Meneer Jan" werd binnen één
week „Mijnheer Ankersmit"
Toekomst van 1200 gezinnen
in Deventer onzeker
Djakarta wacht op serie
moeilijke beslissingen
Tweetal verdacht van
reeks autodiefstallen
DONNER
i/ ii i n o r i i/n ii
unirgbLunnni
Predikant boos op
kardinaal Alfrink
Rembrandtplein krijgt
ander gezicht
Amsterdammer
zonder visum
in USSR
Vreemde eend
in de bus
Vonnissen inbraak
bij Siebel
Onderwijzer woont
in de school
Autorijles in
het Chinees
VRIJDAG 24 DECEMBER 1965
7
Het sluiten van enkele bedrijven in
Deventer is beslist geen teken aan de
wand", aldus minister Vondeling.
„Alles wordt in het werk gesteld om
het gat dat in de industriële bedrij
vigheid van Deventer is gevallen op
te vullen", heeft wethouder H. Tim
mer namens het gemeentebestuur
verklaard. Drs. H. Versteegh van het
Economisch Technologisch Instituut
Overijssel voegde hieraan toe: „er is
geen reden de toekomst van Deventer
somber te zien". En ten slotte is er het
ministerie van economische zaken ge
weest dat zonder concreet te kunnen
zijn heeft meegedeeld „dat alle mede
werking zal worden verleend". Mis
schien dat aan deze optimistische ge
luiden ook nog de verzekering van de
directeur van het Deventer arbeids
bureau moet worden toegevoegd, dat
er al zo'n 1200 aanvragen van andere
bedrijven zijn gekomen voor de bin
nenkort vrijkomende arbeiders van de
op te heffen bedrijven.
A nker
Naar Zwitserland
Stank
M iddenstand
DJAKARTA Djakarta wacht op
een aantal moeilijke beslissingen van
de regering in het belang van de In
donesische economie. Er doen al enige
tijd geruchten de ronde dat in ver
band hiermee verschuivingen in het
kabinet voor de deur staan. De mili
tante katholieke partij heeft al op 29
november president Soekarno een
memorandum overhandigd, waarin
werd aangedrongen op de vorming
van een kern- of noodkabinet om de
economische problemen het hoofd te
kunnen bieden.
Gestolen auto's werden
aan kentekens van
„kreukels" aangepast
Gal
Maar alle geruststellende woorden ten
spijt heeft het kerstfeest in de koekstad
plaats in de schaduw van de donkere wol
ken die een onzekere toekomst verborgen
houden. Dit geldt in de eerste plaats
voor de ruim duizend gezinnen die afhan
kelijk waren van Ankersmit's Textielfa
brieken en voor de tweehonderd die door
de sluiting van de meelfabriek Noury en
Van der Lande hun bron van inkomsten
verliezen. Zij vormen bijna 10 percent
van de Deventer gemeenschap. Bij de ove
rige Deventenaren is de stemming niet
veel beter. In alle cafés, de winkels en
op straat is de grote klap die de stad
heeft getroffen al dagenlang het gesprek
van de dag.
Geen teken aan de wand. Minister Von
deling heeft gelijk als hij zegt dat grotere
eenheden in de textielindustrie nu een
maal wenselijk zijn en er in de meelin-
dustrie sprake is van overcapaciteit. Men
kan zelfs stellen dat het een toevallig-
hied is dat Deventer zo plotseling op de
ze wat dramatische wijze in het nieuws
is gekomen. Wat hier is gebeurd had
overal kunnen geschieden. De fusie van
de metaalindustrieën Thomassen en Drij
ver met Verblifa heeft ertoe geleid dat
de Verblifa-fabrieken in Delft en in Ou
denbosch zijn gesloten en de concentratie
van de nieuwe eenheid in Deventer plaats
had. Dat was een pluspunt voor de stad.
Het opgaan van Ankersmit in het Texo-
printconcern heeft geleid tot het sluiten
van de Deventer textielfabriek als de
kleinste eenheid in het concern. Het is
een logisch gevolg van een sanering die
een fusie nu eenmaal meestal inhoudt.
Maar geen Deventenaar die deze logi
ca voetstoots kan aanvaarden. Daarvoor
was Ankersmit te zeer verankerd in de
Deventer gemeenschap. Zo er al eens
over onzekerheid in een Deventer indus
trie is gesproken, betrof dat altijd de uit
de Nederlandse Fittingfabriek voortge
komen Crane Nederland N.V. Maar ja,
dat is een Amerikaanse affaire. Anker
smit? Nee. En Noury van der Lande? nog
minder.
De fabriek van Ankersmit die met zijn
6 hectaren in de bebouwde kom zo'n do
minerende plaats inneemt, is voor de De
ventenaren niet weg te denken en het is
evenzeer haast onvoorstelbaar dat er in
Deventer een comité of een belangrijk ver
enigingsbestuur is zonder dat daar een lid
van de uitgebreide familie Ankersmit zit
ting in heeft.
Het een zowel als het ander gaat tot het
verleden behoren. De fabriek sluit en de
hechte band die tussen de textielfamilie en
de bevolking bestond staat op breken. De
teleurstelling van 't eerste ogenblik heeft
drogen. Achteraf tracht men diverse ge
beurtenissen uit het jongste verleden met
de sluiting van de fabriek in verband te
brengen, zoals het zich langzamerhand af
wenden van de stad door de Ankersmits,
de verkoop van hun huizen en de vestiging
van een lid van de familie in Zwitserland.
Mr. J. Ankersmit, directeur van Texo-
print, wordt gezien als de „kwaaie pier".
Een week geleden was hij nog „meneer
Jan", thans is hij voor alle employés
„Meneer Ankersmit". Men moet de vroe
gere verhoudingen hebben gekend om te
beseffen hoe groot de verwijdering tus
sen de stad en de textielfamilie is ge
worden. En ingewijden weten dat de oor
zaak van de zenuwcrisis waarmee me
neer Jan wortelt niet alleen van zake
lijke aard is.
De sluiting van de meelfabriek Noury
is niet alleen een gevolg van de overpro-
duktie van meel. Zij .houdt mede ver
band met het feit dat de maalderij za
kelijk niet erg aanlokkelijk is sinds de
regering de maalprijzen vaststelt. Ook
hier is de beslissing buiten Deventer ge
vallen, want het bedrijf is opgenomen in
het Zwanenberg-Organon-Concern. In De
venter zegt men dat de fabriek beslist
in bedrijf zou zijn gebleven als de fa
milie Van der Lande de zaken in eigen
had had gehouden. Zijn de Van der Lan-
de's immers niet rijk geworden met ma
len? Zou zij de fabriek hebben afgestoten
zolang er nog met kleine winst gewerkt
had kunnen worden?
Noury sluit. Een deel van het perso
neel zal op andere arbeidsplaatsen in het
concern aan de slag kunnen blijven. Cir
ca 200 man moet een nieuwe toekomst zoe
ken. Werk is er wel. De vleesfabriek van
Anton Hunink is bereid direct een hon
derdtal arbeiders van de maalderij over
te nemen, maar de stap van het schone
meel naar de stank van de bloederige
vleesfabriek is voor de meesten te groot.
Voorzover zij niet op een wonder hopen
zien zij uit naar een werkkring in een
aangenamer omgeving.
Er heerst een mineurstemming in De
venter. Crane Nederland nv, de enige
plaatselijke industrie die in het verleden
wel eens de indruk gaf een onzeker be
staan te bieden, komt nog steeds in de
geruchten ter sprake. Waarschijnlijk ten
onrechte, want de moeilijkheden die tus
sen de directeur van het bedrijf en de
commissarissen zijn gerezen en die heb
ben geleid tot het heengaan van deze di-
Dominee A. Otten te Huissen heeft
een open brief gestuurd aan kardinaal
Alfrink. In deze brief, die vandaag is ge
publiceerd in het weekblad van de Neder
landse hervormde kerk „Hervormd Ne
derland" ageert ds. Otten nogal heftig te
gen een afwijzing voor dispensatie bij een
gemengd huwelijk.
Ds. Otten schrijft tot deze open brief te
hebben besloten omdat hij verscheidene
malen telefonisch niet door de kardinaal
te woord was gestaan.
Uit de brief blijkt dat een katholiek
meisje is verloofd met een belijdend lid
van de n.h. kerk. Deze, een Huissense
jongeman, wil wel in de katholieke kerk
trouwen doch weigert te beloven dat hun
eventuele kinderen een katholieke opvoe
ding zullen krijgen. Wel wil hij hun een
christelijke opvoeding geven. Het paar
heeft toen dispensatie gevraagd bij de
aartsbisschop, wat door mgr. Th. Hen-
driksen voor kardinaal Alfrink is gewei
gerd.
Het Amsterdamse Rembrandtplein
krijgt over enkele jaren een geheel an
der gezicht. Een van de mannen met
grote belangen op het plein, Maup Caran-
sa, heeft zijn plannen hiervoor nu gereed.
Behalve de nieuwe Rembrandt-bioscoop
op de plaats van het vroegere Heek
wil hij een groot hotel laten bouwen op
de plaats van het vroegere Rembrandt-
theater.
Het hotel „Het Gouden Hoofd" zal
plaats moeten maken voor een brede
verbindingsweg van de Utrechtsestraat
met de Amstel. Verder moet in het café
„De Kroon" een doorbraak naar de Am-
stel komen met in het midden een café
en in galerij vorm een aantal kleine win
kels. Tenslotte wil Caransa onder het
plantsoen, waar het beeld van Rem
brandt staat, een parkeergarage voor 126
auto's aanleggen.
(Van onze correspondent)
Deze partij wenst veranderingen, zo
wel in de bezetting als in de werkwijze
van de departementen in de economische
sector, omdat een rechte lijn in het be
leid ontbreekt. Zo is het mogelijk geweest
dat een 23 juli ingesteld verbod op de
import uit Hong-Kong 30 november door
de tweede vice-premier Leimena alweer
werd ingetrokken en dat diezelfde be
windsman de president onlangs om dis
pensatie heeft moeten vragen van het op
17 augustus vorig jaar ingestelde verbod
op de invoer van rijst. Het tekort in de
eerste maanden van het volgende jaar,
vlak voor de oogst, moet namelijk wor
den aangevuld.
Een van de beslissingen, die moet wor
den genomen, is ook het op de lange
baan schuiven van een aantal prestige
objecten, zoals de Soekarno-toren. Hoewel
de Chinese experts wegblijven werken
de Indonesische ingenieurs nog met man
en macht aan het „Cone'fo-project" (hoe
wel het nu twijfelachtig geacht mag wor
den of de conferentie van deze landen
volgend jaar wel doorgang zal vinden).
Wat de Chinese experts betreft: ook zij
die verbonden waren aan het papiermo
lenproject bij Bandoeng blijven thuis uit
protest tegen passencontrole door mili
tairen. Hetzelfde geldt voor de Chinese
textieldeskundigen.
recteur, staan los van de economische
bedrijfsresultaten. Crane Nederland heeft
dan ook aangekondigd eerder te denken
aan uitbreiding dan aan inkrimping van
het bedrijf en heeft bij het arbeidsbureau
al 35 bij Ankersmit ontslagen personeels
leden aangevraagd.
De sluiting van de bedrijven zal, naar
wordt aangenomen, doorwerken op tal
van toeleveringsbedrijfjes, die hierdoor
hun omzet zullen zien dalen en zich zul
len moeten heroriënteren. Daarnaast zijn
er de winkeliers die de ontwikkeling met
enige zorg gadeslaan. Het staat immers
vast dat de overgrote meerderheid van de
ontslagen personeelsleden buiten Deven
ter werk moeten vinden en dat zou wei
eens kunnen leiden tot het vertrek van
gezinnen.
De centrale raad voor de georganiseer
de middenstand heeft inmiddels in een
brief aan het gemeentebestuur op dit
mogelijke vooruitzicht gewezen en aan
gedrongen op steun van de rijksoverheid
tot herstel van de industriële bedrijvig
heid in de stad.
De 34-jarige Amsterdammer A. Went
heeft enig opzien gebaard doordat hij
zonder visum enkele dagen achter het
ijzeren gordijn heeft kunnen doorbrengen.
De heer Went, die bij een passagebureau
werkt en zijn vakantie eens op een bij
zondere manier door wilde brengen,
kreeg van een im- en exportfirma van
paarden de kans met het vrachtschip
„Ubbergen" een aantal paarden op te
gaan halen in Klaipeda, een stad in Li
touwen.
Hij kreeg advies alleen een pas mee te
nemen. Een monsterboekje en een visum
waren niet nodig. Toen hij in Klaipeda
aankwam bleek die raad opzettelijk gege
ven om te voorkomen dat hij aan wal zou
gaan, waardoor de maatschappij de kans
zou lopen door iemand die niet tot de
vaste bemanning behoorde in moeilijkhe
den te raken.
Op vertoon van paspoort, visum en
monsterboekje kregen de overige beman
ningsleden in Klaipeda walspasjes. De dag
na de aankomst echter werd de heer
Went door een onderofficier van boord ge-
behaald. Toen hij op het militaire hoofd
kwartier een Engels sprekende jongeman
had uitgelegd waarom hij niet van boord
kon gaan, kreeg ook hij een pasje.
De jongeman was waarschijnlijk
iemand van de inlichtingendienst. Hij
bood de heer Went aan hem de stad te
laten zien. „Daar ging ik dankbaar op
in. Ik vroeg hem bijzonderheden en hij
informeerde ook naar het een en ander.'
Op een gegeven moment vroeg hij zelfs
waarom Marijnen geen minister-president
meer was", aldus de heer Went.
De dienstdoende postbode, die van
ochtend vroeg de brievenbus in het
hoofdpostkantoor te Driebergen moest
lichten, kreeg de schrik van zijn le
ven toen hij een levende eend in de
postbox aantrof. Het dier, dat thuis
hoort in een nabijgelegen vijver, was
vermoedelijk ontsnapt en 's avonds of
's nachts door kwajongens in de voor
pakketpost bestemde bus, die zich in
de hal van het postkantoor bevindt, ge
deponeerd. De geposte brieven zijn
door het angstige beestje danig be
vuild en moesten dan ook met water
en zeep weer wat toonbaar worden ge
maakt.
De rechtbank in Rotterdam heeft don
derdag drie Rotterdammers tot zware vrij
heidsstraffen veroordeeld in verband met
hun aandeel in de dit jaar gepleegde in
braak bij de juwelier Siebel aan de Rot
terdamse Coolsingel, waarbij voor ander
halve ton aan sieraden werd buitgemaakt.
Een 26-jarige koopman en een 46-jarige
koopman kregen vijf jaar gevangenis
straf, een 24-jarige loswerkman twee en
een half jaar. Wegens heling kreeg een 46-
jarige koopman 2,5 jaar en een 29-jarige
portier twintig weken waarvan acht voor
waardelijk.
Na een uitgebreid en moeizaam onder
zoek in samenwerking met de recherche
van de rijkspolitie in het district Alk
maar is de recherche van de Haarlem
se politie erin geslaagd een reeks van
elf autodiefstallen op te lossen. De ver
moedelijke daders en een heler zijn aan
gehouden en in verzekering gesteld.
De zaak is in 'feite al in juli 1963 aan
het rollen gekomen toen uit de Kleine
Houtstraat in Haarlem een bestelauto
werd gestolen. De Haarlemse politie vond
de wagen, die was overgespoten en van
nieuwe nummers was voorzien terug,
maar slaagde er niet in de dader te pak
ken te krijgen. Deze had namelijk de
wijk genomen naar Duitsland.
Later kwam men te weten dat de man
weer in ons land terug was en toen heeft
men getracht hem op te sporen. Inmid
dels is gebleken dat de man, een 37-jari-
ge monteur uit Haarlem die al geruime
tijd bij de politie bekend was, in het
begin van dit jaar in de kop van Noord-
Holland was ondergedoken.
Hij wordt ervan verdacht vandaaruit
met een 21-jarige vrachtrijder uit Heems
kerk een tiental auto's te hebben gestolen.
Het tweetal ging zeer vernufitg te werk.
Men kocht een wagen die bij een aan
rijding geheel vernield was op. Dan trok
men er met een auto op uit door geheel
Noord-Holland en een deel van Zuid-Hol
land op zoek naar een wagen die uit het
zelfde jaar stamde, dezelfde kleur had en
verdere overeenkomsten vertoonde met
het kenteken van de „verkreukelde" ge
kochte auto.
Wanneer men een wagen had gezien die
„geschikt" was, werd een gunstige kans
afgewacht en werd de wagen gestolen.
In een schuur in Heemskerk werden op
de gestolen wagen de kentekens van de
defecte auto aangebracht. Ook werden de
nummers van de motoren verwisseld of
gehele motoren omgeruild. De gestolen
auto werd in elk geval aangepast aan de
beschrijving van de voor bedragen die va
rieerden van 500 tot 2000 gekochte,
„kreukels". De veranderde wagens wer
den vervolgens verkocht.
Wanneer men door een misverstand
een wagen van een verkeerde kleur had
gestolen, wat enkele malen is voorgeko
men, schroomde men niet de wagen ge
heel over te spuiten. Gebleken is dat
het tweetal van plan was om een auto
van een onderwijzeres te stelen, die al
eerder door de knapen bestolen was en
van haar verzekeringsgeld een andere
wagen had gekocht.
In Egmond had de monteur een box ge
huurd, waarin de politie een groot aantal
auto-onderdelen aantrof, alsmede een ge
stolen auto, die nog „veranderd" moest
worden. De politie is erin geslaagd alle
elf gestolen wagens op te sporen. Enkele
hiervan zijn inmiddels al aan de oorspron
kelijke eigenaars teruggegeven.
Inmiddels heeft de politie nog de vader
van de man in Heemskerk aangehou
den. Deze wordt verdacht van heling en
is eveneens ingesloten.
- -
De „Happening rond lieverdje
Donner" zoals Klaas Peereboom in
Het Parool fijntjes heeft opgemerkt,
beheerst momenteel de Nederlandse
schaakwereld. Men kent de voorge
schiedenis: toen Prins schaakkam
pioen van Nederland werd, reageerde
grootmeester Jan Hein Donner daar
op smalend in zijn schaakrubriek in
de TIJD. Hij vond het maar een bla
mage, dat een man als Prins, die „de
meest wonderlijke manoeuvres uit
haalde" en de „meest boude onzin"
tentoonspreidde, de titel veroverde.
Van alle kanten kwamen de reacties.
In de ALKMAARSE COURANT schreef
de goed ingevoerde Berry Withuis:
Grootmeester Jan Hein Donner nam
het feit van het nationale kampioenschap,
behaald door meester Prins (52) tot uit
gangspunt van een uiterst sneerende cri-
tiek op het Nederlandse schaakleven en
op de kwaliteiten van de nieuwe titel-
drager. De toon waarin de critiek is ver
vat doet meer aan beat dan aan Beet
hoven denken. Ze is oprecht dat wel
- doch of de schaakjournalistiek in ons
land die de omvangrijkste ter wereld
is met dit „eerst de man en dan de
bal" is gediend laten we graag in het
midden.
De HAAGSE COURANT noemde de
aanval van Donner een farce; Klaas
Peereboom zegt sarcastisch in het PA
ROOL, dat men Donner dankbaar mag
zijn dat hij de KNSB eindelijk gewezen
heeft op enige wantoestanden die dank zij
de sabotage van de overige schaakjour
nalisten en andere insiders tot dusverre
goed geheim werden gehouden.
„Men weet nu tenminste dat onder
verantwoordelijkheid van onze schaak
bond een aantal lummels bewezen heeft
nog slechter te schaken dan een angsti
ge, slappe Zuidema en een door onzin
bevangen Prins."
Peereboom wijst erop dat de Engelse
kampioen Lee enige maanden geleden
door Prins tweemaal van het bord is
gezet.
Om
een reisje
Donner, die de Haagse Courant niets
wilde vertellen, omdat hij vindt dat hij al
bekend genoeg is, hield enkele dagen la
ter in De TIJD vol dat Prins er niets
van kan. Hij noemde hem de zwakste
speler van de wereld, en zei hem vier
punten in een match van tien partijen
voor te kunnen geven. Aan het adres van
Euwe schrijft hij:
„Tan en Kuypers waren jonge, veelbe
lovende spelers. Ze hebben het geen van
beiden waar gemaakt maar toen ze kam
pioen van Nederland werden, heeft u mij
hiet horen klagen, zoals u zelf niet boos
was toen ik vlak boven u eindigde in het
kampioenstoernooi van 1954. Maar Prins
nu? Iemand, die alleen meedoet om in
september van het volgende jaar een
mooi reisje naar de schaakolympiade in
Havana te maken. En het dan nog wint
ook!"
In hetzelfde stuk daagt Donner Prins,
die „geen paard van een loper kan on
derscheiden" uit tot een tweekamp.
DE GROENE vraagt zich af:
„Waarom is men zo boos geworden?
Waarom zijn de schaakrubrieken alleen
voor schakers? Waarom de leek geen in
zicht gegund in de veten tussen eerste
klassers, meesters en grootmeesters? De
schakers dienen zich in de schaakzaal op
hoffelijke wijze tegenover elkaar te ge
dragen. Laten we hun dan toch de gele
genheid geven om zich daar buiten uit
te leven. En waar kan dat beter dan in
de kolommen van de krant waaraan zij
hun beste krachten wijden? In het den
ken van de schaker krijg ik, dank zij
dergelijke artikelen, een beter inzicht dan
wanneer ik me vermoei met het naspe
len van boven mijn bevattingsvermogen
gelegen schaakpartijen."
In alweer DE TIJD schrijft KF
(Kees Fens?) dat Donner enige maan
den geleden in een vraaggesprek met
Frans Boelen heeft verklaard dat scha
ken een vorm van lezen is; wie het bes-
te leest wint. Hij noemt Donner de enige
litteraire criticus, die zich grootmeester
kan noemen, en zegt dat hij zich tot voor
kort bewonderenswaardig rustig heeft
heeft gehouden.
„Toen doopte hij zijn pen in gal en
Lodewijk lag plat. Ik zou hetzelfde ge
daan hebben als Max Dendermonde de
P. C. Hooftprijs kreeg, hoewel ik niets
tegen Max Dendermonde heb, zelf hele
maal niet, ook niet in de verste toe
komst, op die prijs reken, maar alleen
omdat ik vind dat Max Dendermonde
niet kan schrijven. En dat kunnen er
veel meer niet, zoals Jan Hein Donner
vindt dat bijna niemand kan schaken.
Nu is Donner een beginneling in de
explosieve critiek. Hij is onder de litte
ratuurcritici, die kwaad worden, de
meest gematigde op het flauwe af. Hij
zegt alleen maar dat Prins niet kan
schaken, welke mededeling deze week
werd toegespitst in de opmerking, dat hij
geen paard van een loper kan onder
scheiden. Dat is alles. Maar hij noemt
hem geen „allergoddelijkst naïeve dot,
een hondje, kippetje, een kneuterig gezél
lig molletje, zoo knus, zoo poetig, zoo
honneponnig, 'n snoes, 'n Pier, 'n pa-pa-
papzak, 'n salamander om mee uit vi-vis-
schen te gaan, een knollige oliekruik,
een alias-zat-in-de-kast-en-z'n-moeder-
dat-'t-bróód was, 'n kiekkiek knipperdol
letje". Dat zei Lodewijk van Deyssel alle
maal tegen mr. W. G. F. A. van Sorgen,
omdat hij vond dat deze Van Sorgen
niet schrijven kon.
Dat schrijvers niet schrijven kun
nen wordt bijna wekelijks door andere
schrijvers beweerd; maar nog nooit heeft
de critiserende schrijver aangeboden een
beter boek te schrijven, zijn opponent
dus te verslaan. Dat is het nieuwe ele
ment, dat Donner heeft ingevoerd. Tot
troost aan Lodewijk Prins een, in één
woord gevarieerde regel van de dichter
Jan Prins: „Wie leed om schoonheid
droeg, zal, schooner, 't leed ontstijgen"."
Grand tnaitre
En om nog even op de meergenoemde
Klaas Peereboom terug te komen: in
zijn beschouwing over de uitlatingen van
Donner tegenover Euwe wijst hij vooral
op deze passage: „U was zelf altijd
amateur, grand maitre. U heeft zelf
tenslotte liever professor willen zijn dan
een van de weinige werkelijke grote
grootmeesters; iets wat ik nooit hele
maal heb begrepen, maar uw amateuris
me was wel iets anders dan dit gesnoe-
per". Met „gesnoeper" verwijst Donner
naar het streven van Prins door zijn
prestatie naar Havanna te worden afge
vaardigd. En Peereboom zegt dan in HET
PAROOL:
„In deze tragische bekentenis ontpopt
J. H. Donner zich als de bange koor
knaap, die hij naast een uitstekend scha
ker, een briljant warhoofd en een onbe
kwaam hater, ook is: vervuld van huiver
voor het wonder van een grote groot
meester, die bovendien nog hoogleraar
werd."
Het is wel aardig om nog eens te me^
moreren wat Donner drie jaar geleden
schreef toen Petros jan Wereldkampioen
werd:
„Drie punten voorsprong met nog vijf
partijen te spelen garanderen hem de
begeerde titel. We zullen dan een nieuwe
wereldkampioen hebben of we willen of
niet. De toekomstige wereldkampioen
heeft zich in de tweekamp de sterkere
getoond, het valt niet te ontkennen. Dat
de schaakwereld moeite heeft de over
dracht van de titel te verwerken komt
slechts omdat we moeten wennen aan een
wereldkampioen met een bescheiden spel
opvatting".
En een nootje bij een partij commen
taar:
.Jntussen heeft Petrosjan verteld dat
deze zet gebruikelijker is. Men moet in
derdaad aannemen dat Petrosjan dit niet
wist. Wat de openingen betreft is hij een
onbeschreven blad".
Vier regels verder laat Donner zich
dan ontvallen dat hij zelf de bewuste zet
al toepaste in1954. Men ziet het,
kritiek op kampioenen is Donner wel
toevertrouwd.
Honderd spoorwegarbeiders zijn
gisteren de gehele dag en ook in
de afgelopen nacht bezig geweest
met het opruimen van de ravage op
de spoorbaan bij Wezep, waar gis
termorgen om kwart voor zes een
zware vrachtauto tegen een goede
rentrein botste. Acht wagons ont
spoorden en vielen om. Daarbij wa
ren ook drie tankwagons, elk met
ongeveer 30.000 liter autobenzine.
Twee ervan vlogen in brand, waar
door de masten en de draden van
de bovenleiding smolten en de hou
ten dwarsliggers van de spoorbaan
verkoolden. Soldaten van het in
Wezep gelegerde elfde geniebataljon
en brandweerkorpsen uit tal van
plaatsen in de omgeving hebben de
ze felle benzinebrand weten te blus
sen. Met man en macht is er ge
werkt om de wrakken van de ver
brande wagons te verwijderen en
daarna de over een vrij grote af
stand vernielde spoorbaan en boven
leiding te herstellen. Daarmee was
men vanmorgen zover gereed, dat
in de loop van de dag de treinen de
onheilsplek over enkel spoor
konden passeren.
De woningnood doet veel jonge Amster
dammers uitzien naar een baan buiten
Amsterdam in een plaats waar gemakke
lijker een woning te krijgen is. Een van
de sectoren, die hieronder te lijden hebben
is het onderwijs.
Op de dr. H. Bavinck-school (ulo) in
Amsterdam-Noord heeft men nu voor een
jonge onderwijzer een oplossing gevonden
door hem met zijn vrouw in de school
zelf onder te brengen. Het is de heer K.
Feenstra (29 jaar) die Engels en Neder
lands onderwijst.
Hij woont met zijn vrouw in een oud
overblijflokaal, slaapt in het kamertje
van het hoofd van de school, en zijn
vrouw kookt in het handelskennis- en wis-
kunde-lokaal.
De heer Feenstra kwam in oktober naar
Amsterdam. Aanvankelijk had hij woon
ruimte bij een oude dame in huis. Toen
deze plotseling overleed moest hij eruit en
werd de oplossing op school gevonden.
Omdat hij nog maaf kort in Amsterdam
is en geen kinderen heeft, is er voorlopig
weinig kans dat hij een huis krijgt.
Rijschoolhouder L. Debruyn (23 jaar) is
een van de weinige Amsterdammers die
Chinees kan spreken. Hij geeft nogal wat
les aan Chinezen en kreeg er genoeg van
om steeds maar in de wagen te moeten
zitten met iemand die als tolk optrad. Hij
nam toen les bij een van zijn Chinese
leerlingen die Nederlands spreekt en kan
zich nu tijdens de lessen goed verstaan
baar maken. Er is geen woord Spaans bij.