DieterNoll
Die
Abenteuer
des Werner
HetsUummet Ifmidet Ceuml
Een oorlogsfilm van het zuiverste water;
Een boek zonder communistische propaganda
Een bestseller in
Oost-Duitsland
ROMAN TTlj_
KIN ER JrjOlt
;JUG EN D.
DOOR
ALBERT BOERMA
Naakte waarheid
Voor Duitsland
Trouw tot het einde
DE AVONTUREN VAN WERNER HOLT
Gilbert Wolzow (Manfred Karge):
„Twee oude krijgers als wij die
scheidt alleen de dood".
IN DUITSLAND worden boeken geschreven en films gemaakt die wij
in het Westen zelden of niet onder ogen krygen. Niettemin zijn die
boeken en films het aankijken waard. Het enige wat eraan mankeert is
dat ze in Oost-Duitsland uitkomen, een communistische staat waarmee
wij minder hartelijke betrekkingen onderhouden dan naar onze me
ning overeenkomt met onze nationale en Europese belangen.
EEN VOORBEELD van zo'n
boek is „Die Ahenteur des Werner
Holt" van Dieter Noll, waarvan dit
jaar een dertiende druk is ver
schenen en waarnaar ook een film
is gemaakt. Een jonge onderwijzer
heeft in het partij-orgaan „Neues
Deutschland" geschreven dat zijn
klas, die na de 13de augustus 1961
(de dag dat de Berlijnse muur
werd gesloten. Redactie) sterk on
der de invloed was gekomen van
Westelijke boeken en films, na
lezing van dit boek tot inkeer is ge
komen.
Wij hebben de film gezien en het
boek gelezen en hebben ons ver
baasd: een oorlogsfilm van het zui
verste water en een boek zonder
uitgesproken communistische pro
paganda.
HET BOEK is een gave oorlogsro
man die een soortgelijke boodschap
overbrengt als Remarque's „lm Wes
ten nichts Neues", dat wij kennen
als „Van het Westelijk front geen
nieuws" „Dit boek", aldus Remar
que, „wil aanklacht noch bekentenis
zijn. Het wil slechts een poging zijn
om verslag te doen over een genera
tie die door de oorlog werd verwoest
ook als ze ontkwam aan zijn granaten."
Alleen het feit dat dit boek in Oost-
Duitsland is verschenen geeft het met
een een vervolg mee: Werner Holt,
de hoofdpersoon, gaat aan het slot, bij
de ineenstorting in het voorjaar van
1945, de grens over, van West- naar
Oost-Duitsland. Hij laat symbolisch
zijn naziverleden in West-Duitsland
achter en neemt de geestelijke bagage
mee, die hij zich al weldenkende heeft
verworven.
HET BOEK begint in een stadje aan
een rivier in (het tegenwoordige) Oost-
Duitsland, met een klas onbezorgde
middelbare scholieren. Het is oorlog,
maar dat is een gegeven dat de loop
der dagelijkse dingen in een jongens
achtig perspectief zet: aan het school
leven komt spoedig een einde en dan
begint het grote avontuur in uniform.
Nationaal-socialisten zijn de jonge
lui niet; Werner Holt en zijn boezem
vriend Gilbert Wolzow, militair in hart
en nieren, rossen Meissner, de leider
van de plaatselijke Hitler-Jugend on
genadig af om een erezaak. Dat ge
beurt niet om een zekére verzetsmen-
taliteit te illustreren, maar wel om een
ontsnappingsclausule te scheppen voor
de gewone welmenende soldaat Wer
ner Holt en zijn onverdorven vrienden.
De eerste beslissende duw krijgt hij
van zijn vader, een geleerde die ge
scheiden leeft van moeder en zoon om
dat hij geweigerd heeft hand- en span
diensten aan het regime te verlenen.
Een gedeelte van het gesprek dat va
der en zoon die met kerstverlof (1944)
van de luchtafweer uit het Ruhr-gebied
komt, geven wij hier weer:
„Vader," zei Holt, en er was nu
toch onbewust een zweem van warm
te in zijn woorden, „je hebt eens te
gen me gezegd.het is heel lang
geleden: De mens moet een opdracht
hebben, anders leeft hij als een dier.
je had toch een opdracht in Lever-
kusen. Zeg me de waarheid; waarom
heb je die erbij neergegooid?" „Een
opdracht," herhaalde de oude Holt.
„Ja, dat heb ik gezegd. Maar er is iets
dat daar bovenuit gaat. Geweten, ver
antwoordelijkheid, trouw aan jezelf.
Dat kunnen voor sommigen.dat
kunnen voor allen vandaag slechts hol
le begrippen zijn. Maar het zijn geen
holle begrippen. Ik heb de artseneed
niet kunnen breken, en het werd van
me verlangd. Ik heb volgens de me
ning van mijn collega's en medewer
kers. en ook van je moeder!.niet
alleen lichtvaardig mijn bestaan ver
woest, maar opzettelijk ook eerloos en
verraderlijk gehandeld. Maar ik zal
daarvoor een rein geweten hebben,
wanneer dat alles eenmaal voorbij is."
„Wanneer.wat alles voorbij is?"
vroeg Holt. De professor keek op, met
een blik die Holt koude rillingen be
zorgde.
„Het zogenaamde „Derde Rijk", ant
woordde hij.
Een duizendvoudig ingéhamerde ge
dachte overspoelde Holt: Verraad.
vuiligheid. Maar deze gedachte bleef
hem niet bij en trok weg, en in de
plaats daarvan kwam weer angst.
„Je bedoeltHij zweeg en hoor
de zijn vader praten, nuchter en za
kelijk, maar heel uit de verte: „Je
draagt een uniform, je draagt op de
armband dithakenkruis, je bent
bij me gekomen, je hebt me uitge
daagd de waarheid te zeggen. Onder
dit teken, dat je op de arm draagt,
hebben de nationaal-socialisten de
grootste roof- en veroveringsoorlog
van de wereldgeschiedenis voorbereid
en ontketend, en nu verliezen ze hem,
onontkoombaar en grondig. Ik zou in
dertijd bij de IG-Farben hebben moe
ten meewerken aan bepaalde ontwik
kelingen die uiteindelijk ten dienste ko
men van de mensenvernietiging. Ik
heb dat van de hand gewezen. Ik
heb het bovendien misdadig genoemd
de giftige werking van verschillende
chemische verbindingen, die geschikt
waren voor insektenbestrijdingop die
ren te proberen, omdat ik doorzag waar
toe deze groots opgezette proefnemin
gen zouden leiden, en ik heb het bij
het goede eind gehad: vandaag doodt
de S.S. in de concentratiekampen hon
derdduizenden mensen met een chemi
sche verbinding die door de IG is ver
vaardigd
Voor deze naakte waarheid neemt
de jonge Holt de vlucht.
DE TWEEDE DUW krijgt hij van
het weesmeisje Gundel Thiess, wier
vader in een concentratiekamp is ver
moord en wier moeder is weggehaald,
die als voetveeg wordt gebruikt in het
huishouden van een plaatselijke SS-
grootheid. Hij ontmoet haar tijdens
een verlof waarvan hij onverhoeds
wordt opgeroepen voor frontdienst. Hij'
vindt haar tenslotte terug bij zijn va
der als hij de stap van West naar
Oost heeft gedaan.
VOORTDUREND komt hij in con
flict met zijn geweten, maar bezwijkt
steeds weer voor de trouw aan zijn
boezemvriend, waarmee al zijn jeugd
idealen samenhangen: vriendschap,
trouw, eer, vaderlandtot in de
ders. Wachtmeester Gottesknecht mag
dit zeggen:
„Werner kerel kop op!" Hij
sprak heel zacht. „Tanden op elkaar
bijten volhouden. Niet de moed la
ten zakken. Dit is toch de enige kans.
Een paar van jullie moeten overblijven
De oorlog loopt op zijn eind, mis
schien gauw. Jullie moet verderleven".
„Wie zich vandaag vrijwillig voor de
éénmanstorpedo's meldt, voor de
Sturmstaffeln (SS. Redactie) of tank-
jagercommando's, die drukt zich voor
de zware strijd die hierna komt."
„Wie zich met alle middelen probeert
te behouden, niet uit lafheid Holt,
maar uit inzicht, die behoudt zich voor
Duitsland."
Holt is op dat ogenblik nog meer
dan tweehonderd bladzijden van zijn
bekering af. Halverwege die omme
keer biecht hij bij een Duitse religieu
ze verpleegster:
„Een meisje zoals u," zei hij,
„net zo jong, een Slowaakse, ook
blond in noodweer had ze een van
de onzen doodgeslagen .hij wilde
haar verkrachten. Daarvoor zou ze
doodgeschoten worden. Als ik het be
vel gekregen had dan had ik het
gedaan."
„Maar U hebt het niet gedaan,"
zei ze zacht. „Ga toch rustig slapen."
„Ik heb haar zelfs laten lopen," zei
Holt nauwelijks hoorbaar. „Maar dat
telt niet. Want ik heb geweten, dat het
naar buiten komt, anders had ik niet
de moed gehad Wat is dat?" Ze
zat lange tijd zwijgend. Toen zei ze:
„Probeert u toch te bidden!
Hij gaf geen antwoord. Hij schudde
het hoofd. Noodlot, voorzienigheid,
God Er kwam iets in hem in op
stand: ik wil geen God. De mensen
moeten de schuld dragen, misschien
omdat ze onvolmaakt zijn, of wie weet
waarom. God moet de schuld niet heb
ben, zou je tot vertwijfeling komen."
ALLEEN EEN geheide communist
kan volhouden dat het boek de jonge
held van het begin tot het einde in de
richting stuwt van een bewuste keus
tussen nationaal-socialisme en commu
nisme. De waarheid is dat de jongen
nooit aanhanger van het nationaal-so
cialisme is geweest. Hij werd er wel
door meegesleept, maar hij was er
niet vatbaar voor.
De makers van de films zijn bang
geweest dat hun boodschap niet hele
maal begrepen zou worden en daarom
hebben ze het verhaal hier en daar
flink aangezet. Ze hebben daarbij onzes
inziens het „neutrale" terrein van de
9orlog onderschat en de film geladen
met een sterk aansprekende oorlogsro-
mantiek. Vandaar onze kwalificatie:
oorlogsfilm.
In het boek voelt men zich geen
ogenblik bepreekt» De lezer maakt
kennis met een jongen die opbotst te
gen problemen die zich steeds meer
toespitsen. Tot het uiterste probleem
zich aandient: moet ik op bevel iemand
doodschieten? Het antwoord wordt
Holt bespaard, maar als het hem dui
delijk wordt wat „ja"-zeggen betekent,
kiest hij tegen de SS-ers, de vertegen
woordigers van het nazi-regime.
En die keus is geen privilege van d«
communisten.
schieten. Hij vindt in de eenzaamheid
de moed om het tweetal de weg naar
de vrijheid te wijzen. Die daad van
menslievendheid brengt hem ertoe zich
tegen Wolzow te keren als deze een
der schoolkameraden het overlopen
naar de Russen wil beletten.
Holt evenwel blijft Wolzow trouw tot
vlak voor het einde. Hij heeft inner
lijk al gebroken met zijn vriend en is
al op de vlucht naar de Amerikanen,
als hij hoort roepen dat de SS Wolzow
wil ophangen.
„Dat alles zag Holt en het hing se-
condenlang als een gordijn voor zijn
ogen, maar het gordijn scheurde mid
den door. Men wierp een strop over
de figuur van de dorpsput, Holt dacht:
De moordenaars hangen elkaar op!
Hij sprong in de kelder. Hij pakte
een machinegeweer op. Vettei stond
hulpeloos in de schemer, een machine
pistool in de handen. Holt klom met
De oproep voor dienst wordt door
de klas gevierd in huize Wolzow
met ,JSchnaps", gebrouwen uit pure
alcohol, gestolen in het scheikunde
lokaal van school. Wolzows stem
dreunde: „Het gaat nu nog maar om
één ding: het vaderland te redden".
Dat is de Ilias, dacht Holt nog, en
heel zwak en ver drong de erken
ning tot hem door: Ik ben dronken.
waarde van het boek verre overschat
ten. Zij willen er meer in lezen dan
er in staat. Het bewijs daarvoor levert
de film die naar het boek is gemaakt.
De regisseur Joachim Kunert, zegt er
dit van: „Weer een oorlogsfilm? Nee!
Een film tegen de oorlog", en verder
„Wij verlangen van de toeschouwer
jongens er op te wijzen dat de dood
voor het stervende Duitsland niet het
hoogste ideaal is. De ander is de va
der van zijn schoolvriend Sepp, een
advocaat, wiens walging van het Hit-
Ierregime een heenkomen zoekt in een
stuntelige verzetshouding. De oude
heer Gomulka heeft in het boek iets
aandoenlijks als hij zijn zoon en diens
kameraad in onbeholpen bedekte ter
men waarschuwingen toespeelt.
DAT HET BOEK in deze vorm is
kunnen verschijnen pleit onzes inziens
niet zozeer voor de mildheid van de
censuur of voor de rijpheid van de
communistische samenleving in Oost-
Duitsland als wel voor de zelfbewust
heid van de Oostduitse culturele lei-
ongebruikelijke problemen op te los
sen zelfstandig en verantwoordelijk.
En hij zal ze de baas worden, want wij
verhullen niet, wij ontsluiten".
ONDANKS zijn verzekering van het
tegendeel heeft Kunert niet anders
kunnen doen dan een oorlogsfilm ma
ken. Het kan zijn dat een goed getrain
de communist zal blijven volhouden
dat deze film geen oorlogsfilm is, de ge
middelde bioscoopbezoeker krijgt een
machtig stuk oorlog te verwerken dat in
de beste traditie van de Duitse oorlogs
film wordt opgediend: jonge helden in
een wanhopig gevecht tegen een ver
pletterende overmacht. De besten kie
zen nog de goede kant voor ze het on
derspit delven, maar de film gunt de
eer niet aan de Amerikanen, zoals het
boek doet. Russische tanks spelen in
de film de rol van de kolos met de
lange snuit die het verhaal uitblaast.
Er zijn meer vertekeningen, maar
de eerlijkheid gebiedt te zeggen, maar
het uitzonderingen zijn. We noemen er
twee. De ene is een beroepssoldaat,
wachtmeester Gottesknecht, die in het
boek een menselijke opvoeder is met
voldoende gezond verstand om zijn
het machinegeveer en een kist met mu
nitie naar het raam. Grendel terug,
deksel open, deksel dicht, zekering los,
vizier naar beneden, in de aanslag.
Nu moge God jullie genadig zijn!
Wolzow hing onbewegelijk aan de fi
guur van de put. De SS-ers stonden
scherp en duidelijk op het vizier. Holt
haalde de trekker over. Een vuurstoot
knalde naar buiten. Het was zover. De
rekening werd vereffend, voor de zaag
molen, voor de gestreepten ,voor Gun-
dels oudersHet was hem alsof het ver
leden als een last van hem afviel.
De eerste vuurstoot werp drie over
vier SS-ers voor de bron tegen de
grond."
WIJ GELOVEN dat de Oostduitse
communisten de propagandistische
Werner Holt staart nadenkend over
het pistool dat zijn vriend Wolzow
hem geschonken heeft: „Heer ben
ik over leven en dood".
dood. In dit gevecht verliest hij elke
ronde, behalve de laatste. De beide
eerste keren laat hij Wolzow de ka
stanjes uit het vuur halen en is ver
bijsterd als hij wordt geconfronteerd
met de consequenties. Als hij met Wol
zow de HJ-leider Meissner aftuigt,
merkt hij tot zijn ontzetting dat zijn
vriend de tegenstander even kalmweg
zou hebben doodgeschoten.
De vuurproef doorstaat hij als hij be
last wordt met de bewaking van twee
Slowaakse partizanen, een meisje en
haar vader, die op de nominatie staan
om terechtgesteld te worden. Hij moet
tot de erkenning komen dat de menta
liteit van de SS-er hem niet vreemd is,
omdat ook hij op bevel geschoten zou
hebben.
In het heetst van de strijd wordt hem
opgedragen de beide gevangenen, die
in een kelder zijn opgesloten, dood te