aldebaran in
de schemering". De woorden van de dichter heb
ben een bijzondere betekenis zowel voor de tijd
van het eerste kerstfeest als voor ons eigen tijd
perk. Het is in het bijzonder waar wanneer we
de dag naderen waarop we de geboorte vieren
van Hem, die de wereld van het christendom
„Heer en Heiland" noemt. Werkelijk, zo'n twin
tig eeuwen geleden leek de wereld, precies als
nu, innig te hopen op,,en te hunkeren naar een
lichtende en reddende ster. Want de allesover
heersende stemming op de aarde was in die da
gen somber, de wereld was omgeven door de
zwarte kilte van een diepduistere avond, waarin
de lichtjes van vrede en welbehagen slechts
zwakjes gloeiden, voor zover ze niet helemaal
uitgedoofd waren.
DE MIDDERNACHTELIJKE duisternis die
onze aardbol had overspoeld op die eerste Kerst
mis, kan men makkelijk terug vinden wanneer
men graaft in de geschiedenis en opnieuw een
blik werpt op de politieke verwikkelingen van
het wereldtoneel dat met Jezus en zijn Heer ge
confronteerd werd. Ten tijde van zijn geboorte
eerde Jezus' geboortestaat plichtsgetrouw „He
rodes de Grote" als koning. Tezelfdertijd bewe
zen de joden nog grotere en meer belangrijker
eer aan keizer Augustus in Rome.
Herodes had zijn koloniale troon verkregen en
weten te handhaven via een carrière vol van op
portunistische sluwheid.
DEZE SLUWE en berekende slaafsheid lever
de Herodes het bewind op, dat niet geteisterd
werd door problemen van buitenaf. Dat gaf hem
de vrije hand in zijn binnenlands beleid, dat ge
karakteriseerd werd door terreur en bloedver
gieten, door despotische tirannie. Herodes, die
niet meer was dan een gunsteling van de Ro
meinse keizers, gaf zonder twijfel lucht aan zijn
diepgewortelde gevoelens van agressiviteit en
haat op zo'n kwaadaardige manier jegens zijn
praktisch machteloze joodse onderdanen, omdat
hij niet in staat was zich te ontspannen door zijn
gal uit te spuwen tegen de machthebbers in
Rome zelf.
Typerend voor zijn bloeddorstige koninklijke
neigingen is dan ook het verhaal dat Herodes zou
hebben bevolen de edellieden, die hij bij zijn
sterfbed had ontboden, onmiddellijk na zijn dood
te executeren. Hij zou dit gedaan hebben, zo
neemt men aan, om zich ervan te verzekeren dat
zijn dood algemene rouw ten gevolge zou heb
ben. Toegevend aan een soortgelijke neiging, gaf
Herodes het bevel tot het bloedbad van de on
schuldige kinderen in Bethlehem, een gebeurte
nis waarnaar hét Evangelie van Mattheüs ver
wijst.
Boven Herodes en verwant met hem in des
potisme stond keizer Augustus, die de verheven
sport op de hiërarchische ladder van het Romein
se rijk bezet hield. Over Augustus' bewind heb
ben historici geschreven als over de „Pax Roma-
na", het tijdperk van vrede voor het Romeinse
rijk, gevolg van de afwezigheid van belangrijke
oorlogsactiviteiten. Maar het is een illusie te
denken dat deze vrede werkelijk diep doorge
drongen was. Het was eerder een tijdperk van
vrede, doortrokken van oorlog. Een vrede, ruw
en met geweld in stand gehouden door het
zwaard.
Ten tijde van de „Pax Romana" lagen de wes
telijke grenzen van het rijk aan de Atlantische
Oceaan, terwijl de Euphraat de oostelijke afba
kening vormde. In het zuiden waren de woestij
nen van Afrika, de watervallen van de Nijl en
de gloeiende zandvlakten van Arabië de grenzen,
terwijl het Kanaal, de Rijn, de Donau en de
Zwarte Zee de Romeinse heerschappij in het
noorden inperkten. Men heeft uitgerekend dat
binnen het bereik der Romeinse heerschappij
rond 85.000.000 mensen moeten hebben geleefd.
De meesten van hen waren echter slaven of wer
den koloniaal onderdrukt. Slavernij voor de ver
slagenen en de heffing van zware belastingen in
de kolonies waren schering en inslag. Van achter
de schermen van zulk een sociale en economische
en politieke onderneming springen plotseling
Lucas' woorden naar voren: t
„En het geschiedde in die dagen dat er een
bevel uitging van keizer Augustus dat het gehele
rijk moest worden ingeschreven en zij gingen
allen op reis om zich te laten inschrijven, ieder
naar zijn eigen stad. Ook Jozef trok op van Gali-
lea, uit de stad Nazareth, naar Judea, naar de
stad van David die Bethlehem heetom zich
te laten inschrijven mét Maria, zijn ondertrouw
de vrouw, welke zwanger was".
Behalve de druk die men ervoer op politiek en
economisch vlak was er een vernederend moreel
relativisme opgekomen, zowel in Rome als in
Jeruzalem, waarbij de keizers en het huis van
Herodes de toon aangaven in de nieuwere, meer
sjieke hoewel lagere morele stijl. Het gedrag
van het hof leidde tot een algemene verlaging
van de geldende zedelijke waarden. Steeds meer
leken hof en de rest van de samenleving het er
over eens te zijn dat wat de machtigen doen ook
goed is, precies zoals Thrasymachos zo krachtig
had betoogd tegen Socrates in vroegere tijden.
IN DE JAREN voor de komst van het Chris
tuskind leek zowel het keizerlijke als het provin
ciale milieu Thrasymachos te hebben gerehabili
teerd. De zwarte wolken van onrecht, uitbuiting
en immoraliteit hingen laag, het was een blijven
de druk in die dagen. Het leek alsof die wolken
mJgmm
iHiïill
zelfs het kleinste vuur van vrede en vrijheid dat
ooit in de borst van de verworpenen en misdeel-
den had gegloeid, hadden uitgedoofd. Aan de
vooravond van Jezus' geboorte kon men dus wer
kelijk zeggen dat middernacht was neergedaald
op de binnenlandse en internationale situatie.
De betovering van de hopeloosheid en verslagen
heid fnuikte iedere collectieve of individuele
neiging tot rechtvaardigheid, vrede en wel
willendheid. Moedeloosheid en frustatie vierden
hoogtij.
Toch leek de „tijdgeest" nieuwe hoop en
nieuwe aspiraties aan te kondigen. Juist in hun
verschrikkelijke somberheid waren deze tijden
zo zwanger, zo rijp voor een nieuwe stroming,
een nieuw begin, een nieuwe richting. De natuur
zelf was profetisch en inspirerend, want ge
tuigde zij niet elke dag opnieuw, dat in het don
kerste uur de dageraad begint te gloren. De
psalmist, lang voordien, had reeds zulk een mo
raal en optimistische symboliek aan de kosmos
ontleend. Hij zag, dat hoewel de boog van het
heelal zich lang mag strekken, hij eindelijk
naar rechtvaardigheid toebuigt. Ook David heeft
zo bijzonder juist gezegd: „Droefheid kan een
nacht lang duren, maar met de morgen komt de
vreugde".
Uitgaande van de lessen der natuurwetten en
met zijn scherpe oog ontdekkend welke hoop
de geschiedenis in zich verborgen hield, en
welke plannen de Voorzienigheid had, zag ook
Jesaja dat de kosmos de mens gunstig gezind is.
Doordat hij heen zag door de mist van de tijd,
had hij gezien dat de uiteindelijke manifestatie
van de gunstige gezindheid van het heelal zich
moest belichamen in een messias. En daarom
verkondigde Jesaja profetisch: „Want een Kind
is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de
heerschappij rust op Zijn schouders en men
noemt Hem wonderbare raadsman, sterke God,
eeuwige Vader, Vredesvorst".
PRECIES ZOALS Bethlehem in diepe rust
lag, en gevangen was in een diepe en droomloze
slaap, zo waren de zedelijke waarden in die tijd
verstikt geraakt, zowel in het persoonlijke vlak
als maatschappelijk. De donkere wolken van
wereldse overwegingen, materiële zowel als
militaire, zweefden overal, de geest en de vrede
lievendheid smorend.
Maar zelfs in dit donkerste uur, werd de nacht
de moeder van de dag. Want in Bethlehem, net
zoals Brooks het heeft geschreven in zijn on
sterfelijke „Christmas Carol", „ontmoetten alle
hoop en vrees der eeuwen elkaar in die nacht".
Want uit de donkere straten van Bethlehem
scheen het eeuwigdurend Licht, een Licht dat
nooit meer zal worden gevangen om uitgedoofd
te worden door de duisternis.
ZIJN LICHT was een leven van duurzame
liefde en blijvende vrede. Norm van zijn
moraal, die de lamp van Zijn leven
was, was liefde, onontwarbaar verweven
met aanwijzingen zoals „Keer de andere wang
toe". Het is een moraal, in essentie terug te
vinden in de gelijkenis van de barmhartige
Samaritaan, met zijn kernpunt: „Iedereen is
Mijn naaste en broeder". Het is uitdrukkelijk
verkondigd in zijn opdracht: „Dit ene gebod leg
Ik u na aan het hart, namelijk dat gij elkaar zult
liefhebben". Niet alleen nam hij mensen mee
naar de bergtoppen voor Zijn diepzinnige maar
ook eenvoudige gelijkenis en prediking, maar
nog belangrijker, Zijn daden waren in overeen
stemming met Zijn geloof. Want Zijn daden
kwamen voort uit bezorgdheid, medegevoel,
medelijden met de doven, zieken, bedroefden en
versmaden van de wereld. Medelijden met de
gebrekkigen, de verlorenen en zij die honger
leden. De verheven aanwijzingen uit Zijn leer,
die een mijlpaal vormt, rijzen levensgroot op
voor mensen en naties als Zijn stem door de
eeuwen heen weerklinkt: „Leg weg uw
zwaardHij die het zwaard hanteert, zal er
door omkomen. Gezegend zijn zij die vrede be
werkstelligen want zij zullen kinderen Gods ge
noemd worden".
ZIJN BOODSCHAP klinkt onveranderlijk in
zijn waarheid, tot ons komend via 2000 jaar ge
schiedenis met een niet aflatende betekenis, ook
voor onze tijd, voor de dag van vandaag. Want
wij leven in een wereld, overschaduwd door on
recht tussen de rassen, economische uitbuiting,
bekrompen nationalisme, koude oorlog. Het is
een wereld, verduisterd door de dreigende aan
wezigheid van zich vermenigvuldigende kern
wapens, die een einde van alle leven op aarde
aanduiden. Ondanks onze verbazingwekkende
technologische prestaties en huiveringwekkende
capaciteit tot vernietiging zijn we niet in staat
geweest te voorzien in de meer essentiële be
hoeften van de mensheid om te leven met een
zekere dosis geluk. Meer dan tweederde van de
bevolking op onze planeet is er schokkend el
lendig aan toe, gevangen als zij is in de ver
lammende ketenen van armoede, honger en
ziekte en discriminatie.
HET LICHT van Christus, dat klinkt uit de
'duisternis, die het grootste deel van onze aardbol
in zijn greep houdt, zegt tot een ieder van ons
dat de noodlijdenden van deze wereld onze
broeders zijn. Christus beveelt ons dat wij de
slecht gevoeden, onbehuisden, schraal gekleden
en misdeelden aan ons hart moeten drukken.
Maar Christus roept ons ook op om met elkaar,
collectief, zo te handelen dat het invloed heeft
op nationale en internationale zaken. Hij ver
kondigt aan en door ons, dat naties niet voort
moeten gaan met het maken van nationale
schulden hoger dan bergen van goud, terwijl
tweederde van de wereldbevolking naar bed
gaat, lijdend onder de knagende pijn van de
honger. Het lichtbaken van liefde en genade
vraagt de naties, op te houden met de voorbe
reidingen om velden en dalen rood te verven
met bloed. Op te houden met strijden, waarbij
dode lichamen op ontelbare plaatsen moeten
worden achtergelaten en vele mensen nog maar
half naar huis komen, geestelijk en lichamelijk
verminkt. Ja, de christelijke uitdaging, die op
ons toekomt met Kerstmis, roept ons op om ge
meenschappen van vrede, liefde en broederschap
te bouwen.
O VI BURGERS van dergelijke gemeen
schappen te kunnen zijn moeten wij, het
doet er niet toe wat voor ras of nationale
afkomst wij hebben, ons bekéren tot een
nieuw en hard soort van geloof en liefde en pa
triottisme. In de woorden van de wereldburger
Adlai Stevenson moeten wij ontwikkelen: „een
nieuwe manier om eerbied voor leven uit te
drukken, waaruit alle werkelijke liefde voort
komt. Wij kunnen waarlijk beginnen te beseffen
wat de betekenis van vrijheid en gelijkheid is
indien wij deze zien als een deel van het erfgoed
van alle mensen. Wij zullen onze hoek van de
aardbol niet minder beminnen, omdat wij de
aarde zelf ook lief hebben en wij zullen met al
onze bekwaamheid en hartstocht de gevaren
weerstaan, die de wereld zouden kunnen terug
brengen tot een hoop smeulende as". Indien wij
niet anders dan dit zouden kunnen of willen
doen, zonder twijfel het zou zijn alsof de hemel
zich voor ons zou openen, morgensterren met
elkaar zouden zingen, waarbij de hemelse koren
zich zouden aansluiten bij het begin van de
mooie kosmische melodie, die altijd met Kerst
mis zou moeten klinken: „Vrede op aarde, in
mensen een welbehagen".
ifll
Hf? f
--S. J"