O DE KINDEREN EN HET VUIL
i fi
Wekelijks toegevoegd aan alle edities van
Haarlems Dagblad Oprechte Haarlemsche Courant
en IJ muider Courant
- r
nn nn
Bob Tadema Sporry
mm-
(door Bob Tadema Sporry)
Doorzagen
Van wieg tot graf
Kinderwerk
.sM'
WW3&
4b -r
Het is een merkwaardig feit dat de alge
mene kennis omtrent China, na Amerika
het belangrijkste land van de wereld,
nog zo gebrekkig is. Dat men niet weet wat er
daar in Azië gebeurt. Dat daar een volk, het
grootste van de wereld, want op iedere vier
wereldbewoners is er één een Chinees,
bezig is zich met hand en tand, met een on
voorstelbare vlijt, een onaantastbaar doorzet
tingsvermogen, een heilige ernst en een nog
heiliger overtuiging dat de hele wereld erop
wacht om door China „bevrijd" te worden, be
zig is de brokstukken van het roemruchte Ryk
van het Midden weer aaneen te voegen tot een
wereldmacht van de eerste orde. Nog steeds is
men geneigd China niet helemaal au sérieux
te nemen; het op een verschrikkelijke manier
te onderschatten en te hopen op een terugkeer
van Tsjang Kai-Sjek.
Een reis dwars door China heeft ons de ogen
opengedaan. We zagen een heel ander China
dan men toeristen pleegt voor te schotelen. We
voelden ons zo veilig als we ons zelden ge
voeld hebben, ook in die zogenaamde „verbo
den wijken", die slechts in het brein van fan-
lasten bestaan. We zagen zelden politieagen
ten, maar wel zoveel soldaten, dat we er kip-
pevel van kregen. Men heeft ons tot in den
treure verteld hoe slecht het in China vóór de
revolutie was, hoe goed het erna geworden is.
We hebben de obligate communes, scholen,
ziekenhuizen, musea en fabrieken „gedaan"
zoals iedere brave reiziger, maar daarnaast
hebben we wekenlang op eigen houtje door de
steden rondgezworven zonder dat ooit iemand
ons een strootje in de weg legde. Ook zonder
dat iemand ons ooit verbood een foto te ma
ken, behalve op het militaire vliegveld, maar
dat mag in Soesterberg ook niet.
We ervoeren dat er in China iets gigantisch
is en wordt opgebouwd. Dat er in dat reus
achtige land een oorlogshonger is en een totale
onwetendheid betreffende de rest van de we
reld, die meer dan schrikwekkend zijn. Daar
naast ervoeren we de Chinezen voor wat ze
altijd waren en hopelijk zullen blijven: vrien
delijk, behulpzaam, goedlachs, onvoorstelbaar
vlijtig en zo eerlijk als goud. Onze ervaringen
hopen we u in een aantal artikelen, waarvan
hierbij het eerste, te doen meebeleven.
.„„TV - t >- n- - «0
-* - "*Sv5
-VA.OH- .•-*
„Houdt de straten schoon" (Foto Chang Han-yi 1965)
T"^ EN VAN DE ERGSTE kwalen, die China be
rt erfde uit het verleden was: het vuil. Eens verbaasde
de Venetiaan Marco Polo er zich over dat de
Chinezen in de dertiende eeuw! driemaal in de
week een bad namen en sommigen onder hen zelfs iedere
dag, wat hij maar een vreemde, om niet te zeggen ongezonde
toestand achtte. In de eerste helft der twintigste eeuw waren
er maar weinig mensen in China die nog een bad namen
tenzij zij tot de bevoorrechte klasse behoorden. China ge-
WlH.
Dat nieuwe
CHINA
noot toen de twijfelachtige eer, het meest smerige en zieke
land van de wereld te zijn, een land dat men smalend
,,de zieke man" noemde. De verschrikkelijkste kwalen, waar
onder weer de pest, teisterden het land en wie niet stierf
van de honger legde wel het loodje door een of andere
ongeneselijke ziekte. De huizen waren broedholen van vuil;
riolen hadden, indien aanwezig, de vorm van open goten.
Waterleiding was er alleen in enkele grote steden en alle
drinkwater moest gekookt worden.
WAT DE ARTSEN betrof was de
zaak helemaal hopeloos. Met uitzonde
ring van de missie- en zendingsposten
waar meestal wel medische hulp aan
wezig was, zij het vrij ondoelmatig en
veel te weinig, kon men alleen artsen
vinden in de grote steden waar men
kon rekenen op hemelhoge honoraria.
Ziekenhuizen en sanatoria waren er al
leen voor hen die het betalen konden.
NA DE OVERWINNING van 1949
kreeg de communistische regering de
ze hele zieke, verhongerde en totaal on
ontwikkelde bevolking, apatisch en on
verschillig tengevolge van de ver
schrikkingen van: eerst de Chinees-
Japanse oorlog, toen de tweede we
reldoorlog met daar nog bovenop een
bloedige burgeroorlog, te regeren, te
ontwikkelen, op te voeden, te onder
richten en wat voor de regering na
tuurlijk het belangrijkst was te in
doctrineren. En het zij gezegd, al is
het voor de democratie een bittere pil,
tot nu toe is men er volkomen in ge
slaagd, vooral helaas voor ons
in het laatste.
SUST U zich vooral niet in slaap
met het idee dat er geweldige tegen
standen zouden bestaan in China; dat
men ontevreden zou zijn; dat er aan
alles te kort is: dat Mao Tse-toeng zo
wrak is dat hij het niet lang meer zal
maken. Het zijn alle wensdromen van
het Westen. In plaats van China zo te
onderschatten als men bij ons gewend
is zou men er verstandiger aan doen
het land op zijn volle kracht te schat
ten en dat is dan misschien onaange
naam, maar heel wat meer in overeen
stemming met de werkelijkheid dan de
dromen over een machtsovername van
Tsjang Kai-sjek, die met zijn ruim
tachtig jaar heus wel uitgerangeerd
is.
DE LEERPLICHT heeft in China de
kinderen naar school gestuurd en de
ouderen naar de avondlessen om daar
simpel te leren lezen en schrijven, op
dat ze zich vlijtig zullen kunnen bekwa
men in het doorwerken van de boeken
van Mao Tse-toeng. Het onderwijs op
ieder gebied is er op poten gezet als
in weinig andere landen van Azië met
uitzondering van Japan, dat altijd een
zeer gunstige positie op dit gebied heeft
ingenomen.
De indoctrinatie heeft men nog veel
krachtiger ter hand genomen met een
soort zachtzinnige hersenspoeling voor
alle lagen van de maatschappij. Denkt
u bij dit woord „hersenspoeling" nu
niet direct aan nare dingen, aan me
dicamenten en wrede straffen, want die
worden helemaal niet toegepast. Daar
entegen is men uiterst knap in wat
men met een oneerbiedig woord
„doorzagen" zou kunnen noemen. Ge
dachtig aan het gezegd „Frappez,
frappez toujours" zijn de Chinezen
krachtig aan het praten geslagen.
Het punt waar het om draait is vrij
simpel; men werkt kort en goed op de
schuldgevoelens, die in iedere mens la
tent aanwezig zijn en overtuigt hem er
grondig van, dat hij het laagst moge-
lijke soort ondier is als hij niet ziet tot
welk een heilstoestand het communis
me het voormalige Rijk van het Mid
den heeft gebracht; dat hij met alles
wat hij aan geestelijk en lichamelijk
potentieel bezit deze heilstoestand moet
uitbreiden, verbeteren en bestendigen.
In de eerste plaats moet de moderne
Chinees dus volkomen overtuigd zijn
van het feit, dat voor zijn land Mao
Tse-toeng de alleenzaligmaker is; dat
zijn geschriften de bijbel voor China
zijn en dat ieder die ook maar een
fractie afwijkt van de allerstrengste
Marxistisch-Leninistische leer, een re
visionist is van kaliber en „dus" een
misdadiger.
AANGEZIEN de indoctrinatie reeds
aanvangt bij het prille levensbegin,
komt de leer er heus wel muurvast in
te zitten. Zij die nog mochten twijfelen
volgen de houding van alle Chinezen
die sinds vierduizend jaar voor hem
leefden: ze buigen voor de overheid
als bamboe in de wind. Wie de Chine
se geschiedenis bestudeert ziet steeds
weer die merkwaardige eigenschap
van zich te kunnen aanpassen aan de
China gaan, daar hun „zonden" belij
den, boete doen en ineens brave com
munisten worden.
DAN DE GEZONDHEID van het
volk. Een gezondheid die men letter
lijk moest opbouwen op de ruïnes van
de „oude zieke man". En omdat ge
zondheid vast verbonden is met zin
delijkheid, moest men beide tegelijk
aanpakken. Wat dat betekende voor
een land met een inwonertal dat naar
men aanneemt (er zijn op dit punt
slechts zeer onvolledige gegevens aan
wezig die bovendien sterk verouderd
zijn) schommelt tussen 650 en 700 mil
joen, kan iedereen voor zichzelf bere
kenen. Voor 700 miljoen mensen moes
ten er komen: poliklinieken, ziekenhui
zen, sanatoria, kraaminrichtingen, la
boratoria, fabrieken voor medicamen
ten, verplegend personeel, artsen en
vroedvrouwen. Aangezien er vrijwel
niets van dat alles aanwezig was
moest men van de grond af gaan op
bouwen. En men nam aan dat dit het
beste te bereiken was door het volk
hygiëne bij te brengen.
NU MOET U zich eens voorstellen
dat u van 700 miljoen viezerikken even
Westen pleegt te komen omdat hij of
zij steeds aan het handje van de gids
lopen, daar zagen we, ook in de
dichtstbevolkte arbeiderswijken, niet
één kind dat er slecht of onverzorgd
uitzag. En dat terwijl de kinderen er
als de golven van de zee over de weg
spoelden.
MEN MOET die onvoorstelbare mas
sa's kinderen hebben gezien om zich
te realiseren, dat China zit opge
scheept met een zeer reële overbevol
king, die men nu aanpakt met pil en
sexuële voorlichting op een manier die
je vaak naar adem doet happen (met
biologische uiteenzettingen tot in de in
tiemste details via reusachtige plakka
ten midden op de straat!) Maar wij
bezitten dan ook nog enige gêne, een
eigenschap die men in China, als zijn
de bourgeois, de ergst denkbare
misdaad! nergens meer tegenkomt.
U moet er niet versteld staan als een
meisje kort en goed haar rok over het
hoofd slaat om haar mannenonder-
broek de seksen dragen gelijk onder
goed) wat op te binden, daar men zich
bij ontstentenis aan voldoende elastiek
nog behelpt met het bij ons prak
tisch uitgestorven pyamabandje.
MEN HEEFT de hygiëne bij de
grond aangepakt, dat wil zeggen bij de
kinderen die reeds op zeer prille leef
tijd geschikt worden geacht voor oplei
ding op velerlei gebied. Tot het kind
Eindeloos handenwassen, al is het maar in een roestig teiltje, is
plicht voor iedere Chinees (Ko-Ming, uit Chinese
Photography, 1965).
volksmilitie, waarin jongens en meis
jes gelijkelijk deel hebben, want met
het verschil der seksen is het volko
men afgelopen in China. Aan het eind
van de opleiding is elke volwassene
een doorgewinterde marxist: daar
hoeft geen mens aan te twijfelen. En
aangezien de helft van China's bevol
king jonger is dan 35 en men sinds 1949
indoctrineert zal een eenvoudig reken
sommetje u doen inzien, dat we van
oppositie in het land zelf niet veel te
verwachten hebben. De leer zit er da
nig ingehamerd en al spreekt Mao
De bovenste twee foto's op deze
pagina zijn ontleend aan het
tijdschrift.
(Chinese fotografie", 1965)
toestand van het moment. Men zou er
lelijke namen aan kunnen geven als
collaboratie of met de wind meedraai
en als een weerhaan, maar in principe
is het dat toch niet. Het is een eigen
schap die iedere Chinees aangeboren
lijkt te zijn van de vroegste tijden af,
met uitzondering van enige historische
figuren die er dan ook voor zorgden
dat er nieuwe dynastieën op de aloude
drakentroon kwamen. En was hun
macht gezeteld, dan volgde een ieder
weer de nieuwe opvattingen, de nieuwe
ideeën, de nieuwe heersers. Misschien
ligt het in het feit dat de Chinezen het
Chinees-zijn vóór alles gaat; dat zij,
welke nationaliteit zij zullen hebben
aangenomen, altijd zichzelf blijven en in
hun hart altijd China zullen laten voor
gaan, wanneer en waar dan ook. In dit
licht bezien kan men begrijpen, dat
generaals van Tsjang Kai-sjek, die in
weelde en overvloed, en redelijk vei
lig, op Formosa wonen, ineens naar
Links: geen ijveriger werknemers dan Chinezen. Vaak gunnen zij
zich nauwelijks de tyd voor een werkpauze. Midden: parken en
plantsoenen zijn voorbeeldig onderhouden. Rechts: naast show
boerderijen overheerst in de communes nog het oude bedrijfje.
(Foto's Tadema Sporry, 1965)
zoveel keurig nette en hygiënisch ge
zinde mensen moet gaan maken. Het
is om er bij te gaan zitten huilen!
Toch is men daar in China al een heel
eind meegekomen, zeker in de steden
waar men gemeenlijk de reizigers van
buitenaf langs- en doorvoert. Daar zijn
ziekenhuizen, die wij dan nog maar
zeer matig vinden en op zijn zachtst
gezegd primitief, maar de zaak draait
er. En wat meer zegt: de patiënten
worden beter en daar gaat het ten
slotte om.
Gedurende vijftig dagen China,
waarbij we gingen en rondneusden op
plaatsen waar geen reiziger uit het
anderhalf is, is die taak aan de moe
der, ook de taak van de zuigeling een
aankomend communistje te maken!
Met anderhalf, twee jaar komt de crè
che waar de kleintjes leren, dat er geen
betere wijze van opgroeien is voor peu
ters dan buiten het gezin en in de
groep! De oude, taaie en naar het lijkt
onuitroeibare familieliefde van de Chi
nees maakt dit punt niet eenvoudig en
men moet het probleem dan ook zacht
jes laten rijpen. In de crèche begint
dé indoctrinatie die zich dan verder
ontwikkelt via lagere en middelbare,
eventueel hogere opleiding en niet in
het minst tijdens de dienstplicht in de
Tse-toeng over enige miljoenen tegen
standers, hij kan gerust zijn; die bete
kenen op het schrikbarend totaal van
700 miljoen bitter weinig en dat weet
hij heel goed. Hij beschouwt de tegen
standers dan ook meer als een soort
heilzame katalisator om de massa op
peil te brengen en te houden.
ZEER JUIST heeft men ook inge
zien, dat men de kinderen bewust moet
maken hoe belangrijk hygiëne is. De
kinderen vertellen het dan wel weer
thuis en met de zeer strenge controle
om niet te zeggen spionnage van
de huishoudingen kan men van een re
delijke zindelijkheid verzekerd zijn,
daar men bij ontstentenis daarvan een
standje krijgt van de diverse contro
leurs, meestal controleuses, die étage,
gebouw, straat en wijk tezamen in de
gaten houden. Ziet een kind er slecht
uit en gaat de moeder er niet mee naar
de polikliniek dan zorgt de controleu-
se er wel voor dat het gebeurt Het is
geen aangenaam systeem in onze ogen
maar wie weet een beter? De onzin
delijkheid was bij de Chinezen dusdanig
ingewoekerd dat men wel streng moest
gaan optreden. Op deze wijze heeft
men een alleszins doelmatige controle
op de hele inhoud van een flatgebouw
waar het slordige, onverantwoordelij
ke of hopeloze huismoeders betreft.
Bovendien worden de kinderen er op
school danig op geattendeerd als ze er
slordig of onverzorgd bijlopen en ze
gaan er dus hun ouders op aankijken.
DE KINDEREN heeft men ook inge
zet bij het kuisen van het land. Niet
alleen voor de herbebossing; ook voor
het graven van riolen; het doden van
ratten (met versierde bamboesperen!);
het dichten van afvalkuïlen het schoon
maken van huizen en tuinen zijn de
kinderen van China ingezet. Met hun
miljoenen handjes hebben ze door het
planten van vele miljarden bomen van
grote woestijnvlakten weer groen land
gemaakt en dat niet alleen. Een groot
deel van de in overdaad aanwezige
parken, tuinen en plantsoenen ivordt
door de kinderen in schoolverband on
derhouden, waarbij ze van staatswege
een strohoed (met rqde ster), een hou
ten krukje, gereedschap en een pik-
nik krijgen.
EN ZELFS KLEUTERS zagen we in
de stadsparken van Hangtsjou aan het
werk. Ze zaten met kleine zwembroek
jes aan om kameraad-juffie heen en
kregen les hoe ze met een bot mesje
een soort paardebloemen moesten ste
ken. De opgebrachte massa paarde
bloemen werd door grotere kinderen
gebundeld aan de rand van de weg. Die
werden door mannen met karretjes af
gehaald voor de konijnen, die een be
langrijk onderdeel uitmaken van de
vleesvoorziening van China, gezien hun
voortplantingscapaciteiten.
Wist u dat in China de vliegen door
de kinderen totaal zijn uitgeroeid? Ja
ren geleden was ieder schoolkind ver
plicht iedere dag 100 dode vliegen mee
te brengen. Smokkelen was er niet bij,
want ze handden doosjes met tien
maal tien vakjes en in elk vakje hoor-
één (complete!) dode vlieg te liggen.
De leerkracht xvas verantwoordelijk
voor de goede gang van zaken, het
ophalen van de doosjes en het vernieti
gen van de lijkjes.
DIT WAS OVERIGENS slechts een
onderdeel van de vernietigingscam
pagne van alle insecten; maar, ook
de vogelstand werd danig aangegre-
Slot zie pagina 16