HET LAND ACHTER
DE BERGEN
PANDA EN DE GRUBBEL
POLLE, PELLI EN PINGO
k*
DE VIER KAARSEN
ÖJaltDTsney'S
Rechter Tie en het geheim van het landhuis
lt
Ons vervolgverhaal
door John Boland
door dr. Robert van Gulik
VRIJDAG 24 DECEMBER 1965
9
Het grote circusnummer
BRAM MET JE FOK
komt maandag weer
VIER KAARSEN stonden'op een rij:
Een rode, een blauwe, een gele en witte.
De rode, nieuwsgierig, vroeg:
,,Wie zou het langst
Op z'n standaardje blijven zitten?"
„IK", ZEI DE blauwe kaars,
Want kijk eens goed,
'k Heb de kleur van de lucht moet je weten.
„Ik de kleur van de zon",
Zei de gele kaars boos.
„Zeg, wil je mij niet vergeten??"
„EN KIJK EENS naar mij",
Zei de kaars in het rood.
'k Heb de kleur van de kerstman z'n pak".
Maar de witte kaars zweeg
Want wit is maar wit!!
Hij zei niets en hield z'n gemak.
DIE ROOD, wit en blauwe en gele kaars
Ze vormden een kleurige plas
En géén van de kaarsen
Wist toen nog wie of
Er het langst op z'n standaardje was!!
ELKA
KLASSIEKE VERHALEN
V
ww
i
(Vertalina Marqot Bakker)
52) De enige oplossing hiervoor
was, de werkers woningen te ver
schaffen dicht bij hun werk zo mo
gelijk onder hetzelfde dak. Zo begon
de huidige stad Herpoli zich te ont
wikkelen om aan de nieuwe behoef
ten tegemoet te komen. De voordelen
waren buitengewoon groot. Oude wo
ningen die ontruimd werden, brak
men af en het terrein kwam voor de
landbouw beschikbaar; het aantal do
de en gewonde verkeersslachtoffers
daalde tot op nul doordat het ver
keer verdween en het volk werd ge
lukkiger en tevredener.
„En dat is het tot de huidige dag
gebleven," zei de Eerste Dienaar.
„Vandaar het decreet, dat deze re
geling voor altijd zal gelden," Hij
lachte. „En daarom, meneer Leary,
wandelen wij op het ogenblik naar
Herpoli. Er zijn geen vervoermidde
len. Wij hebben ze niet nodig. Wat
zouden wij ermee doen? De Heren
hebben alles bij de hand; zij heb
ben geen behoefte hun huizen in de
stad te verlaten. Wanneer wij, Die
naren, van de ene plaats naar de
andere moeten gaan, dan hebben
wij te lopen".
Zij naderden de rand van de stad
en Mohema voorzag hen allen van
tampons. Claymore, die wat achter
gebleven was, trok zijn schouders
recht, zodra hij de trommels hoorde
en begon onbewust in de maat te lo
pen. Om een of andere reden stelde
die monotone muziek hem gerust
en voor het eerst nadat hij zijn zelf
beheersing had verloren, kreeg hij
weer belangstelling voor wat er om
hem heen plaatsvond. Zijn angst was
in zo verre overwonnen, dat hij de
anderen weer durfde aankijken.
De Eerste Dienaar nam hem mee
de stad in en bleef al spoedig staan.
Met de tampons in de oren open
de Lydda een deur, waarachter een
trap omlaag leidde. Er leek geen eind
aan die trap te komen en het gezel
schap moest zich al tientallen meters
onder de grond bevinden, toen men
eindelijk een gang insloeg. Aan het
einde van die gang bevond zich weer
een deur. Lydda deed de deur open
en beduidde de twee vliegers naar
binnen te gaan.
Zij bevonden zich in een loge, die
uitkeek op een reusachtige arena,
ovaal van vorm en omstreeks hon
derd meter lang. De zandbodem van
de arena lag een kleine twintig meter
lager dan de loge en de wanden
ervan verhieven zich steil tot op een
hoogte van tien meter. Daarboven
vormden zij rijen en rijen tribunes
en al die boven elkaar liggende tri
bunes waren op het ogenblik volge
pakt met mensen. De hitte, het ru
moer en de stank sloeg de twee
mannen tegemoet; de tampons in
hun oren dempten wel het lawaai,
maar desondanks hoorden zij over
duidelijk het schelle opgewonden gil
len van de duizenden, die naar de
sportwedstrijden waren gekomen.
Langzaam stierf het kabaal van
de stemmen weg, maar de trom
mels bleven slaan en de trompetten
bleven schetteren. In de betrekkelij
ke stilte zag Claymore een nietig
figuurtje te voorschijn komen uit de
deur aan het andere eind van de are
na. Dat figuurtje begaf zich naar
het midden van de arena; een mier
in een aarden schaal. Een metaalach
tige stem zwol tot een loeien aan,
het publiek juichte en plotseling
stormden tientallen mannen de arena
binnen, een bal met een doorsnede
van ongeveer drie meter voor zich uit
stotend.
Claymore, die verwacht had een gla-
diatorenstrijd te zullen aanschouwen,
lachte even en maakte het zich ge
makkelijk in zijn stoel. De mannen
in de arena stelden zich in twee ploe
gen tegenover elkaar op en het spel
begon. Het doel was kennelijk, de bal
over de doellijn van de tegenpartij
te duwen en na een paar minuten
had de Engelsman al genoeg van
de vertoning. Hij was nooit bijzonder
dol op sport geweest en dit spel vond
hij uitgesproken vervelend. Hij keek
naar Leary, die beide ploegen luid
keels aanmoedigde en wendde zijn
blik weer af. Wat had hij anders
van de piloot kunnen verwachten?"
Het leek eindeloos lang te duren,
eer het spel uit was. Daarna werden
er individuele wedstrijden gehouden.
Boogschieten leek de meest popu
laire tak van sport te zijn, want
het publiek juichte daarbij onophou
delijk. Vervolgens begon men ver
schillende takken van sport gelijk
tijdig te beoefenen; er werd in de
arena hardgelopen, gesprongen en
ook de hordenloop werd beoefend.
Claymore kon het van zijn plaats
af niet geheel beoordelen, maar hij
kreeg de indruk, dat de athletiek
niet op een hoog peil stond.
Tijdens de wedstrijden, die vele
uren leken te duren, zaten de Diena
ren zwijgend en zonder enige geest
drift te tonen voor wat zij te zien
kregen, op hun plaatsen; het was
hun blijkbaar genoeg, daar alleen
maar te zitten. Daarna werd de are
na ontruimd en het spel met de bal
begon opnieuw. Claymore liet zijn
blik langs de dicht volgepakte rijen
van de tribunes gaan; zodra de bal
hem naderde kregen al die lagen
kleur, doordat de gezichten zich naar
de bal keerden; de kleur vervaagde
zodra de bal naar de andere kant
rolde en de toeschouwers allen het
hoofd omdraaiden.
Eindelijk was het spel uit en de
arena werd ontruimd. Het publiek
zweeg en alleen de muzik speelde,
maar ook gedempter. Claymore keek
gejaagd om zich heen; er stond iets
zeer belangrijks te gebeuren, dat
bleek uit alles. Alle Dienaren bogen
zich naar voren met een uitdrukking
van gretige verwachting op hun ge
zichten. Hij lette in het bijzonder
op Mohema en zag haar ogen glinste
ren Zij ademde zwaar en haar vin
gers strengelden zich krampachtig
ineen. Weer was het alsof een hon
gerige tijgerin zich op de sprong
voorbereidde.
Juist de stilte maakte het tafereel zo
indrukwekkend. Die stilte hield mi
nuten aan, waarna een laag kreu
nend geluid van de overkant van de
arena kwam, een geluid dat in om
vang toenam, terwijl honderden en
honderden toeschouwers hun stem
men erbijvoegden. Twee dwergachti
ge figuurtjes kwamen uit een deur
in de arena wand te voorschijn en
begaven zich naar het zuiden van de
ruimte.
(Wordt vervolgd)
-
i
EEN REUSACHTIGE tent neemt
het hele plein in beslag. De eerste
vertoning van het wereldvermaarde
circus wacht iedereen met grote
spanning af. Het is er bomvol en het
orkest begint opgewekt te spelen. Een
van de clowns heet August en ontvangt
een klinkende oorveeg van zijn vriend.
Gust opent zijn wijde mond en be
sproeit de andere zolang met water tot
hij eindelijk kletsnat wegloopt. Dan
klimmen er vier acrobaten hoog in de
tent. Zij slingeren elkaar over en weer
en iedereen denkt dat zij vandaag of
misschien morgen wel naar beneden
zullen vallen.
DE NUMMERS VOLGEN steeds
sneller elkaar op. Nu toert er weer een
bende paarden rond de piste en weldra
komt het grote nummer. Zeker vijfen
twintig apen brengen een hoop bouw
materiaal binnen en timmeren waar
achtig een groot kasteel in mekaar.
Iedereen in de tent begrijpt nu plots
waarom het hier zo reusachtig groot
moet zijn. Nog veel meer apen, in
blinkende harnassen gestoken, komen
aanlopen. Onder wild geschreeuw ste
ken ze het kasteel in brand. Weer an
dere dieren snellen te hulp. Bruine be
ren sjouwen bakken met water aan,
olifanten blussen met hun slurven. Op
de hoogste verdiepingen van het kas
teel verschijnen de arme apen ver
schrikt aan de vensters. Hulpvaardige
giraffen halen hen uit de brand.
Ondertussen dansen de geharnaste
apen nog altijd rond het vuur, tot ein
delijk de leeuwen komen die hen met
oordovend gebrul verjagen. Iedereen
juicht toe, het publiek van het circus
niet het minst. Op de eerste rijen, be
neden, zitten enkele jongens in een nat
pak te huilen. Ze krijgen van de direc
tie een heel nieuw pak.
Na zulk een ongelooflijk geweldig
nummer verlaat iedereen het circus.
Er wordt nu in de ganse stad over
niets anders meer gesproken.
JOHAN VANHECKE 8 jaar),
Korte Altaarstraat 13,
Antwerpen I (België).
Om uw krachten te sparen voor de
Puzzelprijsvraagmarathon, die in ons
kerstnummer van woensdag j.l. gestart
is en die na Kerstmis wordt voortgezet
met één puzzelopgaaf per dag tot en
met Oudejaar, zullen wij ditmaal de
normale wekelijkse puzzel achterwege
laten. (Red.).
OPLOSSING PUZZEL No. 49:
Horizontaal: 1. Norma; 4. s.r.i.; 7. barak;
10. Amsterdam; 13. eppe; 14. dril; 16. tal;
18. ter; 20. eva; 22. sas 23. signaal; 25. eer;
26. n.t.; 27. tel; 28. dr.; 29. p.k.; 30. A.N.P.;
32. age; 34. wij; 36. slordig; 37. brutaal; 38.
va; 39. aat; 41. kas; 42. ne; 43. gij; 45. Rai;
47. g.t.; 48. pel; 49. Leusden; 50. eer; 52.
Ans; 53. nto; 54. U.N.O.; 55. tulp; 59. ober;
62. september; 65. atlas; 66. alt; 67. naast.
Verticaal: 1. nerts; 2. map; 3. amp; 4.
st; 5. rekenen; 6. ir; 7. bar; 8. ami; 9.
klaar; 11. se; 12. d.d.; 13. Eist; 15. leed;
17. aanklagen; 18. t.g.t.; 19. ral; 21. ver
wanten; 23. sandaal; 24. leguaan; 29.
P.S.V.; 30. ara; 31 pit; 32 ark; 33 ets; 35.
ijle; 40. kasteel; 44. Ijlst; 45. run; 46 ido;
47. geur; 48. paria; 51. roest; 56 U.S.A.; 57.
les; 58. pp; 59. Ob; 60. Ben; 61. era; 63.
t.a.; 64. mt.
De namen der prijswinnaars vindt
men elders in dit nummer.
32. „Joris Goedbloed behandelt dat Grubbeltje veel
te ruw!" dacht Panda. „Het is tenslotte een zielig
zwervertje dat ver van huis is, en daar moet men aar
dig tegen zijn. Dat het zo vreemd doet is misschien
alleen maar van de zenuwen". En dus sprak hij op
zachte toon tot de kleine vreemdeling: „Kom, vertel
het me nu maar eens. Waar kom je eigertlijk vandaan?
En hoe ben je hier gekomen?" Het wezentje antwoord
de zonder aarzelen. „Grubbel komt uit Umbuli, in datte
kissie. Was grootgrap van vriendje-Grubbél en broer-
tje-Grubbel; vriendje pakt mijn hoofd, broertje pakt
mij been, samen plof gooi mij in kissie bij dat Mban-
ga-Wanga vrucht, plof gaat deksel dicht, Grubbel op
schip, weg, naar hier. Grootgrap. holgijn. Hahaha!"
„Nou, maar dat vind ik helemaal geen ardig grapje,
hoor!" merkte Panda op. „En vertel me eens, wat is
die Mbanga-Wanga eigenlijk voor iets?" Hij snoof aan
de onsmakelijke prak die hem werd voorgehouden, en
zei, om het wezentje een genoegen te doen: „Erg lek
ker, zeg!" „Jij denken lekker? Dan jij meer en meer
en meer, hahaha, geingichel!" kraaide de Grubbel,
terwijl hij zijn weldoener geestdriftig inwreef.
DA6, lammetje, hoe 6oet>, ik heb
MAAK JE HET 401ST6666X6N
WAT JAMMER, W6 HE686N 2O'NH0N66R!
IK HAAL 6VEN EEN ZAK HAVERVLOKKEN
BU HERMAN IWAALDER - DAN BEGINNEN
WE WEER. VAN VOORAF AAN
MAAR we etEN ZO TOCH)
1974-O.
ESA
5%
•A*
De dertienjarige Randy Vettewinkel
uit de Bloemveldlaan, 63 in Haarlem
maakte deze kersttekening van Maria
en het kindje Jezus voor de kribbe in
de stal van Bethlehem.
DE DERDE MAN "L BERG
VER IN HETGAT VAN De ROTS KOMT
RU Dl KIEM TE ZITTEN
ALS H9 ZICH ER DOOR PROBEERT TE
WRINGEN, HOORT H'J VALLEND GESTEEN
MAAR
MEN
OE ZON
DE»0LAUWE
LUCHT
BEZORGDE MANNEN LUISTEREN B'J HETGATl}®??
NAAR LEVENSTEKENEN VWNRUDI; PLOTSELING-^'
"TOCH
HALLOOOO, fl
H9WND
RUDI
WE (DUNNEN HIER M
h' overnachten eUi
i 7 MORGEN DE LAATSTEl
V'f ETAPPE AFLEGGEN."
RUDI GOOIT Z'JN -TOUW NAAR BE
NEDEN EN BINDT HET EIND GTE
V\6 CM EEN UITSTEEKSEL VAM DE
RbTS EN HELPT PE MANNEN NAAR
Boven
SRDEDkS Z'JN DE MANNEN
OP HET PLATFORM NAB'J DE
SPITS VAN DE MACHTIGE
CITADEL 1
K'JK'.DAAR
IS DE TOP!
-L IHitribut. l liy Km, K, n.ll.mt,
IN PE NACHT GLOEIT ER EEN SPOOKACHTIG
SCH'JNSEL VAN HET KAMPVUUR CP PE
ITADEL
EVEN VOOR HET
LICHT WDRDT
ONTWAAKT
KLIMT ALLEEN)
NAAR
IEMAND
I
T fJ/jVERVOLGT
51. "Als Rechter Tie dan later hier
een onderzoek komt instellen", vervolgt
Pao, terwijl hij zelfvoldaan in zijn han
den wrijft, „dan zal zelfs hij niets vin
den dat zijn argwaan opwekt!" Pao keert
zich tot zijn handlanger en zegt kortaf:
„Maak hun voeten los! De beide heren
hebben hier zolang stil gelegen, stel je
voor dat ze eens koude voeten mden
krijgen! We gaan nu een gezonde wan
deling met hen maken!" Wanneer „Yie"
de voeten van Rechter Tie en Tsjiao Tai
heeft losgemaakt, drijven ze hun gevan
genen voort door een lange, kronkelende
gang. Terwijl ze zo lopen, de handen
op de rug gebonden, heeft Rechter Tie
zijn omgeving goed opgenomen. Nu zegt
hij: „Knap stuk werk! U moet heel wat
koelies hebben om dit netwerk van gan
gen door de rots te boren,- meneer Pao!"
„Wel", zegt Pao, „die gangen zijn al
eeuwen oud. Ik had de koelies alleen maar
de extra-gang naar mijn kamer te la
ten doortrekken. Beste vaklui, ik heb ze
stiekum in groepjes van twee of drie van
uit het zuiden naar hier laten komen. En
zo zullen ze overmorgen weer door de
bergen naar het zuiden terugreizen. Met
een flinke beloning op zak! Krenterig ben
ik nooit geweest, weet u!"