HET LAND ACHTER DE BERGEN Prater-pretpark kreeg een eigen museum GOKAUTOMATEN VULLEN ZIJN PORTEMONNAIE PANDA EN DE GRU EL POLLE, PELLI EN PINGO M RAMMETJE FOK lip! 55Wt\ Tt Rechter Tie en het geheim van het landhuis pw Éfü mm Uw* mmm m Ons vervolgverhaal mm mmm •••IC' MAANDAG 10 JANUARI 1966 8 dour John Boland f potte door dr. Robert van Gulik 'm si »£*!jj§S {fe MÉ mm (Vertaling Maraot Bakker) 64) Met een rimpel bo ven zijn neus trachtte hij zich te herinneren welke kleuren muren en plafond hadden in de gang, waaraan zijn kamer lag, maar hij bleek het niet te weten. Er was zoveel kleur, dat het hem in verwarring bracht. In zichzelf grinnikend ging hij ver der in zigzaglijn, eerst deuren aan de ene kant, daarna aan de andere ope nend. Hij zag niet al te scherp en toen hij ten slotte een kamer binnen keek, waar mensen aanwezig waren, stond hij met de deur een paar deci meter open met de ogen te knipperen om een duidelijker beeld te krijgen. Zodra hem dat gelukt was, ontnuch terde hij op slag. De Dienaren zaten met de rug naar de deur en keken bijzonder aandach tig naar een of ander, dat zich op het podium achter in de zaal afspeel de. Claymore verstarde. Op het po dium zag hij Leary, die nog in het bad zat. Hij hoorde hem een van de schunnige liedjes zingen, waaraan de piloot zich bij voorkeur te buiten ging. Maar feitelijk was het Leary n;et, het was een wanstaltig vergrote afbeelding van hem. De man, het bad en zelfs de dolk op de rand van het bad waren ten minste tweemaal de natuurlijke grootte. Afgezien van de vergrote afmetin gen, had Claymore durven zweren dat hij de piloot met eigen ogen een bad zag nemen. Vanzelfsprekend begreep hij, naar een driedimensionaal beeld van het Reconstructiesysteem te kij ken, dat hem in de school te Herpoli was gedemonstreerd. Hij zag Leary opstaan en met de handen langs zijn lichaam strijken om het overtollige water af te wissen. Een van de Die naren maakte een opmerking en de anderen barstten in een grove lach uit. Nat van zweet en trillend over al zijn leden trok Claymore geruisloos de deur dicht. Een ogenblik moest hij steun tegen de muur zoeken, daar na zette hij zijn wankele benen tot lopen aan. Gloeiend van drift en schaamte strompelde hij weg, waarheen deer de hem niet. Hoe vaak hadden de Dienaren hem al bespioneerd? Ter wijl hij zonder het te beseffen een kijkspel voor hun perversiteit had ge boden? Een waarschuwende stem be gon hem iets in te fluisteren. Hij moest de weg naar de slaapkamer zoeken en Leary waarschuwen. De pi loot was een schoft, maar hij had de man nodig. Ja, hij moest terug; het zou dom van hem zijn, zich in die gangen te laten betrappen. Hij dwong zich tot langzaam lopen; het zou erg zijn als ze hem door de gangen zagen dwalen, maar als ze hem in paniek zagen rennen, zou het nog erger zijn. Dan zouden ze op slag argwaan krijgen. Claymore sloeg weer een hoek om en kon de verlei ding niet weerstaan om te kijken; de gang was evenwel verlaten. Weer be gon hij deuren te openen; hij klopte en keek een kamer binnen, waarna hij verderging naar de volgende deur. Het gebouw leek wel een konijnen hol; hij had minstens tien gangen door lopen en tient allen deuren geopend. Hij begon in paniek te raken en voelde, dat hij het niet lang meer zou volhouden, toen hij weer een deur opende er in een slaapkamer keek. Het besef dat hij het punt van uit gang naderde, gaf hem weer moed en hij worstelde verder. Claymore's toenemende paniek werd weggespoeld door de golf van wezenlijke opluchting, die hoog in hem opsloeg toen hij bij het openen van een deur de slaapkamer terug zag, die hij met de piloot deelde. Al les zag eruit als toen hij enkele ogenblikken tevoren wegging: het beddegoed was verkreukeld op de plek waar hij gezeten had en de lege fles stond nog op de grond. Hij kon nauwelijks de verleiding weer staan de Canadees een waarschu wing toe te schreeuwen; het kostte hem de grootste inspanning zich te beheersen. Traag en weifelend ging hij naar de badkamer. Hij hoorde er Leary scharrelen en neuriën. Claymore deed de badkamerdeur open. „Geoff," zei hij gedempt, „Geoff!" Leary zat op de rand van het bad zijn voeten te drogen. „Verdraaid, knaap, wat is er met jou gebeurd? Een spook gezien of zoiets?" „Ik ik voel me niet goed, Ge off," Hij bleef met gebogen hoofd staan en met een star gezicht, dat niet mocht verraden wat er in hem omging. Hij had het gevoel dat er touwtjes aan zijn achterhoofd zaten, touwtjes die zijn hoofd omhoog wil den rukken om zijn gezicht bloot te stellen aan die gruwelijke verborgen camera. Hij slikte. „Zou je even met me naar buiten willen gaan? Ik ik heb wat frisse lucht nodig." Het was de enige aannemelijke reden die hij kon bedenken om de Canadees de Ver blijven uit te krijgen. De piloot bulderde van het lachen „Had dan wat meer frisse lucht ge slikt en wat minder drank, knaap. Dan zou je je niet zo beroerd voe len." „Alsjeblieft, Geoff!" Claymore's stem was tot fluisteren gedaald; Lea ry keek hem even aan en gaf met tegenzin toe. Claymore bleef 'wachten, terwijl zijn huid kriebelde van angst, dat er een Dienaar zou binnenkomen. In dat geval zou Leary natuurlijk zeg gen dat Claymore zich niet goed voel de. En wat zou dat voor gevolgen hebben? Zouden zij hem willen be handelen? Claymore besefte, dat een vluchtig onderzoek voldoende zou zijn om te constateren, dat hij niet aan een kater, maar aan gruwelijke angst leed. Eindelijk was de piloot aangekleed. Claymore strompelde met gebogen hoofd en zijn gezicht met een zak doek bettend, naast de Canadees het gebouw uit. Buiten de verblijven zuchtte de voormalige bankdirecteur diep en tril lend. Na een schichtige blik om zich heen begon Claymore hakkelend te vertellen wat hij gezien had. (Wordt vervolgd) Voor één Grosche leverde deze trekautomaat uit grootvaders tijd in het Prater aan iedereen een „levensgetrouwe" beschrijving van zijn of haar aan staande bruid, respectievelijk bruidegom. De gleuf links is voor dames, die rechts voor heren. De oude, trouwe Kop van Jut, die een halve eeuw lang miljoenen Praterbezoekers in staat stelde, hun kracht te demonstreren, heeft een ereplaats in het Pratermuseum. Het stelde een „moor" voor: een vorm van rassendiscriminatie anno 1900? Prof. Hans Pemmer Help zelf een handje bij de in richting van het Prate-museum, waarvoor zijn collec tie de basis legde. Aar. de muur het gewei (met ge beeldhouwde kop) var. het laatste hert dat in het Prater geschoten werd. HET WEENSE PRATER was vroeger een van de vermaardste pretparken van Europa. Wie Wenen bezocht, moest in ieder geval een kijkje nemen in het Prater en tenminste eenmaal een ritje gemaakt hebben in het beroemde reuzenrad, dat men al van ver boven de bomen ziet uit steken. Reeds na het uiteenvallen van de Oos tenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie ver loor het Prater een deel van zijn roman tische glans. En aan het einde van de Tweede Wereldoorlog was er vrijwel niets meer van over. De oude, historische inte ressante speelkramen, rutschbanen, ring- spelen en andere kermisattracties waren uitgebrand of verwoest. Grote hopen puin en as waren alles wat er van het vrolijke lunapark restte. Natuurlijk werd het Prater weer opge bouwd. Maar alles is nieuw en modern van lijn en stijl. De oude romantiek ver dween, althans voor hen die het Prater in zijn oorspronkelijke vorm kenden. Een Wener had zijn gehele hart aan het Prater verpand: prof. Hans Pemmer. Hij schreef een boek over het park en ver zamelde alle oude dingen en curiosa waarop hij de hand kon leggen. Zo werd zijn ruime woning in enkele jaren een waar Prater-museum. Andere Weners en Wenerinnen kwamen steeds meer zaken aandragen en tenslotte werd prof. Pemmers villa te klein om alles te om vatten. Deze maakte zich zorgen, wat er na zijn dood met de unieke collectie Praterschatten zou geschieden. Hij heeft geen kinderen aan wie hij ze kon verma ken: zijn vrienden en kennisen ontbrak de nodige ruimte om de verzameling on der te brengen. Nu heeft het stadsbestuur van Wenen ingegrepen en de oude hoogleraar een aantal zalen in een nieuw expositiecom plex op het Praterterrein ter beschikking gesteld. Daarheen zijn de onvervangbare souvenirs sentimentals thans overge bracht. Zo kreeg het Prater tensloote zijn eigen museum, dat ook een unicum is. Want welke andere wereldstad wijdde ooit een officieel museum aan een pret park met kermisattracties? De kop van Vrouwe Fortuna uit het gelijknamige „Ringelspiel". De hele Praterfiguur was 3,5 meter hoog. ■4, mmiwXwW. Als andere mensen 's avonds gezellig bij hun televisietoestel zitten, staat de 33-jarige Günter Schmidt uit Hamburg aan de huiselijke gokautomaat en oefent zijn ogen. Want hij heeft het vreemdste beroep van de 27 miljoen werkende men sen in West-Duitsland: het inkomen voor zijn gezin verdient hij als beroepsauto- matenspeler. Daar in bijna ieder Duits café zo'n gokautomaat hangt, die op een schijf cijfers laat roteren en bij bepaalde cijfercombinaties in munten winstbedra gen van 10 pfennig tot 1 mark uitwerpt, zijn Günter Schmidt's arbeidsplaatsen nu al meer dan 15 jaar de café's tussen Rijn en Roer. De afstanden van het ene café naar het andere legt de schrik der auto maten in een eigen auto af. In een vijftienjarige „speeltijd" heeft hij onvermoeibaar tien pfenningstukken in automaten gestopt en veelvouden eruit 44. De fruitwagen bood Grubbél een gelegenheid tot pret zoals hij nog maar zelden had gehad. Onder het slaken van de kreet: „Gragra gierpret!" danste hij dat het een lust was, terwijl hij de voorbijgangers trakteerde op die appelen die, zoals de koopman Moer- beier nog kort geleden in zijn kernachtige aanbeveling had gezegd zo sappig en toch vlezig waren. Hoewel de heer Moerbeier, als modern ondernemer, niet wars was van publiciteit en soms eens een gratis aanbie ding, ging dit hem veel te ver. Hij getuigde dan ook van zijn gevoelens met uitroepen als: „Dief! Blijf met je jatten van me handel af! Groezel! Engerd! Vuile. Maar in welke hoedanigheid de Grubbél vuil was kon hij niet meer uitbrengen, omdat het behendig wezen tje hem méér van zijn eigen kostelijke koopwaar te happen gaf dan hij aankon. „O, o, wat een toestand is het daar! riep Panda, terwijl hij nader draafde. „Zou het niet beter zijn de politie te waarschuwen?" „Neen, neen laat ons toch niets overijlds doen, wat ik u bidden mag", vermaande Joris Goedbloed. „Hoe wel de situatie ogenschijnlijk moeilijk is, kunnen wij hem met enig beleid misschien juist wel ten goede keren". Het is dus niet onmogelijk dat Joris weer iets in het schild voert. IK HEB JE WEET, DAT IK JE NIETS MA6 6EVENJ E DOET TOCH EEN 1/ERMA6ERIN6S KUUR' NEEM, IK Wit NIET MEER SLANKER lAIOR DEM - IK HE8 ZIN IN EEN 60ÊDE VISSOEP! WE BUTEN VANDAA6 NIET-DENK ERAAN, JE DOET EEN VER MA6ERIN6SKUUR! At MIJN VRIENDEN LATEN ME IN DE STEEK ZO'N HONGER T906-D. gehaald, de munten gesorteerd en naar de spaarbank gebracht. Gemiddeld jaarin komen: ongeveer 20.000 mark. Daarmee kon hij een zeer moderne woning inrich ten en de levensstandaard van een hoge re functionaris bereiken. Deze relatieve welstand heeft de automatenspecialist te danken aan buitengewone optische be gaafdheden, die volgens zijn mening ech ter in principe iedereen bezit, mits hij wat oefent. Hij is in staat in een snel tempo roterende schijven vertraagd te re gisteren en kan zo het moment bepa len, waarop hij de stoptoets van de auto maat bedienen moet. Ook bij rijdende auto's bijvoorbeeld kan hij de ventielen aan de wielen herkennen. De kasteleins zien zo'n altijd winnende klant slechts on gaarne en zijn al tot zeibescherming overgegaan. Gedurende zijn anwezigheid verklaren zij dat de automat stuk is of zij trekken gewoon de stekke uit het stopcontact. De elfjarige zoon Heinz-Ginter heeft niet alleen de voornaam met jijn vader gemeen,maar ook de liefde vx>- het vak. In vrije uurtjes klimt hij op tea stoel en oefent aan de speelautomaat \an zijn va der. 63. De hond heeft Tsjiao Tai en me vrouw Yie naar een kleine grot gebracht. Ze kijken elkaar ongerust aan, want de gang loopt daar dood. Aan de andere kant van de grot is alleen maar een donker gat, ongeveer een meter boven de grond. Het lijkt een soort luchtschacht, veel te klein om een mens door te laten. De hond snuffelt aan de rand van de ope ning. „Ha!" zegt Tsjiao Tai, „dit moet wel betekenen dat uw zoontje aan de schurken heeft weten te ontsnappen, me vrouw! Hij is door deze schacht naar een schuilplaats ergens boven ons gekropen. Uw zoontje is daar veilig, want een vol wassen mens kan nooit door dit gat. Wat is dat???" Plotseling heeft de hond de leiband uit Tsjiao Tai's hand gerukt, zo snel is hij het gat binnengevlogen! Ze zien nog juist de lus aan het eind van de leiband naar binnen glippen. En dan horen ze een stemmetje van boven door de schacht naar beneden komen, het lijkt heel uit de verte: „Help.help. Tsjiao Tai probeert dadelijk het stuk steen dat boven aan het gat zit, los te krijgen, want dan kan hij de hond ach terna. „Vlugvlug.Mijn kind!" Mevrouw Yie tracht Tsjiao Tai te helpen, haar nagels scheuren op de ruwe rots. 423. Net stond Bram op het punt om rechtsomkeert te maken en wég te wan delen, toen de deur van de armoedige hut openging. Van verbazing kon Bram geen woord uitbrengen. Alleen Tutu kraste: „Alle krrrakepitte... de barrrones." Statig kwam een deftige dame tevoor schijn, wier sleep werd opgehouden door een Moorse bediende. Zij schreed naar buiten met de waardigheid van een vors tin en dat maakte zo'n deftige indruk, dat je pas later merkte hoe haar kleding hier en daar gestopt was en hoe de bediende met de stukken in zijn broek liep. Onwillekeurig maakte Bram een bui ging, welke door de barones met een vriendelijk knikje werd beantwoord. „Kom binnen, zeeman", zei ze met zachte stem. „We zullen niet in de troon zaal gaan zitten, maar in dit kleine ver trek, waar niemand ons kan afluisteren". Bram had allang gezien, dat er hele maal geen ander vertrek was, maar daar zei hij natuurlijk niets van. Nieuwsgierig keek hij toe, hoe de barones een oude kaart ontvouwde, welke zij op tafel uit spreidde. „Ziehier, zeeman,- een fortuin", zei ze kalmpjes.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 8