HET LAND ACHTER DE BERGEN POSTORDERPAPEGAAIEN DIE GEEN PAP KUNNEN ZEGGEN... PANDA EN DE GRUBBEL POLLE, .PELLI EN PINGO RAMMETJE FOK VOUWLADDER PAST IN AUTOKOFFER Tie em het geheim vam het lamdhmis Ons vervolgverhaal li* WOENSDAG 5 JANUARI 1966 8 door John Boland -. .-••• M nu, hoe staat het met je grasveld? Hes ie wer al gemaaid? Opwinding rondom een Voorburgse vogelhandelaar Verpakking door dr. Robert van Gulik w- Mi yWWWWWWKUWWWWfc w/wwwmwwiiiiy\ (Vertalino Maraot Bakker) 60) Mohema schudde overtuigd het hoofd. „Met die vliegmachine ge beurt niets. Als de Heren een taak verrichten, doen zij het foutloos, daaraan hoeft u niet te twijfelen. En de bergen? We zullen u de pas wij zen. U komt er gemakkelijk door." Potseling kreeg hij een schitteren de inval. „Hoor eens, waarom gaat u niet met ons mee? Er is ruimte genoeg in het vliegtuig." het zou waarlijk de beste vorm van verzeke ring zijn, om een term van Leary te gebruiken; een van de Dienaren aan boord. Vanzelfsprekend zouden zij haar niet in leven kunnen laten na eer geslaagde ontsnapping, maar dat was iets van later zorg. Het voorstel had haar even in op winding gebracht, daarna begon zij te lachen. „Ik met u meegaan? Het zou inderdaad een fantastische er varing zijn, maar de Heren zouden me geen toestemming geven. Ik heb mijn taak jegens hen te vervullen; als ik het land verliet, wie zou mijn werk dan moeten doen?" Zij schud de het hoofd. „Nee, hoe heerlijk het zou zijn. mijn plaats is hier. De Bui tenwereld... wie weet?" Claymore knikte, tevreden dat hij haar op de mogelijkheid had gewe zen. Misschien zou zij zich morgen of overmorgen bedacht hebben. Onder wijl leek zij het als vaststaand te be schouwen, dat de twee gasten Yade- mos zouden verlaten; dat was een ti oost voor hem, nadat hij zich zo bezorgd had gemaakt. Als er schik kingen waren getroffen, om hen vast te houden... Claymore bestudeerde haar klassiek mooie gezicht en pro beerde ervan af te lezen wat hij wilde weten. Maar zoals steeds wan neer hij een van de Dienaren obser veerde, stuitte zijn blik op een fraai masker af. Zij hadden indrukwek kend knappe gezichten; zij lachten de lach week niet van hun ge zicht zij spraken zacht en onder danig; maar zodra hij een van hen in de ogen keek, kreeg hij steeds weer dezelfde indruk: dat de ogen te vrijs en ervaren waren vergeleken bij het jeugdige gezicht. Hun ogen deden aan alsof zij het leven te lang had der geobserveerd. Claymore kreeg het opeens wat koud en rilde. De invloed van de wijn begon af te nemen. Het was in zeke re zin ontnuchterend, Mohema lang in de ogen te kijken. Hij had voortdu rend het gevoel, dat zij hem obser veerde en af en toe vroeg hij zich in een zonderling angstgevoel af, of zij zijn gedachten kon lezen. Er kwam een vraag bij hem op, die hij dadelijk weer kwijtraakte. Wanhopig trachtte hij zich te herinneren, waar het om ging, want hij wist zeker dat het iets belangrijks was. Maar het hielp niet; hij was het vergeten. Het was niet voor het eerst dat het hem overkwam; hij had al zo dikwijls op die manier zijn geheugen gemar teld... Over een zekere vraag, die hij Mohema moest stellen. Zij zei iets tegen hem. „Heeft Lydda u verzocht uitstel van uw vertrek te overwegen?" „Waarom zou hij dat gedaan heb ben?" Claymore werd onzeker. „U hebt nog zo weinig van het land gezien. U zult geen tijd hebben Tan- nu: te bezoeken, er is zoveel dat u niet zult zien." Zij streek de stof van haar mouw glad; haar lange slanke vingers bewogen zich traag. „En als u weg bent, zal Yademos voor mij alle spanning hebben verloren. Tot we andere bezoekers uit de Buitenwereld mogen verwelkomen, zal er zich niets boeiend voordoen om de mono tonie te breken van het dagelijks die nen van de Heren." „Verwacht u dan andere bezoe kers?" „Natuurlijk". Zij keek hem ver bluft aan. „Nadat u de volken in de Puitenwereld over dit land hebt ver teld, zullen zij immers zelf willen ko men? Onvermijdelijk zullen er men sen zijn, die Yademos bereiken." Hij kreeg een kleur; hij voelde dat hij een fout had begaan. „Ja ja, na tuurlijk komen zij," zei hij haastig. „Maar u u hoeft hen voorlopig niet te verwachten. Nadat ik hij kon de leugen moeilijk over zijn lip pen krijgen nadat ik de mensen in de Buitenwereld dit alles heb ver teld, zal het maanden, zo geen jaren duren voor zij hier verschijnen. Er zijn heel wat moeilijkheden te over winnen, eer men Yademos kan berei ken." Mohema lachte. „Ja. De weg naar de volmaaktheid is nooit gemakkelijk Is het al te onbescheiden voor mij, erop te wijzen dat wij hier in Yade mos de volmaaktheid kennen?" Zij dacht een ogenblik na. „Nee, dat is te veel gezegd. We hebben hier veel bereikt, maar het menselijk bestaan is niet volmaakt. Wij kennen nog ziekte, lichamelijke en geestelijke kwalen, want het is tot dusver niet niogelijk gebleken alle ziekte uit te roeien. U zult dat zelf kunnen zien, als u overmorgen onze rechtszitting bijwoont." Claymore huiverde weer en dade lijk toonde Mohema zich bezorgd. „Ik heb u niet goed gediend", zei ze. „De avondlucht is kil na de warmte in de Verblijven. Laten we naar binnen gaan." Zodra zij de zaal met het koepel plafond betraden, schoot Leary op ae voormalige bankdirecteur af. „Ik vroeg me al af, waar jij gebleven was, knaap," zei hij. „Het ging me even door de gedachten, dat je mis schien op zoek was naar een of an der." Hij buldprde yan.het lachen. „Maar ik denk, dat je alleen op .zoek bent naar een -dronk." „„„-„„„„nr Radroff hield Claymore een groot glas wijn voor en Claymore greep het en dronk het in één teur half uit. „Terwijl u met Mohema weg was, meneer Claymore", zei de Der de Dienaar, „hebben wij overlegd hoe wij u het best onze andere instellin gen te zien kunnen geven in de korte tijd, die u nog ter beschikking staat. Een persoonlijk bezoek zult u niet meer aan Tannui kunnen brengen, vrees ik. De stad ligt te ver weg, aan de grens van ons land. Maar we kunnen voor een soort bezoek zor gen. Is er nog iets anders dat u wenst te zien?" „Er is iets dat ik zou willen doen, makker," antwoordde Leary dade lijk. „Iets dat ik zou willen zien." (Wordt vervolgd) WWWWWWWWAWWIWWWIWftfWWWWWWWWWWWWWWWWWWWWWWWWWWMWWWWWWVWWWWWWWIlWIIWWWWWWWWWWWWM DE GLAZENWASSERIJ is een mooi be roep; veel frisse lucht en zo, en vaak een boeiend uitzicht. Maar het heeft ook zijn nadelen. Een daarvan is het transport van de lange ladders. Vroeger, voor de hoogcon junctuur, gebeurde dat bovenop een fiets- wagent.je, tegenwoordig heeft iedere gilde- broeder een forse automobiel met versterk te imperiaal voor het vervoer van zijn trap leren, maar het blijft een hachelijke onder neming. Nu echter heeft een Britse firma een ladder ontworpen, die geheel kan worden samengevouwen. In opgerolde toestand past die vouwladder, die 12sit kilogram weegt, in de bagageruimte van vrijwel elke personen auto. Uitgerold is hij als enkele ladder 3,60 meter en als dubbel trapleer 1,80 meter lang: genoeg voor het normale éénverdie- pingenwerk. Constructief is het een interes sant stukje precisiewerk. De beide stijlen zijn over de gehele lengte doorboord. Door de boorgaten lopen staalkabels. De stijlen bestaan uit scharnierende secties, die met staalplaat versterkt zijn. Men rolt eenvoudig de ladder uit, spant de staalkabels door middel van een rateltandwiel en het geval ■is klaar voor het gebruik. Halverwege is een hoofdscharnier aangebracht om de zaak ook als een dubbele trap te kunnen gebrui ken. De vouwladder is uiteraard niet goed koop, maar voorziet stellig in een behoefte. Behalve glazenwassers en andere „hoogge plaatste" personen zullen ook huisvrouwen en hobbyisten, kleinbehuisden en niet in de laatste plaats de verkeersveiligheid er baat bij vinden. (Van onze correspondent) DEN HAAG „Voorlopig houd ik ermee op, het moet eerst even rustig worden". Het lijkt erop, dat de Voor- hurgse dierenhandelaar W. J. L. die papegaaien op postorder verstuurt en voorts met grammofoonplaten op de markt staat, een adempauze goed kan gebruiken om zijn door publïkaties verstoorde slagorde te herzien. Wie op dit ogenblik op een van zijn adver tenties reageert, krijgt, aldus de die renhandelaar, niets. Geen vogel en geen kat in de zak. Niets „Ik wacht af, er is al te veel over me geschreven". De heer L. houdt zich bij de meeste vragen afzijdig en verwijst voornamelijk naar de GG en GD van Voorburg en een Tilburgse groothandel in dieren, „Orni- sa". „Ja. claar koop ik-de papegaaien Morekoppapegaaien. Vraag maar aan Ornisa, kerngezond. Bel de GG en GD maar, die heeft ze onderzocht. Als ik ze krijg, zijn ze gezond." Dr. A. Donkers van de Voorburgse GG en GD heeft ze onderzocht. „Zo te zien", zegt dr. Don kers, „zijn de papegaaien gezond. Hij heeft er thuis zes en voor zover we ze kunnen beoordelen zijn ze gezond." Maar de Voorburgse handelaar geeft toe, dat hij de vogels die hij op postor der verkoopt ten hoogste twee dagen in huis heeft. Een voortdurend wisselende voorraad dus. Hij krijgt ze van Ornisa, waarvan de directeur zegt: „We sturen kerngezonde vogels op, in partijen van zes, zeven, soms tien. Nee de heer L. komt ze niet halen, we versturen ze." Als verkoopsprijs geeft de heer L. op: dertig tot vijfendertig gulden kosten mijn morekoppapegaaien." Een dierenwinkel meldt: „een gewone s 40. O-ben jij het" zei Panda tegen de Directeur van de Stichting ter Beschaving van het Onderontwikkeld Umbuli. „Eigenlijk had ik dat wel kunnen weten. Dan deugt natuurlijk die hele Stichting weer niet, want jij zal wel weer op bedriegerij zinnen!" „Och kom nu toch baaske hoe kunt ge mijn edele bedoelingen zo mis kennen!" riep Joris Goedbloed geschokt. „Ge hebt toch zelf kennis gemaakt met een ingezetene van Umbuli? Moet ik uw geheugen soms wat opfrissen?" En met deze woorden opende hij een kastje, waar onmiddel lijk de Grubbel uit te voorschijn kwam. „Eng bah in kast, niet grap; nou groot grap!" kondigde het we zentje aan, waarna hij op zijn onnavolgbare wijze pret ging maken. Terwijl het telefoonapparaat knarsend door zijn stevig gebijt vermalen iverd, hervatte Joris: „Ziet ge nu? Zo gaat het nu toe onder de Grubbels van Umbuli! En nu had ge toch niet gedacht, dat we onze aanzienlijke talenten en gaven mogen beperken tot het beschaven van dit éne gedrochtje? Och, gaan niet ook u de rillingen langs de fiere ruggegraat als ge bedenkt, dat er in het land Umbuli een geheel volk van dit soort wezens in dezelfde erbarmelijke geestes toestand leeft? Moeten wij, beschaafden en gevorder den, niet de handen ineen slaan om hen allen te ver heffen. Ja, ik bid u; help mij in deze grootse taak. Namens het Stichtingsbestuur heb ik de eer, u tot se cretaris te benoemen! Panda was overtuigd en nam de eervolle benoeming natuurlijk graag aan. Maar hij kon niet nalaten te vragen, of het niet een beetje zonde was van de telefoon. „Ach neen" verzekerde Joris, wegens onze eenvoud kunnen we nog geen aansluiting betalen, en het toestelletje dat ginds zijn einde vindt, is uit de speelgoedhandel afkomstig". NEEN, DAT ISTE VERMOEIEND) -H6T IS VEELTE 6R00T 1982 -c. MAAR IK HEB EEN PAAR VRIENDINNEN VOOR HET ONTBIJT UIT6EN0DI6D, Dl£ MAKEN HET WEL IN ORDE «Mllta/ClAp I papegaai die kan leren praten kost mi nimaal 125. Maar een morekop is een dwergpapegaai uit Senegal, die nooit zal leren praten. Daarom kosten ze ook maar een gulden of dertig. De liefhebber die een papegaai zoekt, wil dat de vogel kan leren praten. Voor ons is de morekop in die zin geen echte papegaai." Waarom de „papegaaien" van de Voor burgse handelaar zo verbazingwekkend goedkoop zijn, is daarmee verklaard. Maar op Texel en in Temeuzen zijn de kopers er niet erg over te spreken dat in elk geval vij'f vogels kort na de aan komst dood gingen of zelfs al dood wa ren. De heer Baars, secretaris-penningmees ter van de Dibevo, de landelijke organi satie van handelaren in vogels, konijnen, huisdieren enz., toch al ontstemd dat de heer L. een vestigingsvergunning als vo gelhandelaar kreeg, meent „L. weet naar onze mening veel te weinig yap .vogels. De proeven die hij moest afleggen om zijn vakbekwaamheid te tonen, verliepen hoogst ongelukkig. Eerst heeft hij in honden gedaan. Toen er sprake was van hondsdolheid, gingen vele hondenhande laren over op vogels. Nu doet hij ook in vogels. Hij weet er veel te weinig van." Misschien is dat de reden waarom na aankomst enkele vogels zijn gestorven. Want de veterinaire dienst van het mi nisterie van Landbouw zegt, overigens zonder zich met dit geval te willen inla ten „In het algemeen heeft een groot aantal vogels latent papegaaieziekte, waarvan men vaak niets merkt. Alleen bij verandering van dieet en tijdens een vervoer kan de ziekte acuut worden. Ja, als papegaaien van een groothandel naar een verkoper gaan en dan naar een ko per ergens in Nederland, dan kan de ziekte zich voordoen. Nee, op de handel in vogels is geen controle, we moeten rekenen op de eerlijkheid van de hande laren." DE HEER ff gééft toe, dat de pape gaaien voor hem handelswaar vormen zoals tandenborstels voor een ander. „De verpakking is uitstekend", zegt hij. Toch komen enkele vogels dood of ziek aan en liep een man in Terneuzen de papegaaie ziekte op, die zich manifesteert als een soort longontsteking. „Maar dat hoeft niet zo heel erg te zijn", meent de heer K. J. Hoving, ge meentearts in Terneuzen, „als je er maar gauw genoeg bij bent." Volgens de heer Hoving is het medisch verband tus sen de ziekte van de man en de vogel bewezen, maar voor een juridisch bewijs wil hij wachten op de uitslag van een bloedonderzoek. „Het kan zijn dat de vo gels van oorsprong gezond waren." DAT JUIST het vervoer op lange tra jecten de vogels geen goed doet, dat weet L. vermoedelijk niet. Bovendien is het bedenkelijk dat de Voorburgse hande laar laat voorkomen, dat de mensen een gewone papegaai kopen, die je kunt leren praten, lachen en fluiten. Hoe dierenlief hebbers een vogel op postorder kunnen bestellen is me overigens een raadsel. Meestal wonen de kopers op het platte land, waar geen winkel is. Deze handel doet de zaak weinig goed en het beste zou zijn als zijn vergunning werd inge trokken. Bovendien is een portorderbe- drijf voor vogels uit den boze. Men werkt met levend materiaal en het lijkt mij be ter als de liefhebbers naar een gewone winkel gaan waar ze de vogels kun nen observeren en waar ze terug kunnen komen en adviezen krijgen." „Zo denk ik erover", aldus de heer Baars, die geen onrust wil zaaien, maar wel graag zou zien dat het gesol met levende dieren zo gauw mogelijk is af gelopen. 59. Tsjiao Tai heeft de onthutste Pao overeind getrokken en nu lopen ze het bergpad af. Rechter Tie heeft eens naar beneden in het dal gekeken. „Die koelies daar bij de smeltovens zijn nog druk be zig, Tsjiao Tai. Van hen zullen we voor lopig geen last hebben. We gaan nu eerst mevrouw Yie en haar zoontje bevrijden en daarna moeten we die zogenaamde huismeester inrekenen. Als die vent ten minste niet beneden bij de koelies is. Tsjiao Tai snauwt tegen Pao: „Zeg op, waar hangt die schoft van een nagemaak te huismeester van jou uit, Pao?" Pao kijkt angstig om naar zijn barse onder vrager. „Dat weet ik echt niet, meneer! De last die ik met die rekel heb gehad. Hij vroeg de laatste tijd aldoor maar meer geld en hij deed maar wat hij wil de. Pao schudt droevig zijn hoofd. Dan vervolgt hij: „Hij heeft mijn broer Yie vermoord, meneer! Ik had Yie al leen maar gevangen willen zetten, tot dat we al het goud binnen zouden heb ben. Zonder mij iets te zeggen, is die vervloekte vent 's nachts bij mijn broer naar binnen geslopen. Mijn broer hoor de hem en sprong uit bed, maar voor hij wist wat er gebeurde, had die schurk zijn hals al„Wel ja, dat kan u ge makkelijk zeggen!" bromt Tsjiao Tai. „Loop door!" si8 420. Diezelfde avond stond Brammetje Fok op de hoek van de Peperstraat en de Zoutstraat geduldig te wachten op de dingen, die komen zouden. Het licht van de lantaarn bescheen hem fel, zodat hij reeds van verre zichtbaar was. Honderd meter verder sloeg de toren klok tien uur. ,Nu is het zover," zei Bram, maar de laatste slag stierf weg over de verlaten straten, zonder dat er iemand kwam op dagen. ,,'t Is vast een grapje," zei Karo kou welijk en hij sloeg zich in de pootjes om zich te warmen. „We zullen een kwartiertje wachten," stelde Bram voor. „Daarna zullen we. Zijn stem stokte. In de verte was het gerammel van een roestig spatbord hoor baar geworden. Voorafgegaan door twee stralen licht naderde een oude auto, kreu nend in alle voegen en puffend als een hardloper-op-leeftijd. De chauffeur was warm ingepakt met leren kap, stofbril en bontjas. Vlakbij Bram hield hij stil. „Wollensokkenweer," zei hij. „Dat zie ik," zei Bram. Maar ondanks dat grapje sloeg de spanning hem als een vlam door de aderen. Want de man had het wachtwoord gesproken, dat op het ge heimzinnige briefje was geschreven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 8