Meneer Jan" werd binnen één week „Mijnheer Ankersmit" Toekomst van 1200 gezinnen in Deventer onzeker Djakarta wacht op serie moeilijke beslissingen Tweetal verdacht van reeks autodiefstallen DONNER i/ ii i n o r i i/n ii unirgbLunnni Predikant boos op kardinaal Alfrink Rembrandtplein krijgt ander gezicht Amsterdammer zonder visum in USSR Vreemde eend in de bus Vonnissen inbraak bij Siebel Onderwijzer woont in de school Autorijles in het Chinees VRIJDAG 24 DECEMBER 1965 7 Het sluiten van enkele bedrijven in Deventer is beslist geen teken aan de wand", aldus minister Vondeling. „Alles wordt in het werk gesteld om het gat dat in de industriële bedrij vigheid van Deventer is gevallen op te vullen", heeft wethouder H. Tim mer namens het gemeentebestuur verklaard. Drs. H. Versteegh van het Economisch Technologisch Instituut Overijssel voegde hieraan toe: „er is geen reden de toekomst van Deventer somber te zien". En ten slotte is er het ministerie van economische zaken ge weest dat zonder concreet te kunnen zijn heeft meegedeeld „dat alle mede werking zal worden verleend". Mis schien dat aan deze optimistische ge luiden ook nog de verzekering van de directeur van het Deventer arbeids bureau moet worden toegevoegd, dat er al zo'n 1200 aanvragen van andere bedrijven zijn gekomen voor de bin nenkort vrijkomende arbeiders van de op te heffen bedrijven. A nker Naar Zwitserland Stank M iddenstand DJAKARTA Djakarta wacht op een aantal moeilijke beslissingen van de regering in het belang van de In donesische economie. Er doen al enige tijd geruchten de ronde dat in ver band hiermee verschuivingen in het kabinet voor de deur staan. De mili tante katholieke partij heeft al op 29 november president Soekarno een memorandum overhandigd, waarin werd aangedrongen op de vorming van een kern- of noodkabinet om de economische problemen het hoofd te kunnen bieden. Gestolen auto's werden aan kentekens van „kreukels" aangepast Gal Maar alle geruststellende woorden ten spijt heeft het kerstfeest in de koekstad plaats in de schaduw van de donkere wol ken die een onzekere toekomst verborgen houden. Dit geldt in de eerste plaats voor de ruim duizend gezinnen die afhan kelijk waren van Ankersmit's Textielfa brieken en voor de tweehonderd die door de sluiting van de meelfabriek Noury en Van der Lande hun bron van inkomsten verliezen. Zij vormen bijna 10 percent van de Deventer gemeenschap. Bij de ove rige Deventenaren is de stemming niet veel beter. In alle cafés, de winkels en op straat is de grote klap die de stad heeft getroffen al dagenlang het gesprek van de dag. Geen teken aan de wand. Minister Von deling heeft gelijk als hij zegt dat grotere eenheden in de textielindustrie nu een maal wenselijk zijn en er in de meelin- dustrie sprake is van overcapaciteit. Men kan zelfs stellen dat het een toevallig- hied is dat Deventer zo plotseling op de ze wat dramatische wijze in het nieuws is gekomen. Wat hier is gebeurd had overal kunnen geschieden. De fusie van de metaalindustrieën Thomassen en Drij ver met Verblifa heeft ertoe geleid dat de Verblifa-fabrieken in Delft en in Ou denbosch zijn gesloten en de concentratie van de nieuwe eenheid in Deventer plaats had. Dat was een pluspunt voor de stad. Het opgaan van Ankersmit in het Texo- printconcern heeft geleid tot het sluiten van de Deventer textielfabriek als de kleinste eenheid in het concern. Het is een logisch gevolg van een sanering die een fusie nu eenmaal meestal inhoudt. Maar geen Deventenaar die deze logi ca voetstoots kan aanvaarden. Daarvoor was Ankersmit te zeer verankerd in de Deventer gemeenschap. Zo er al eens over onzekerheid in een Deventer indus trie is gesproken, betrof dat altijd de uit de Nederlandse Fittingfabriek voortge komen Crane Nederland N.V. Maar ja, dat is een Amerikaanse affaire. Anker smit? Nee. En Noury van der Lande? nog minder. De fabriek van Ankersmit die met zijn 6 hectaren in de bebouwde kom zo'n do minerende plaats inneemt, is voor de De ventenaren niet weg te denken en het is evenzeer haast onvoorstelbaar dat er in Deventer een comité of een belangrijk ver enigingsbestuur is zonder dat daar een lid van de uitgebreide familie Ankersmit zit ting in heeft. Het een zowel als het ander gaat tot het verleden behoren. De fabriek sluit en de hechte band die tussen de textielfamilie en de bevolking bestond staat op breken. De teleurstelling van 't eerste ogenblik heeft drogen. Achteraf tracht men diverse ge beurtenissen uit het jongste verleden met de sluiting van de fabriek in verband te brengen, zoals het zich langzamerhand af wenden van de stad door de Ankersmits, de verkoop van hun huizen en de vestiging van een lid van de familie in Zwitserland. Mr. J. Ankersmit, directeur van Texo- print, wordt gezien als de „kwaaie pier". Een week geleden was hij nog „meneer Jan", thans is hij voor alle employés „Meneer Ankersmit". Men moet de vroe gere verhoudingen hebben gekend om te beseffen hoe groot de verwijdering tus sen de stad en de textielfamilie is ge worden. En ingewijden weten dat de oor zaak van de zenuwcrisis waarmee me neer Jan wortelt niet alleen van zake lijke aard is. De sluiting van de meelfabriek Noury is niet alleen een gevolg van de overpro- duktie van meel. Zij .houdt mede ver band met het feit dat de maalderij za kelijk niet erg aanlokkelijk is sinds de regering de maalprijzen vaststelt. Ook hier is de beslissing buiten Deventer ge vallen, want het bedrijf is opgenomen in het Zwanenberg-Organon-Concern. In De venter zegt men dat de fabriek beslist in bedrijf zou zijn gebleven als de fa milie Van der Lande de zaken in eigen had had gehouden. Zijn de Van der Lan- de's immers niet rijk geworden met ma len? Zou zij de fabriek hebben afgestoten zolang er nog met kleine winst gewerkt had kunnen worden? Noury sluit. Een deel van het perso neel zal op andere arbeidsplaatsen in het concern aan de slag kunnen blijven. Cir ca 200 man moet een nieuwe toekomst zoe ken. Werk is er wel. De vleesfabriek van Anton Hunink is bereid direct een hon derdtal arbeiders van de maalderij over te nemen, maar de stap van het schone meel naar de stank van de bloederige vleesfabriek is voor de meesten te groot. Voorzover zij niet op een wonder hopen zien zij uit naar een werkkring in een aangenamer omgeving. Er heerst een mineurstemming in De venter. Crane Nederland nv, de enige plaatselijke industrie die in het verleden wel eens de indruk gaf een onzeker be staan te bieden, komt nog steeds in de geruchten ter sprake. Waarschijnlijk ten onrechte, want de moeilijkheden die tus sen de directeur van het bedrijf en de commissarissen zijn gerezen en die heb ben geleid tot het heengaan van deze di- Dominee A. Otten te Huissen heeft een open brief gestuurd aan kardinaal Alfrink. In deze brief, die vandaag is ge publiceerd in het weekblad van de Neder landse hervormde kerk „Hervormd Ne derland" ageert ds. Otten nogal heftig te gen een afwijzing voor dispensatie bij een gemengd huwelijk. Ds. Otten schrijft tot deze open brief te hebben besloten omdat hij verscheidene malen telefonisch niet door de kardinaal te woord was gestaan. Uit de brief blijkt dat een katholiek meisje is verloofd met een belijdend lid van de n.h. kerk. Deze, een Huissense jongeman, wil wel in de katholieke kerk trouwen doch weigert te beloven dat hun eventuele kinderen een katholieke opvoe ding zullen krijgen. Wel wil hij hun een christelijke opvoeding geven. Het paar heeft toen dispensatie gevraagd bij de aartsbisschop, wat door mgr. Th. Hen- driksen voor kardinaal Alfrink is gewei gerd. Het Amsterdamse Rembrandtplein krijgt over enkele jaren een geheel an der gezicht. Een van de mannen met grote belangen op het plein, Maup Caran- sa, heeft zijn plannen hiervoor nu gereed. Behalve de nieuwe Rembrandt-bioscoop op de plaats van het vroegere Heek wil hij een groot hotel laten bouwen op de plaats van het vroegere Rembrandt- theater. Het hotel „Het Gouden Hoofd" zal plaats moeten maken voor een brede verbindingsweg van de Utrechtsestraat met de Amstel. Verder moet in het café „De Kroon" een doorbraak naar de Am- stel komen met in het midden een café en in galerij vorm een aantal kleine win kels. Tenslotte wil Caransa onder het plantsoen, waar het beeld van Rem brandt staat, een parkeergarage voor 126 auto's aanleggen. (Van onze correspondent) Deze partij wenst veranderingen, zo wel in de bezetting als in de werkwijze van de departementen in de economische sector, omdat een rechte lijn in het be leid ontbreekt. Zo is het mogelijk geweest dat een 23 juli ingesteld verbod op de import uit Hong-Kong 30 november door de tweede vice-premier Leimena alweer werd ingetrokken en dat diezelfde be windsman de president onlangs om dis pensatie heeft moeten vragen van het op 17 augustus vorig jaar ingestelde verbod op de invoer van rijst. Het tekort in de eerste maanden van het volgende jaar, vlak voor de oogst, moet namelijk wor den aangevuld. Een van de beslissingen, die moet wor den genomen, is ook het op de lange baan schuiven van een aantal prestige objecten, zoals de Soekarno-toren. Hoewel de Chinese experts wegblijven werken de Indonesische ingenieurs nog met man en macht aan het „Cone'fo-project" (hoe wel het nu twijfelachtig geacht mag wor den of de conferentie van deze landen volgend jaar wel doorgang zal vinden). Wat de Chinese experts betreft: ook zij die verbonden waren aan het papiermo lenproject bij Bandoeng blijven thuis uit protest tegen passencontrole door mili tairen. Hetzelfde geldt voor de Chinese textieldeskundigen. recteur, staan los van de economische bedrijfsresultaten. Crane Nederland heeft dan ook aangekondigd eerder te denken aan uitbreiding dan aan inkrimping van het bedrijf en heeft bij het arbeidsbureau al 35 bij Ankersmit ontslagen personeels leden aangevraagd. De sluiting van de bedrijven zal, naar wordt aangenomen, doorwerken op tal van toeleveringsbedrijfjes, die hierdoor hun omzet zullen zien dalen en zich zul len moeten heroriënteren. Daarnaast zijn er de winkeliers die de ontwikkeling met enige zorg gadeslaan. Het staat immers vast dat de overgrote meerderheid van de ontslagen personeelsleden buiten Deven ter werk moeten vinden en dat zou wei eens kunnen leiden tot het vertrek van gezinnen. De centrale raad voor de georganiseer de middenstand heeft inmiddels in een brief aan het gemeentebestuur op dit mogelijke vooruitzicht gewezen en aan gedrongen op steun van de rijksoverheid tot herstel van de industriële bedrijvig heid in de stad. De 34-jarige Amsterdammer A. Went heeft enig opzien gebaard doordat hij zonder visum enkele dagen achter het ijzeren gordijn heeft kunnen doorbrengen. De heer Went, die bij een passagebureau werkt en zijn vakantie eens op een bij zondere manier door wilde brengen, kreeg van een im- en exportfirma van paarden de kans met het vrachtschip „Ubbergen" een aantal paarden op te gaan halen in Klaipeda, een stad in Li touwen. Hij kreeg advies alleen een pas mee te nemen. Een monsterboekje en een visum waren niet nodig. Toen hij in Klaipeda aankwam bleek die raad opzettelijk gege ven om te voorkomen dat hij aan wal zou gaan, waardoor de maatschappij de kans zou lopen door iemand die niet tot de vaste bemanning behoorde in moeilijkhe den te raken. Op vertoon van paspoort, visum en monsterboekje kregen de overige beman ningsleden in Klaipeda walspasjes. De dag na de aankomst echter werd de heer Went door een onderofficier van boord ge- behaald. Toen hij op het militaire hoofd kwartier een Engels sprekende jongeman had uitgelegd waarom hij niet van boord kon gaan, kreeg ook hij een pasje. De jongeman was waarschijnlijk iemand van de inlichtingendienst. Hij bood de heer Went aan hem de stad te laten zien. „Daar ging ik dankbaar op in. Ik vroeg hem bijzonderheden en hij informeerde ook naar het een en ander.' Op een gegeven moment vroeg hij zelfs waarom Marijnen geen minister-president meer was", aldus de heer Went. De dienstdoende postbode, die van ochtend vroeg de brievenbus in het hoofdpostkantoor te Driebergen moest lichten, kreeg de schrik van zijn le ven toen hij een levende eend in de postbox aantrof. Het dier, dat thuis hoort in een nabijgelegen vijver, was vermoedelijk ontsnapt en 's avonds of 's nachts door kwajongens in de voor pakketpost bestemde bus, die zich in de hal van het postkantoor bevindt, ge deponeerd. De geposte brieven zijn door het angstige beestje danig be vuild en moesten dan ook met water en zeep weer wat toonbaar worden ge maakt. De rechtbank in Rotterdam heeft don derdag drie Rotterdammers tot zware vrij heidsstraffen veroordeeld in verband met hun aandeel in de dit jaar gepleegde in braak bij de juwelier Siebel aan de Rot terdamse Coolsingel, waarbij voor ander halve ton aan sieraden werd buitgemaakt. Een 26-jarige koopman en een 46-jarige koopman kregen vijf jaar gevangenis straf, een 24-jarige loswerkman twee en een half jaar. Wegens heling kreeg een 46- jarige koopman 2,5 jaar en een 29-jarige portier twintig weken waarvan acht voor waardelijk. Na een uitgebreid en moeizaam onder zoek in samenwerking met de recherche van de rijkspolitie in het district Alk maar is de recherche van de Haarlem se politie erin geslaagd een reeks van elf autodiefstallen op te lossen. De ver moedelijke daders en een heler zijn aan gehouden en in verzekering gesteld. De zaak is in 'feite al in juli 1963 aan het rollen gekomen toen uit de Kleine Houtstraat in Haarlem een bestelauto werd gestolen. De Haarlemse politie vond de wagen, die was overgespoten en van nieuwe nummers was voorzien terug, maar slaagde er niet in de dader te pak ken te krijgen. Deze had namelijk de wijk genomen naar Duitsland. Later kwam men te weten dat de man weer in ons land terug was en toen heeft men getracht hem op te sporen. Inmid dels is gebleken dat de man, een 37-jari- ge monteur uit Haarlem die al geruime tijd bij de politie bekend was, in het begin van dit jaar in de kop van Noord- Holland was ondergedoken. Hij wordt ervan verdacht vandaaruit met een 21-jarige vrachtrijder uit Heems kerk een tiental auto's te hebben gestolen. Het tweetal ging zeer vernufitg te werk. Men kocht een wagen die bij een aan rijding geheel vernield was op. Dan trok men er met een auto op uit door geheel Noord-Holland en een deel van Zuid-Hol land op zoek naar een wagen die uit het zelfde jaar stamde, dezelfde kleur had en verdere overeenkomsten vertoonde met het kenteken van de „verkreukelde" ge kochte auto. Wanneer men een wagen had gezien die „geschikt" was, werd een gunstige kans afgewacht en werd de wagen gestolen. In een schuur in Heemskerk werden op de gestolen wagen de kentekens van de defecte auto aangebracht. Ook werden de nummers van de motoren verwisseld of gehele motoren omgeruild. De gestolen auto werd in elk geval aangepast aan de beschrijving van de voor bedragen die va rieerden van 500 tot 2000 gekochte, „kreukels". De veranderde wagens wer den vervolgens verkocht. Wanneer men door een misverstand een wagen van een verkeerde kleur had gestolen, wat enkele malen is voorgeko men, schroomde men niet de wagen ge heel over te spuiten. Gebleken is dat het tweetal van plan was om een auto van een onderwijzeres te stelen, die al eerder door de knapen bestolen was en van haar verzekeringsgeld een andere wagen had gekocht. In Egmond had de monteur een box ge huurd, waarin de politie een groot aantal auto-onderdelen aantrof, alsmede een ge stolen auto, die nog „veranderd" moest worden. De politie is erin geslaagd alle elf gestolen wagens op te sporen. Enkele hiervan zijn inmiddels al aan de oorspron kelijke eigenaars teruggegeven. Inmiddels heeft de politie nog de vader van de man in Heemskerk aangehou den. Deze wordt verdacht van heling en is eveneens ingesloten. - - De „Happening rond lieverdje Donner" zoals Klaas Peereboom in Het Parool fijntjes heeft opgemerkt, beheerst momenteel de Nederlandse schaakwereld. Men kent de voorge schiedenis: toen Prins schaakkam pioen van Nederland werd, reageerde grootmeester Jan Hein Donner daar op smalend in zijn schaakrubriek in de TIJD. Hij vond het maar een bla mage, dat een man als Prins, die „de meest wonderlijke manoeuvres uit haalde" en de „meest boude onzin" tentoonspreidde, de titel veroverde. Van alle kanten kwamen de reacties. In de ALKMAARSE COURANT schreef de goed ingevoerde Berry Withuis: Grootmeester Jan Hein Donner nam het feit van het nationale kampioenschap, behaald door meester Prins (52) tot uit gangspunt van een uiterst sneerende cri- tiek op het Nederlandse schaakleven en op de kwaliteiten van de nieuwe titel- drager. De toon waarin de critiek is ver vat doet meer aan beat dan aan Beet hoven denken. Ze is oprecht dat wel - doch of de schaakjournalistiek in ons land die de omvangrijkste ter wereld is met dit „eerst de man en dan de bal" is gediend laten we graag in het midden. De HAAGSE COURANT noemde de aanval van Donner een farce; Klaas Peereboom zegt sarcastisch in het PA ROOL, dat men Donner dankbaar mag zijn dat hij de KNSB eindelijk gewezen heeft op enige wantoestanden die dank zij de sabotage van de overige schaakjour nalisten en andere insiders tot dusverre goed geheim werden gehouden. „Men weet nu tenminste dat onder verantwoordelijkheid van onze schaak bond een aantal lummels bewezen heeft nog slechter te schaken dan een angsti ge, slappe Zuidema en een door onzin bevangen Prins." Peereboom wijst erop dat de Engelse kampioen Lee enige maanden geleden door Prins tweemaal van het bord is gezet. Om een reisje Donner, die de Haagse Courant niets wilde vertellen, omdat hij vindt dat hij al bekend genoeg is, hield enkele dagen la ter in De TIJD vol dat Prins er niets van kan. Hij noemde hem de zwakste speler van de wereld, en zei hem vier punten in een match van tien partijen voor te kunnen geven. Aan het adres van Euwe schrijft hij: „Tan en Kuypers waren jonge, veelbe lovende spelers. Ze hebben het geen van beiden waar gemaakt maar toen ze kam pioen van Nederland werden, heeft u mij hiet horen klagen, zoals u zelf niet boos was toen ik vlak boven u eindigde in het kampioenstoernooi van 1954. Maar Prins nu? Iemand, die alleen meedoet om in september van het volgende jaar een mooi reisje naar de schaakolympiade in Havana te maken. En het dan nog wint ook!" In hetzelfde stuk daagt Donner Prins, die „geen paard van een loper kan on derscheiden" uit tot een tweekamp. DE GROENE vraagt zich af: „Waarom is men zo boos geworden? Waarom zijn de schaakrubrieken alleen voor schakers? Waarom de leek geen in zicht gegund in de veten tussen eerste klassers, meesters en grootmeesters? De schakers dienen zich in de schaakzaal op hoffelijke wijze tegenover elkaar te ge dragen. Laten we hun dan toch de gele genheid geven om zich daar buiten uit te leven. En waar kan dat beter dan in de kolommen van de krant waaraan zij hun beste krachten wijden? In het den ken van de schaker krijg ik, dank zij dergelijke artikelen, een beter inzicht dan wanneer ik me vermoei met het naspe len van boven mijn bevattingsvermogen gelegen schaakpartijen." In alweer DE TIJD schrijft KF (Kees Fens?) dat Donner enige maan den geleden in een vraaggesprek met Frans Boelen heeft verklaard dat scha ken een vorm van lezen is; wie het bes- te leest wint. Hij noemt Donner de enige litteraire criticus, die zich grootmeester kan noemen, en zegt dat hij zich tot voor kort bewonderenswaardig rustig heeft heeft gehouden. „Toen doopte hij zijn pen in gal en Lodewijk lag plat. Ik zou hetzelfde ge daan hebben als Max Dendermonde de P. C. Hooftprijs kreeg, hoewel ik niets tegen Max Dendermonde heb, zelf hele maal niet, ook niet in de verste toe komst, op die prijs reken, maar alleen omdat ik vind dat Max Dendermonde niet kan schrijven. En dat kunnen er veel meer niet, zoals Jan Hein Donner vindt dat bijna niemand kan schaken. Nu is Donner een beginneling in de explosieve critiek. Hij is onder de litte ratuurcritici, die kwaad worden, de meest gematigde op het flauwe af. Hij zegt alleen maar dat Prins niet kan schaken, welke mededeling deze week werd toegespitst in de opmerking, dat hij geen paard van een loper kan onder scheiden. Dat is alles. Maar hij noemt hem geen „allergoddelijkst naïeve dot, een hondje, kippetje, een kneuterig gezél lig molletje, zoo knus, zoo poetig, zoo honneponnig, 'n snoes, 'n Pier, 'n pa-pa- papzak, 'n salamander om mee uit vi-vis- schen te gaan, een knollige oliekruik, een alias-zat-in-de-kast-en-z'n-moeder- dat-'t-bróód was, 'n kiekkiek knipperdol letje". Dat zei Lodewijk van Deyssel alle maal tegen mr. W. G. F. A. van Sorgen, omdat hij vond dat deze Van Sorgen niet schrijven kon. Dat schrijvers niet schrijven kun nen wordt bijna wekelijks door andere schrijvers beweerd; maar nog nooit heeft de critiserende schrijver aangeboden een beter boek te schrijven, zijn opponent dus te verslaan. Dat is het nieuwe ele ment, dat Donner heeft ingevoerd. Tot troost aan Lodewijk Prins een, in één woord gevarieerde regel van de dichter Jan Prins: „Wie leed om schoonheid droeg, zal, schooner, 't leed ontstijgen"." Grand tnaitre En om nog even op de meergenoemde Klaas Peereboom terug te komen: in zijn beschouwing over de uitlatingen van Donner tegenover Euwe wijst hij vooral op deze passage: „U was zelf altijd amateur, grand maitre. U heeft zelf tenslotte liever professor willen zijn dan een van de weinige werkelijke grote grootmeesters; iets wat ik nooit hele maal heb begrepen, maar uw amateuris me was wel iets anders dan dit gesnoe- per". Met „gesnoeper" verwijst Donner naar het streven van Prins door zijn prestatie naar Havanna te worden afge vaardigd. En Peereboom zegt dan in HET PAROOL: „In deze tragische bekentenis ontpopt J. H. Donner zich als de bange koor knaap, die hij naast een uitstekend scha ker, een briljant warhoofd en een onbe kwaam hater, ook is: vervuld van huiver voor het wonder van een grote groot meester, die bovendien nog hoogleraar werd." Het is wel aardig om nog eens te me^ moreren wat Donner drie jaar geleden schreef toen Petros jan Wereldkampioen werd: „Drie punten voorsprong met nog vijf partijen te spelen garanderen hem de begeerde titel. We zullen dan een nieuwe wereldkampioen hebben of we willen of niet. De toekomstige wereldkampioen heeft zich in de tweekamp de sterkere getoond, het valt niet te ontkennen. Dat de schaakwereld moeite heeft de over dracht van de titel te verwerken komt slechts omdat we moeten wennen aan een wereldkampioen met een bescheiden spel opvatting". En een nootje bij een partij commen taar: .Jntussen heeft Petrosjan verteld dat deze zet gebruikelijker is. Men moet in derdaad aannemen dat Petrosjan dit niet wist. Wat de openingen betreft is hij een onbeschreven blad". Vier regels verder laat Donner zich dan ontvallen dat hij zelf de bewuste zet al toepaste in1954. Men ziet het, kritiek op kampioenen is Donner wel toevertrouwd. Honderd spoorwegarbeiders zijn gisteren de gehele dag en ook in de afgelopen nacht bezig geweest met het opruimen van de ravage op de spoorbaan bij Wezep, waar gis termorgen om kwart voor zes een zware vrachtauto tegen een goede rentrein botste. Acht wagons ont spoorden en vielen om. Daarbij wa ren ook drie tankwagons, elk met ongeveer 30.000 liter autobenzine. Twee ervan vlogen in brand, waar door de masten en de draden van de bovenleiding smolten en de hou ten dwarsliggers van de spoorbaan verkoolden. Soldaten van het in Wezep gelegerde elfde geniebataljon en brandweerkorpsen uit tal van plaatsen in de omgeving hebben de ze felle benzinebrand weten te blus sen. Met man en macht is er ge werkt om de wrakken van de ver brande wagons te verwijderen en daarna de over een vrij grote af stand vernielde spoorbaan en boven leiding te herstellen. Daarmee was men vanmorgen zover gereed, dat in de loop van de dag de treinen de onheilsplek over enkel spoor konden passeren. De woningnood doet veel jonge Amster dammers uitzien naar een baan buiten Amsterdam in een plaats waar gemakke lijker een woning te krijgen is. Een van de sectoren, die hieronder te lijden hebben is het onderwijs. Op de dr. H. Bavinck-school (ulo) in Amsterdam-Noord heeft men nu voor een jonge onderwijzer een oplossing gevonden door hem met zijn vrouw in de school zelf onder te brengen. Het is de heer K. Feenstra (29 jaar) die Engels en Neder lands onderwijst. Hij woont met zijn vrouw in een oud overblijflokaal, slaapt in het kamertje van het hoofd van de school, en zijn vrouw kookt in het handelskennis- en wis- kunde-lokaal. De heer Feenstra kwam in oktober naar Amsterdam. Aanvankelijk had hij woon ruimte bij een oude dame in huis. Toen deze plotseling overleed moest hij eruit en werd de oplossing op school gevonden. Omdat hij nog maaf kort in Amsterdam is en geen kinderen heeft, is er voorlopig weinig kans dat hij een huis krijgt. Rijschoolhouder L. Debruyn (23 jaar) is een van de weinige Amsterdammers die Chinees kan spreken. Hij geeft nogal wat les aan Chinezen en kreeg er genoeg van om steeds maar in de wagen te moeten zitten met iemand die als tolk optrad. Hij nam toen les bij een van zijn Chinese leerlingen die Nederlands spreekt en kan zich nu tijdens de lessen goed verstaan baar maken. Er is geen woord Spaans bij.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 7